Romeinen en mobiliteit: het wegennet

wegHa, die barbaren! Na een vermoeiend jaar als soldaat heb ik met volle teugen genoten van de “winterstop” om het maar zo te noemen, maar het bloed kruipt natuurlijk waar het niet gaan kan. Vulpes pilum mutat, non mores, zoals wij Romeinen zeggen. Intussen is mij ter ore gekomen dat de Romeinenweek, die dit jaar van 28 april tot 6 mei gehouden zal worden, in het teken staat van mobiliteit. Dat komt goed uit, want als rondreizende Romein ben ik natuurlijk één en al mobiliteit. En waar zou ik dan zijn zonder dat Romeinse wegennet?

Op dit portret loop ik over een fraaie geplaveide weg. Maar de kans op zo'n weg is in dit land erg klein!
Op dit portret loop ik over een fraaie geplaveide weg. Maar de kans op zo’n weg is in dit land erg klein!

Al voor de Romeinen hier kwamen waren er vast en zeker al wegen, maar de meeste hiervan zullen gewoon paadjes zijn geweest die ontstaan waren door veel gebruik. De meest bewust aangelegde wegen uit de prehistorie dienden vooral om moerassige gebieden (waar het op de veengrond in het westen van het land van wemelde) te kunnen doorkruisen, vaak met boomstammen. Ook voor de Romeinen was dit nodig, maar de Romeinen legden ook veel wegen aan, gewoon om ervoor te zorgen dat de meest begaanbare routes altijd bruikbaar waren. Dat was sowieso nodig voor het leger, natuurlijk. Maar ook handelaren en andere reizigers maakten er dankbaar gebruik van.

De belangrijkste Romeinse wegen in Nederland. Er waren er vast nog veel meer, maar de meeste waren waarschijnlijk paadjes.
De belangrijkste Romeinse wegen in Nederland. Er waren er vast nog veel meer, maar de meeste waren waarschijnlijk paadjes.

Romeinse wegen zagen er niet allemaal hetzelfde uit. Hoe de Romeinen de weg aanlegden kon liggen aan hoe belangrijk de weg was, op wat voor bodem de weg moest komen en welke materialen ze beschikbaar hadden. Zo’n betegelde weg waar iedereen aan denkt zal in jullie uithoekje van het rijk bijna nooit zijn voorgekomen. Eigenlijk waren die ontzettend zeldzaam! Sommige wegen waren niet meer dan zandpaadjes, andere waren stevig gefundeerd met grind, keien, aarde, houten balken of wat dan ook. In dit land, waar de grond meestal uit zand, klei of veen bestaat, werden de meeste wegen met grind verhard. Schelpenpaden kwamen ook voor, bij de kust. Sommige hadden blijkbaar zelfs een soort stoep of vluchtstrook, wat je kon zien omdat er naast de weg greppels liepen.

Een Romeinse weg zal niet van beton en asfalt zijn geweest. Toch geeft dit stuk nagemaakte Limesweg bij Valkenburg de doorsnee van een beschoeide agger goed weer.
Een Romeinse weg zal niet van beton en asfalt zijn geweest. Toch geeft dit stuk nagemaakte Limesweg bij Valkenburg de doorsnee van een beschoeide agger goed weer.

Een simpele grindbaan met twee greppeltjes ernaast kon dus genoeg zijn. Soms was er een stevigere weg nodig en werd er een agger aangelegd, een aardebaan. Vaak was die weg dan uit plaggen van aarde opgeworpen met wat grind eroverheen. Deze weg lag vaak duidelijk wat hoger dan de grond eromheen. Hoe drassiger de omgeving werd, hoe hoger en steviger de weg moest zijn om niet onder te lopen of uit elkaar te vallen. Soms werd zo’n agger dus ook beschoeid: er werden ter versteviging houten palen in geslagen, als een soort hekwerk. De aarde daarbinnen werd dan mooi afgedekt met grind, terwijl er aan de buitenkant een soort hellingen werden opgeworpen zodat de beschoeiing goed ingestopt zat. Mocht het zo zijn dat de weg grond bijna onbegaanbaar was, dan was het nodig om bij wijze van weg echt een soort brug of stijger aan te leggen. Bij de veldtocht in het Woud van Baduhenna (misschien in Noord-Holland) moesten de Romeinen ter plekke zulke moerasbruggen aanleggen om überhaupt door het drassige woud vooruit te komen. Als de weg een rivier over ging, was er natuurlijk ook een brug nodig, maar dat was dan wel hele andere koek.

