Constantius, Constantinus en Constans: de zoons van Constantijn de Grote

constantius 2Nadat Constantinus I, alias Constantijn de Grote, was heengegaan, liet hij het Romeinse rijk na aan zijn drie zoons. Maar zoals de twee zoons van Septimius Severus zich tegen elkaar hadden gekeerd, zo raakten ook de zoons van Constantijn slaags. Net als met de tetrarchie hield de nieuwe machtsverdeling niet lang stand…

Standbeeld van Constantijn II op de Campidoglio in Rome.
Standbeeld van Constantijn II op de Campidoglio in Rome.

Van de drie broers die in 337 de macht verdeelden, was Flavius Claudius Constantinus, beter bekend als Constantijn II, de oudste. Hij was in februari 316 geboren in Arelate (Arles), om al op 1 maart 317 Caesar gemaakt te worden. Op zijn 7e, in 323, mocht hij met zijn vader mee op veldtocht tegen de Sarmaten. Toen Constantijn 10 jaar was, werd zijn halfbroer Crispus ter dood gebracht en werd de jonge Constantijn benoemd tot bevelhebber van Gallië. In 332 leidde hij de strijd met de Goten. De tweede broer, Constantius II, was in 317 geboren en werd in 324 benoemd tot Caesar van het oosten. Broertje Constans kwam ter wereld in 323. Ook hij werd tot Caesar verheven, op 25 december 333. Alle drie de broers werden (evenals hun zusters Helena en Constantina) christelijk opgevoed en al vroeg voorbereid op keizerlijke waardigheid. De afspraak was om na de dood van vader Constantijn hen drieën tot Augustus te maken en hun neven Dalmatius en Hannibalianus tot Caesars te benoemen. In 335 werd Dalmatius Caesar gemaakt met het bestuur over Thracië, Griekenland en Macedonië. Tijdens de plannen van Constantijn I om de Perzen te gaan bevechten benoemde hij Hannibalianus tot “Koning van de koningen en Pontische volkeren”, wat impliceert dat Constantijn van plan was om hem vazalkoning in het Midden-Oosten te maken.

De verdeling van het Romeinse rijk in september 337. Van oost naar west de machtsgebieden van Constantijn II, Constans, Dalmatius en Constantius II. Het gebied van Dalmatius werd vrijwel meteen verdeeld tussen de omringende delen.
De verdeling van het Romeinse rijk in september 337. Van oost naar west de machtsgebieden van Constantijn II, Constans, Dalmatius en Constantius II. Het gebied van Dalmatius werd vrijwel meteen verdeeld tussen de omringende delen.

De oorlog in Perzië vond echter nooit plaats. Constantijn de Grote overleed in 337 en in de 90 dagen daarna vond er een massale slachting onder de keizerlijke familie plaats. Volgens oude bronnen waren het zijn drie zoons die korte metten maakten met vrijwel elke potentiële pretendent in de familie, maar het lijkt er meer op dat dit buiten hun schuld gebeurde. Als Constantius achter de moorden zat, zoals men later claimde, had hij meteen de macht kunnen grijpen met het leger, maar in plaats daarvan volgde er een interregnum van drie maanden. Blijkbaar was het leger zelf dus de macht die ditmaal bepaald had wie er op de troon zou komen. Constantius nam Egypte, Libië en de Aziatische provincies in handen, terwijl Constantijn over Gallië, Brittannië, Hispania en Mauretanië regeerde. De rest, op het gebied van Dalmatius na, kwam in handen van Constans. In de zuivering die op de dood van hun vader volgde spaarden de broers hun neven echter ook niet. Dalmatius werd laat in de zomer van 337 vermoord door zijn soldaten, waarna Constantius en Constans zijn gebied verdeelden. De eerste scheuren in de verhoudingen van de drie broers lieten echter ook niet op zich wachten. De oorzaak hiervan lag in een kerkelijk conflict. Ondanks dat het Concilie van Nicea in 325 het Arianisme tot dwaalleer had verklaard, vond deze christelijke stroming nog altijd veel aanhang, waar ook Constantius II zich bij aansloot. Het westelijk rijksdeel daarentegen was veel meer gericht op het katholicisme, wat spanningen creëerde tussen Constantius en Constantijn II, zeker nadat de laatste de verbannen kerkvader Athanasius, een fel tegenstander van het Arianisme, liet terugkeren naar Alexandrië. Daarnaast was Constantijn van mening dat hij, als oudste zoon, recht had op veel meer grondgebied. Na de dood van Dalmatius was Constans’ gebied immers nog verder uitgebreid. Constantijn eiste hierop de Afrikaanse provincies van Constans op. Deze ging hier schoorvoetende mee akkoord om de vrede te bewaren, maar al snel ontstond er een nieuwe ruzie over een aantal gebieden waarvan niet duidelijk was of zij tot Carthago of tot Italië behoorden. Bovendien wilde Constans, die meerderjarig werd, meer autonomie. Constantijn, die de laatste jaren zijn voogd was geweest, was er niet happig op om zijn oppergezag zomaar op te geven.

