Exclusief interview met stripauteur Ken Broeders over zijn reeks Apostata: ‘Ik denk dat ik een verantwoordelijkheid verschuldigd ben aan al die mensen die leefden in het tijdperk.’

Giel - foto KenNa jaren werk loopt de stripreeks Apostata, door de Belgische tekenaar Ken Broeders (links op de foto), op zijn einde. De strip behandelt het verhaal van de laat-Romeinse keizer Julianus Apostata, die in zijn jaren als onderkeizer ook actief was in de Lage Landen. Speciaal voor Romeinen.info mochten wij Ken, die de strip zelf schrijft, tekent en kleurt (of eigenlijk meer “schildert”), een aantal vragen stellen. Het resultaat was een boeiend interview met de auteur!

Julianus Apostata kan misschien wel een grote onbekende worden genoemd: hij is een belangrijke figuur uit de laat-Romeinse geschiedenis, maar het publiek kent hem nauwelijks. Wat was je motivatie om een stripreeks over hem te maken?

Giel - Apostata VI
Julianus als een keizer met een complexe persoonlijkheid. (Afbeelding uit Apostata VI, © Ken Broeders). “Julianus liet me niet meer los.”

‘Mijn vorige reeks Voorbij de Steen speelde zich af in een wereld die ik min of meer een laat-Romeinse setting had gegeven. Ondanks het feit dat het een fantasy-strip was begon ik me toch grondig te documenteren over de periode en zo kwam ik Julianus tegen. Ik was van plan om zijn verhaal te verwerken in Voorbij de Steen, maar de serie kende een nogal abrupt einde… Julianus liet me in elk geval niet meer los en ik begon steeds meer over hem en zijn tijdperk te lezen.’

Veel auteurs houden het in biografische strips bij één deel of een drieluik. Maar jij hebt wel zeven delen over keizer Julianus gemaakt. Hoe is dat zo gekomen?

‘Het oorspronkelijk idee was om acht albums te maken. Het werd me echter al pijnlijk snel duidelijk dat de toenmalige uitgever geen ervaring had en zijn uitgeverij geen budget wilde spenderen aan de lancering van een nieuwe stripreeks voor volwassenen… Het draaide bijgevolg uit op een debacle en men wilde kappen met de serie. Maar dat was me al eens eerder geflikt met Voorbij de Steen en ik weigerde om me gewonnen te geven. Dankzij de hulp van uitgeverij Indruk kon ik verder werken. Het zevende album financier ik nu met eigen middelen door onder meer handgeschilderde tegeltjes te verkopen.’

JulianusII-antioch(360-363)-CNG
Munt van keizer Julianus.

Je werk ziet eruit alsof er een hoop research aan te pas is gekomen. Wat zijn je belangrijkste bronnen hiervoor?

‘Eigenlijk was vooral het boek Julian van Gore Vidal de belangrijkste aanzet… Maar het was natuurlijk Ammianus Marcellinus [Romeins historicus, ca. 330-400 AD, red.] die me de sleutel gaf tot de wereld van Julianus. En ik kocht zowat elk boek over Pompeii dat ik tegenkwam. Want ik was op zoek naar heel specifieke dingen: hoe leefde men in die tijd, wat aten ze, hoe sliepen ze, wat voor schoenen droegen ze…; het waren dingen die ik wilde tekenen en laten zien.’

En waar liep je bij je research het meest tegenaan? Waren er lastige struikelpunten?

Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken, in Nederland en België.
Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken, in Nederland en België.

‘Het derde deel van Apostata gaat voor een groot stuk over de slag bij Argentoratum [Straatsburg, 357 AD]. Daar was ik al mee bezig tijdens het maken van deel 1… En het ging voornamelijk over het opzoeken van de schildemblemen die de verschillende Romeinse eenheden gebruikten. Herculani, Cornuti, Primani… hou ze maar eens uit elkaar!’

Het Dominaat (de laat-Romeinse tijd) is een wat minder bekend tijdperk dan het Principaat (de vroege keizertijd). Ben je nog dingen te weten gekomen die je erg verrasten?

‘De samenstelling van de laat-Romeinse legers (geen legioenen maar comitatenses!) was heel erg interessant om me in te verdiepen. Ik heb de indruk dat er een soort van opvatting is dat het laat-Romeinse militaire apparaat een beetje sukkelde, dat ze inferieur waren aan de legioenen van de 1e en 2de eeuw. Ik denk dat dat volledig verkeerd is. De laat-Romeinse soldaten moesten aan heel andere uitdagingen het hoofd bieden en de manier van oorlogvoeren was helemaal anders geworden.’

Giel - Apostata IV
Julianus brengt een offer (afbeelding uit Apostata IV, © Ken Broeders). “Ook de opkomst van het christendom en de ondergang van de heidense cultuur is erg fascinerend.”

