Romeinse kunst – bestaat dat eigenlijk wel?

Om Romeinse kunst te begrijpen, is het belangrijk om één vraag te beantwoorden: bestaat er wel zoiets als Romeinse kunst? Het is alom bekend dat de Romeinen zich zwaar lieten beïnvloeden en inspireren door de oude Grieken. Daarom wordt er weleens beweerd dat de door de Romeinen gemaakte kunstwerken niet meer zijn dan slechte kopieën van Griekse meesterwerken, of zelfs de laatste fase van de Griekse kunst. Maar dit is toch wel wat kort door de bocht. Romeinse kunst bestaat zeker, en heeft in al haar vormen verschillende karakteristieke kenmerken, die samen de essentie van de Romeinse cultuur weergeven.

Het is moeilijk om aan te geven welke kunstvormen thuishoren onder de noemer Romeinse kunst. In de Romeinse tijd was in feite architectuur de hoogste vorm van kunst, met als eerste fijne kunst sculptuur, en vlak daaronder de schilderkunst. Verder zijn er veel objecten die wij zeker als kunstvoorwerpen beschouwen, zoals mozaïekvloeren, metaalwerk, glaswerk, en cameo’s, maar die de Romeinen eerder als ambachtelijk vervaardigde voorwerpen zagen. Deze onderverdeling is inherent aan de Romeinse cultuur, die erg hiërarchisch was. Omdat mozaïekvloeren, waar er veel van zijn gevonden, ons veel informatie geven over schilderijen, waar er weinig van zijn teruggevonden, is het belangrijk om in dit geval ook die te bespreken.

Architectuur

Baden van CaracallaEén van de opvallendste dingen aan Romeinse kunst, is dat het vaak in één adem wordt genoemd met Romeinse architectuur. De Romeinen bouwden veel en graag. In elke Romeinse stad werden tempels voor verschillende goden gebouwd, maar ook een veel publieke gebouwen, zoals basilica’s en badhuizen. En natuurlijk allerlei soorten woonhuizen en villa’s. Omdat de Romeinen zo veel verschillende soorten gebouwen hadden, en een zo hard groeiende samenleving, was het van belang om ook snel te kunnen bouwen. Beton was daar een prachtige uitkomst voor. Veel Romeinse bouwwerken zien er tegenwoordig misschien wat saai en inspiratieloos uit, maar in de Romeinse tijd waren de gebouwen uitbundig gedecoreerd met marmer, metselwerk, sculptuur, mozaïeken en muurschilderingen. Dat is dan ook de reden dat Romeinse kunst zo onlosmakelijk verbonden is met Romeinse architectuur.

De Augustus van Prima Porta, ca. 20-17 v. Chr.
De Augustus van Prima Porta, ca. 20-17 v. Chr.

Beeldhouwkunst

Er zijn ontelbare Romeinse kopieën van Griekse beelden, maar er zijn ook twee typisch Romeinse tendensen in de beeldhouwkunst te ontdekken: portretkunst en verhalende reliëfs.

Aangezien de Romeinse cultuur vaak draaide om individuen, zoals de keizer, is het niet vreemd dat portretkunst een belangrijke plaats innam. Gebeeldehouwde portretten hebben hun oorsprong in de begrafenistraditie, waarbij een wassen masker naar de gelijkenis van de overledene werd gemaakt. Uiteindelijk beïnvloedde deze traditie ook de sculptuur. Typisch Romeins is de echte gelijkenis van de gebeeldhouwde portretten, die vaak een vorm van levensechtheid, strengheid en autoriteit uitstralen. Het toppunt hiervan is te vinden in de keizertijd, toen de cult van de Romeinse keizers ertoe leidde dat er honderden geïdealiseerde gelijkenissen van keizers werden gebeeldhouwd.

