Primeur: een lang avontuur voor Marcus en Marbod

achtergrondWie Romeinen.info volgt, krijgt regelmatig een “avontuur” van Marcus en Marbod te lezen. “Avontuur” tussen aanhalingstekens, want de Romeinse soldaat en saaie Germaan beleven eigenlijk nooit echt iets spannends in hun stripjes. Maar na lang werk gloort er in de verte een uitgebreid avontuur, heel wat anders dan die korte gags. Tekenaar Gilivs, die ook onze jeugdpagina’s illustreert, heeft er het nodige over te vertellen.

Werk aan de voorplaat van het verhaal.
Werk aan de voorplaat van het verhaal.

Hoe ben je na al die korte grapjes op het idee voor een lang verhaal gekomen? ‘Tja, ik kwam gek genoeg eigenlijk voor het eerst op het idee toen ik thuis Die Hard 3 zat te kijken. Een onwaarschijnlijk duo met een race tegen de klok. “Vrienden met tegenzin”, als het ware. Dat inspireerde mij plotseling om Marcus en Marbod zo neer te zetten, want in feite zijn ze tegenpolen. Waarom trekken ze dan altijd samen op, alsof ze vrienden zijn? Menig spannende film zet twee tegenovergestelde personages neer die aanvankelijk nauwelijks door één deur kunnen om ze vervolgens te laten eindigen als vrienden voor het leven. Dit verhaal verklaart op die manier dus hun vriendschap. Het is daarmee eigenlijk een soort prequel, een eerste ontmoeting.’

Digitale bewerking ten top: de originele scan...
Digitale bewerking ten top: de originele scan…

Een lang verhaal lijkt me heel anders dan een gagstrip. ‘Dat is het zeker. Gags komen gewoon in mijn hoofd op. Om de strip aan de gang te houden ga ik om de zoveel tijd zitten en wat grappen bedenken die ik dan uitwerk. De strookjes krijgen dan een nummer en gaan meestal naar de NoVA, langere gags of losse cartoons publiceer ik zelf. De enige reden dat ik er kladversies van teken is dat ik ze dan onthouden en bijschaven kan. Voor een lang verhaal is het echter anders, omdat ik het hele verhaal uitschrijven moet. Dat gaat redelijk vanzelf, maar kost wel tijd. Om van al het tekenen en kleuren nog maar helemaal te zwijgen. Bovendien moet ik bij het kleuren ook vaak genoeg “vals spelen” en dingen verbeteren aan de tekening. Bijvoorbeeld een tekort lijntje doortrekken of een te ver doorgetrokken lijntje inkorten. Soms ontdek ik dat ik Marcus’ zwaardriem ben vergeten te tekenen en moet ik die er digitaal bij tekenen. In het eindresultaat valt het gelukkig niet eens zo op. In een nieuwe programma moet ik de inkleuringstechniek dan weer aanpassen zodat ik het inkten eigenlijk digitaal over doe, met allerlei verbeteringen daarbij. Soms kopieer ik zelfs plaatjes die vrijwel hetzelfde moeten zijn. Maar omdat daar verschillende tekst op staat of andere afwijkende details is dat nog best een prutswerkje.’

... en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.
… en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.

Waar liep je het meest tegenaan? ‘Verschillende dingen. Het schrijven zelf is het minste probleem. Maar voor het tekenwerk moet ik soms wel heel uitgebreid zoeken hoe iets er eigenlijk uitziet. En dan nog moet je soms je fantasie gebruiken, terwijl je ondertussen doodsbang bent dat je research toch te slordig is geweest. Ik ken het wereldje van de reënactors en levende geschiedenis aardig goed, maar juist daarom ben ik als de dood om fouten te maken. Niet dat ik zeeën van kritiek krijg: ik heb Marcus vanaf het begin expres die leren polsbandjes uit Hollywoodfilms gegeven, die geen enkele andere functie hebben dan stoer staan, wat juist wel bij hem past. Tot mijn verbazing heb ik er nog nooit commentaar op gehad, evenmin als op de overdadige ruitjes op Marbods kleding. Waar ik ook tegenaan loop is het continu tekenen van Romeinse soldaten: geestelijk erg vermoeiend. Zeker omdat ik bij elke nieuwe soldaat wéér moet nadenken hoe die eruit ziet: wat voor pantser, wat voor helm, welke kleur tuniek… Als je een hele pagina vol soldaten hebt is dat een tergend proces. En dan moet je ze ook nog allemaal inkleuren en opletten dat eerder gebruikte soldaten er hetzelfde uitzien. Verder zijn er ook dingen die ik gewoon erg moeilijk vind om te tekenen. Zoals landschappen of enorme gebouwen. De landschappen heb ik opgelost door ze in stijl van Peter de Smet extreem leeg en simpel te houden. Maar mijn sterkste kant is het nog steeds niet.’

"De Komst van de Keizer" vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.
De Komst van de Keizer” vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.

Maar je hebt toch ook wel genoten van het werk? ‘Zeker. Ik moest voor het verhaal in feite een uitgebreidere wereld rondom Marcus en Marbod creëren. Toen Marcus en Marbod voor het eerst verschenen was er nauwelijks een setting: Marcus was een legionair uit een of ander Romeins fort en Marbod een doodgewone Germaan die in een huis in de omgeving woonde. Natuurlijk was er nog wel een Gallo-Romeinse nederzetting bij het fort en een Germaans dorp verderop, maar meer invulling was er niet. Er waren geen vaste bijfiguren en de achtergrond van Marcus en Marbod was onbekend, behalve dat ze duidelijk van vrij gewone komaf waren. Voor een langer verhaal moest er meer invulling gegeven worden: ik kwam op het idee om Marcus deel uit te laten maken van een contubernium van buitenbeentjes, terwijl Marbod een gezinsvader werd. Al blijft het onduidelijk waar hij nu eigenlijk de kost mee verdient, want Marbod blijft Marbod: saai en onverschillig.’

Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.
Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.

Je hebt het over Marbods gezin en Marcus’ kameraden, maar die hebben we volgens mij al eerder gezien… ‘Dat klopt, ik heb ze al in een paar gags gebruikt. Net als tribuun Candidus, de gefrustreerde commandant van het fort. En centurio Ventosus en de barse optio Crudelius. Tegen de tijd dat ze in de gags verschenen was ik al volop met De komst van de keizer bezig. Soms vroeg de gelegenheid gewoon om de aanwezigheid van deze personages. Een beetje consequent zijn kan helemaal geen kwaad vind ik, integendeel. Wie goed oplet zal zien dat sommige personages veel lijken op figuurtjes uit mijn eerste Romeinenstripjes, die je op deze website vindt onder “Uit de archieven”. Dat geldt voor Ventosus en de commandant en ook voor de optio.’

Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.
Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.

