Fectio: het Romeins bolwerk bij Vechten

042Het gebied ten zuiden en oosten van de stad Utrecht is rijkelijk gevuld met nederzettingen uit de Oudheid en de Limesweg loopt ook weer door deze streek. De weg leidde uiteindelijk naar het castellum Fectio, dat net ten zuiden van de A12 lag, vlakbij Fort Vechten. Het is één van de oudste en meest belangrijke forten langs de Rijn, al ligt het tegenwoordig opvallend ver bij diezelfde rivier vandaan. Fectio lag echter uiterst strategisch en ook beduidend groter dan de meeste castella langs de Rijn. Met haar grote belang is het opvallend dat het fort niet op de Peutingerkaart vermeld staat, al is er geopperd dat de naam Fletio een verschrijving ervan zou kunnen zijn, of dat dit zelfs de juiste naam van Fectio is.

Vechten-Fectio
Fectio was een opvallend groot castellum, dat plaats aan bijna twee keer zoveel manschappen bood als gebruikelijk was.

Fectio is vermoedelijk al in het eerste decennium van de 1e eeuw gebouwd, in 4 of 5 na Chr., toen Tiberius als opperbevelhebber de Germaanse grensdistricten leidde. Omdat de plek waar het castellum werd gesticht niet ver van de Vecht lag, had het een uiterst strategische positie, wat waarschijnlijk een rol speelde in de stichting ervan. Tijdens de regering van keizer Augustus waren de oorlogen in Germania immers in volle gang. Vanuit Fectio kon dus al varend naar het noorden getrokken worden, naar het land van de Frisii, al dan niet via het Flevomeer. Mogelijk was het dus een uitvalbasis voor de vloot tijdens de strafexpedities in Germania. Het is dus één van de weinige castella in ons land die gesticht zijn vóór het bezoek van keizer Caligula, rond het jaar 40, waarbij Fectio waarschijnlijk ook werd aangedaan. Toen keizer Claudius in 47 na Chr. de Rijn als definitieve noordgrens besloot aan te houden en gouverneur Corbulo opdracht kreeg om zich meer op defensie te concentreren, zodat de rol van Fectio enigszins wijzigde. De strategische positie van het fort was echter niet minder bruikbaar op deze manier, dus bleef het bestaan. 22 jaar later viel het aan de Bataafse opstand ten prooi, maar werd spoedig daarna herbouwd.

De principia van Fectio. In de contouren zijn de kantoortjes en het heiligdom voor de vaandels te herkennen.
De principia van Fectio. In de contouren zijn de kantoortjes en het heiligdom voor de vaandels te herkennen.

De precieze bezetting van Fectio verschilt door de tijd heen. Eind eerste eeuw zaten hier infanterie en cavalerie van Cohors I Flavia Hispaniorum  en II Brittanorum gelegerd. Eind tweede en begin derde eeuw zat de Ala I Thracum, een ruiterafdeling uit Thracië, in Fectio. Het is sowieso het enige castellum in West-Nederland waarvan bekend is dat het een volledige afdeling cavalerie heeft bevat. Gezien de grootte en strategische ligging van het fort wordt er ook vermoed dat Fectio een station van de Classis Germanica, de Romeinse marine van Germania, bevatte. Concreet bewijs hiervoor ontbreekt echter.

Het arriveren van de Kanaalvloot en het 14e legioen was een ernstige bedreiging voor de rebellen in de Rijndelta.
Concreet bewijs dat Fectio de thuisbasis van de Rijnvloot of Classis Germanica was, is er niet. Maar het idee is erg interessant.

Wel is het zo dat Fectio plaats aan ongeveer duizend manschappen bood, wat pakweg tweemaal zo groot is als de meeste andere Limesforten in ons land. Of elke versie van het fort zo groot is geweest, is ook niet geheel zeker, maar het gaat in elk geval op voor de achtste fase, waarin de hoofdgebouwen en castellummuren in tufsteen werden gebouwd. Deze fase moet tussen 211 en 235 gebouwd zijn, voor aanvang van de Crisis van de Derde Eeuw. Vermoedelijk was er al eerder in steen gebouwd, tijdens de regering van Antoninus Pius, dus middenin de tweede eeuw.

Contouren van dorpswoningen uit de canabae (het kampdorp) rondom Fectio.
Contouren van dorpswoningen uit de canabae (het kampdorp) rondom Fectio.

Fectio moet in deze tijden het belangrijkste militaire punt in de Rijndelta zijn geweest: de vesting bij Nijmegen had na het vertrek van het Tiende Legioen sterk aan betekenis verloren en was rond 175 volledig verlaten. Toch was de rivieroever nabij Fectio al rond de tijd van de Bataafse opstand aan het dichtslibben: dit effect is in de loop der eeuwen zodanig geweest dat de Kromme Rijn zelfs enigszins van koers veranderd is en nu op een kilometer van het fort verwijderd. Tegen 200 was dit al zodanig gebeurd dat Fectio al niet meer direct over water te bereiken was. Als het fort dus als marinebasis diende, was dat tegen die tijd niet erg praktisch meer. De Crisis van de Derde Eeuw deed Fectio uiteindelijk de das om. Zoals de meeste Limesforten werd het tussen 270 en 275 verlaten. Er moet toen brand gewoed hebben. De restanten werden als bouwmateriaal voor de eerste kerken in het land gebruikt.