Ook waren de Romeinen de meesters van verhalende reliëfs. Waar de Grieken hielden van symboliek en analogieen, hielden de Romeinen van feiten en de juiste weergave van historische gebeurtenissen. Publieke bouwwerken, zoals monumentale altaren, triomfbogen en herinneringszuilen, zijn hier het toonbeeld van. De Romeinse beeldhouwers gaven historische gebeurtenissen vaak weer in een doorlopende, verhalende stijl. Een goed voorbeeld hiervan is de Zuil van Trajanus, waarop de gebeurtenissen tijdens de Dacische campagnes van Keizer Trajanus als een soort stripverhaal te lezen zijn.

Close-up van de Zuil van Trajanus in Rome, ca. 113 n. Chr.
Close-up van de Zuil van Trajanus in Rome, ca. 113 n. Chr.

Schilderkunst

Terwijl we weten dat er bij de Romeinen zeker ook geschilderd werd, zijn hier helaas weinig voorbeelden van gevonden. We hebben vooral muurschilderingen uit Pompeï en Herculaneum, die een periode van ongeveer 200 v.Chr. tot 79 n.Chr. overspannen. Niet veel, als je bedenkt hoe groot het Romeinse Rijk was, en hoe lang het bestaan heeft. Doordat er ook van de Grieken niet veel voorbeelden van muurschilderingen bewaard zijn gebleven om een vergelijking mee te trekken, is het extra moeilijk om typische Romeinse stijlen of onderwerpen te ontdekken. Wel zijn Romeinse muurschilderingen grof onderverdeeld in vier, elkaar opvolgende, stijlen. De Eerste Stijl bestond vooral uit imitaties van marmeren muurpanelen, waarna in de Tweede Stijl ook illusionistische vergezichten ontstonden. De Derde Stijl bestond uit grote, fel gekleurde vlakken, soms met kleine decoraties en schilderingen. De Vierde Stijl was een extravagente combinatie van de eerste drie, met stillevens en landschappen

Muurschilderingen uit de Villa dei Misteri, ca. 50 v. Chr.
Muurschilderingen uit de Villa dei Misteri, ca. 50 v. Chr.

Wat vooral opvalt in de voorbeelden van Romeinse schilderkunst is de willekeurigheid waarmee zowel perspectief als lichtval worden weergegeven. Hoewel de Romeinse schilders het over het algemeen onder de knie lijken te hebben gehad, zijn er in het grotere geheel van een schildering vaak toch verschillende perspectieven en lichtbronnen verwerkt. In verhalende muurschilderingen is dit ook het geval – een schilderij kan figuren bevatten die in verschillende stijlen en met verschillende technieken zijn geschilderd. Dit eclectische zorgt voor minder samenhang en uniformiteit. Toch zou juist dit als een typische eigenschap van de Romeinse schilderkunst beschouwd kunnen worden.

Mozaïeken

Er zijn legio voorbeelden van mozaïeken gevonden uit het hele Romeinse Rijk, en uit alle verschillende periodes. Omdat ze vaak goed, en in hun archeologische context, bewaard gebleven zijn, zijn ze bij uitstek geschikt om ons informatie te geven over de ontwikkeling van de Romeinse kunst in verschillende tijden en regio’s. Maar ook om ons hun functie te helpen begrijpen binnen de architectuur en binnen de sociaal-culturele context.

Close-up van het Alexandermozaïek, Pompeï, ca. 100 v. Chr.
Close-up van het Alexandermozaïek, Pompeï, ca. 100 v. Chr.

Mozaïeken zijn er in veel verschillende stijlen. Er zijn vloeren die bestaan uit slechts een of twee kleuren, bijvoorbeeld zwart en wit, vloeren met een decoratieve rand of een centrale, abstracte decoratie in het midden, geometrische vloeren, en vloeren met afbeeldingen of een verhaal. Sommige mozaïekvloeren hadden centrale panelen met een afbeelding, bijvoorbeeld van een god of een held, die als het ware los in het midden van een vloer gelegd konden worden. In verschillende gevallen zijn deze panelen waarschijnlijk uit andere, misschien ook oudere, vloeren gehaald en in nieuwe vloeren gelegd. Ze bezaten dus zeker een hoge waarde als kunstobject. Het scala van mozaïeken is dus heel breed en afwisselend, en geeft daarmee aan dat de Romeinse samenleving zeker onderhevig was aan mode als het aankomt op kunst en decoratie.