De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, was ook aanwezig op Constans' mislukte Concilie van Sardica. (De mijter op deze reliekbuste is anachronistisch.)
De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, was ook aanwezig op Constans’ mislukte Concilie van Sardica. (De mijter op deze reliekbuste is een anachronisme.)

Al in 340 kwam het tot een gewapend conflict. Constantijn viel met een leger Italië binnen, op het moment dat Constans zich in Dacia bevond. Constans stuurde een deel van zijn troepen naar Italië met het plan om zich bij hen te voegen met de hoofdmacht zodra hij gereed was. Bij Aquileia sneuvelde Constantijn echter al, zodat Constans zijn hele gebied in handen kreeg. Op energieke wijze begon hij de defensie hiervan op zich te nemen, met een succesvolle veldtocht tegen de Franken en een gewaagde oversteek naar Brittannia, wat ook een militair ingrijpen suggereert. Als bestuurder bleek hij echter veel minder bekwaam. Om de schatkist zo vol mogelijk te krijgen verkocht hij allerlei ambten aan de hoogste bieders. Ook nepotisme schuwde hij niet. Op godsdienstig terrein was hij mild jegens het Jodendom, maar verbood heidense offers in 341. Hij was net als Constantijn II een tegenstander van het Arianisme, tot grote ergernis van Constantius. Zijn poging om dit godsdienstig geschil in 343 te beslechten met een nieuw concilie in Sardica (Sofia), waarop ook de in Maastricht begraven Servatius aanwezig was, faalde meesterlijk: het oosten ging niet akkoord met het besluit dat de bisschop van Rome (de paus) zou bepalen of de synodes wel of niet strookten met de leer en ook de aanwezigheid van Athanasius viel in het verkeerde keelgat. Volgens de oosterse, Ariaanse bisschoppen was Athanasius al op een ander concilie veroordeeld, maar dit concilie werd in het westen niet erkend. Resultaat was dat 80 oosterse bisschoppen het concilie verlieten en het tot op de dag van vandaag niet erkend wordt in de orthodoxe kerk. Tegen 346 was het godsdienstig conflict tussen oost en west zo hoog opgelopen dat beide keizers op het punt van oorlog stonden. Dit werd op het nippertje voorkomen door een overeenkomst dat Constans en Constantijn zelf mochten bepalen welke stroming zij zouden steunen.

Buste van de zo jammerlijke keizer Constans (Het Louvre)
Buste van de zo jammerlijke keizer Constans (Het Louvre)

De gevolgen van Constans’ zwakke beleid bleven niet uit. Zijn regime was steeds corrupter geworden (al was het wellicht lang niet zo erg als men traditioneel beweert), waarbij hij zijn eigen lijfwacht voortrok en zich door zijn vertrouwelingen liet domineren. Bovendien was Constans openlijk homoseksueel, hetgeen in zijn tijd als zeer aanstootgevend werd beschouwd. Hij zou zich buitensporig gedragen hebben met barbaarse gijzelaars, wat echter wel in tegenspraak lijkt met een wet van de twee keizers die zeer strenge straffen instelden op homoseksuele praktijken (en dus wellicht onwaar is). In 350 vond er een banket plaats waarop Marcellinus, de beheerder van de westelijke schatkist, generaal Magnentius als nieuwe keizer voorstelde, waar de aanwezigen zich meteen bij aansloten. Het lijkt erop dat de actie in het voren gepland was, maar het grensleger, dat Constans beu was, steunde Magnentius meteen. Hij palmde de heidenen (waar hij bij hoorde) in door het offerverbod in te trekken, maar betuigde ook steun aan de geloofsbelijdenis van Nicea, om de westelijke christenen achter zich te scharen. Constans bevond zich op dat moment niet eens ver van de Rijn. Toen hij merkte dat alleen zijn eigen directe omgeving hem steunde moest hij maken dat hij wegkwam. Hij trachtte naar Hispania te vluchten, maar werd in Vicus Helene (Elne), in de Pyreneeën, ingesloten. Hij vroeg asiel aan in een plaatselijke tempel, waar hij werd binnengelaten en veilig had moeten zijn. Maar de aanhangers van Magnentius trokken zich daar niets van aan en vermoordden hem alsnog.