Een gereconstrueerd stukje Limesweg, dwars door Vleuten-De Meern. Kaarsrecht!
Een gereconstrueerd stukje Limesweg, dwars door Vleuten-De Meern. Kaarsrecht!

De beroemdste Romeinse weg in Nederland was natuurlijk de zogenaamde Limesweg, die min of meer langs de zuidoever van de Rijn liep en van fort naar fort ging, vaak zelfs dwars door de forten heen. Daar kwamen natuurlijk een hoop zijweggetjes uit, want vaak genoeg moest je afslaan. De laatste tientallen jaren is er steeds meer bekend geworden over deze weg, ook omdat er in de veengrond zoveel bewaard is gebleven. Er is dus best een goed beeld van waar de weg lag. De Limesweg was in Romeinse stijl vrij recht aangelegd tussen de verschillende punten die hij verbond, zodat het dus niet alleen snel was omdat het begaanbaar was maar ook omdat er stukken afgesneden werden. Zo liep er tussen de forten Fectio (Vechten) en Hoge Woerd (Vleuten-De Meern) een directe weg, zodat iemand op doorreis geen uitgebreide omweg hoefde te maken via Traiectum (Utrecht) dat een stuk noordelijker lag door een grote flauwe bocht die de Rijn daar maakte. Ook de wachttorens, die bij bochten in de rivier gebouwd werden, lagen niet per se vlakbij de weg.

De Romeinse weg aan de Maas, nagemaakt bij Boxtel. Maar of hij ook zulke tegels had...?
De Romeinse weg aan de Maas, nagemaakt bij Boxtel. Maar of hij ook zulke tegels had…?

De Limesweg mag dan de bekendste Romeinse weg van Nederland zijn, maar was zeker niet de oudste. Marcus Agrippa, die tussen 20 en 18 v. Chr. gouverneur van heel Gallië was (wat volgens de Romeinen tot aan de Rijn kwam), liet al een weg tussen Keulen en Boulogne aanleggen, de beroemde Via Belgica, die dus ook door Nederland liep. Vanuit Keulen liep de weg westwaarts. Waarschijnlijk kruist hij jullie 21e-eeuwse grens bij Rimburg en gaat zo via Coriovallum (Heerlen) en Traiectum ad Mosam (Maastricht) naar Tongeren. In allebei die tussenstops kon je ook nog afslaan op andere wegen. Vanuit Maastricht liep nog een weg richting oost, die uitkwam in Aquae Granni (Aken). Vanuit die plaats kon je noordwaarts reizen naar Heerlen en zo verder gaan op een weg die ten oosten van de Maas liep, tot je uiteindelijk uitkwam bij Xanten. Vanuit Maastricht liep een weg ten westen van de Maas naar Ceuclum (Cuijk), waar je over kon steken om naar Noviomagus (Nijmegen) te reizen.

De mijlpalen van Wateringse Veld stonden langs de Romeinse weg tussen Matilo en Helinium. Alleen niet tegelijkertijd.
De mijlpalen van Wateringse Veld stonden langs de Romeinse weg tussen Matilo en Helinium. Alleen niet tegelijkertijd.

Belangrijke stad als Noviomagus was, lag hier ook een kruispunt van wegen. Oostwaarts liep een weg naar het fort Carvium (Herwen), het punt waar de Waal zich van de Rijn afsplitste, zodat je een reis over de Limesweg naar Xanten aanzienlijk kon verkorten. Wie vanuit Noviomagus noordwaarts ging bereikte via Elst ook de Limesweg. Ook kon je vanuit Noviomagus de Waal naar het westen volgen, waarschijnlijk helemaal tot aan de monding ervan, het Helinium (Naaldwijk). Waar die weg precies liep is helaas onbekend. In Zuid-Holland liep uiteraard ook een weg langs het Kanaal van Corbulo, van Matilo (Leiden) naar Helinium, zodat je de daartussen gelegen stad Forum Hadriani (Voorburg) bereiken kon. Er zijn meerdere mijlpalen gevonden die dat laten zien, net als bij de wegen in Limburg. En dan zijn er nog tal van vermoede wegen, zoals eentje langs de kust en weet ik waar allemaal nog meer.