‘Ook de opkomst van het christendom en de ondergang van de heidense cultuur is erg fascinerend en dan bovenal natuurlijk het feit dat er tal van christelijke sekten waren die onderling erg van elkaar verschilden qua visies en opvattingen… En het is onthutsend om te ontdekken dat die sekten erg gewelddadig met elkaar omgingen. Het is een triest maar vertrouwd iets…’

Het medium strip is zeer afhankelijk van beeld en dialoog, terwijl je dat laatste toch grotendeels zelf moet bedenken. Is het niet lastig om historische feiten in een dergelijke verhaalvorm te gieten?

Julianus in Parijs tot keizer uitgeroepen. Het heffen op het schild zou een Germaans gebruik zijn, wat een groot aantal huurlingen in zijn leger doet vermoeden.
Julianus in Parijs tot keizer uitgeroepen. Het heffen op het schild zou een Germaans gebruik zijn, wat een groot aantal huurlingen in zijn leger doet vermoeden.

‘Ik heb Ammianus Marcellinus als voornaamste leidraad genomen en zoveel mogelijk over de periode gelezen en proberen op te zuigen. En dan laat je dat zoveel mogelijk los en begin je een verhaal in elkaar te steken. Op een bepaald moment lijkt dat verhaal zichzelf te schrijven… hoe raar dat ook klinkt om te zeggen. Maar plotseling beginnen alle stukjes in elkaar te passen en je verhaal in een bepaalde richting te stuwen. Pas daarna ontdek je dat heel veel van wat je allemaal gelezen en opgezocht hebt in dat verhaal verwerkt zit. Het is een proces dat je regelmatig hoofdpijn bezorgt… En uiteindelijk is Apostata ook maar mijn eigen visie op de laat-Romeinse periode.’

Heb je ten bate van je verhaal nog historische zaken moeten “wijzigen”, zoals veel makers van historische films en strips doen?

‘Ja, en dat is één van de punten die verantwoordelijk zijn voor de hierboven aangehaalde hoofdpijn. Ik ben van de hoogdravende mening dat ik een zekere verantwoordelijkheid en achting verschuldigd ben aan al die mensen die leefden in het tijdperk dat ik neerzet. Als je al die wonderlijke en dikwijls ontstellende duistere aspecten van een tijdperk niet getrouw neerzet doe je afbreuk aan hen.’

Romeinse soldaten in de 4e eeuw worden gekenmerkt door hun ronde schilden en opvallend dekkende pantsers. Het beroemde platenharnas heeft dan allang afgedaan.
Romeinse soldaten in de 4e eeuw worden gekenmerkt door hun ronde schilden en opvallend dekkende pantsers, zoals de helm met neusbeschermer. Het beroemde platenharnas heeft dan allang afgedaan.

‘Uiteraard wil je een spannend en leesbaar verhaal aan de lezer kunnen presenteren. En je hebt nu eenmaal maar een beperkt aantal pagina’s om dat uit de doeken te doen en dus begin je te schrappen of bijeen te voegen. Soms zijn het ook verhaaltechnische ingrepen: als je een aantal personages hebt die deelnemen aan een veldslag en ze dragen allemaal een historisch correcte helm zal het voor de lezer moeilijk zijn om ze van elkaar te onderscheiden. En dus geef ik de ene een heel herkenbare helm, een andere een helm zonder neusbeschermer [laat-Romeinse helmen hadden duidelijke neusbeschermers, red.] en Milius gaat zonder helm de strijd in.’

‘Ook niet onbelangrijk: er is ook veel dat we niet precies weten over de periode van Julianus. En hoe nauwkeurig was Ammianus Marcellinus als historicus? Ik vond dat ik redelijk wat beweegruimte had als verhalenverteller. Ik heb ook de beslissing genomen om de enorme hoeveelheid Latijnse titels en ambten zo goed als achterwege te laten om de leesbaarheid te bevorderen.’

Vaak heb ikzelf het gevoel dat veel historische verhalen, met name over de Romeinen (maar ook over andere historische periodes) de laatste jaren bizar veel seks en geweld bevatten, alsof dat allemaal aan de orde van de dag was. Wat is jouw kijk hierop?

‘Dat je gelijk hebt. Vanuit mijn perspectief, dat van een verhalenverteller, is het een erg lastig iets. Het succes van bepaalde tv-series kleurt het beeld van je publiek. Het krijgt meestal een totaal verkeerde perceptie van hoe het er werkelijk aan toe ging. De vraag is hoever je daar als stripmaker in mee moet gaan… Dat houdt me echt bezig.’

