Romeinenweek 2017, dag 1 (29 april): opening in Alphen a/d Rijn

dag 1 romeinenSalvete, barbari! Wie beschrijft afgelopen week mijn ontsteltenis toen ik ontdekte dat ik een aantal van mijn spullen kwijt ben! 9 onderdelen van mijn uitrusting om precies te zijn! Het ene onderdeel is belangrijker dan het andere, maar het gaat om het principe en bovendien ben ik aan al deze spullen, die mijn persoonlijke bezit zijn, erg gehecht! Ik heb mijn vertrekken zo goed afgezocht als ik kon en ben zelfs in bijna het hele castellum gaan zoeken, maar geen spoor van de spullen. Ook alle mannen leken van niets te weten. En dat allemaal zo vlak voor de Romeinenweek, waarin ik graag jullie hele land weer had willen doorreizen.

De priesteressen in Archeon gaven mij een nogal vreemd orakel.
De priesteressen in Archeon gaven mij een nogal vreemd orakel.

Ten einde raad besloot ik naar een tempel met een orakel te gaan in de hoop wat opheldering te krijgen. Gelukkig is een dergelijke Gallo-Romeinse tempel, herkenbaar aan de omlopende porticus of zuilengalerij, te vinden in Museumpark Archeon, in Alphen a/d Rijn. De priesteressen adviseerden mij om “de 9” te gaan zoeken en dat ik moest beginnen met een ruiter van de Balkan die niet ver weg was. Typisch een orakel, zullen we maar zeggen: een moeilijk te begrijpen antwoord. Een ruiter klonk in elk geval alsof het over een militair ging en die kunnen zeker dichtbij zitten, aangezien Alphen a/d Rijn een castellum rijk is: Albanianae! Hier zat bovendien het Cohors VI Breucorum, afkomstig van de Balkan.

Een metalen Romein bewaakt de... eh.. N11...
Een metalen Romein bewaakt de… eh.. N11…

Op hoop van zegen verliet ik Archeon met zijn Romeinse vicus. Voorbij de ingang van het park kon ik op de geluidswal een reusachtige metalen Romein zien staan, alsof die de wacht hield over de weg. Grappig, want wij staan bekend om het bewaken van onze wegen. Ik wist dat ik Albanianae in het centrum van Alphen moest zoeken dus ging ik die kant op. Toen ik tegeltjes met het woord “Limes” erop tegenkwam in de straten, wist ik dat ik goed zat. Een hoop Romeinse versieringen, zoals enorme afdrukken van munten van Romeinse keizers, maken ook wel duidelijk dat het Rijnplein en omgeving de locatie van Albanianae is. Om van een “Theater Castellum” nog maar helemaal te zwijgen…

De Peutingerkaart als puzzel op het Rijnplein.
De Peutingerkaart als puzzel op het Rijnplein.

Nou, reken maar dat dat vandaag te merken was. Midden op het Rijnplein stond namelijk een tent, die qua vorm veel op een officierstent uit het Romeinse leger leek. In en om de tent waren de nodige zaken te zien en te doen. Een puzzel in de vorm van de Peutingerkaart, maar ook oude potscherven die nog in elkaar gepuzzeld moesten worden. Of natuurlijk gewoon scherven om te bezichtigen, met een hoop informatie erbij. Een andere doe-activiteit was een speurtocht langs de etalages van allerlei gebouwen in het omringende stadshart, waar allemaal vondsten uit het fort en de bijbehorende vicus gedaan zijn. Ook trof ik er een maquette van een castellum aan. Ik vroeg aan de vriendelijke mensen die de tent bemanden of dit een specifiek castellum voorstelde. Het antwoord was ja, maar niet Albanianae. (Dat vermoedde ik al, want Albanianae had een opvallende parallellogram-vorm.) In plaats daarvan was het Nigrum Pullum, dat enkele kilometers verderop in Zwammerdam ligt. Met de enorme lego-bouwstenen kon tot slot een castellum-muur nagebouwd worden.

Burgemeester Spies en mw. Chorus van het vicus-project openen de Romeinenweek.
Burgemeester Spies en mw. Chorus van het vicus-project openen de Romeinenweek.