Als het gaat om de research, speelt het verhaal dan in een bepaalde periode, rondom een historische gebeurtenis? De titel impliceert dat het gaat over het bezoek van Hadrianus aan onze provincie. ‘Ja en nee. De keizer is met opzet naamloos en fictief. Hij bevat elementen van meerdere Adoptiefkeizers, maar inderdaad het meest van Hadrianus. Op eenzelfde wijze wordt het fort van Marcus niet bij name genoemd. Als het een historisch, bestaand castellum zou moeten zijn, dan zou ik denken aan Bodegraven. De naam is onbekend en het ligt op een plek waarvan ik niet zeker zou weten of de lokale bewoners onder de Cananefaten of Bataven gerekend werden. Ideale plek voor een vergeten detachement soldaten en voor een Germaan van onduidelijke stam. Maar het kan ook gaan om een totaal fictief fort, ergens tussen Zwammerdam en Vleuten. In eerste instantie had ik een duidelijkere setting in gedachten, bij Forum Hadriani, waarbij Marcus en zijn kameraden hier in een fictieve castra zaten, als deel van een vergeten legioen. Maar uiteindelijk deed dat mij de waarheid toch iets teveel geweld aan. En de Rijn is nu eenmaal DE setting voor een strip als deze, zodat een detachement bij Nijmegen het ‘m ook niet werd. Sowieso wil ik van Marbod niet per se een Bataaf maken, want dat is mij te afgezaagd; vandaar dat ik eerst aan een Cananefaat dacht, maar uiteindelijk is het gewoon niet duidelijk bij welke stam hij hoort en kan het hemzelf ook niet schelen. Het concept van de vergeten soldaten is wel gebleven. De commandant heeft het gevoel op een soort eindstation te zitten, terwijl de hele boel om hem heen een ingeslapen indruk maakt. Er is aan die grens al zo lang niks noemenswaardigs meer gebeurd dat het saai is geworden.’

Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.
Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.

Nogal een contrast met het beeld van de Romeinse tijd als een oorlogszuchtige periode. ‘Omdat dat ook lang niet altijd zo geweest is. In de eeuw na de Bataafse Opstand is er eigenlijk weinig noemenswaardigs gebeurd. Er waren vast wel wat kleine opstootjes en rooftochten, maar dat die niet uitgebreid in onze geschiedenisboeken staan toont wel aan dat het iets triviaals had. Bovendien kennen de mensen de Romeinen het best van een andere strip: Asterix. Hierin spelen de Romeinen vooral de rol van vijandige bezetters. Ik wilde het eens anders doen, dus ligt de focus in mijn strips meer op de Pax Romana, Romein en onderworpene als bewoners van dezelfde samenleving. Qua datering kiest men ook altijd maar voor Julius Caesar, Caligula of Nero, maar waarom juist niet eens de tijd proberen van de Adoptiefkeizers, de Gouden Eeuw van Rome? In dat kader is het veel leuker om Germania Inferior als welvarende, ietwat ingedutte grensprovincie neer te zetten. Ergens past dat zelfs wel bij hoe het moderne Nederland vaak wordt neergezet!’

Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is "De Komst van de Keizer" ook wel spannend.
Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is “De Komst van de Keizer” ook wel spannend.

Maar je inspiratie uit een actiefilm is daar een flink contrast mee. Is het een spannend verhaal? ‘Het heeft zeker zijn duistere momenten. Eigenlijk botst de saaie, ingeslapen wereld van Marcus en Marbod met het enorme Rome, waar de keizer bezig is een wereldrijk te besturen en het in paleis en politiek wemelt van de intriges. Het bezoek van die machtige keizer aan dat ingeslapen grensplaatsje lijkt voor enkele grijze eminenties een ideaal moment om van die lastpak af te komen. Als Marcus en Marbod toevallig op de bende huurlingen stuiten die de klus moet klaren (geheel in actiefilm-stijl is het een multinationale bende) moeten ze alles op alles zetten om op tijd bij het fort te zijn, terwijl ondertussen de moordenaars hen op de hielen zitten. Dat is niet zonder spanning en geweld, maar natuurlijk valt er ook nog een hoop te lachen. Maar helemaal voor alle leeftijden is het niet, nee. Een humoristische strip hoeft niet kinderachtig te zijn, vind ik. Asterix heeft het imago gekregen van een kinderstrip, maar dat komt denk ik vooral omdat het voor alle leeftijden is: het cartooneske geweld maakt het populair bij kinderen, dus denken ouders die geen strips lezen dat het voor kinderen is, ondanks dat sommige grappen daar veel te moeilijk voor zijn. Van dat imago wil ik ook af. Dus in het kampdorp hangen dames rond met loshangend haar en de slechteriken gaan letterlijk over lijken.’

Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.
Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.

Komt dat door die inspiratie uit actiefilms? ‘De invloed daarvan valt wel mee. Die blijkt vooral uit wat knipoogjes. Je kan wel stellen dat ik meer invloed heb ondergaan van de wereld van de levende geschiedenis en reënactment. Neem nou die buitenbeentjes, dat zijn een soort karikaturen en optelsommen van de meer bizarre gevallen die je daarin tegenkomt. Sommige “legionairs” zijn opvallend groot of klein, opvallend oud of jong… En natuurlijk heb je altijd nog de enkeling die er gewoon niet uitziet en maar niet snapt hoe het wel moet. In de Romeinse groepen zie je die laatste gelukkig niet zo gauw, maar ze bestaan wel, van die reënactment-gedrochtjes. De reacties van andere reënactors daarop zijn natuurlijk ook erg typerend, hoe terecht ze soms ook zijn. In zulke groepen zie je ook altijd de prachtigste centurio’s rondlopen, dus heb ik de centurio’s in de strip neergezet als pompeuze mannetjes die meer met hun uiterlijk en carrière bezig zijn dan dat ze echt iets nuttigs doen. Hun rivaliteit met de elitaire cavalerie-decurio is dan weer een parodie op de rivaliteit tussen bijvoorbeeld uniformpolitie en recherche. Net zoals de legionairs en hulptroepen elkaar ook niet lijken te mogen in deze strip. Andere knipoogjes vind je in de vorm van figuranten die veel lijken op leden van die Romeinse groepen. En natuurlijk zijn er wat cameo’s voor de mensen van Romeinen.info, waar ik mijn stripjes publiceren mag!’

Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is...
Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is…

Wanneer kunnen we de strip verwachten? ‘Door andere verplichtingen was een deadline stellen onmogelijk, zodat ik al een paar jaar zit te prutsen, maar nu is het verhaal bijna af. Ironisch genoeg was het laatste dat ik op papier getekend en geïnkt heb een mijlpaal. Het laatste werk op echt papier is af. Ik ben nu bezig met het bijwerken en inkleuren van die laatste pagina’s, maar dat duurt nog wel even. Ook heb ik nog een zware dobber aan het bijwerken van de belettering van de strip, want mijn handschrift is gewoon te rommelig, zodat ik dit ook digitaal moet overdoen. Dat gaat de komende tijd nog het meeste werk worden. Als dat is afgerond zal ik de strip op de facebookpagina van Marcus en Marbod gaan publiceren in feuilleton, zoals een krantenstrip. Ik kan nog geen exacte datum beloven, maar ik weet zeker dat het ergens in 2019 gaat lukken.’

Iets om naar uit te kijken dus. Kijk als het zover is voor het verhaal  “De Komst van de Keizer” (en voor die tijd voor meer strips en af en toe een teaser) op www.facebook.com/MarcusMarbod. 