Giel - Apostata III
“Ik toon het geweld zoals het is: schokkend en brutaal.” (Afbeelding uit Apostata III, © Ken Broeders)

‘Het geweld toon ik zoals het is: schokkend en brutaal. En ik probeer er over te waken dat mijn personages toch min of meer kinderen van hun tijd zijn. Als ik mijn werk goed gedaan heb krijg je als lezer sympathie voor Julianus. Maar het is ook diezelfde Julianus die beveelt dat een Germaanse stam uitgeroeid moet worden. Ze gingen in die dagen heel anders om met geweld en seks dan nu. Het moeilijke is om dat getrouw weer te geven zonder te verzinken in gruwelijke exploitatie neem ik aan. Als je het juiste evenwicht weet te vinden bereik je ook veel meer. Want als je dan laat zien wat een scherp geslepen zwaard kan doen met een menselijk lichaam… dan hoop ik dat de lezer toch eventjes ontzet is.’

Het is natuurlijk geen eenvoudige opgaaf om een strip van zulke proporties te produceren, zeker als je dat onafhankelijk doet. Het tekenwerk is erg gedetailleerd evenals de inkleuring, die je ook zelf doet. Heb je een idee bij welke doelgroep je werk het meest in de smaak valt?

‘Nee, eigenlijk niet. Ik merk wel op dat de laatste jaren de reeks “ontdekt” is door de Europese re-enactors en dat die enthousiast reageren.’

Giel - Apostata VII
Afbeelding uit Apostata VII (in voorbereiding, © Ken Broeders). “Het zevende deel is letterlijk een afscheid van Julianus.”

Dat verbaast me niet. Als ik het goed nakijk is het eerste deel van Apostata in 2009 verschenen. Voelt het als “het einde van een tijdperk”?

‘Jazeker. Ik vrees dat ik hierna in een zwart gat ga vallen. Ik was al langer met Apostata bezig voor het verschijnen van het eerste deel. Ik denk dat ik een goede tien jaar elke dag ben opgetrokken met Julianus en ik ga hem zeker missen. Mijn vrouw is ook nauw betrokken bij het maken van de reeks en heeft het er emotioneel wat moeilijk mee. Dit zevende deel is dan ook letterlijk een afscheid van Julianus. Het was een hele uitdaging om dat op een mooie manier te doen en de reeks niet af te sluiten met een deprimerend einde.’

Nu de reeks ten einde loopt: zijn er al andere plannen of ideeën? Ga je wellicht nog een andere periode van de (al dan niet Romeinse) geschiedenis behandelen?

‘Ideeën en plannen genoeg… Het is een uitgever vinden dat ondertussen nagenoeg onmogelijk is geworden.’

Heb je nog een advies voor iedereen die ooit hoopt een werk in historische setting aan de man te brengen?

Giel - Apostata V
“Je moet steeds proberen de balans te vinden tussen ontspanning en het aanreiken van soms complexe gebeurtenissen.” (Afbeelding uit Apostata V, © Ken Broeders)

‘Laat je liefde en kennis van de betreffende historische periode niet de bovenhand halen. Vergeet nooit dat eenieder welke lezer geboeid moet zijn door je werk en het met plezier moet kunnen lezen. Je moet steeds proberen om de juiste balans te vinden tussen ontspanning en het aanreiken van soms complexe gebeurtenissen of ideeën. Niet simpel, hoor. En je mag je niet al te zeer laten afleiden door het feit dat ook anderen bezig zijn met gelijklopende projecten. Ik moet bekennen dat ik aarzelde om aan Apostata te beginnen, omdat er al genoeg strips over de Romeinen zijn. Er was al Murena [door Jean Dufaux en Philippe Delaby, speelt ten tijde van keizer Nero, red.]. En De adelaars van Rome [door Enrico Marini, rondom de Slag in het Teutoburgerwoud, red.] verscheen toen ik aan deel 1 van mijn reeks bezig was. Maar uiteindelijk had ik er genoeg vertrouwen in (of pretentie) dat ik iets ging maken dat mijn stempel zou dragen.’

Het lijkt erop dat dat zeker gelukt is. Het werk aan het zevende deel van Apostata is op dit moment nog in volle gang en de tekeningen zien er veelbelovend uit. De eerste zes delen zijn nog steeds te krijgen, ook in bundeling, bij uitgeverij Indruk. 

De Valentiniaanse keizers: een rumoerige opkomst en een roemloze ondergang

valentinianus iNa de dood van Julianus Apostata bleef het Romeinse rijk met een lege troon achter. Er was van tevoren geen opvolger aangewezen en er was ook geen naaste verwant die voor de hand lag. Uiteindelijk verkoos men daarop een notabel Romein uit als nieuwe keizer, in de vorm van Jovianus. Jovianus regeerde echter nog geen heel jaar, waarna de Valentiniaanse dynastie zich aandeed.