Alsof al deze zaken nog niet genoeg waren, was het vandaag een extra speciale dag! De lokale magistraat die jullie “burgemeester” noemen (in dit geval een vriendelijke dame) opende met een korte toespraak de Romeinenweek in Alphen a/d Rijn. Mevrouw Spies (want zo heet zij) benadrukte dat het Romeinse rijk een mengelmoes van allerlei verschillende volkeren is, waar ik haar best gelijk in geven kan. Natuurlijk was de opening niet compleet zonder wat Romeinen erbij, dus kregen mevrouw Spies en de mensen van het vicus-project gezelschap van een paar dames en militairen. Burgemeester Spies kreeg een behandeling in de aanwezige Romeinse schoonheidssalon, waar een kleine massage bij hoorde. Vervolgens stond menig jongedame te popelen om een Romeins kapsel te krijgen in de salon.

Een Romeinse schoonheidsbehandeling voor burgemeester Spies.
Een Romeinse schoonheidsbehandeling voor burgemeester Spies.

Er bleef genoeg tijd voor mij over om een praatje met de aanwezigen te maken. De dames van het project van de Romeinse vicus in Alphen stonden mij erg vriendelijk te woord en legden mij uit wat ik maar wilde weten. Of dat castellum nou bijvoorbeeld klopt met de ligging van het Theater Castellum. Dat blijkt niet het geval: Albanianae lag in feite nét ten westen van het Rijnplein, zo’n beetje ter hoogte van de Castellumstraat (ergens had ik dat wel kunnen weten). De vicus zelf is een lastigere kwestie, al zijn er veel vondsten aan alle zijden van het fort gedaan. Maar wie er nu woonden? Soldaten? Hun familie? Kooplui? Of dat alles tegelijk? De tent met het Vicus-project zou in elk geval de hele Romeinenweek blijven staan als Archeologische Hotspot, zo vertelde men mij. En komende zaterdag zou er een speciale uitgebreide Romeinendag omheen zijn.

Romanus Dardanus, zoon van Attius. Die moest ik hebben!
Romanus Dardanus, zoon van Attius. Die moest ik hebben!

Natuurlijk aarzelde ik niet om met de aanwezige Romeinen te praten, al was het maar om te zien of zij meer wisten van de ruiter die ik zocht. Onder de aanwezige militairen was wel degelijk een ruiter, maar ik kreeg de indruk dat hij van minder ver kwam. Hem moest ik dus niet hebben. Laat staan de aanwezige centurio. Al denkend kreeg ik echter door dat “de 9” verwees naar de 9 figuren die dit jaar bij het thema van de Romeinenweek (“100% Romeins?“) horen. De ruiter die ik hebben moest was dus Romanus Dardanus, een ruiter afkomstig van de Balkan, die diende bij de Romeinse hulptroepen. Hoewel Dardanus uit Moesia kwam, was hij soldaat bij de Ala Afrorum, een ruiterafdeling die oorspronkelijk in Noord-Afrika was opgericht en in 70 na Chr. naar Germania Inferior werd gestuurd om de Bataafse opstand te bestrijden. We weten over Dardanus’ bestaan dankzij zijn grafsteen, bij Keulen, waarop hij in volle uitrusting met zijn paard staat afgebeeld.

Mijn militaire riem, door Romanus Dardanus achtergelaten op het Rijnplein in Alphen!
Mijn militaire riem, door Romanus Dardanus achtergelaten op het Rijnplein in Alphen!

Zo ontdekte ik op het Rijnplein uiteindelijk mijn cingulum, de met metaal beslagen soldatenriem. Maar goed ook, want de riem is het belangrijkste kenmerk van de soldaat, waaraan je zonder wapenrusting (bijvoorbeeld in je vrije tijd of tijdens werk waarvoor een pantser onpraktisch is) nog steeds te herkennen bent. Verlies van je cingulum is daardoor een grote vernedering, zodat ik dolblij ben dat ik mijn riem weer gevonden heb en hem weer dragen kan. Bij de riem vond ik een stuk papyrus met daarop een bericht van Dardanus: ‘Ga aan boord en zoek de Romeinen van Chi en Rho. Een koning geeft meer prijs.’ Dat laatste mag ik hopen, want erg duidelijk is deze uitleg niet. Wel ontdekte ik een Romeins schip waarvan de kapitein zei uit te varen naar een ver gebied. Ik wist vrij zeker dat Dardanus dit schip bedoelde, dus ging ik maar aan boord. Toch gek, het lijkt wel afgesproken werk… In elk geval schrijf ik dit terwijl het donker begint te worden en de roeiers maar door blijven gaan. We zijn al heel ver over de Rijn gevaren naar het oosten. Ik ben heel benieuwd waar we zijn als ik morgenochtend wakker word. Tot dan, valete!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRome

Albanianae: Alphen a/d Rijn en het Romeinse verleden

Alphen-castellumAndermaal trekken we verder langs de Limes. Vanuit onze laatste locatie, Matilo, is de Rijn gemakkelijk te volgen en de Limesweg was ongetwijfeld niet ver. De dorpen Zoeterwoude-Rijndijk, Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk aan de Rijn kennen meerdere nederzettingen uit de Romeinse tijd. De eerstvolgende middelgrote plaats, Alphen aan den Rijn, kent ook enkele nederzettingen, ter hoogte van de Compierekade en De Schans. De laatste bevatte veel dakpannen. Maar de belangrijkste vondst van Alphen vindt men middenin het centrum, zo ongeveer bij het Rijnplein. Hier bevond zich castellum Albanianae.

Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.
Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.

Albanianae of Albaniana werd waarschijnlijk rond 41 of 42 na Chr. gesticht op last van keizer Caligula. Dit gebeurde dus waarschijnlijk tegelijkertijd met de bouw van Praetorium Agrippinae, op dat moment het dichtstbijzijnde fort in westelijke richting. Het aantal forten langs de Rijn bleef destijds nog beperkt: het dichtstbijzijnde fort naar het oosten was Fectio (Vechten). Pas een jaar of zeven later, onder gouverneur Corbulo, werden er meer castella tussen Fectio en Praetorium Agrippinae gebouwd. In 69 na Chr. werd Albanianae verwoest tijdens de opstand der Bataven. Dit zou het werk van de Cananefaten kunnen zijn, maar het is ook mogelijk dat de terugtrekkende Romeinen dit zelf uit voorzorg hebben gedaan.

Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm.
Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm. Rechts de kade. (Foto: Echo tekst en presentatie)

Zoals bekend werd de opstand uiteindelijk neergeslagen, waarna de verwoeste forten werden herbouwd. In deze periode werd het Cohors VI Breucorum hier gelegerd, een cohort van hulptroepen geronseld onder de Breuci, een Pannonische stam die woonde ten noorden van de Sava in het huidige Kroatië. Vanaf dat moment kende de streek lange tijd rust en was er tijd om de zaken uit te bouwen. Eind 1e eeuw, waarschijnlijk rondom het jaar 94, werd er een kade gebouwd aan de oostzijde van het fort, waar de Oude Rijn stroomde. Rond 160 werd de houten castellummuur vervangen door een stenen. Uit een gevonden inscriptie blijkt dat keizer Septimius Severus rond het jaar 200 bevel gaf om de stenen muur te vernieuwen, met als reden dat deze beschadigd was geraakt. Castellum Albanianae werd vermoedelijk verlaten rond 270 of 275, zoals voor de meeste Rijnforten geldt.

Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)
Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)

Recentere opgravingen uit 2001 en 2002 hebben meer duidelijkheid over het castellum gegeven, met name over de vorm en de gebouwen. De beschoeiing van de kade werd ontdekt en naast meerdere barakken stonden er binnen in het fort ook enkele waterputten, een horreum (graanopslag) en mogelijk ook een fabrica (werkplaats). Hoewel de gebouwen netjes volgens schaakbordpatroon staan opgesteld, was de plattegrond van de muur van het castellum niet rechthoekig, maar meer in de vorm van een parallellogram. De reden hiervoor was vermoedelijk de moerassige omgeving, die het keurig recht bouwen bemoeilijkte. Bij de opgravingen werden ook een houten deur, etensresten, persoonlijke eigendommen zoals een spiegel en wel 700 munten gevonden! Ook werden de houten castellumwallen teruggevonden, zodat men door middel van dendrochronologie kon vaststellen dat de oudste omwalling uit de tijd van Caligula stamde. Resten van een vicus werden niet gevonden, al veronderstelt men dat er eentje aanwezig was ten westen van het fort. Deze zou dan tussen 80 en 275 bewoond kunnen zijn geweest.

De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.
De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.

Hoewel de contouren van het castellum niet zichtbaar zijn in het Alphense stadshart, is men er het Romeinse erfgoed niet vergeten. In en om het Rijnplein zijn er tal van verwijzingen naar verwerkt. In en op de gebouwen bijvoorbeeld. 40 Romeinse portretten sieren de muren van het centrum, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Ook straatnamen zoals het Fossapad en de Castellumstraat spreken boekdelen. In de tegels van het Rijnplein zelf zijn vergrote kopieën van enkele Romeinse munten uit de Rijn aangebracht. De kopieën zijn van brons en worden begeleid door teksten die verwijzen naar de keizers op de munten. Caligula ontbreekt hierbij niet. Aan de kade van het plein vindt men een stoep met inscriptie, waarin een tekst van Tacitus geciteerd wordt: ‘Quis porro, praeter periculum horridi et ignoti maris, Asia aut Africa aut Italia relicta Germaniam peteret, informem terris, asperam caelo, tristem cultu adspectuque, nisi si patria sit?’ (Germania, hoofdstuk 2; ‘Bovendien, afgezien van het gevaar van de ruige en onbekende zee, wie zou Azië of Afrika of Italië verlaten om op zoek te gaan naar Germania, woeste grond, ruw klimaat, somber leven en landschap, als dat niet zijn vaderland is?’) En tot slot bevat het plein een ultieme verwijzing in de vorm van het Theater Castellum.

Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.
Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.

Zuidelijker in Alphen, in de wijk Kerk & Zanen, bevindt zich het Museumpark Archeon. Het park werd in 1994 na een lange voorbereiding geopend en bevat een prehistorisch, Romeins en middeleeuws gedeelte. Van oorsprong was de opzet echter zo ambitieus dat Archeon in 1996 al failliet ging, maar na een doorstart en inkrimping van het terrein is het blijven bestaan om in 2015 de museumstatus te verwerven. Het Romeinse gedeelte van Archeon bevat vier gebouwen gebaseerd op vondsten uit heel Nederland: de thermen van Heerlen, de herberg uit Nijmegen, de domus (woonhuis) uit Voorburg en de tempel van Cuijk (omringd door een hofje uit Maastricht). In de arena vindt een dagelijks gladiatorengevecht plaats, naast dagelijkse activiteiten als een tempelceremonie voor Nehalennia, Romeinse massage en legionairstraining. Elke zomer, in de eerste helft van augustus, vindt er het Romeinse festival plaats, waarvoor tal van re-enactors uit met name Nederland en het Verenigd Koninkrijk uitrukken. Het park bevat tevens het Archeologiehuis Zuid-Holland, een klein museum met vondsten uit alle perioden (dus ook Romeinse) en een interactieve Romeinse benedenzaal, die zeer de moeite is. Het gebouw is een reconstructie van de villa van Rijswijk. Vlakbij kijkt er een metalen Romein uit over de N11.

Caligula in Katwijk? (39-40 na Chr.)

Buste_en_marbre_CaligulaNa de wraaktochten van Germanicus werden de expedities achter de Rijn niet voortgezet. De Opstand der Frisii maakte vermoedelijk ook een einde aan de Romeinse invloed in het tegenwoordige Noord-Holland, zodat de grens geconsolideerd werd en er een jarenlange periode van relatieve rust volgde. Tiberius, die zich als een verbitterde en wrede keizer had ontpopt, overleed in 37 na Chr. Hij werd opgevolgd door zijn achterneef Gaius, beter bekend onder de bijnaam Caligula. Hij was de laatste overlevende zoon van Germanicus en dus de kleinzoon van Drusus. Zijn naam had hij te danken aan het feit dat hij in de tijd van Germanicus’ militaire operaties als klein kind met zijn moeder in het militaire hoofdkwartier had gewoond (hij was geboren in 12 na Chr.), waarbij zijn vader hem een wapenrusting op kindermaat had gegeven, compleet met twee kleine caligae, de hoge sandalen van de soldaat.

De door Romeinse soldaten gedragen caliga, de stevige kruising tussen laars en sandaal, beslagen met ijzeren noppen tegen slijtage van de zool. In het Latijn geldt het gebruik van "ul" als op-één-na-laatste lettergreep als verkleinwoord ("-tje"). Caligula betekent dus "soldatenschoentje".
De door Romeinse soldaten gedragen caliga, de stevige kruising tussen laars en sandaal, beslagen met ijzeren noppen tegen slijtage van de zool. In het Latijn geldt het gebruik van “ul” als op-één-na-laatste lettergreep als verkleinwoord (“-tje”). Caligula betekent dus “soldatenschoentje”.

Hoewel Caligula’s regering in eerste instantie door het volk, dat Tiberius meer dan beu was, als een verlossing werd ervaren, bleek hij uiteindelijk geen stabiele keizer. Op een vrij jonge leeftijd had hij veel te abrupt zoveel macht gekregen, waarbij hij net als Tiberius een schrikbewind voerde onder de senatoren, met name na een ziekbed dat hem aan zijn eigen sterfelijkheid had herinnerd. In de daden van Caligula worden ook tekenen van grootheidswaan gezien, wat te vergelijken valt met de romantische trekken van zijn vader, maar dan veel extremer. Wellicht dat de roemvolle verhalen over zijn vader, grootvader en oudoom hem naar het hoofd stegen, net als de triomfen van keizer Augustus en Julius Caesar (met wie hij overigens zijn naam deelde). Caligula droomde van militaire triomfen, maar was hier zelf waarschijnlijk allerminst capabel voor. Toch hebben wij aan zijn vreemde plannen een mooi verhaal overgehouden.