De Visigotische bisschop Wulfila bekeerde veel Goten tot het Arianisme en bracht hen aan Romeinse zijde. Ook vertaalde hij de Bijbel in het Gotisch, waar hij een nieuw alfabet voor ontwierp om de heidense runen niet te hoeven gebruiken. Een overblijfsel van zijn werk is de Codex Argenteus, in de Universiteitsbibliotheek van Uppsala.
De Visigotische bisschop Wulfila bekeerde veel Goten tot het Arianisme en bracht hen aan Romeinse zijde. Ook vertaalde hij de Bijbel in het Gotisch, waar hij een nieuw alfabet voor ontwierp om de heidense runen niet te hoeven gebruiken. Een overblijfsel van zijn werk is de Codex Argenteus, in de Universiteitsbibliotheek van Uppsala.

Constantius had vrijwel niets gedaan om zijn broer te helpen. De Balkan had zich in alle chaos afgescheiden van het westen en daar de oude generaal Vetranio tot keizer uitgeroepen, zodat Constantius weinig kon uitrichten. Weliswaar had hij in 348 de Ariaanse Goten onder bisschop Wulfila in het rijk toegelaten, maar zelfs met deze versterking kon hij niet naar het westen zonder het risico te lopen van een Perzische aanval. In 347 had Shapur II het in chaos verkerende Armenië aangevallen, waarna Constantius een bondgenootschap had gesloten met de Armeense koning, die de Perzen had weten te verdrijven. Dat klinkt als een mooie overwinning, maar het was zonneklaar dat Shapur op wraak zon. Constantina, de zus van Constantius, was op de Balkan echter de belangrijkste macht achter de schermen. Zij verzekerde Constantius dat Vetranio niet gevaarlijk was en hoopte het taaie grensleger van de Donau op deze manier aan Constantius’ zijde te krijgen. Naar het westen gaan kon Constantius hiermee niet riskeren, maar in elk geval kon hij zich in alle rust op het oosten concentreren. Middels zoveel mogelijk Romeinse vestingen trachtte hij de aanvallende Perzen uit te putten. Ook zette hij minstens één keer een offensief in, waarbij de Romeinen katafrakten, zeer zwaar bepantserde ruiters zoals de Perzen gebruikten, inzetten. In 350 stopte Shapur met de oorlog, al was dat eerder omdat zijn rijk in het oosten werd aangevallen door de nomadische Chionieten (traditioneel worden zij als de Hunnen beschouwd, al is daar weinig zekerheid over).

Munt van Magnentius, met op de keerzijde het Chi-Rho-symbool. Ondanks zijn heidens geloof wist hij veel westelijke christenen voor zich te winnen.
Munt van Magnentius, met op de keerzijde het Chi-Rho-symbool. Ondanks zijn heidens geloof wist hij veel westelijke christenen voor zich te winnen.

Nu kon eindelijk worden afgerekend met Magnentius. In 351 stelde Constantius zijn neefje Constantius Gallus aan als Caesar in het oosten en liet hem trouwen met Constantina. Vetranio zat daarbij niet in de weg en trad af ten gunste van Constantius. In de Slag bij Mursa (Osijek, in Kroatië), waar 54.000 man zouden zijn gesneuveld, waarna Magnentius naar het westen vluchtte. Constantius speelde het spel echter verstandig en kondigde amnestie af, met uitzondering van de moordenaars van Constans. In 353 versloeg hij Magnentius definitief bij Mons Seleucus (La Bâtie-Montsaleon), waarna de usurpator zelfmoord pleegde. Constantius was nu alleenheerser van het Romeinse rijk, wat hij vierde met tal van triomfbogen. Kritiek van meerdere geschiedschrijvers hierop is dat het geen overwinning op de barbaren betrof, maar een bloedige burgeroorlog, wat eigenlijk niet met een triomfboog gevierd hoorde te worden. Constantius dacht hier duidelijk anders over. Maar door zijn tactvolle omgang met de aanhangers van Magnentius maakte hij zich alsnog populair bij de bevolking, zodat zijn keizerschap overal erkend werd.

Solidus van Constantius Gallus, neef en onderkeizer van Constantius II. Zijn slechte bestuur deed hem in ongenade vallen.
Solidus van Constantius Gallus, neef en onderkeizer van Constantius II. Zijn slechte bestuur deed hem in ongenade vallen.