Keizer Jovianus kwam even verrassend aan de macht als hij ten onder ging.
Keizer Jovianus kwam even verrassend aan de macht als hij ten onder ging.

Ook Flavius Jovianus, die in 331 geboren was in Singidunum (Belgrado), had een christelijke opvoeding gehad. Zijn vader was comes domesticorum, hoofd van het korps der protectores domici, een soort keizerlijke lijfwacht, waaruit de officieren voor de elite-eenheden werden gerekruteerd. Jovianus diende ook in dit korps en werd in 363 commandant van de protectores domici, onder Julianus. Al twee jaar daarvoor had hij de leiding gehad over de lijkstoet van Constantius II. Een opvallende benoeming, want Julianus gaf de voorkeur aan niet-christelijke officieren. In die hoedanigheid nam Jovianus dan ook deel aan Julianus’ noodlottige veldtocht tegen de Sassanidische Perzen. Nog op 26 juni, de dag van de dood van Julianus, kwamen enkele hoge officieren bijeen om te vergaderen wie de meest geschikte opvolger zou zijn. Jovianus maakte geen deel uit van deze bijeenkomst, evenmin als Salutius, de praetoriaanse prefect (in deze tijd een soort eerste minister) van het oosten, die als eerste het keizerschap kreeg aangeboden. Vanwege zijn hoge leeftijd bedankte Salutius voor het aanbod, waarna men zich tot Jovianus wendde. Dit vanwege de goede reputatie van zowel hemzelf als zijn vader. De 4e-eeuwse historicus Ammianus Marcellinus, die deelnam aan de veldtocht, benadrukt echter dat de keuze van het leger nogal een verrassing was. Volgens hem is het mogelijk dat Jovianus werd verward met een naamgenoot of dat de soldaten zijn naam verwarden met Julianus zelf.

De veldtocht in Perzië was bij aanvang van Jovianus' regering jammerlijk mislukt, zodat er fors ingeleverd moest worden.
De veldtocht in Perzië was bij aanvang van Jovianus’ regering jammerlijk mislukt, zodat er fors ingeleverd moest worden.

Bij zijn aantreden als keizer bevond Jovianus zich meteen in een benarde positie, daar hij zich met het leger nog altijd ver binnen het Perzisch grondgebied bevond. Koning Shapur II aarzelde niet om de aanvallen op het Romeinse leger op te voeren, waarop Jovianus zich genoodzaakt zag tot onderhandelingen. In ruil voor vijf door Diocletianus veroverde provincies aan de oever van de Tigris, een groot stuk van Armenië en drie vestingsteden mocht Jovianus ongehinderd vertrekken. Eenmaal terug in het rijk trok Jovianus naar Antiochië en begon zich nu met interne politiek bezig te houden. Bepalingen van Julianus die de christenen beperkten werden teruggedraaid, al werd de godsdienstvrijheid voor de heidenen ook gewaarborgd. Na deze bepalingen trok de nieuwe keizer door naar Constantinopel. Op 17 februari 364 werd hij ’s ochtends dood in bed aangetroffen in het dorp Dadastana (bij Ankara). Aangezien er geen bewijs was van een moord vermoedt men tegenwoordig dat het om een koolmonoxidevergiftiging of andere luchtproblemen gaat. Opnieuw zat men dus met de handen in het haar. De keizer was plotseling overleden, in dit geval na nog geen 8 hele maanden geregeerd te hebben, terwijl er geen opvolger benoemd was. En opnieuw viel het oog op een vooraanstaande officier, genaamd Valentinianus.

Buste van Valens, die in 373 door zijn oudere broer tot medekeizer werd benoemd.
Buste van Valens, die in 364 door zijn oudere broer tot medekeizer werd benoemd.

Flavus Valentinianus was in 321 geboren in Cibalis (nu Vinkovci in Kroatië) als zoon van een respectabel generaal. In de tijd dat Julianus als Caesar in Gallië opereerde was hij cavalerieaanvoerder geweest, maar nadat Julianus en Constantius rivalen waren geworden had de laatstgenoemde Valentinianus ontslagen. Jovianus had hem echter weer teruggehaald in het leger. Op 26 februari was men eruit en werd Valentinianus officieel benoemd. Zijn moedig voorkomen had veel indruk gemaakt op de troepen, maar hij was zo wijs te snappen dat het rijk vrij onrustig was en dus moeilijk onder controle te houden in zijn eentje. Het Romeinse rijk werd opnieuw verdeeld in twee helften met een eigen keizer: Valentinianus benoemde op 28 maart zijn 7 jaar jongere broer Flavius Iulius Valens tot medekeizer, waarbij Valentinianus echter wel de belangrijkste zou blijven. Valens had lang niet zo’n glansrijke carrière als Valentinianus gehad, al had hij wel samen met Valentinianus deelgenomen aan de veldtocht in Perzië. Via Adrianopel trokken de keizerlijke broers naar Sirmium, waar zij hun personeel verdeelden. Valens kreeg het oosten en Valentinianus het westen: de eerste bereikte in december 364 Constantinopel, terwijl de ander vanuit Milaan regeerde. Hierna was het vooral belangrijk dat Valens erin slaagde de oostgrens opnieuw veilig te stellen. Maar toen hij in de herfst van 365 aankwam in het Cappadocische Caesarea (Kayseri, in Turkije), kwam er bericht dat in Constantinopel ene Procopius zich tot keizer had uitgeroepen.