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 1: de Rijngrens in Nederland

Vandaag is het de eerste dag van de Romeinenweek en daarmee ook het eerste hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids, ook wel bekend als het Itinerarium Gracili et Octavi. En in ons eerste hoofdstuk behandelen we kort en bondig de Romeinse Limes in Nederland, oftewel de Rijngrens. De Romeinen eisten het gebied tot aan de Rijn al op onder Julius Caesar (al zou er een zijrivier zoals de Waal als “Rijn” bestempeld kunnen zijn) maar trachtten onder Augustus het gebied achter de Rijn te veroveren. Nadat dit mislukt was werd de Rijn de definitieve grens van het Romeinse rijk en werden er onder Caligula en Claudius meerdere castella gebouwd om deze grens te bewaken.

Zuid-Holland

Reisgids Zuid-Holland

In het westen van Germania Inferior moeten de Cananefaten geleefd hebben, die aanvankelijk geweldloos onderworpen werden. De woeligste tijden in de eeuw daarop waren het jaar 47, toen Chaukische piraten de kust en rivieren plunderden, en 69, toen de Cananefaten onder Brinno in opstand kwamen. De meeste castella in Zuid-Holland zijn vermoedelijk al rond 40 na Chr. gebouwd in opdracht van Caligula, maar de rooftochten van 47 speelden wellicht ook een rol in de uitbouw van de grensverdediging. De forten sneuvelden in de opstand van 69, maar werden hierna herbouwd. De Oude Rijn was in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel breder dan tegenwoordig.

Katwijk Calla1. Castellum Lugdunum (Katwijk)
Locatie: Katwijk, voorbij de kustlijn bij de Uitwateringsluis
Alternatieve namen: Calla’s Toren (naar Caligula), de Brittenburg (eigenlijk de naam van een middeleeuwse tolburcht)
Het castellum in Katwijk is vermoedelijk wat later gebouwd dan de andere Limesforten in Zuid-Holland. De exacte vorm van het fort is niet bekend omdat het onder water verdwenen is. Het is sinds 1954 niet meer waargenomen en waarschijnlijk weggespoeld door de zee. De naam van Lugdunum komt overeen met de Romeinse hoofdstad van Gallië (nu Lyon) en is dus wellicht genoemd naar de Keltische god Lug.
Bezienswaardigheden: kunstwerk Brittenburg op de Uitwateringsluis, tabula’s met informatie in gemeente Katwijk (o.a. Uitwateringsluis en De Zanderij)
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek Romeins Katwijk met de Time Travel-app!

Castellum2. Castellum Praetorium Agrippinae (Valkenburg)
Locatie: Castellumplein Valkenburg
Bewoners: Cohors III Gallorum equitata (o.a.)
Eén van de best bewaarde en daarom archeologisch meest belangrijke castella in Zuid-Holland. Praetorium Agrippinae is wellicht genoemd naar de moeder van keizer Caligula, die het fort liet bouwen. Het is het enige Limesfort in Zuid-Holland waarvan we zeker weten dat het in de 4e eeuw nog in gebruik was, aangezien het merendeel van de forten in de 3e eeuw verlaten werd.
Bezienswaardigheden: Markeringen op en om het Castellumplein geven de contouren van de Romeinse gebouwen weer. Kunstwerk van Romeinse schilden op het Veerpad. Romeinse vondsten zijn te bezichtigen in het Torenmuseum.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “De Romeinse geschiedenis van Valkenburg” in het Torenmuseum (28 april en 5 mei, 13:00-16:00); Bezoek Romeins Valkenburg met de Time Travel-app!

Valkenburg ZH marktweg3. Mini-fort Valkenburg-Marktveld
– Locatie: Nabij de N206
Oorspronkelijk stond hier een horreum oftewel graanopslag. Na de Opstand der Bataven omgebouwd tot een kleine versterking bleef het in principe een opslagplaats. Niet ver ervandaan lag de burgerlijke nederzetting van Valkenburg-De Woerd.
– Bezienswaardigheden: betonnen replica Limesweg bij de 206, kunstwerk Romeins Valkenburg aan de Voorschoterweg met tabula met informatie

Leiden Matilo 44. Castellum Matilo (Leiden-Roomburg)
Locatie: Besjeslaan Leiden
Alternatieve namen: Roomburg (eigenlijk een middeleeuws klooster), Lugdunum (foutief)
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanum pia fidelis, Cohors I Lucensium, Numerus Exploratorum Batavorum (o.a.)
Matilo is misschien pas na de Opstand der Bataven gebouwd. Het moet een behoorlijk strategisch fort zijn geweest aangezien het zowel bij de Rijn als bij het Kanaal van Corbulo lag. De vicus in de omgeving moet behoorlijk groot zijn geweest. Matilo is tevens de vindplaats van het beroemde ruitermasker dat Gordon genoemd wordt.
– Bezienswaardigheden: Archeologisch Park Matilo geeft de omwalling en greppels van het fort weer, met in en om het park diverse kunstwerken die verschillende aspecten van het leven rondom Matilo uitleggen. Ook ligt er een Romeinse kruidentuin.
Speciaal in de Romeinenweek: Matilo bloeit (29 april 12:00-16:00); Matties van Matilo (29 april, 12:00-16:00); Bezoek Romeins Leiden met de Time Travel-App!

Alphen Rijnplein Caligula5. Castellum Albanianae (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Rijnplein in Alphen a/d Rijn
Alternatieve naam: Albaniana
Bewoners: Cohors VI Breucorum (o.a.)
Albanianae lag niet letterlijk op het Rijnplein in Alphen, maar net ten westen ervan. De naam verwijst naar het woord wit (albus). Het fort had een opvallende vorm want de omwalling was in de vorm van een parallellogram. De bouw van het nieuwe stadshart heeft in 2001 en 2002 een hoop nieuwe informatie opgeleverd. Het theater ten noorden van het plein is met opzet Castellum genoemd.
Bezienswaardigheden: Romeinse ornamenten in en om het Rijnplein, tegels met Romeinse munten op het Rijnplein, tekst van Tacitus op de Prins Clauskade

0096. Castellum Nigrum Pullum (Zwammerdam-Hooge Burch)
Locatie: Landgoed de Hooge Burch
Het castellum van Zwammerdam wordt doorgaans Nigrum Pullum genoemd, al is niet iedereen even zeker. De naam wijst duidelijk op de kleur zwart (niger) maar de betekenis van het tweede woord is een punt van discussie: “kip”, “aarde” en andere opties zijn genoemd maar niet vastgesteld. Het is het kleinste bekende castellum aan de Rijn en moet soldaten uit Gallië en later ook Thracië hebben bevat. De aanleg van het dorpshuis van het landgoed in de jaren ’70 leverde een schat aan opgravingen op, waaronder zes schepen. Drie hiervan waren militaire platbodems, die sindsdien Zwammerdamschepen genoemd worden.
Bezienswaardigheden: In Zintuigenpark Matilo zijn de contouren van het castellum en de bouwwerken gemarkeerd met o.a. vlaggen, hout en steen. In het voormalige dorpshuis, ter hoogte van de haven van het castellum, ligt nu Grand Café de Haven, dat tevens een klein museum over de Romeinen in Zwammerdam bevat; metalen Romein op naburige rotonde.
Speciaal in de Romeinenweek: Pop-up ArcheoHotspot Romeinse vicus (hele week 10:00-16:00); Romeinen in Nigrum Pullum (28 april, 11:00-17:00); Bezoek Romeins Zwammerdam met de Time Travel-app!