Vrijwel meteen kreeg hij het echter weer met vijandige invallen aan de stok. Magnentius had veel troepen van de grens weg moeten halen voor de burgeroorlog en de Franken waren meteen in dat machtsvacuüm gedoken, zodat zijn hun bewoning van de linkeroever van de Rijn steeds permanenter konden maken. Gevaarlijker waren de Alemannen. In 352 waren deze zo snel zij konden Gallië binnengevallen, waar zij rovend en plunderend rondtrokken. Om dit tij te keren voerde Constantius enige campagnes uit in de Breisgau en de Bodensee, die echter maar van matig succes waren. Tegelijkertijd bleek het bestuur van Gallus toch niet echt naar behoren: de onderkeizer stelde zich zo autocratisch op dat heel Antiochië, een zeer belangrijke stad, zich tegen hem keerde. Ook trok hij zich het liefst zo min mogelijk aan van Constantius. Gallus maakte het zo bont dat hij en Constantina werden ontboden in Milaan. Constantina, die als eerste vertrok, stierf echter onderweg en Gallus vertrouwde het zaakje niet en bleef thuis. Pas toen Constantius beweerde dat hij in Milaan tot Augustus benoemd zou worden, durfde Gallus het aan om op de uitnodiging in te gaan. Onderweg werd hij echter in Petobio opgepakt en op last van Constantius afgezet. Bij ondervraging trachtte Gallus alle schuld van zijn slechte bewind af te schuiven op Constantina. Constantius geloofde hier geen woord van en gaf bevel om Gallus te executeren. Volgens de Byzantijnse historicus Zonaras bedacht hij zich later, maar zou Eusebius, de opperbevelhebber van de cavalerie, dit bericht tegengehouden hebben.

Constantius II als gulle gever afgebeeld op de Chronografie (kalender) van 354. (Kopie uit de Renaissance, gebaseerd op een Karolingisch kopie.)
Constantius II als gulle gever afgebeeld op de Chronografie (kalender) van 354. (Kopie uit de Renaissance, gebaseerd op een Karolingisch kopie.)

Een nieuwe tegenkeizer deed zich in 355 alweer aan in de vorm van Silvanus. Silvanus was van Frankische komaf en zijn vader Bonitus had als eerste Frank het ambt van magister militum (militair opperbevelhebber) gekregen. Silvanus was in de voetsporen van zijn vader getreden en leidde de defensie van de Rijngrens. Toen hij door hofintriges van verraad werd verdacht, riep hij echter zichzelf tot keizer uit. Razendsnel werd hij echter uitgeschakeld, na slechts 28 dagen de troon geclaimd te hebben. Daarna stelde Constantius Gallus’ halfbroer Julianus aan als Caesar van Gallië, wat voor de troepen acceptabel was wegens hun dynastieke verwantschap. Zo kon Constantius zich rustig op het oosten richten. Ook die problemen duurden niet lang en hierna hield Constantius zich vaker in het westen op. Bij een bezoek in Rome in 357 was vooral kenmerkend dat hij vrijwel geen emotie toonde. Schrijver Ammianus vergelijkt hem dan ook spottend met een standbeeld. Het gedrag van Constantius is echter kenmerkend voor het steeds meer sacrale keizerschap van het Dominaat, waarin de keizer goddelijk of (in geval van de christelijke Constantius) toch in elk geval een heilig figuur, die als symbool gold en afstand moest houden van het volk. Wel bleef de keizer zich persoonlijk met oorlogvoering bezighouden. Terwijl Julianus de Alemannen en andere stammen mores leerde in Gallië en Germanië, kon Constantius op de Balkan de Quaden en Sarmaten bestrijden.

Afbeelding van de Perzische koning Shapur II op jacht. (Arhur M. Sackler Gallery)
Afbeelding van de Perzische koning Shapur II op jacht. (Arhur M. Sackler Gallery)

Perzië was echter nog steeds de aartsvijand in het oosten. Shapur had inmiddels afgerekend met de Chionieten en er dreigde nieuwe oorlog. Middels onderhandelingen, waarbij keizer en shah elkaar opvallend genoeg als broeders aanspraken, trachtte men de oorlog af te wenden. De eis om Mesopotamië en Armenië volledig aan Perzië af te staan was voor Constantius echter onacceptabel en in 359 viel Shapur aan. De Perzen hadden geleerd van de vorige keer en richtten zich direct op het binnenland van Syrië. Hoewel de Perzen grote verliezen leden, was de chaos aan Romeinse zijde erg groot. De verhouding met Julianus brokkelde rond deze tijd ook af. Caesar en Augustus hadden altijd goed samengewerkt en Julianus had zich loyaal aan zijn neef betoond, maar na de dood van Constantius’ vrouw Eusebia ging dit blijkbaar minder goed. Misschien kwam dit door haar bemiddelende rol, al kan haar door ook gewoon een verbitterd gevoel bij de keizer hebben achtergelaten. Daar komt nog bij dat het gebruik maken van Caesars met uitgebreide bevoegdheden onvermijdelijk was door de verschillende vijanden en onlusten in het zo enorme rijk. De geschiedenis van Constantijn de Grote had al bewezen dat vergaande bevoegdheden naar meer smaakten en dat de Caesars niet graag tweede viool speelden, zoals ook bij Gallus gebeurd was. In 360 kwam dan ook het bericht dat Julianus in Lutetia tot keizer uitgeroepen was, waarschijnlijk na weigering van Constantius om hem tot die positie te verheffen. Dat de oorlog voor de Perzen toch niet zo gunstig verliep als Shapur had gehoopt was een zegen voor Constantius: de vijand trok zich terug, zodat de keizer de grens veilig kon stellen en zijn neef kon gaan aanpakken.