Procopius, de neef van wijlen Julianus, maakte het Valens behoorlijk lastig als tegenkeizer.
Procopius, de neef van wijlen Julianus, maakte het Valens behoorlijk lastig als tegenkeizer.

Procopius was een neef van Julianus, van moederskant, en vond dan ook dat hij volkomen recht had op het keizerschap. Hij had echter niet de kans gehad dit op te eisen, door de snelle benoeming van Jovianus. Tijdens de oorlog met Perzië had Procopius een noordelijke afdeling geleid, die er niet in geslaagd was Julianus tijdig te hulp te schieten. Daardoor had hij zich niet bij de officieren kunnen voegen om het keizerschap op te eisen. Hoewel hij een potentiële pretendent was had Jovianus zich mild naar hem opgesteld, maar onder Valens was men Procopius gaan wantrouwen en was hij enige tijd ondergedoken. Nu was hij ineens opgedoken in de hoofdstad en had doortrekkende troepen overgehaald om hem tot keizer uit te roepen. Hij sloot de stad af van de buitenwereld en verspreidde het verhaal dat Valentinianus dood zou zijn. Door zijn band met de Constantijnse dynastie te benadrukken werd hij populair bij het leger. Het nieuws van dit alles kwam dan ook hard aan bij Valens, die zelfs troonsafstand en zelfmoord schijnt te hebben overwogen. Er waren al veel troepen naar de oostgrens gegaan, dus de usurpator bevechten was erg lastig. Twee legioenen werden gestuurd, maar die liepen gewoon over. Valentinianus stak ondertussen geen vinger uit om zijn broer te helpen: op 1 november kreeg hij zowel bericht van Procopius’ opstand als van een inval van de Alemannen. Pas in het voorjaar kon Valens met een grote hoeveelheid troepen westwaarts trekken en de legers van Procopius verslaan of omkopen. Op 27 mei 366 werd de tegenkeizer geëxecuteerd, waarna zijn hoofd naar Valentinianus in Trier gestuurd werd.

Gratianus werd als kind meegenomen op veldtochten door zijn vader en tot keizer benoemd. Maar een goed militair werd hij nooit, tot onvrede van het leger.
Gratianus werd als kind meegenomen op veldtochten door zijn vader en tot keizer benoemd. Maar een goed militair werd hij nooit, tot onvrede van het leger.

De reden dat Valentinianus zich daar bevond en zijn broer niet te hulp kwam, was ten dele te wijten aan zijn strijd met de Germanen. Vooral de Bourgonden, Saksen en Alemannen vormden zijn doelwit. Dit was iets dat Valentinianus zijn hele regering zou doen. In 365 vielen de Alemannen namelijk voor de zoveelste maal Gallië binnen, welk nieuws Valentinianus bereikte toen op 1 november, toen hij onderweg was naar Parijs. Hij stuurde twee generaals vooruit, waaronder Charietto, de Frank die al aan de zijde van Julianus had meegevochten. Beide generaals sneuvelden echter roemloos. Pas in 366 wist een generaal genaamd Jovinus de Alemannen Gallië uit te krijgen. Begin 367 was Valentinianus derhalve druk bezig met een strafexpeditie in Germania. Toen kwam er slecht nieuws: Schotse stammen zoals de Picten, Scoten en Atacotti hadden de handen ineen geslagen en de belangrijkste bevelhebbers op Brittannia verslagen en gedood, terwijl de Franken en Saksen de noordkust van Gallië bedreigden zodat het Kanaal niet kon worden overgestoken om hulp te zenden. Het leek erop dat de Romeinen Brittannia zouden verliezen! Bezig met de crisis werd Valentinianus echter hevig ziek en was op sterven na dood. Er brak al een opvolgingsstrijd uit tussen Severus, het hoofd van de infanterie, en Rusticus Julianus, de magister memoriae. Zodra Valentinianus hersteld was benoemde hij zijn zoontje Gratianus (geboren in 359) tot medekeizer, waarschijnlijk om zich van zijn opvolging te verzekeren. Toch was dit een stap waar veel generaals veel aarzeling bij voelden. Het leger morde, want naarmate de jaren verstreken zou Gratianus maar een matig militair blijken, ondanks de vele inspanningen van zijn vader.