De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.
De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.

7. Castellum Bodegraven
Locatie: Willemstraat (poortgebouw)
Bewoners: Cohors II Asturum (?)
Van Castellum Bodegraven zijn naam noch exacte omvang bekend omdat alleen het poortgebouw ontdekt is in de jaren ’90. Hoewel er geopperd is dat het om een mini-fort zou gaan, is dit erg twijfelachtig. Het castellum lag namelijk vrij strategisch bij het punt waar de Oude Bodegrave in de Rijn uitkwam. Verdere interessante vondsten zijn de twee loden vervloekingsplaatjes van Bodegraven en de ruiterhelm uit de Put van Broekhoven, ten oosten van Bodegraven. Mogelijk lag er ook een militair tussen Bodegraven en Zwammerdam.
Bezienswaardigheden: replica van de helm uit de put van Broekhoven op een sokkel in de Willemstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Molen (zaterdag 5 mei); Romeinenweek tentoonstelling Willemstraat (28 april, 1-3 mei, 5 mei, 11:00-16:00); Bezoek Romeins Bodegraven met de Time Travel-app!

A. Katwijks Museum
Locatie: Voorstraat 46, Katwijk
Het Katwijks Museum bevat allerlei verschillende zaken, waaronder het Romeinse verleden, waarin het burgerleven niet vergeten is. Erg indrukwekkend is een 17e-eeuws kopie van de beroemde Peutinger kaart.

DSCN0357B. Rijksmuseum van Oudheden (Leiden)
Locatie: Rapenburg in Leiden
Het Rijksmuseum van Oudheden bevat een enorme collectie vondsten, niet alleen uit Nederland maar ook ver daarbuiten! Naast Egypte en het Nabije Oosten mag een vaste Romeinse tentoonstelling natuurlijk ook niet ontbreken!
Speciaal in de Romeinenweek: Exclusieve avondrondleiding (2 mei, op reservering); Volg de rode draad (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); tekenen in studio RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); knutselen in het RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00)

dag 1 orakelC. Museumpark Archeon en Archeologiehuis Zuid-Holland (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Archeonlaan 1, Alphen a/d Rijn
Het in 1994 geopende park Archeon, sinds 2016 een erkend museum, bevat tientallen bouwwerken uit de Nederlandse geschiedenis, van de steentijd tot de Late Middeleeuwen. De Romeinse nederzetting bevat reconstructies van de Thermen van Heerlen, de herberg van Nijmegen, een woonhuis uit Voorburg en de tempel uit Cuijk (omgeven door een tempelhof uit Maastricht). De arena met theater is een vrije constructie naar het amfitheater van Nijmegen. Ook bevat het park een gereconstrueerd Zwammerdamschip. Er zijn dagelijkse rondleidingen en activiteiten, van Romeinse massage tot soldatentraining. Dagelijkse shows zijn een tempelceremonie en een gladiatorengevecht. Sinds 2011 is het Archeologiehuis Zuid-Holland bij Archeon gelegen in een reconstructie van de Villa van Rijswijk-De Bult, waar werkelijke archeologische vondsten uit de hele provincie te bekijken zijn. Momenteel wordt er in Archeon ook hard gewerkt aan de conservering en reconstructie van de echte schepen uit Zwammerdam en de aanleg van een Romeins scheepvaartmuseum.
Extra bezienswaardigheden: Metalen Romein op wacht bij de N11 en bij naburige rotonde
Speciaal in de Romeinenweek: Sport en spel in Archeon (hele week 10:00-17:00); demonstratie Romeinse sport (28-29 april, 5-6 mei, 10:00-17:00)

Utrecht

Reisgids Utrecht

Het is niet geheel duidelijk waar de grens tussen het Cananefaatse en Bataafse leefgebied lag of waar de Romeinen de administratieve grens plaatsten. Het zou in provincie Utrecht geweest kunnen zijn. De vroege, westelijke Limes liep tot ver in deze provincie. De oostelijke Limes, die hier begint, is veel onduidelijker qua locaties van forten, mede doordat de Rijn in de loop der eeuwen verplaatst is. De Kromme en Leidsche Rijn in Utrecht stellen ogenschijnlijk weinig voor, maar waren in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel indrukwekkender.

003 - Woerden1. Castellum Laurium (Woerden)
Locatie: Kerkplein, Woerden
Alternatieve naam: Laurum
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanorum, Cohors III Breucorum (o.a.)
Laurium werd waarschijnlijk al gebouwd rond 40 na Chr., maar moest al snel verkassen toen de Rijn overstroomde. Een nieuw fort volgde een paar jaar later en lag wat “schever” om nieuwe problemen te voorkomen. Behalve het castellum zijn er meerdere schepen in Woerden gevonden, waaronder vier platbodems. De Woerden 4 is het meest geheimzinnig aangezien het al in 1576 werd ontdekt. Helaas is dit schip verloren gegaan.
Bezienswaardigheden: Parkeergarage Castellum met informatie (aan de Meulmansweg); gemarkeerde contouren van castellum met tekst erop, permanente Romeinse tentoonstelling het Stadsmuseum Woerden; soldaat Lucius uit Woerden in de openbare bibliotheek; letters “Laurium” in Brediuspark; online spel op locatie “Legend of Lucius”
Speciaal in de Romeinenweek: Beleef de Romeinen in Woerden (Kaaspakhuis, 30 april-5 mei, 10:00-17:00); Romeinenspeurtocht Stadsmuseum Woerden (dinsdag t/m zaterdag 10:00-17:00, zondagen 13:00-17:00); Kindermiddag Stadsmuseum Woerden (2 mei, 14:30-17:00)

005 - De Meern2. Wachttorens in Vleuten-De Meern en Utrecht-Leidsche Rijn
Locaties: Presidentperenlaan (wachttoren a), Veldhuizerweg (stenen wachttoren), Claudiuslaan (wachttoren b), Zandveld (wachttoren c)
Bij de aanleg van de woonwijk Leidsche Rijn in de jaren ’90 werden sporen van de Limesweg en wel vier wachttorens ontdekt, wat een groot keerpunt was in het beeld van de Limes. Vondsten wijzen bovendien uit dat de familie van de soldaten in de buurt van de torens verbleef, wat impliceert dat zij daar niet voor een paar weken maar voor langere tijd zaten. In dezelfde omgeving zijn vier schepen ontdekt, waaronder platbodems.
Bezienswaardigheden: Metalen platen om de wachttorens te markeren, gereconstrueerde Limesweg van de Keerderberg tot en met de Claudiuslaan, Romeinse speeltoestellen in de wijk.