De aquilifer van het Tiende Legioen zou bij Caesars inval in Brittannia als eerste van boord gesprongen zijn, daarmee de aarzelende soldaten overhalend dit ook te doen zodat de adelaar veilig bleef.
De aquilifer van het Tiende Legioen zou bij Caesars inval in Brittannia als eerste van boord gesprongen zijn, daarmee de aarzelende soldaten overhalend dit ook te doen zodat de adelaar veilig bleef.

In het jaar 39 vielen de Chatti Germania Superior binnen, waar zij echter vrij snel al verdreven werden door legaat Servius Sulpicius Galba, de man die 29 jaar later vanuit Spanje naar Rome zou marcheren en enkele maanden keizer zou zijn na de dood van Nero. Waarschijnlijk was de inval voor Caligula de aanleiding om dat jaar de landen uit zijn kindertijd weer op te zoeken. Caligula leidde een strafexpeditie over de Rijn, welke enig succes zou hebben gehad. Vervolgens richtte hij zijn pijlen echter op ander gebied: Brittannia. Het eiland was tijdens de Gallische Oorlog voor het eerst binnengevallen door een Romeinse legermacht, maar de eerste veldtocht was door het slechte weer op zee geen succes geweest en de tweede was door de Britten afgeslagen. Pas bij de derde poging had Julius Caesar de Britse coalitie onder leiding van Cassivellaunus verslagen, waarna er een verdrag was gesloten en de verslagen stammen gijzelaars en schatting geleverd hadden. Vervolgens waren alle Romeinen er weer vertrokken, zodat het nog maar de vraag is of er ook maar één cent aan schatting betaald is. In elk geval was Brittannia dus onafhankelijk gebleven – menig Gallische opstandeling was er nog eens naar uitgeweken. Als Caligula erin zou slagen het eiland te veroveren, zou dat betekenen dat hij slaagde waar Caesar gefaald had.

Caligula was de bouwer van Praetorium Agrippinae, in Valkenburg. Het castellum werd genoemd naar zijn 6 jaar daarvoor overleden moeder. Het is één van de best bewaarde castella in ons land.
Caligula was de bouwer van Praetorium Agrippinae, in Valkenburg. Het castellum werd genoemd naar zijn 6 jaar daarvoor overleden moeder. Het is één van de best bewaarde castella in ons land.

Trots als men graag is op zijn vaderlandse geschiedenis, is men er in Nederland traditioneel vanuit gegaan dat Caligula zich voor zijn invasieplannen naar het huidige Katwijk begeven heeft. De teksten spreken echter vooral van “de Gallische kust”, waarbij andere plaatsen zoals Boulogne-sur-Mer, aan het Kanaal, dus ook logische kandidaten zijn. Het lijkt er echter wel op dat er rond deze tijd militaire bouwprojecten aan de gang geweest zijn in ons land. Vermoedelijk is het castellum van Praetorium Agrippinae (Valkenburg, ZH) rond deze tijd gebouwd. Ook van Laurium (Woerden) zijn er sterke aanwijzingen dat het fort rond deze tijd gebouwd is en ook van Albanianae (Alphen aan den Rijn) en het castellum op de Hoge Woerd in De Meern (mogelijk heette dit castellum Fletio) wordt vermoed dat de eerste constructie rond deze tijd plaatsvond. Opmerkelijk is dat er waarschijnlijk ook gebouwd werd aan Fectio, de grote basis van de Classis Germanica, de vloot van Germanië, wat een verzameling van manschappen en schepen doet vermoeden. Het castellum bij Velsen, aan het IJ, dat waarschijnlijk Flevum heette, lijkt ook weer in gebruik te zijn geweest. Allemaal zaken die duiden op een verhoogde militaire activiteit.

In het Britse jeugdprogramma Horrible Histories wordt Caligula's "veldtocht" op de hak genomen.
In het Britse jeugdprogramma Horrible Histories wordt Caligula’s “veldtocht” op de hak genomen.