De 5,11 meter hoge Colossus van Barletta, stelt mogelijk Valentinianus I voor, al zijn er meer opties.
De 5,11 meter hoge Colossus van Barletta, stelt mogelijk Valentinianus I voor, al zijn er meer opties.

Uiteindelijk bedong men de crisis in Brittannia door ene Flavius Theodosius te sturen als de nieuwe Comes Brittanniarum. Onderwijl concentreerde Valentinianus zich op de Alemannen. De oorlog in Germania kostte veel moeite, maar leverde zeker wat op. Op de westoever van de Rijn werden nieuwe forten gebouwd, evenals een fort aan de oostkant ter hoogte van het tegenwoordige Heidelberg. De Alemannen stuurden afgezanten om te protesteren tegen de bouw van dat fort en vernietigden het toen de onderhandelingen niets opleverden. In 370 werd ook een overwinning behaald op de Saksen. Dit Germaanse verbond was ontstaan in het noorden van Duitsland en werd voor het eerst vermeld in 356, in een tekst van Julianus, die hen een bondgenoot noemt van de vroegere tegenkeizer Magnentius. De Saksen drongen zich ook op in ons land en waren vooral beruchte zeerovers, waarvoor men een sterke verdedigingslinie aan weerszijden van het Kanaal had opgebouwd. Toen de Saksen in 370 nieuwe aanvallen op het noorden van Gallië begonnen grepen enkele generaals van Valentinianus in en versloegen de plunderaars, die in ruil voor een vrije aftocht een aantal troepen afstonden. Valentinianus concentreerde zich tegelijkertijd op de Bourgonden of Bourgondiërs, een Oost-Germaanse stam waar al vaker problemen mee waren geweest, maar die bittere tegenstanders van de Alemannen waren. Valentinianus trachtte hen over te halen om op te trekken tegen Macrianus en zijn Alemannen. Hij stelde zich echter te hooghartig op door te weigeren de Bourgondische afgezanten persoonlijk te ontmoeten. Het gerucht van het bondgenootschap bleek echter al genoeg om de Alemannen in paniek te doen raken, waarop Flavius Theodosius, inmiddels opperbevelhebber van de cavalerie, hen aanviel en versloeg. Een groot aantal werd gevangengenomen en werd gedwongen in de Po-vallei te gaan wonen. Nog vier jaar bevocht Valentinianus Macrianus, zonder hem echter te pakken te krijgen. De ironie wilde dat hij een hoop andere Alemannen, van niet-vijandige gezindte, rekruteerde in zijn eigen leger.

Het Aquaduct van Valens in Istanboel (destijds de Oost-Romeinse hoofdstad Constantinopel).
Het Aquaduct van Valens in Istanboel (destijds de Oost-Romeinse hoofdstad Constantinopel).

In dezelfde periode richtte Valens zich ook op een oude vijand, namelijk de Goten. In 367 stak hij de Donau over nadat hij had gehoord dat Athanarik, de koning van de Tervingi, een Gotische stam, bezig was met het organiseren van een opstand. Omdat de Goten op de vlucht sloegen naar de Karpaten kwam het niet tot een gevecht, zodat Valens zich eerst ging richten op de aanleg van vestingwerken. De Tervingi werden, samen met wat andere stammen, verslagen in 369. In het vredesverdrag werden de Goten zoveel mogelijk geïsoleerd, middels het beperken van hun handel met het Romeinse rijk en het stoppen van de rekrutering van Gotische troepen in het Romeinse leger. Dat laatste bleek achteraf een misrekening omdat de Romeinse troepen hiermee veel mankracht verloren. Een betere vrede had Valens echter niet af kunnen dwingen omdat de toestand aan de oostgrens verslechterde. Shapur II deed alles wat hij kon om de Romeinse positie in de regio te verzwakken ten gunste van zijn eigen macht, waarbij de Armeense koning afgezet werd en zijn zoon Papas naar de Romeinen vluchtte. Het resultaat was een nieuwe oorlog vanaf 370, toen Valens besloot Papas op de Armeense troon te zetten. Papas ontpopte zich als koning helaas tot een ongeleid projectiel en eiste zelfs controle over enkele Romeinse steden op, zodat Valens zich uiteindelijk van dit opgewonden standje moest ontdoen. Nieuwe opstanden in het Midden-Oosten maakten de strijd er ondertussen niet eenvoudiger op.