13124572_1081823281879165_6888886327788251958_n3. Castellum Hoge Woerd (Vleuten-De Meern)
Locatie: Hoge Woerdplein
Alternatieve naam: Fletio (waarschijnlijk onjuist)
Bewoners: Cohors I Classica pia fidelis (o.a.)
De naam van het castellum op de Hoge Woerd is onbekend. Fletio is geopperd omdat het bij Vleuten ligt en deze naam op de Peutinger kaart staat, maar waarschijnlijk is dat onjuist. Omdat de Rijn bij Utrecht een lange bocht maakte, was dit castellum op het westen georiënteerd in plaats van op het noorden. Ten noorden ervan lag het badhuis.
Bezienswaardigheden: Museum Castellum Hoge Woerd, met o.a. reconstructies van Romeinse kit, kijkvensters op de omgeving en het vrachtschip De Meern 1; contouren Romeins badhuis en reconstructie Limesweg met wachttoren ten noorden van het museum.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Maximus (6 mei, 10:15-17:00); Romeinendag in Museum Hoge Woerd (6 mei, 10:00-17:00); Aquaductenspel in Castellum Hoge Woerd (3 mei, 15:00-16:30); Rondleiding schip en inventaris Castellum Hoge Woerd (28 en 29 april, 15:00-16:00)

Utrecht rand4. Castellum Traiectum (Utrecht)
Locatie: Domplein
Alternatieve naam: Traiectum ad Rhenum (speculatief)
Bewoners: Cohors II Hispanorum peditata
Traiectum staat opvallend genoeg niet op de Peutingerkaart, maar wel in het Itinerarium Antonini. Door de bocht in de Rijn lag het wat noordelijk en daarom werd het wellicht door mensen op doorreis overgeslagen, wat het ontbreken op de kaart kan verklaren. In de 4e en 5e eeuw woonden er nog mensen binnen de muren van het fort, maar wellicht waren dit geen Romeinse hulptroepen meer, maar burgers, aangezien de meeste Limesforten al in de 3e eeuw verlaten waren door het leger.
– Bezienswaardigheden: DomUnder bevat daadwerkelijk zichtbare funderingen van het castellum; op het Domplein zijn markeringen van het fort zichtbaar die ’s nachts oplichten.

035 - Utrecht5. Limesweg Utrecht
Locatie: Brede School, Duurstedelaan
Castellum Traiectum lag zo opvallend noordelijk dat de Limesweg bij de naburige forten opsplitste in een weg richting Traiectum en een weg die dit omslachtige stuk afsneed en dus direct van castellum Hoge Woerd naar Fectio liep.
Bezienswaardigheden: markering van de Limesweg met mozaïekstenen in de Duurstedelaan

0536. Castellum Fectio (Vechten)
Locatie: Marsdijk, Bunnik (bij Fort Vechten)
Alternatieve naam: Fletio (mogelijk een verschrijving)
Bewoners: o.a. Cohors I Flavia Hispaniorum en Cohors II Brittannorum (eind 1e eeuw), Ala I Thracum (eind 2e, begin 3e eeuw), Classis Germanica (vermoed)
Fectio is misschien wel het oudste Rijnfort in Nederland, gebouwd rond 5 na Chr. in opdracht van veldheer en toekomstig keizer Tiberius. Gezien de locatie zou het een basis voor de Rijnvloot, de Classis Germanica, geweest kunnen zijn. Omdat de oever op den duur dichtslibde zal dit zeker niet zo gebleven zijn. Fectio was opvallend groot, zodat er twee keer zoveel soldaten als bij andere castella in konden wonen. Toch werd ook Fectio rond 270 verlaten.
Bezienswaardigheden: Thesaurus Fectio, een park waarin de contouren van het castellum met steen en hout zijn aangegeven en archeologische vondsten zijn uitgebeeld in de stenen; wachttoren bij het park; tentoonstelling over het dagelijks leven in en om Fectio in Fort Vechten; uitbeelding altaarsteen Viradecdis aan de Koningsweg.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Kromme Haring (28 april, 10:15-17:00); Romeinen tentoonstelling in het Waterliniemuseum (elke dag, 10:00-17:00)

7. Wachttorens Rhijnauwen en Bunnik
Locatie: onzeker
De wachttorens bij Rhijnauwen en Bunnik zijn vermoed, waarvan de laatstgenoemde het meest zeker is. De Rijn maakte destijds opvallende bochten en gezien de gebruikelijke afstanden zijn dit logische locaties voor wachttorens.
Bezienswaardigheden: moderne mijlpalen tussen Utrecht en Wijk Bij Duurstede

026A. Romeinse schepen Woerden
Locatie: Haven, Woerden
De Per Ad Mare Laurium en de Fiducia zijn reconstructies van De Meern 1 (een platbodem) en De Meern 6 (een zeldzame punter). Met de schepen kan gevaren worden.
Speciaal in de Romeinenweek: Vaararrangement “Woerden, kruispunt van Limes en linie” (28 april en 5 mei, 15:00)

B. Centraal Museum Utrecht
– Locatie: Agnietenstraat, Utrecht
Bevat een archeologische PUG-collectie op zolder, met tal van Romeinse vondsten.

stationC. Archeologisch Museum Houten
Locatie: Oude Station Houten
Houten is omgeving die opvallend rijk is aan inheemse nederzettingen en enkele Romeinse villa’s. Op zolder van het Oude Station is een archeologisch museum met vakbibliotheek ingericht.
– Bezienswaardigheden: diverse kunstwerken zoals De Sofa (aan De Molen); markering Romeinse villa in het Oude Dorp.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “Schatten van Vechten-Fectio” (28 april, 1 mei en 5 mei, 09:00-16:00)

077D. Museum Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Locatie: Muntstraat, Wijk bij Duurstede
Museum Dorestad bevat een collectie over het verleden van Wijk bij Duurstede, inclusief de Romeinse tijd. Het afsplitsen van de Lek maakte Wijk bij Duurstede al in de Romeinse tijd (toen de Lek nog een zijriviertje was) een economisch belangrijke plaats, tot het in de Vroege Middeleeuwen één van Europa’s grootste handelssteden zou worden. Niet ver van Wijk bij Duurstede zal castellum Rijswijk gelegen hebben. Mijlpalen in de streek tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede wijzen dan ook de weg naar Traiectum en Levefanum, hoewel de laatste naam tegenwoordig twijfelachtig is.

Gelderland

Reisgids GelderlandGelderland staat bekend als het centrum van de Bataafse gemeenschap. De meeste castella hier zijn waarschijnlijk na de Bataafse opstand van 69 gebouwd, waar ook een hoop stammen van achter de Rijn zich bij aansloten. Veel duidelijkheid over de locatie van de meeste forten is er niet, omdat deze in de loop der eeuwen door de Rijn weggespoeld zijn.

e67eed1cc66da078a504eda60a3ff7b0ce3bb1e11. Castellum Rijswijk
Locatie: onduidelijk
Mogelijke namen: Levefanum (waarschijnlijk onjuist), Fletio
Bewoners: Mogelijk Cohors I Thracum en/of Cohors civium Romanorum
Het castellum bij Rijswijk wordt door velen Levefanum genoemd, maar bewezen is deze naam niet. Recentere visies maken het zelfs waarschijnlijker dat de naam bij een heel ander castellum hoort. Fletio, de vaak als verschrijving van Fectio beschouwde naam op de Peutingerkaart, is ook geopperd. De positie van het fort was strategisch omdat de Lek hier afsplitst van de Rijn. Vermoedelijk is het castellum van Rijswijk weggespoeld door de Rijn en zal het dus niet meer gevonden worden.
Bezienswaardigheden: Kunstwerk “TOT HIER” als teken van de Romeinse grens