Replica van de grafsteen van Valens in de Thesaurus Fectio.
Replica van de grafsteen van Valens in de Thesaurus Fectio.

De eerste onderzoeken bij Fectio vonden al plaats in 1828, toen hier een palissade, brug en een deel van de weg werden ontdekt. In 1893 werd er een Romeinse patrouilleboot opgegraven. Het was 12 meter lang en in mediterrane stijl gebouwd, dus met veren en deuvels. Ook werden er grafstenen in de omgeving gevonden, zoals die van Iulius Bio, een kapitein van een Romeins oorlogsschip. De grafvelden lagen ter hoogte van de wal van het Fort Vechten en nog wat verderop aan de Marsdijk. In de laatste is de grafsteen van soldaat Valens gevonden, waaruit de aanwezigheid van de Ala I Thracum blijkt.

Replica van de altaarsteen van Viradecdis, zichtbaar aan de Koningsweg.
Replica van de altaarsteen van Viradecdis, zichtbaar aan de Koningsweg.

Een andere grafsteen uit de omgeving behoort aan de vrijgelatene (dus ex-slavin) Salvia Fledimella, waarschijnlijk uit de vicus ten noorden van het grafveld. Enkele godsdienstige vondsten uit de omgeving zijn een amulet van Mercurius en een grote altaarsteen voor de godin Viradecdis. De altaarsteen werd in 1869 gevonden bij de aanleg van Fort Vechten en is opmerkelijk omdat deze godin waarschijnlijk van de Tungri, uit het land rondom Tongeren, afkomstig was. Een vergelijkbare steen werd namelijk ontdekt aan de muur van Hadrianus, waar een Tungrisch cohort gelegerd was.

De wachttoren bij Fectio. Het is onwaarschijnlijk dat wachttorens zo dichtbij de forten stonden, maar het blijft een fraaie replica.
De wachttoren bij Fectio. Het is onwaarschijnlijk dat wachttorens zo dichtbij de forten stonden, maar het blijft een fraaie replica.

De altaarsteen van Viradecdis is nagemaakt en te vinden aan de Koningsweg, net buiten Utrecht. Wie Fort Vechten bezoekt, mag echter het vlakbij gelegen Fectio niet overslaan, want dit is tegenwoordig zichtbaarder en toegankelijker dan ooit. De contouren van de gebouwen van het fort zijn verbeeld in de Thesaurus Fectio (‘Schatkamer Fectio’): een betonnen plint dekt de ruïnes onder de grond veilig af, terwijl daar bovenop de contouren zichtbaar zijn. Teksten en kopieën van grafstenen, wapens en andere voorwerpen vertellen de geschiedenis van Fectio en de Romeinen in Nederland. Ook zijn alle gebouwen aangegeven, waarvan de principia (hoofdkwartier) het duidelijkst van allemaal. Buiten het castellum zijn ook enkele burgerwoningen uit de vicus of canabae aangegeven.

Romeinse soldaten in de 4e eeuw worden gekenmerkt door hun ronde schilden en opvallend dekkende pantsers. Het beroemde platenharnas heeft dan allang afgedaan.
Fectio is tevens de naam van de enige Nederlandse re-enactmentgroep die de Laat-Romeinse tijd uitbeeldt. Zij duiken dan ook regelmatig bij het gelijknamige fort op.

Delen van de weg naar de Rijn en de Limesweg naar het oosten zijn ook aangegeven. Wie vanuit het fort zuidwaarts loopt naar de Marsdijk en van daaruit naar Fort Vechten gaat, komt vrijwel meteen een replica van een houten Romeinse wachttoren tegen, hoewel die niet op deze plek gestaan zal hebben omdat dit overdreven dichtbij was. Aan deze weg staat ook een mijlpaal, neergezet in 1997. Dergelijke mijlpalen zijn op veel plekken langs de Limesweg in Nederland te vinden en wijzen je de weg als je de route probeert te volgen. Die route volgen wij verder naar het oosten, waar de Limes heel wat minder duidelijk gedefinieerd zal zijn.

Bodegraven: het geheimzinnige castellum

bodegraven fortAls volgende stop langs de Limes komen we voor het eerst aan een plek die niet met een Romeinse naam geassocieerd wordt: Bodegraven. Uiteraard weten we niet van elk fort langs de Limes honderd procent zeker of de eraan toegeschreven Romeinse naam juist is (Lugdunum is eeuwenlang ten onrechte als Leiden aangemerkt) maar in Bodegraven stuiten we werkelijk op een castellum zonder bekende naam. Toch lag er wel degelijk een castellum in Bodegraven, want in 1995 werd in de Willemstraat een houten poortgebouw ontdekt door de AWN-Rijnstreek.