De onrustige Balkanprovincies in de 4e eeuw. Het bedwingen van de plaatselijke invallen deed de ster van Theodosius rijzen.
De onrustige Balkanprovincies in de 4e eeuw. Het bedwingen van de plaatselijke invallen deed de ster van Theodosius rijzen.

Theodosius was in elk geval een schot in de roos. Hij bedwong in 372 een opstand in Afrika, waar onrusten waren uitgebroken door corruptie van de gouverneur Romanus, waarbij Firmus, een Romeinse officier en zoon van een Berberse vorst, zich tot keizer had uitgeroepen. Theodosius versloeg Firmus, maar aarzelde ook niet om Romanus en zijn handlangers te arresteren. Ernstiger was een crisis aan de Donaugrens, vanaf 373. Ook hier werden namelijk forten aan de niet-Romeinse zijde van de rivier beschouwd, op wat de daar wonende Quaden als hun grondgebied beschouwden. Onderhandelingen leverden weer weinig op en de woede kwam tot een uitbarsting op een vredesbanket waar gouverneur Marcellianus de Quadische koning Gabinius doodde. De Quaden en hun Sarmatische bondgenoten richtten ernstige verwoestingen aan op het platteland in Pannonia, terwijl twee legioenen verslagen werden de Sarmaten ook Moesia binnenvielen. Hier werden zij pas gestuit door de plaatselijke dux, de gelijknamige zoon van Theodosius. Pas laat in 374 hoorde Valentinianus wat er allemaal aan de hand was op de Balkan, maar sloeg terug met een harde strafexpeditie in het land van de Quaden. Op 17 november 375 ontving Valentinianus Quadische afgezanten, met wie hij een vrede wist te regelen in ruil voor de levering van nieuwe rekruten. Vlak voor hun vertrek werd de gezanten toegestaan om de keizer te ontmoeten. Zij verzekerden hem echter dat de Romeinen de oorlog aan henzelf te danken hadden en dat de Quadische individuen zich niet per se gebonden zouden voelen aan de verdragen die hun leiders sloten. Valentinianus ontstak in woede, maar werd prompt onwel en stierf, volgens de overlevering doordat de driftaanval een ader in zijn hoofd deed barsten.

De noodlottige veldslag bij Adrianopel, waar de opstandige Fritigern Valens' leger in de pan hakte.
De noodlottige veldslag bij Adrianopel, waar de opstandige Fritigern Valens’ leger in de pan hakte.

Het overlijden van Valentinianus betekende dat Gratianus nu een grotere rol zou spelen in de politiek, tot grote ontevredenheid van het leger, waar de militair onbekwame Gratianus niet populair was. Na vijf dagen riep het leger een ander zoontje uit tot keizer, de vierjarige Valentinianus II. Gratianus moest schoorvoetend akkoord gaan om de vrede te bewaren. In feite stond de piepjonge Valentinianus onder controle van zijn moeder Iustina, de stiefmoeder van Gratianus. Valens moet dit alles met lede ogen aangezien hebben. Ondertussen zat hij met ernstige tekorten nadat diverse troepen in 374 naar het westen verplaatst waren. Toen kwam er onverwacht nieuws. Een nieuwe groep nomaden was vanuit het oosten Europa binnengetrokken en had de Goten op de vlucht weten te jagen: dit waren de Hunnen. In 376 stonden er dan ook pakweg een miljoen Goten, waaronder de Tervingi, aan de Donau met het verzoek in het rijk te mogen komen wonen. Dat zich hier 200.000 krijgers bij bevonden, die zowel kwantitatief als kwalitatief een aanvulling waren, was een buitenkansje. Toch moest er voorzichtig worden opgetreden. Valens liet alleen de volgelingen Fritigern, een oude bondgenoot in de strijd met Athanarik, toe in het rijk. Er waren echter te weinig troepen om de toestroom tegen te houden, daar een hoop andere Goten alsnog het rijk binnen wilden en er ook tal van andere volkeren stonden te popelen om dit voor elkaar te krijgen. Tot overmaat van ramp kwamen de toegelaten Goten van Fritigern ook nog in opstand. Valens’ adviseurs drukten hem op het hart voorzichtig te zijn en te wachten op de versterkingen van Gratianus, maar Valens sloeg dat in de wind. Het resultaat was de beruchte Slag bij Adrianopel in 378, waar Fritigern het met zijn Goten, Alanen en Hunnen opnam tegen Valens. De keizer raakte in de knoei en werd gewond ondergebracht in een houten hut, die de Goten, zonder te weten dat de keizer daar lag, in brand staken. Twee derde van het Oost-Romeinse leger werd vernietigd!