Maurik2. Castellum Mannaricium (Maurik)
Locatie: misschien ten noordwesten van Maurik
– Bewoners: o.a. Cohors II Thracum equitata (70-83 na Chr.),  Cohors II Hispaniorum equitata (83-116 na Chr.)
Mannaricium staat in het Itinerarium Antonini vermeld als een fort tussen Carvo en Traiectum. Qua naam lijkt Maurik een logische plaats. Het fort lag vermoedelijk aan een inmiddels verdwenen tak van de Rijn en bevatte duidelijk ruiters. Hoewel ook Mannaricium ongetwijfeld rond 275 verlaten werd, is er bewijs van bewoning in de 4e eeuw, maar dat kunnen ook burgers geweest zijn.
– Bezienswaardigheden: kunstwerkje Mannaricium

3. Versterking Elst-’t Speijk
Locatie: ten zuiden van Amerongen
Bewoners: sporen van C REBVRRI (vermoedelijk: “de centurie van Reburrus”) en EXGERINF (Neder-Germaanse leger)
Aanwijzingen van de versterking van Elst-’t Speijk of Amerongen werden voor het eerst ontdekt in 1972, toen een houten baan gevonden werd die misschien als kade diende. Baggerwerkzaamheden in de paar jaar daarna leverden nog meer op. Aangezien de plek nu ten noorden van de Rijn ligt, moet die in de Romeinse tijd dus een grotere bocht gemaakt hebben bij Amerongen. De versterking, waarvan het formaat onduidelijk is, is ongetwijfeld weggespoeld.

4. Castellum Kesteren
Locatie: onduidelijk, wellicht in de buurt van de Nedereindse straat in Kesteren
Mogelijke naam: Carvo (waarschijnlijk onjuist)
Over het castellum bij Kesteren is weinig zeker. De naam Carvo is er vaak aan toegeschreven, maar dat is op grond van de aanname dat Levefanum Rijswijk is en Castra Herculis Arnhem, wat waarschijnlijk niet klopt. De suggestie dat de naam Kesteren zou zijn afgeleid van castra (vesting) is ook nogal speculatief, maar wel leuk gevonden. Het castellum zelf is niet ontdekt, maar er werd wel een burgerlijke nederzetting gevonden aan de Nedereindse straat. Het fort kan daar dus in de buurt gelegen hebben.

089 - Randwijk5. Castellum Randwijk
Locatie: onbekend
Het bestaan van castellum Randwijk is erg onzeker. Wel lag er bij Randwijk een oversteekplaats over de Rijn, die de plaats vrij strategisch maakte en dus erg logisch voor een fort. Bovendien is de kans groot dat er minimaal één fort tussen Kesteren en Arnhem zou liggen. Als het bestaan heeft is het waarschijnlijk ook weggespoeld.
Bezienswaardigheden: kunstwerk “Non Plus Ultra” aan de Randwijkse Rijndijk

216 -Driel6. Castellum Driel
Locatie: onbekend
Net als het castellum van Randwijk is het bestaan van castellum Driel niet aangetoond. Wel zijn er grote scharnieren en tufsteen gevonden. Dat laatste is vaak een bouwmateriaal geweest als de Romeinse forten hun houten muren voor stenen verruilden. Driel lag waarschijnlijk bij het punt waar de weg vanuit Nijmegen samenkwam met de Limesweg, wat het dus op zich een belangrijk punt maakte.
Bezienswaardigheden: metalen Romeinen Grote Molenstraat

0917. Castellum Arnhem-Meinerswijk
Locatie: Meginhardweg 55, Arnhem
Mogelijke namen: Castra Herculis (waarschijnlijk onjuist), Levefanum
Bewoners: detachement van Legio V Alaudae, detachement van Legio I Minervia Antoniniana (218-222), hulptroepen
Het castellum van Meinerswijk was het eerste tussen Vechten en Kalkar dat teruggevonden werd. De gebouwen werden begin jaren ’90 uitgebreider onderzocht. Waarschijnlijk is het al vroeg gebouwd, tussen 10 en 20 na Chr. Misschien is het na de veldtochten in Germania opgeheven en na 47 na Chr. weer herbouwd. Het is één van de weinige forten waarvan een sterk vermoeden is dat er legionairs gezeten hebben, maar dat zal slechts tijdelijk zijn geweest. In de 5e eeuw namen de Franken het fort in gebruik en noemden het Meginhardiswich, wat later Meinerswijk werd. Traditioneel wordt castellum Meinerswijk Castra Herculis genoemd, maar gezien het formaat van het fort is dit nogal vreemd. Nieuwe berekening van de afstanden op de Peutingerkaart doen vermoeden dat Levefanum een logischere kandidaat voor de naam is.
Bezienswaardigheden: met steen en metaal gemarkeerde principia (hoofdkwartier) van het castellum
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Openluchtmuseum (2 mei, 10:30-17:00)

8. Castellum Huissen
Locatie: onbekend
Het castellum van Huissen is opnieuw erg twijfelachtig. De sterkste aanwijzing bestaat uit een grafveld. Huissen ligt nu ten noorden van de Rijn, wat opnieuw een verplaatsing van de rivier aantoont en de kans dat het castellum ooit gevonden zal worden ernstig verminderd.

9. Castellum Duiven-Loowaard
Locatie: onbekend
Castellum Loowaard is ook niet gevonden, maar er zijn wat sterkere aanwijzingen van het bestaan ervan. Het zou al rond 40 na Chr. op last van Caligula gebouwd kunnen zijn, omdat de hoge oeverwal, precies tussen Arnhem en Herwen, erg strategisch was. Na de Romeinen hebben de Franken het punt waarschijnlijk nog tot in de 7e eeuw gebruikt, tot de Rijn zich verplaatste en de boel overstroomde.

Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.
Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.

10. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Alternatieve naam: Carvo
Bewoners: Cohors II civium Romanorum equitata pia fidelis (2e eeuw)
Op de bodem van de Bijlandse Waard, bij Tolkamer en Herwen, ligt waarschijnlijk het meest oostelijke Rijnfort van Nederland, dat waarschijnlijk Carvo of Carvium heette. De naam blijkt uit de vondst van een grafsteen van ene Marcus Mallius, die de naam Carvium noemt als Romeins fort bij de Drususdam, een dam die de afvloeiing van water van de Rijn naar de Waal verminderde. Ondanks dit grote belang van de locatie is Carvo misschien pas in de jaren 40 van de eerste eeuw gebouwd. Uiteindelijk is ook dit fort bij verplaatsing van de rivieren overstroomd. Vanuit dit fort zetten we morgen onze omzwervingen voort en trekken we langs de Waal stroomafwaarts.
Bezienswaardigheden: gazen centurio aan de Bijlandse Waard, replica grafsteen Marcus Mallius op de Herwensedijk

A. Streekmuseum Baron van Brakell (Ommeren)
Locatie: Provincialeweg 21, Ommeren
Streekmuseum Baron van Brakell is gewijd aan de geschiedenis van de Betuwe. Uiteraard ontbreken de Romeinen en Bataven daarin niet.
Speciaal in de Romeinenweek: Archeologische sporen van de Romeinen in de Betuwe (28 april, 10:00-16:00)

086B. Wachttoren Opheusden
Locatie: Rijnbandijk ten noordoosten van Kesteren
De wachttoren bij Opheusden is de derde nagebouwde wachttoren in Nederland. De ingang wordt door een stenen Romein bewaakt.
Speciaal in de Romeinenweek: Openstelling Romeinse wachttoren (28-29 april, 4-6 mei, 11:00-17:00)

Bodegraven: het geheimzinnige castellum

bodegraven fortAls volgende stop langs de Limes komen we voor het eerst aan een plek die niet met een Romeinse naam geassocieerd wordt: Bodegraven. Uiteraard weten we niet van elk fort langs de Limes honderd procent zeker of de eraan toegeschreven Romeinse naam juist is (Lugdunum is eeuwenlang ten onrechte als Leiden aangemerkt) maar in Bodegraven stuiten we werkelijk op een castellum zonder bekende naam. Toch lag er wel degelijk een castellum in Bodegraven, want in 1995 werd in de Willemstraat een houten poortgebouw ontdekt door de AWN-Rijnstreek.