De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.
De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt. Op de sokkel staat een replica van een ruiterhelm.

Met behulp van dendrochronologie is het poortgebouw gedateerd op het jaar 61 na Chr., dus nog voor de Bataafse Opstand. Veel castella in ons land kenden hun eerste bouw in de jaren 40 van de eerste eeuw of juist na de Bataafse Opstand. Vondsten rondom het castellum, zoals munten en houten beschoeiingen van de rivieroevers, geven een duidelijkere indicatie van de periode waarin het fort in kwestie in gebruik was. Waarschijnlijk is het al tussen 40 en 50 na Chr. gebouwd, dus in dat geval zou het kunnen dat het poortgebouw rond  het jaar 61 is herbouwd of gerepareerd. Het castellum was op een strategische plek gebouwd, namelijk waar de Oude Bodegrave, een zijstroompje, in de Oude Rijn uitmondde. Er zaten dan ook beschoeiingen aan de oevers van beide rivieren. Over de Oude Bodegrave lag vast en zeker een brug. Gezien de relatieve onbekendheid van het fort is er geopperd dat het om een mini-fort ging, al zijn er verder geen soortgelijke voorbeelden van gevonden langs de Nederlandse Limes, wat het idee twijfelachtig maakt.

Het castellum van Bodegraven lag bij een zijstroom, zoals te zien op de app van Timetravel.world.
Het castellum van Bodegraven lag bij een zijstroom, zoals te zien op de app van Timetravel.world. Hierbij is niet uitgegaan van een mini-fort, omdat dit idee niet meer zo sterk wordt geaccepteerd.

Een brandlaag in de grond toont aan dat ook dit castellum is afgebrand tijdens de Bataafse opstand, maar waarschijnlijk is het wel na 70 na Chr. herbouwd. De beschoeiingen en muntvondsten doen namelijk vermoeden dat het fort van Bodegraven tot ongeveer 270 in gebruik kan zijn geweest, zoals voor de meeste castella het geval is. Over de bezetting van het fort is nauwelijks iets bekend, al zijn er dakpannen in Bodegraven gevonden die door het Legio X Gemina geproduceerd waren, waarschijnlijk in de periode dat dit legioen in Nijmegen zat (70-102 na Chr.). Een andere dakpan toont de aanwezigheid van het Cohors II Asturum, uit Noord-Spanje, aan. Vermoedelijk werden er echter ook soldaten uit het Donau-gebied gelegerd in Bodegraven. Wanneer deze verschillende eenheden elkaar hebben afgewisseld is onbekend. Het is ook mogelijk dat de eenheid in naam nog steeds de Spaanse was, zonder dat hier qua invulling nog sprake van was.

Vervloeking uit Bodegraven
Het vervloekingsplaatje uit Bodegraven.

De aanwezigheid van soldaten uit verschillende gebieden blijkt uit de vondst van het beroemde vervloekingstabletje in 2000: op een loden tabletje van 17 bij 6,5 tot 7,5 centimeter waren de namen van 21 soldaten gekerfd met een vervloeking voor hen erbij, waarna het tabletje was opgerold en waarschijnlijk in het kampement verstopt omdat dit de vervloeking zou doen uitkomen. Het woord “Avern” duidt waarschijnlijk op de onderwereld, waar het meer van Averno toegang tot zou bieden. De plaat bevat namen als Ingenuus, Placidus, Priscus, Lupus en Pastor. De namen lijken uit meerdere delen van het rijk te komen. De plaat is tegenwoordig in Museum het Valkhof te vinden.

Een Romeinse soldaat middenin Bodegraven.
Een Romeinse soldaat middenin Bodegraven.

De vicus van het fort kan aan vrijwel elke kant van het fort hebben gelegen, met uitzondering van de noordzijde waar de Rijn stroomde. Een exacte positie van de nederzetting is helaas niet te bepalen, want er is niet veel concreets van teruggevonden, behalve wat lemen vloeren en mogelijke funderingen. Aan de Oud-Bodegraafseweg is in 1964 wel een hoop Romeins en inheems aardewerk uit de 2e eeuw aangetroffen, zodat het mogelijk is dat hier ook nog een nederzettinkje lag.

rmo_helm_bodegraven
De ruiterhelm die ten oosten van Bodegraven gevonden is.

Wie in Bodegraven goed zoekt en de Willemstraat weet te vinden komt hier nog een klein kunstwerkje ter herinnering aan het geheimzinnige castellum tegen. Dit in de vorm van een voetstuk met hierop een replica van een Romeinse ruiterhelm. De werkelijke helm is in 1937 bij zandwinning tussen Nieuwerbrug en Wierickerschans aangetroffen, op de plek waar nu de Put van Broekhoven ligt. (Wie vanuit Bodegraven de zuidoever van de Rijn volgt komt langs de plek, voorbij Fort Wierickerschans.) De helm is van verguld en verzilverd brons, met uitgebreide ornamenten. Hij is gedateerd op 175-225 na Chr. en bevindt zich tegenwoordig in het Rijksmuseum van Oudheden.