Bij de mozaïeken werd er, net als bij schilderingen, vrij gebruik gemaakt van perspectief en lichtval. Het is dus waarschijnlijk dat de Romeinense mozaïekkunst inderdaad een goede indicator is voor de schilderkunst, waar zo veel minder van bewaard is gebleven. Binnen een mozaïek konden er verschillende gezichtspunten zijn. Dit had soms ook te maken met waar een bezoeker zou staan of zitten. De Romeinen bezaten de technieken en kennis dus wel, maar kozen er waarschijnlijk bewust voor om deze niet uniform toe te passen. Net als bij de muurschilderingen.

Romeinse kunst – het bestaat

Zoals hierboven gelezen kan worden, is in feite de term ‘Romeinse kunst’ in de basis al misleidend, omdat de Romeinse samenleving een smeltkroes was van mensen en volkeren met uiteenlopende culturen en gebruiken. Daarnaast strekte het Romeinse Rijk zich uiteindelijk uit van Noord-West Europa, tot het Midden Oosten en het Noorden van Afrika. En dat over een tijdsspanne van meer dan 1000 jaar. Waar Griekse kunst dus binnen een periode van enkele honderden jaren duidelijk valt in te delen in stijlperiodes, is dat bij de Romeinse kunst simpelweg onmogelijk. Romeinen werden daarnaast niet alleen door de oude Grieken beinvloed, maar ook door de Etrusken, de Latijnen, de Sabijnen en zelfs de Egyptenaren. In wezen is het dus niet de uniformiteit van stijl, of de duidelijke ontwikkeling daarvan, die de Romeinse kunst tot Romeinse kunst maakt, maar juist de complexiteit van de Romeinse samenleving door de eeuwen heen, en het effect daarvan op de verschillende kunstvormen.

 

Vervloekingen in Bodegraven

In 2000 is er door een amateurarcheoloog een bijzondere vondst gedaan in het tegenwoordige Bodegraven, namelijk een Romeins vervloekingstablet. In de noordwestelijke hoek van het veronderstelde Romeinse legerkamp kwam een opgerold loden plaatje naar boven. De vinder heeft vervolgens het plaatje zelf uitgerold. Het bleek te gaan om een 2mm dik, rechthoekig plaatje lood van ongeveer 17 bij 6,5-7,5cm, met driehoekige uitsteeksels aan de korte zijden. Op het plaatje was vluchtig tekst ingekrast, welke in eerste instantie onleesbaar leek. Restaurator H.J.H Meijers van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft de plaat vervolgens schoongemaakt en geconserveerd.

De plaat met de mysterieuze tekst, verdeeld in drie kolommen, is vervolgens naar wijlen professor Haalebos (van de Radboud Universiteit Nijmegen) gegaan om te onderzoeken. Een dag voor zijn onverwachte overlijden, op 5 maart 2001, ontcijferde professor Haalebos de tekst. Hij herkende het woord ‘AVERN’, welke hij in verband bracht met een meer bij Cumae, ‘Avernus Lagus’, gelegen in het Italiaanse Campanië. Voor de Romeinen was dit een toegang naar de duistere onderwereld.

Dit woord, samen met het gebruik van lood en de opgerolde context van het plaatje, tonen aan dat we te maken hebben met een vervloekingsplaat. Hoewel dit soort platen vaker voorkomen in het Romeinse Rijk, was dit de eerste ontdekking in Nederland. Een vervloekingstablet, ofwel een tabula defixionum (of een devotionum of exsecratio), bevatte dikwijls verwensingen, bezweringen of toverteksten, welke bedoeld waren om iemand te laten treffen door bovennatuurlijke krachten. Soms waren de tabletten echter bedoeld om doden te helpen in het hiernamaals. Het tablet (meestal van lood) werd doorgaans beschreven en vervolgens opgerold, zodat slechts de goden deze nog konden lezen. Het opgerolde tablet kon men vervolgens ergens vastspijkeren of verbergen.

Voorbeeld van een opgerold vervloekingstablet.
Voorbeeld van een opgerold vervloekingstablet.