Missorium met Constantius II afgebeeld te paard. Victoria, de overwinning, gaat voor hem uit en een lijfwacht bewaakt hem. Let op de aureool of nimbus rondom zijn hoofd.
Missorium met Constantius II afgebeeld te paard. Victoria, de overwinning, gaat voor hem uit en een lijfwacht bewaakt hem. Let op de aureool of nimbus rondom zijn hoofd.

Terwijl Julianus oostwaarts trok en Sirmium innam, ging Constantius bij zijn grote leger langs. De barre omstandigheden van het afgelopen jaar hadden hem echter geen goed gedaan. Uiteindelijk werd hij ziek en kreeg koorts, wat hem nog verder verzwakte. Nu het nog kon liet hij zich dopen door Euzoius, de bisschop van Antiochië. Op 3 november 361 stierf de slechts 44-jarige Constantius II in Cilicië. Julianus, die nu onvermijdelijk keizer van het hele rijk was, liet het stoffelijk overschot van zijn oom naar Constantinopel overbrengen en bewees er eer aan. Wel werden de meeste van zijn naaste medewerkers verbannen of gedood. Dat Constantius op zijn sterfbed Julianus alsnog als zijn opvolger zou hebben aangewezen is zeer onwaarschijnlijk. Ondanks zijn duidelijk pro-christelijke beleid was Constantius mild omgegaan met heidenen. Hoewel hij gezien werd als ariaans, zocht hij een middenweg die bekendstaat als Semi-Arianisme. Van de drie zoons van Constantijn was hij de enige die erin geslaagd was om niet aan onderling conflict ten onder te gaan. Julianus zou nog een laatste poging te doen om het christelijk tij binnen het Romeinse rijk te keren, maar veel succes had dat niet.

De late Soldatenkeizers: herstel tussen aanhalingstekens

Soldaten uit de Crisis van de Derde Eeuw, herkenbaar aan hun ovalen schilden, langere zwaarden en meer dekkende Niederbieber-helmen.

De Crisis van de 3e eeuw bereikte wellicht zijn hoogtepunt rond 260, onder keizer Gallienus. In slechts drie jaar verschenen er wel een stuk of tien tegenkeizers, waarbij de afscheidingen van Postumus en Zenobia nog niet eens meegerekend worden. Pas een decennium later, onder Aurelianus, zou de eenheid van het rijk hersteld worden. Maar de chaos was nog lang niet voorbij…

Aurelianus noemde zich "hersteller van de wereld", maar zo gemakkelijk ging dat niet.
Aurelianus noemde zich “hersteller van de wereld”, als onderdeel van zijn propaganda. In werkelijkheid was het nog steeds een chaos.

Lucius Domitius Aurelianus was in 214 of 215 geboren in Dacië, als de zoon van een colonus. Zijn moeder was mogelijk een priesteres van Sol Invictus. Hij was zijn militaire loopbaan vlak na de moord op Alexander Severus begonnen en boekte succes door zijn intelligentie en zijn kracht. Gallienus maakte hem uiteindelijk zijn rechterhand en benoemde hem tot dux equitum, het hoofd van de cavalerie. Zijn overwinning op de Goten bij Naissus was een grote daad, omdat hij hiermee een extreem gevaarlijke invasie afweerde. Over de moord op Gallienus beweert een enkele bron dat Aurelianus de aanstichter was van het complot, al laten veel andere teksten hem erbuiten. Wel steunde hij Claudius Gothicus toen deze aanspraak op de troon maakte. Twee jaar later stierf Claudius aan de pest. Het leger steunde diens broer niet als keizer en riep in 270 Aurelianus uit tot keizer. Zijn rivaal werd met gemak verslagen zodat Aurelianus in een mum van tijd erkend werd. Vervolgens beweerde hij dat Claudius hem op zijn sterfbed als opvolger had aangewezen en verkondigde daarom dat zijn regering begon op de sterfdag van Claudius. Quintillus werd dus als usurpator afgeschreven. Aurelianus was een meester in de propaganda. Ook bij zijn herovering van Gallië verspreidde hij zoveel mogelijk de boodschap dat het niet om een brute, allesverwoestende verovering ging. De Gallische keizer Tetricus besefte uiteindelijk geen kans te maken en ging door de knieën. Hij werd in Aurelianus’ triomftocht meegevoerd, gestoken in Gallische klederdracht om op een verslagen barbaar te lijken. Al net zo listig was Aurelianus’ besluit om Tetricus niet te doden, zodat Aurelianus genadig en eerlijk leek.