De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.
De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt. Op de sokkel staat een replica van een ruiterhelm.

Met behulp van dendrochronologie is het poortgebouw gedateerd op het jaar 61 na Chr., dus nog voor de Bataafse Opstand. Veel castella in ons land kenden hun eerste bouw in de jaren 40 van de eerste eeuw of juist na de Bataafse Opstand. Vondsten rondom het castellum, zoals munten en houten beschoeiingen van de rivieroevers, geven een duidelijkere indicatie van de periode waarin het fort in kwestie in gebruik was. Waarschijnlijk is het al tussen 40 en 50 na Chr. gebouwd, dus in dat geval zou het kunnen dat het poortgebouw rond  het jaar 61 is herbouwd of gerepareerd. Het castellum was op een strategische plek gebouwd, namelijk waar de Oude Bodegrave, een zijstroompje, in de Oude Rijn uitmondde. Er zaten dan ook beschoeiingen aan de oevers van beide rivieren. Over de Oude Bodegrave lag vast en zeker een brug. Gezien de relatieve onbekendheid van het fort is er geopperd dat het om een mini-fort ging, al zijn er verder geen soortgelijke voorbeelden van gevonden langs de Nederlandse Limes, wat het idee twijfelachtig maakt.

Het castellum van Bodegraven lag bij een zijstroom, zoals te zien op de app van Timetravel.world.
Het castellum van Bodegraven lag bij een zijstroom, zoals te zien op de app van Timetravel.world. Hierbij is niet uitgegaan van een mini-fort, omdat dit idee niet meer zo sterk wordt geaccepteerd.

Een brandlaag in de grond toont aan dat ook dit castellum is afgebrand tijdens de Bataafse opstand, maar waarschijnlijk is het wel na 70 na Chr. herbouwd. De beschoeiingen en muntvondsten doen namelijk vermoeden dat het fort van Bodegraven tot ongeveer 270 in gebruik kan zijn geweest, zoals voor de meeste castella het geval is. Over de bezetting van het fort is nauwelijks iets bekend, al zijn er dakpannen in Bodegraven gevonden die door het Legio X Gemina geproduceerd waren, waarschijnlijk in de periode dat dit legioen in Nijmegen zat (70-102 na Chr.). Een andere dakpan toont de aanwezigheid van het Cohors II Asturum, uit Noord-Spanje, aan. Vermoedelijk werden er echter ook soldaten uit het Donau-gebied gelegerd in Bodegraven. Wanneer deze verschillende eenheden elkaar hebben afgewisseld is onbekend. Het is ook mogelijk dat de eenheid in naam nog steeds de Spaanse was, zonder dat hier qua invulling nog sprake van was.

Vervloeking uit Bodegraven
Het vervloekingsplaatje uit Bodegraven.

De aanwezigheid van soldaten uit verschillende gebieden blijkt uit de vondst van het beroemde vervloekingstabletje in 2000: op een loden tabletje van 17 bij 6,5 tot 7,5 centimeter waren de namen van 21 soldaten gekerfd met een vervloeking voor hen erbij, waarna het tabletje was opgerold en waarschijnlijk in het kampement verstopt omdat dit de vervloeking zou doen uitkomen. Het woord “Avern” duidt waarschijnlijk op de onderwereld, waar het meer van Averno toegang tot zou bieden. De plaat bevat namen als Ingenuus, Placidus, Priscus, Lupus en Pastor. De namen lijken uit meerdere delen van het rijk te komen. De plaat is tegenwoordig in Museum het Valkhof te vinden.

Een Romeinse soldaat middenin Bodegraven.
Een Romeinse soldaat middenin Bodegraven.

De vicus van het fort kan aan vrijwel elke kant van het fort hebben gelegen, met uitzondering van de noordzijde waar de Rijn stroomde. Een exacte positie van de nederzetting is helaas niet te bepalen, want er is niet veel concreets van teruggevonden, behalve wat lemen vloeren en mogelijke funderingen. Aan de Oud-Bodegraafseweg is in 1964 wel een hoop Romeins en inheems aardewerk uit de 2e eeuw aangetroffen, zodat het mogelijk is dat hier ook nog een nederzettinkje lag.

rmo_helm_bodegraven
De ruiterhelm die ten oosten van Bodegraven gevonden is.

Wie in Bodegraven goed zoekt en de Willemstraat weet te vinden komt hier nog een klein kunstwerkje ter herinnering aan het geheimzinnige castellum tegen. Dit in de vorm van een voetstuk met hierop een replica van een Romeinse ruiterhelm. De werkelijke helm is in 1937 bij zandwinning tussen Nieuwerbrug en Wierickerschans aangetroffen, op de plek waar nu de Put van Broekhoven ligt. (Wie vanuit Bodegraven de zuidoever van de Rijn volgt komt langs de plek, voorbij Fort Wierickerschans.) De helm is van verguld en verzilverd brons, met uitgebreide ornamenten. Hij is gedateerd op 175-225 na Chr. en bevindt zich tegenwoordig in het Rijksmuseum van Oudheden.

Versierde Ruiterhelm uit Bodegraven

rmo_helm_bodegravenIn 1937 is er vlakbij het 17e eeuwse fort Wierickerschans (Bodegraven) bij een zandwinning een rijkelijk versierde Romeinse helm gevonden. De helm, gemaakt van verzilverd en verguld brons, is al snel benoemd tot een ruiterhelm, mogelijkerwijs gebruikt voor parades en optochten.

De helm volgt een traditioneel Romeins voorbeeld met een ronde kap. Anders dan de populaire (Gallische) infanteriehelmen heeft dit exemplaar een lage en forse nekbeschermer, voorzien van een handgreep. Aan de voorzijde is de helm voorzien van een grote driehoekige stootrand, bedoeld om slagen tegen te houden. De wangkleppen zijn helaas niet gevonden, en aan de bovenzijde zit een gat waar de pluimboshouder gezeten zal hebben. De helm is rijkelijk versierd met gesoldeerde en geparelde banden. Stippellijnen en puntversieringen vormen verschillende ornamenten, bladmotieven, zeedieren en mensen.