De plaat uit Bodegraven bevat de namen van 21 soldaten, verdeeld met 8 of 9 namen per kolom. Het is niet duidelijk of de vervloeking is opgesteld door een soldaat (wat kan wijzen op interne spanningen), of door een burger. Hoewel de inscriptie ons op dit gebied niet veel wijzer maakt, vertellen de namen ons wel meer over de herkomst of etnische oorsprong van de mannen. Sommige namen komen vaker voor in bepaalde Provincies dan in anderen.

Vermoedelijk zat in Bodegraven tussen 70 en 100 n.C. een Spaans garnizoen gelegerd, het cohors II Asturum uit Hispania Citerior Tarraconensis. De namen van de vervloekte soldaten wijzen echter op een minder eenvormige samenstelling. De soldaten kwamen uit diverse regio’s, waaronder Hispania, het Donaugebied en het Mediterrane gebied. Slechts vijf namen wijzen op een Spaanse oorsprong, waardoor het er op lijkt dat de Spaanse afdeling alleen in naam nog Spaans was.

De soldatennamen, welke afgeleid zijn van Latijnse woorden, duiden dikwijls op karaktereigenschappen, hobbies of geven op een andere wijze inzicht in het leven van de persoon. De Bodegraafse plaat bevat namen als:

  • Ingenuus (vrijgeboren)
  • Placidus (bedaard)
  • Pricus (ouderwets)
  • Lupus (wolf)
  • Pastor (herder)

Er zijn drie regels van het tablet nog niet vertaald.

De mysterieuze Mithras

stierenslachtIn de keizertijd kende het Romeinse rijk een grote hoeveelheid invloeden van allerlei verschillende volkeren en culturen in en om het rijk. Ook op godsdienstig terrein. Naast de klassieke “Romeinse” goden (die al sterk beïnvloed waren door of direct overgenomen van de Griekse) werden er dus ook veel goden geïmporteerd, van wie de Perzische Mithras misschien wel de bekendste is. De naam Mithras gaat mogelijk terug op Mithra, een Perzische zonnegod die tevens als yazata (soort engel) een belangrijke rol speelt in het nog altijd bestaande Zoroastrisme, waarin hij een schepping of zelfs reïncarnatie van de grote Ahura Mazda is. Mithra wordt al rond 1400 v. Chr. genoemd in een vredesverdrag tussen de Hettieten en hun buren de Mitanni. Mithra lijkt ook verwant aan de Vedische god Mitra, die nog altijd een zonnegod is in het Hindoeïsme. Verder lezen De mysterieuze Mithras

De torque, een sieraad van eer.

torqueDe torque of torc is een metalen sieraad, omgebogen in een cirkelvorm met twee knoppen aan de uiteinden. Het is een voorwerp dat in veel Europese culturen voorkwam, zoals bij de Kelten en de Germanen, waar het een waardevol sieraad was dat symbool stond voor de aristocratie. Doordat de Keltische cultuur een sterke invloed had verspreidde de torque zich overal door Europa, tot ver in Azië. Het voorwerp is terug te vinden in kunstvoorwerpen van de Scythen (Kaukasus en Centraal-Azië) evenals op Perzische afbeeldingen. De Keltische torque verdween grotendeels tijdens de Grote Volksverhuizing, maar in de middeleeuwen kwamen de Vikingen weer met soortgelijke sieraden op de proppen. Bijna onnodig te vermelden dat de torque ook zijn weg had gevonden naar de Romeinen. Verder lezen De torque, een sieraad van eer.

Romeinse tempels in Nederland

magusanusKenmerkend voor de Romeinse tijd in ons land is dat de zogenaamd Romeinse tempels hier zelden of nooit aan typisch Romeinse goden gewijd waren. Polytheïstisch als de Romeinen waren hielden ze de goden van de door hen onderworpen volkeren vaak genoeg in ere. Dat was niet eens zo vreemd: de meeste culturen van die tijd waren polytheïstisch en op die wijze vallen goden uit verschillende pantheons vaak met elkaar te vergelijken. Verder lezen Romeinse tempels in Nederland