Bij het aantreden van Aurelianus lag het Romeinse rijk er verscheurd bij. De Rijngrens werd ook onder hem nog behoorlijk verwaarloosd.
Bij het aantreden van Aurelianus lag het Romeinse rijk er verscheurd bij. De Rijngrens werd ook onder hem nog behoorlijk verwaarloosd.

Alle propaganda ten spijt was Aurelianus nog lang niet de “hersteller van de wereld” (restitutor orbis) die hij zich noemde. Opnieuw bleef er een uitgedund grensleger achter, tot vreugde van de op buit beluste vijand. In ons land werden de forten langs de Rijn opnieuw en masse aangevallen. De meer zuidelijke garnizoenssteden die Postumus onder andere langs de Maas had opgericht konden hier nauwelijks iets tegen beginnen. De meeste castella langs de Rijn waren al rond 260 op last van Gallienus verlaten en nu was het niet veel beter. In feite was de Rijngrens tijdens deze fase van de crisis dus opgegeven: hoewel het Romeinse rijk nog steeds al het territorium tot aan de Rijn opeiste, was de invloed ten noorden van de handelsroute Keulen-Boulogne zeer beperkt. (Mogelijk verklaart dit zelfs de taalgrens tussen het Germaanse Nederlands en Romaanse Frans.) Germaanse coalities drongen diep in Gallië door en plunderden onder meer Parijs, Reims, Trier, Keulen en Maastricht. De Saksen zwierven als zeerovers langs de kust, terwijl veel van de kustforten verlaten waren. Aurelianus keek nauwelijks om naar al deze problemen. Integendeel, toen de boeren van de Noord-Gallische kust de handen ineen sloegen om zichzelf te verdedigen, werd dat afgedaan als rebellie, tot grote onvrede van de bevolking! Bijgevolg verdween het gevoel van trouw aan Rome zeer sterk en werden handel en politieke mentaliteit steeds meer lokaal gericht.

Sol Invictus (links, met zonnekroon) werd sterk gepopulariseerd door Aurelianus. Dit omdat de zon in bijna elke hoek van het rijk aanbeden werd.
Sol Invictus (links, met zonnekroon) werd sterk gepopulariseerd door Aurelianus. Dit omdat de zon in bijna elke hoek van het rijk aanbeden werd.

Deze problemen willen natuurlijk niet per definitie zeggen dat Aurelianus een slecht bestuurder was. Een aantal kwesties heeft hij wel degelijk getracht op te lossen. Bijvoorbeeld de zeer deplorabele financiën. De door Caracalla geïntroduceerde antoninianus was zo extreem gedevalueerd dat hij nog nauwelijks zilver bevatte: hij was officieel twee denariën waard, maar was qua metaalgehalte eigenlijk goedkoper! Na een opstand van de muntmeesters begreep Aurelianus dat het zo niet langer kon en hervormde het muntstelsel, door een nieuwe munt met iets meer zilver te introduceren. Een interessante godsdiensthervorming van zijn kant was zijn grote verering voor Sol Invictus, met de bedoeling om alle inwoners van het rijk in elk geval één centrale god te geven die door iedereen aanbeden kon worden: de zon. Juist in die visie was voor het christendom, waarin de zon slechts een schepping van God was, geen plaats. Maar ook zou Aurelianus misschien de andere goden hebben afgeschaft als hij de kans had gekregen. Ook op militair vlak was de keizer trouwens niet half zo laks als de toestand aan de noordgrens lijkt te impliceren, want hij verdedigde Italië tegen de Alemannen en bouwde de Muren van Aurelianus rondom Rome. Hij versloeg de Goten en werd daarom Gothicus Maximus genoemd. Wel gaf hij Dacia op, omdat dit ten noorden van de Donau lag en dus moeilijker te verdedigen was. Uiteindelijk maakte de keizer zich op om de Sassanidische Perzen te bevechten, daar hun rijk op dat moment ook in chaos verkeerde. Maar onderweg naar het oosten werd hij in 275 vermoord in Thracië. Naar het schijnt kwam dit omdat om één van zijn secretarissen, die de keizer over een kleine zaak had voorgelogen, bang was voor de gevolgen en met een valse dodenlijst de officieren van de Praetoriaanse Garde tegen hem opzette. Even wisten Aurelianus’ tegenstanders er een damnatio memoriae door te drukken, maar binnen een jaar werd dit herroepen en werd hij vergoddelijkt.

Een antoninianus van keizer Tacitus. De munt was door Aurelianus enigszins hersteld, maar echt waardevol was hij nog niet.
Een antoninianus van keizer Tacitus. De munt was door Aurelianus enigszins hersteld, maar echt waardevol was hij nog niet.