Volgens het verhaal zou de hele veldtocht zijn uitgelopen op een lachwekkend debacle, waarbij hij de soldaten schelpjes liet rapen op het strand, die vervolgens als oorlogsbuit van strijd tegen de zee moesten worden meegenomen. Verder liet hij naar het schijnt pijlen in de zee schieten. Ook zou hij voor zijn triomftocht Gallische gladiatoren hebben willen opvoeren als krijgsgevangenen van de veldtocht, al lijkt het erop dat het zover niet gekomen is. Menig Romeins schrijver zag dit vreemde verhaal als een bewijs van Caligula’s krankzinnigheid, maar tegenwoordig probeert men rekening te houden met meer logische verklaringen. Volgens bepaalde versies van het verhaal zou Caligula wel degelijk zijn uitgevaren, maar zijn omgekeerd toen hij merkte dat de andere schepen hem niet volgden. In deze formulering klinkt dat nogal komisch, maar indien het werkelijk het geval is geweest zou dat gelden als muiterij. Wellicht zou dat verklaren waarom de invasie geen doorgang vond, waarbij de opdracht om dan maar schelpen te rapen misschien gold als een soort vernederende straf voor de soldaten die de zee niet op durfden.

Op veel munten lijkt Caligula als militair triomfator te worden neergezet. Dat zou kunnen betekenen dat zijn werk aan de Gallische kust toch niet zo idioot was als men beweerde.
Op veel munten lijkt Caligula als militair triomfator te worden neergezet. Dat zou kunnen betekenen dat zijn werk aan de Gallische kust toch niet zo idioot was als men beweerde.

Een andere mogelijkheid is dat het om niet veel meer ging dan een verkenningsmissie of een oefening in het verplaatsen van een grote hoeveelheid soldaten, als voorbereiding op een latere echte veldtocht (die tijdens Caligula’s leven overigens niet meer plaatsvond, want al in 41 na Chr. werd de jonge keizer vermoord). Het “bevechten” van de zee zou zelfs een soort godsdienstig ritueel kunnen zijn geweest. Ook zijn er theorieën dat er helemaal geen sprake is van het letterlijk rapen van schelpen. Het is mogelijk dat met het woord iets in figuurlijke zin bedoeld wordt, dat men echter letterlijk is gaan nemen. Misschien stond de term “zeeschelpen” wel voor schepen die op het Kanaal of de Noordzee werden buitgemaakt: schepen van de Britten of van Germaanse zeerovers. Er is zelfs een theorie dat het woord staat voor vrouwelijke genitaliën, wat kan duiden op grootschalig bordeelbezoek door de soldaten… of erger…

Katwijk
Bij de monding van de Oude Rijn, in Katwijk, staat een monument voor Caligula’s “strijd” met de zee.

Hoe het precies gegaan is, zullen we wel nooit helemaal zeker weten. En hoe onzeker Caligula’s aanwezigheid in ons land dan ook is, men kon het toch niet laten om een monument voor de gebeurtenis te plaatsen in Katwijk, vlakbij de monding van de Rijn. Dit ondanks de zeer beruchte reputatie van Caligula en de wijze waarop de Romeinse geschiedschrijvers het verhaal als pure waanzin hebben uitgelegd. Tot slot nog één enkele aanwijzing waarom het allemaal in Zuid-Holland zou hebben kunnen afspelen. Volgens Tacitus verwierf een hoofdman aanzien onder zijn volk door de spot te drijven met Caligula’s belachelijke onderneming. Die hoofdman was een Cananefaat.

Op zoek naar de Romeinse vrachtschepen

alphen-bootAfgelopen jaar zat ik met mijn detachement in Albanianae (Alphen a/d Rijn) gelegerd. In het hier gelegen Museumpark Archeon, waar een Romeins gedeelte gelukkig niet ontbreekt, ligt een geheimzinnig schip op het droge, onder een overkapping. Ik weet nog goed dat, toen ik hier vorig jaar aankwam, er van alles gaande was rondom dit schip. Het gaat om een Romeinse platbodem, zoals door ons gebruikt wordt om de Rijn en andere rivieren op en af te varen. Met de platbodem kun je gemakkelijk door het ondiepe water langs de modderige oevers varen, zonder vast te lopen. Zo kun je grote ladingen goederen gemakkelijk vervoeren. Het betreft hier dus eigenlijk Romeinse vrachtschepen.