De helm is te dateren tot de laat 2e- vroeg 3e eeuw n.C. en bevat een uit twee delen bestaande inscriptie:

QV(intus) SALNIVS T(urma) IONI POPNIS TI CASSIS IVSTI

Dit wordt geïnterpreteerd als de twee achtereenvolgende eigenaren van de helm. Allereerst betreft het een Quintus Salonius, die mogelijkerwijs tot de Turma (ruiterafdeling) van Ionus behoort. Vervolgens beschrijft ene Popnus hoe hij de rechtmatige eigenaar van de helm is.

Rijk versierde helm uit Bodegraven
Rijk versierde helm uit Bodegraven

De lage nekplaat en grote stootrand van de helm hebben geleid tot de classificatie als ruiterhelm. Dit type helmen, de “Niederbieber” helmen, beschermt speciaal tegen aanvallen van andere ruiters. Ruiterhelmen waren vaak voorzien van compleet gesloten wangkleppen, een lage helmkom en grotere nekbeschermers. Ook hadden deze helmen dikwijls een kruisband over de bovenkant, ter fortificatie van het geheel.

Traditioneel wordt er een tweedeling in de Romeinse cavaleristenhelmen gemaakt, gebaseerd op de decoraties. In eerste instantie was deze geënt op een verschil tussen hulptroepen (auxiliari) en Romeinse burgers, waarbij de minder versierde helmen voor de hulptroepen waren, maar deze theorie is ondertussen verworpen. Dit omdat de meeste cavalerie afkomstig was uit de ‘upper class’ van de hulptroepen. Een nieuw model maakt een onderscheid tussen enerzijds helmen voor parades en anderzijds helmen voor gebruik tijdens gevechten.

Tot de paradehelmen behoren de rijkelijk versierde helmen, waar vaak een gezichtsmasker bij werd gedragen (zoals onze eigen ‘Gordon’, gevonden in Matilo). Dit masker zat dan met scharnieren vast in de helm. Er is nog veel discussie over het gebruik van de gezichtsmaskers. Er zijn antieke bronnen die omschrijven dat de maskers tijdens parades gedragen werden en veel archeologen beargumenteren dat dergelijk masker zeer onpraktisch zou zijn in een gevecht. Er zijn echter ook bronnen die beweren dat de maskers ook tijdens het gevecht gedragen werden. Ook de complexe manoeuvres van een parade vergen goed zicht en coördinatie. Daarbij moeten we ook niet het effect van glimmende de-humaniserende maskers tijdens een veldslag. Enerzijds als intimiderende factor tegenover de vijanden, anderzijds als effect op het moreel van de medesoldaten.

Paradehelm uit Ribchester
Paradehelm uit Ribchester

De helm uit Bodegraven volgt redelijk het type Niederbieber (welke dus in eerste instantie niet als paradehelmen worden erkend). De ‘paradehelmen’ volgen meestal eerder een Attische vorm en missen de lage nekbeschermer. Ook zijn er geen sporen van een gezichtsmasker gevonden. Aan de andere kant mist onze helm de praktische kruisbanden aan de bovenkant, en is de versiering relatief erg rijkelijk uitgevoerd.

De tweedeling tussen ruiterhelmen die gebruikt worden tijdens een gevecht of tijdens een parade is dus vrij arbitrair, en de helm uit Bodegraven biedt al weer een tussenvariant. Momenteel valt dus ook niet te zeggen of de helm daadwerkelijk gebruikt is in de strijd, of meer een prestige object was. Wellicht dat onderzoek naar gebruikssporen nieuwe zaken aan het licht kan stellen!

De helm is te bewonderen in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Een artistieke kopie van het origineel is in het centrum van Bodegraven te bewonderen!

Vervloekingen in Bodegraven

In 2000 is er door een amateurarcheoloog een bijzondere vondst gedaan in het tegenwoordige Bodegraven, namelijk een Romeins vervloekingstablet. In de noordwestelijke hoek van het veronderstelde Romeinse legerkamp kwam een opgerold loden plaatje naar boven. De vinder heeft vervolgens het plaatje zelf uitgerold. Het bleek te gaan om een 2mm dik, rechthoekig plaatje lood van ongeveer 17 bij 6,5-7,5cm, met driehoekige uitsteeksels aan de korte zijden. Op het plaatje was vluchtig tekst ingekrast, welke in eerste instantie onleesbaar leek. Restaurator H.J.H Meijers van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft de plaat vervolgens schoongemaakt en geconserveerd.

De plaat met de mysterieuze tekst, verdeeld in drie kolommen, is vervolgens naar wijlen professor Haalebos (van de Radboud Universiteit Nijmegen) gegaan om te onderzoeken. Een dag voor zijn onverwachte overlijden, op 5 maart 2001, ontcijferde professor Haalebos de tekst. Hij herkende het woord ‘AVERN’, welke hij in verband bracht met een meer bij Cumae, ‘Avernus Lagus’, gelegen in het Italiaanse Campanië. Voor de Romeinen was dit een toegang naar de duistere onderwereld.

Dit woord, samen met het gebruik van lood en de opgerolde context van het plaatje, tonen aan dat we te maken hebben met een vervloekingsplaat. Hoewel dit soort platen vaker voorkomen in het Romeinse Rijk, was dit de eerste ontdekking in Nederland. Een vervloekingstablet, ofwel een tabula defixionum (of een devotionum of exsecratio), bevatte dikwijls verwensingen, bezweringen of toverteksten, welke bedoeld waren om iemand te laten treffen door bovennatuurlijke krachten. Soms waren de tabletten echter bedoeld om doden te helpen in het hiernamaals. Het tablet (meestal van lood) werd doorgaans beschreven en vervolgens opgerold, zodat slechts de goden deze nog konden lezen. Het opgerolde tablet kon men vervolgens ergens vastspijkeren of verbergen.

Voorbeeld van een opgerold vervloekingstablet.
Voorbeeld van een opgerold vervloekingstablet.

De plaat uit Bodegraven bevat de namen van 21 soldaten, verdeeld met 8 of 9 namen per kolom. Het is niet duidelijk of de vervloeking is opgesteld door een soldaat (wat kan wijzen op interne spanningen), of door een burger. Hoewel de inscriptie ons op dit gebied niet veel wijzer maakt, vertellen de namen ons wel meer over de herkomst of etnische oorsprong van de mannen. Sommige namen komen vaker voor in bepaalde Provincies dan in anderen.

Vermoedelijk zat in Bodegraven tussen 70 en 100 n.C. een Spaans garnizoen gelegerd, het cohors II Asturum uit Hispania Citerior Tarraconensis. De namen van de vervloekte soldaten wijzen echter op een minder eenvormige samenstelling. De soldaten kwamen uit diverse regio’s, waaronder Hispania, het Donaugebied en het Mediterrane gebied. Slechts vijf namen wijzen op een Spaanse oorsprong, waardoor het er op lijkt dat de Spaanse afdeling alleen in naam nog Spaans was.

De soldatennamen, welke afgeleid zijn van Latijnse woorden, duiden dikwijls op karaktereigenschappen, hobbies of geven op een andere wijze inzicht in het leven van de persoon. De Bodegraafse plaat bevat namen als:

  • Ingenuus (vrijgeboren)
  • Placidus (bedaard)
  • Pricus (ouderwets)
  • Lupus (wolf)
  • Pastor (herder)

Er zijn drie regels van het tablet nog niet vertaald.