Op Aurelianus’ dood volgde een kort interregnum. Mogelijk regeerde zijn weduwe, Ulpia Severina, zelfs enige tijd. Uiteindelijk werd ene Marcus Claudius Tacitus (niet te verwarren met Gaius Cornelius Tacitus, de beroemde historicus) als nieuwe keizer gekozen. Het was de laatste maal dat de Romeinse Senaat zelf de opvolger uitkoos. Tacitus moet de Senaat dankbaar zijn geweest, want het lijkt erop dat hij de vergadering weer in een hoop regeringszaken wilde betrekken, hetgeen in de laatste decennia behoorlijk afgenomen was. Ook was hij degene die hen zover kreeg dat ze Aurelianus vergoddelijkten en liet hij de moordenaars arresteren en executeren. Een groot militair probleem waar hij mee kampte waren de barbaarse huurlingen die Aurelianus had geronseld voor de oorlog met Perzië, die sinds het afblazen van deze veldtocht plunderend door de oostelijke provincies zwierven. Nadat Tacitus deze muitende troepen in 276 verslagen had, keerde hij westwaarts om een inval van de Franken en Alemannen in Gallië te stuiten. Onderweg overleed hij echter. Volgens meerdere bronnen gaat het om een natuurlijke dood door een ziekte, waarbij hij vlak daarvoor al vreemd gedrag vertoonde, zoals een plan om alle maanden van naam te veranderen ter ere van hemzelf. Alleen Zosimus beweert dat Tacitus vermoord werd. Zijn halfbroer Florianus, die hem terzijde had gestaan tegen de huurlingen en de Goten, volgde hem op. Niet op initiatief van de Senaat, maar volgens de wens van de westelijke legioenen. Het leger in het oosten dacht er anders over en riep Marcus Aurelius Probus tot keizer uit. Florianus had het grootste leger, maar dat numeriek overwicht geen overwinning garandeert bleek toen zijn leger slecht voorbereid leek op het warme, droge klimaat in het oosten.

Keizer Probus was een zeer bekwaam militair, die zijn manschappen ook voor vredestaken inzette. Dat laatste werd mogelijk zijn ondergang.
Keizer Probus was een zeer bekwaam militair, die zijn manschappen ook voor vredestaken inzette. Dat laatste werd mogelijk zijn ondergang.

Probus won en trok naar het westen. Onderweg versloeg hij de Goten. Probus was een succesvol militair en hield zich als keizer dan ook flink bezig met de oorlog. Hij bestreed Numidische invallers in Egypte en de Vandalen op de Balkan. In Gallië bevocht hij de Alemannen, terwijl zijn generaals zich bezighielden met de Franken. Voor het eerst sinds tijden was Gallië vrij van invallers, maar Probus liet zijn soldaten niet met hun voeten op tafel zitten: om de economie te herstellen werden ze ingezet voor taken als het planten van nieuwe wijngaarden en het droogleggen van moerassen. Ook was Probus zo gevat om Germanen van buiten het rijk toe te laten in de nogal verwoeste grensgebieden, als foederati. Dit was in ons land eerder gebeurd met de Franken, die onder Postumus in Batavia (het rivierengebied) mochten gaan wonen, en nu in een grotere aantal ook toegelaten werden in Toxandrië (Brabant). Helaas was ook deze vrede maar van korte duur. Er kwamen toch weer enkele tegenkeizers op het toneel, die verslagen moesten worden. Probus’ plannen voor een veldtocht in het oosten werden hierdoor opgehouden tot 282. Wellicht speelt ontevredenheid van het leger over de aan hen opgelegde vredestaken een rol. Volgens sommige bronnen was dit wat leidde tot de moord op Probus in 282, al zeggen anderen dat het motief voor de moord was dat de soldaten Marcus Numerius Carus, de prefect van de Praetorianen, verkozen als keizer. Carus zelf zou dit slechts met tegenzin hebben geaccepteerd en liet de moordenaars van Probus dan ook niet ongestraft. Als keizer zette hij de geplande veldtocht tegen de Perzen door, waarbij hij een flinke overwinning haalde. De Sassanidische koning Bahram II had gewoon de pech dat de Romeinse aanval plaatsvond terwijl hij het hoofd moest bieden aan interne oppositie en zijn leger bezig was in Afghanistan.

Keizer Carinus wordt in de Historia Augusta omschreven als een waardeloze keizer die wel 9 maal trouwde. Zijn enige daadwerkelijke vrouw wordt hierbij niet eens genoemd, dus waarschijnlijk is dit laster van zijn rivaal Diocletianus.
Keizer Carinus wordt in de Historia Augusta ten onrechte omschreven als een waardeloze keizer.