Visioen van 20 jaar geleden, toen er met de boot in Archeon gevaren werd. (https://www.youtube.com/watch?v=Oi18p1G7lzY)
Visioen van 20 jaar geleden, toen er met de boot in Archeon gevaren werd. (https://www.youtube.com/watch?v=Oi18p1G7lzY)

Het schip in Archeon blijkt bij nadere inspectie de vreemde naam Zwammerdam 6 te dragen. Geprikkeld door deze naam, alsmede de vreemde locatie van het schip (op het land), kon ik het niet nalaten om de andere aanwezige Romeinen hier wat meer vragen over te stellen. Het blijkt niet te gaan om een werkelijk eeuwenoud schip (daar ziet het er inderdaad ook niet naar uit) maar om een replica ervan, een tikkeltje kleiner dan het origineel. Deze replica is ruim 20 jaar geleden gebouwd en voer toen ook daadwerkelijk door het park. Middels een vreemd soort tabula werd mij een visioen getoond van hoe dat eruit zag, wat een goed beeld geeft van hoe deze schepen werkten. Het schip werd op de beelden niet geroeid of met een zeil voortgestuwd (al impliceert de mast dat dat laatste wel kan). In plaats daarvan werd het schip aangedreven door het met lange stokken tegen de bodem af te zetten, wat veel lijkt op een techniek die bomen genoemd wordt. Zoals op de beelden te zien was, kan een bemanning van twee personen volstaan. Fascinerend om dit zo terug te zien. Helaas ligt het schip nu op het land, omdat de tand des tijds het varen ermee onmogelijk gemaakt heeft. Jammer, maar naar verluidt werkt Archeon met de plaatselijke gemeente aan plannen voor een echt Romeins scheepvaartmuseum. Ook wordt er gewerkt aan de restauratie van het schip.

De Zwammerdam 3, opgegraven op het landgoed de Hooge Burch. (Afbeelding: Livius.org)
De Zwammerdam 3, opgegraven op het landgoed de Hooge Burch. (Afbeelding: Livius.org)

Dan toch maar eens uitzoeken waar de echte Zwammerdam 6 vandaan komt. De naam Zwammerdam zei mij in elk geval genoeg om mij oostwaarts te begeven naar dit dorp, dat ik beter ken onder de naam Nigrum Pullum, het castellum dat hier gelegen heeft. De contouren van het castellum zijn nog heel duidelijk te zien in een zintuigenpark, aan de zuidkant van landgoed de Hooge Burch. Het landgoed is zijn Romeinse verleden duidelijk niet vergeten: er worden vondsten tentoongesteld en men is druk bezig met de oprichting van een nieuw dorpshuis, waarin het Romeinse verleden een prominente plek zal krijgen. De Rijn moet in de eerste eeuwen van jullie jaartelling wat zuidelijker gelegen hebben, want het castellum ligt er nu enkele honderden meters vandaan. De zes schepen zijn op het landgoed gevonden, tussen 1971 en 1974. Drie ervan waren platbodems, de militaire transportschepen, de overige waren vissersboten van uitgeholde boomstammen. De reden dat er zoveel vlakbij elkaar gevonden zijn, is dat de schepen als zij eenmaal waren afgedankt waarschijnlijk werden afgezonken, om ze vervolgens te gebruiken als kadeversteviging of steigerwerk. Want, zoals ik al zei, de oevers van de Rijn zijn in de Romeinse tijd soms erg modderig. De schepen staan nu in opslag in Lelystad, wat blijkbaar in Flevoland ligt… (Vreemde naam; ik ken alleen het Flevomeer…)

De Woerden 7, zoals opgegraven is in 2003. (Afbeelding: Hazenberg Archeologie Leiden)
De Woerden 7, zoals opgegraven is in 2003. (Afbeelding: Hazenberg Archeologie Leiden)

Er was mij echter ook ter ore gekomen dat er een plaats is waar nog meer schepen gevonden zijn en dan ook nog eens veel langer geleden. Laurium. Dit castellum (de plaats die jullie waarschijnlijk Woerden noemen) is de vindplaats geweest van meerdere schepen! Ook hier horen platbodems bij, dus begaf ik mij enige dagen later op een draf naar Laurium. De Woerden 1 is gevonden in 1976 en er bevindt zich blijkbaar een schaalmodel in Mogontiacum (Mainz, voor mij iets te ver om te voet heen te gaan op dit moment). Het schip diende waarschijnlijk voor de aanvoer van graan. De Woerden 4 blijkt zelfs 400 jaar daarvoor al gevonden! Jammer dat hij niet bewaard is gebleven. Ook over de Woerden 2-6 is niet zoveel bekend, daar het gevonden werd in verontreinigde bodem, zodat het bestuderen ervan gevaarlijk was. Beter bewaard is het laatste vrachtschip, de Woerden 7, dat in 2003 is opgegraven. Aan de hand van dit schip kun je goed merken hoeveel men tegenwoordig te weten kan komen door het materiaal te bestuderen. Het hout komt gedeeltelijk uit Bataafs of Cananefaats gebied en is waarschijnlijk gekapt in de winter van 162 op 163 AD. Een daarnaast gevonden spant impliceert nog een Woerden 8.