Bisschop Ambrosius van Milaan (Sint-Ambrosius) had een zeer sterke invloed op Gratianus en Valentinianus II.
Bisschop Ambrosius van Milaan (Sint-Ambrosius) had een zeer sterke invloed op Gratianus en Valentinianus II.

Gratianus durfde het niet aan om zelf in te grijpen daar hij geen militair was, dus stuurde hij Theodosius junior naar het oosten. Theodosius was zo succesvol dat Gratianus hem op 18 januari 379 tot keizer benoemde en het oosten aan hem overliet, waarna zij gezamenlijk de Balkan pacificeerden. Daarna keerde Gratianus terug naar het westen en ging zich hier vooral bezighouden met jacht en andere pleziertjes. Hij was nooit een bekwaam militair geweest, maar nu begon ook de meer burgerlijke kant van zijn bestuur te verzwakken, waardoor hij in feite een marionet werd van de Frankisch-Romeinse generaal Merobaudes en bisschop Ambrosius van Milaan. Bij het leger was hij nooit populair geweest, maar nu maakte hij een aantal fouten die het nog veel erger maakten: hij nam Alanen in dienst en verscheen in het openbaar in een Scythische uitrusting. Een legeropstand bleef dan ook niet uit en in 383 riepen de troepen in Brittannia hun comes, die sindsdien bekend staat als Magnus Maximus, uit tot keizer. Maximus viel Gallië binnen en trok naar Gallië om Gratianus te confronteren. Gratianus’ troepen lieten hem in de steek en hij vluchtte naar Lyon, waar hij echter werd verraden en uitgeleverd aan de opstandige troepen. Op 25 augustus 383 werd Gratianus gedood. Valentinianus II, nog een kind, was de laatste telg van de dynastie geworden. Zo snel men kon werden de Alpenpassen versterkt, terwijl bisschop Ambrosius naar Gallië ging om te onderhandelen. Het resultaat was dat Maximus, die zich in Trier gevestigd had, als keizer erkend werd. Hij werd zelfs een populaire keizer, al trad hij hard op tegen al wie hij als ketter beschouwde.

Keizer Valentinianus II werd op 4-jarige leeftijd al keizer. Oud werd hij vooralsnog niet, net zo min als zijn dynastie.
Keizer Valentinianus II werd op 4-jarige leeftijd al keizer. Oud werd hij vooralsnog niet, net zo min als zijn dynastie.

Het was echter een kwestie van tijd voor de bom zou barsten. Maximus had gehoopt dat Theodosius, wiens vader een band met Maximus had gehad, hem zou steunen. In plaats daarvan had Theodosius zijn zoontje Arcadius tot medekeizer benoemd. Maximus had op zijn beurt zijn zoontje Flavius Victor tot keizer benoemd in 384. Theodosius begon een leger op te bouwen voor een burgeroorlog, maar Maximus trachtte hem voor te zijn door in 387 Italië binnen te vallen. Valentinianus werd verjaagd, maar zocht hulp bij Theodosius. Bij de Sava, vlakbij Emona (Ljubljana) werd Maximus verslagen, waarna hij op 28 juli 388 werd geëxecuteerd. Valentinianus was nu weer de enige keizer in het westen, maar in feite had Theodosius nu de broek aan. Valentinianus nam geen deel aan Theodosius’ triomftocht en zijn regering werd naar de Gallische stad Vienne verplaatst, ver van de invloed van Ambrosius. Daar Iustina allang overleden was, wierp Theodosius zich op als voogd van de jonge keizer en maakte de Frank Arbogastes opperbevelhebber van het westen. Valentinianus bleef in Vienne terwijl Arbogastes zich met de oorlog bezighield: Arbogastes verbood de keizer zelfs om met de Gallische legers naar Italië te gaan om het te verdedigen. Toen Valentinianus hem ontsloeg verscheurde Arbogastes deze brief met de woorden dat Valentinianus hem niet benoemd had. Het was de eerste maal dat de macht in feite niet bij de keizer maar bij de magister militum lag, en zeker niet de laatste. Valentinianus schreef brieven aan Theodosius en Ambrosius, waarin hij klaagde over deze gang van zaken. Hij nodigde Ambrosius uit hem te komen dopen, om zo zijn Arianisme te verwerpen en katholiek te worden. Maar zover kwam het niet. Op 13 mei 392 werd Valentinianus dood aangetroffen in zijn paleis in Vienne, opgehangen. Arbogastes benadrukte zoveel hij kon dat het om zelfmoord ging, maar de 6e-eeuwse Byzantijnse historicus Zosimus verdenkt de Frank van moord. Ambrosius bleef in zijn begrafenisrede voor de keizer vaag, want zelfmoord paste niet in de toenmalige christelijke deugden. Hoe het ook zij, de Valentiniaanse dynastie was ten onder.