De dood van keizer Carus, in 283 ergens in Mesopotamië, is wellicht de geheimzinnigste of vreemdste van alle soldatenkeizers. Er wordt gesproken van ziekte of van een wond die hij in de veldtocht had opgelopen. De beroemdste versie van het verhaal zegt echter dat hij door de bliksem getroffen werd. Wat het ook was, zijn twee zoons waren klaar om hem op te volgen. De oudste, Carinus, was al in 282 door Carus tot medekeizer benoemd en deelde de macht nu met zijn broer Numerianus, die met Carus was meegegaan op zijn veldtocht. Het leger eiste echter terugkeer naar het rijk en Numerianus moest hier wel gehoor aan geven. Onderweg, in november 284 in Chalcedon, werd Numerianus echter dood aangetroffen in zijn koets. Volgens de staf was hij onderweg al ziek geworden en had hij daarom in zijn koets moeten blijven, tot de soldaten gealarmeerd werden door een sterke stank uit de koets. Ze rukten de gordijnen open en troffen een dode keizer aan, die al in staat van ontbinding was. Zijn officieren hielden een vergadering over de opvolging en verkozen hierop de leider van het ruiteronderdeel van de keizerlijke lijfwacht: Diocles. Het leger accepteerde hem zonder protest als keizer Diocletianus.

Keizer Diocletianus wist een einde te maken aan alle chaos. Niet alle veranderingen van zijn regering zijn abrupt: sommige zijn het gevolg van jarenlange ontwikkelingen.
Keizer Diocletianus wist een einde te maken aan alle chaos. Niet alle veranderingen van zijn regering zijn abrupt: sommige zijn het gevolg van jarenlange ontwikkelingen.

Diocletianus ontkende elk gerucht dat hij betrokken was bij de dood van Numerianus en beschuldigde zijn rivaal Aper, Numerianus’ schoonvader en de Praetoriaanse prefect, die ook een gooi naar het keizerschap had gedaan. Diocletianus doodde Aper zelf ten overstaan van het leger. Carinus bleef uiteraard niet stilzitten en verliet Rome om Diocletianus tegemoet te treden. In juli 285 troffen zij elkaar aan de Margus, een rivier in Moesia (Servië), waar het tot een veldslag kwam. Volgens het ene verslag won Carinus, maar werd hij vermoord door een tribuun wiens vrouw hij verleid had. Een ander verslag vertelt echter van een overwinning door Diocletianus. Die hield als keizer de Praetoriaanse prefect Aristobulus in dienst, wat inderdaad impliceert dat het leger was overgelopen. Er volgde een damnatio memoriae, waarschijnlijk gepaard met zeer negatieve propaganda, die Carinus als één van de slechtste Romeinse keizers neerzet. Hij zou 9 maal getrouwd zijn, volgens de (onbetrouwbare) Historia Augusta, die Carinus’ enige werkelijke vrouw onbesproken laat. Ondanks de nogal wrede manier waarop Diocletianus aan de macht kwam, zou er met hem iets veranderen in het Romeinse rijk. Het zou om te beginnen meer dan tien jaar duren voor er weer een tegenkeizer opstond, maar bovenal zou de orde hersteld worden door middel van enkele drastische, keiharde hervormingen. Het einde van een meer dan vijftig jaar durende chaos laat een heel ander Romeins rijk achter dan dat van de Vroege Keizertijd. Er zijn veel culturele invloeden gegroeid, zowel vanuit de Germanen als uit het Midden-Oosten, terwijl het bestuur ook flink veranderd is. Bovenal is het rijk militaristischer dan ooit en krijgt de keizer vanaf Diocletianus een veel hogere status dan hij ooit heeft gehad. De meer openlijke monarchie hebben we vaker gezien, al bij keizers als Caligula, Domitianus en Aurelianus. Nu wordt dat voor het eerst acceptabel en is de façade van de republiek voorgoed verdwenen. Niet alleen de Crisis van de 3e eeuw is voorbij, maar ook het Principaat eindigt hiermee. Het Dominaat is begonnen.

Caracalla, “zorg voor het leger en bekommer je niet om de rest”

caracallaSeptimius Severus was één van de weinige keizers die door zijn zoons werd opgevolgd. Op zijn sterfbed zou hij zijn zoons hebben aangeraden om vooral het leger goed te verzorgen en niet naar alle anderen om te kijken. En om eendrachtig te zijn. Dat laatste advies zou niet lang ter harte genomen worden, het eerste des te meer. Zoon Lucius staat zelfs bekend onder een bijnaam die naar een militair kledingstuk verwijst: Caracalla.

Verder lezen Caracalla, “zorg voor het leger en bekommer je niet om de rest”