Het Rijngebied was in de Romeinse tijd aanzienlijk moerassiger dan nu, zoals te zien is op deze artistieke weergave van Nigrum Pullum. (Afbeelding door Ulco Glimmerveen)
Het Rijngebied was in de Romeinse tijd aanzienlijk moerassiger dan nu, zoals te zien is op deze artistieke weergave van Nigrum Pullum. (Afbeelding door Ulco Glimmerveen)

Je zult je afvragen waarom zoveel schepen in de buurt van de castella gevonden zijn en niet op een willekeurige plek langs de Rijn. Het antwoord is heel eenvoudig. De castella waren de plaatsen die het hardst zaten te springen om de aanvoer van goederen. Om te beginnen moesten al die honderden soldaten eten, waar graan voor nodig was, maar ook moesten er soms bouwmaterialen worden aangeleverd die niet voorhanden waren. Bovendien werden deze door de overheid betaald, in tegenstelling tot de materialen die nodig waren voor de bouw van particuliere huizen of particuliere handeltjes. Het aanvoeren van natuursteen is van groot belang voor zaken als de bouw van een stenen muur of het neerzetten van stevigere bouwwerken, maar voor een willekeurige bewoner van het platteland is dit nauwelijks te betalen, op een enkeling na. Voor die enkeling is het handig als de materialen alsnog via een centrale plaats worden aangevoerd en de Romeinse forten en kampen waren vaak knooppunten van de handel. Vaak liepen er immers meerdere wegen langs en sloten zij ook aan op de Rijn, die behalve grens ook handelsroute was. Als je dan nog bedenkt dat de soldaten in het fort een grote afzet vormen, wat ook de aanwezigheid van burgers rondom het fort verklaart, is het helemaal niet gek dat bij de forten de meeste vrachtschepen aanmeerden. Wat dus ook verklaart waarom er een stevige kade nodig was. Zeker ten westen van Traiectum (Utrecht), waar de grond veel moerassiger was dan in het oosten.

In Castellum de Hoge Woerd kun je De Meern 1 tegenwoordig weer bekijken!
In Castellum de Hoge Woerd kun je De Meern 1 tegenwoordig weer bekijken!

Dat geldt dus ook voor de schepen van De Meern, die gevonden zijn op enkele kilometers van het castellum op de Hoge Woerd (ik geloof dat dit castellum Fletio heet, maar ik weet het niet helemaal zeker). Ook hier betreft het enkele kano’s en platbodems, maar er zijn ook wat andere varianten. De Meern 6 (gevonden in 2008) lijkt bijvoorbeeld meer op een punter. Heel interessant vind ik De Meern 4, dat in 2003 werd gevonden met grote blokken basalt erin. Die blokken basalt waren van dezelfde partij als de bedekking van de oever, wat zou kunnen betekenen dat het schip inderdaad met opzet is afgezonken, om als beschoeiing van de oever te dienen. Ook combineert het blijkbaar verschillende elementen van mediterrane bouwtechnieken en degene meer hier uit de buurt. De Meern 1, een 25 meter lange platbodem die in 1997 gevonden werd, heb ik ook nog echt kunnen bezichtigen. Dit schip is namelijk geconserveerd en wordt nu tentoongesteld in Castellum Hoge Woerd. Het is een hele beleving om een echt eeuwenoud schip te zien, gemaakt van hout dat gekapt is in het jaar 148!

Woerden boot
De Meern 1 vaart (met een Latijnse naam) ook rond in Woerden!

Maar dat is niet de enige manier waarop je dit schip kunt “beleven”. Je kunt het zien, maar ook meemaken! In Woerden liggen namelijk twee Romeinse schepen voor anker. Eén ervan, de Per Mare ad Laurium, is een reconstructie van De Meern 1! De ander, de Fiducia, is een fraaie reconstructie van een Romeinse punter zoals De Meern 6 moet zijn geweest. Daarmee kun je van april tot september ook daadwerkelijk varen. Weliswaar met een moderne motor, maar dat geeft wel wat meer ontspanning aan de opvarenden, denk ik dan maar.

Voor meer informatie over de rondvaarten kun je kijken op: www.romeinsschipwoerden.nl

Voor meer over Castellum de Hoge Woerd en het schip dat daar ligt: http://www.castellumhogewoerd.nl/

En vergeet niet mij te volgen op twitter.com/OctaviusRomein