Paul van der Heijden red.), Romeinse wegen in Nederland, verscheen in 2016 bij uitgeverij Matrijs. Een aanrader!
Paul van der Heijden (red.), Romeinse wegen in Nederland, verscheen in 2016 bij uitgeverij Matrijs. Een aanrader!

Zonder de wegen zou het Romeinse leger en alle handel in het rijk natuurlijk helemaal nergens zijn. En ook deze soldaat was lang niet zo ver gekomen zonder de Romeinse wegen. Als je meer wil weten over Romeinse wegen, kan ik je nog het boek Romeinse wegen in Nederland aanraden. Benieuwd waar de wegen mij over een paar maanden weer heen zullen leiden. Want hoewel er meerdere naar Rome leiden, weet ik zeker dat ze dat niet allemaal doen. Ik wens jullie in elk geval een mobiel jaar!

L. Octavius Barbatus

twitter.com/OctaviusRomein

Atuatuca Tungrorum: het Romeinse Tongeren

Tongeren AmbiorixNa afgelopen jaar de Romeinse plaatsen in Nederland te hebben behandeld, zullen we in elk geval de belangrijkste steden uit de rest van Germania Inferior, waar het grootste deel van Romeins Nederland toe behoort, behandelen. Tot deze Romeinse provincie behoorden ook Duitsland ten westen van de Rijn (van Remagen tot aan Nederland) en het noordoosten van België. Vanuit de hoofdstad Keulen liep een belangrijke weg naar het westen, de zogenaamde Via Belgica. Wie deze weg vandaag de dag volgt zal daarbij door Zuid-Limburg trekken, om via Maastricht aan de grens met België te komen. Daar kun je, via de Maastrichtersteenweg, in een uur of 3 aankomen in de stad die bekend staat als de oudste van België, namelijk in Tongeren.

Gouden munt van de Eburonen, met op de keerzijde een paard in Keltische stijl. Door hun edelmetaal om te smelten en er munten van te slaan konden de Eburonen bondgenootschappen kopen en hun bezit veiligstellen.
Gouden munt van de Eburonen, met op de keerzijde een paard in Keltische stijl. Door hun edelmetaal om te smelten en er munten van te slaan konden de Eburonen bondgenootschappen kopen en hun bezit veiligstellen.

De naam Atuatuca lijkt te verwijzen naar de Atuatuci of Aduatieken, een Belgische stam die Caesar in zijn verslag van de Gallische oorlog noemt als verslagen tegenstanders. De naam Atuatuca gebruikt Caesar echter voor het oppidum waar hij de Eburonen onder Ambiorix verslagen had, een paar jaar later. Waar het Eburoonse machtscentrum zich exact bevond is niet duidelijk en het is nog maar de vraag of het latere Atuatuca, waar Tongeren nu ligt, er wel mee overeenkomt. Regio’s als Nederlands Zuid-Limburg of zelfs Noord-Brabant zijn ook gesuggereerd. Er zijn overigens ook theorieën dat de term Atuatuca gewoon het inheemse woord voor een burcht was.

Het gebied van de Tungri moet zich vooral in Belgisch Limburg en Nederlands Zuid-Limburg geconcentreerd hebben.
Het gebied van de Tungri moet zich vooral in Belgisch Limburg en Nederlands Zuid-Limburg geconcentreerd hebben.

Caesar beweerde de stam der Eburonen volledig uitgeroeid te hebben, al wijst pollenonderzoek in de regio hier helemaal niet op. Vermoedelijk gaat het dus vooral om het uitschakelen van de politieke elite, degenen die zich blijkbaar als Eburonen zagen. Dit biedt ook enige discussie over de aard van de Tungri, die in de eerste eeuwen na Christus de Belgische provincie Limburg en de omgeving ervan bewoonden. Het zou net als bij de Bataven en Ubiërs een groep van achter de Rijn kunnen betreffen die met Romeinse toestemming het gebied binnentrok en de achtergebleven bevolking absorbeerde, maar het zou ook kunnen dat de Tungri behoren tot de overlevenden van de opstand van Ambiorix. Weliswaar worden de Tungri door de Romeinen onder Germanen gerekend, maar dit gold ook al voor de Eburonen. Tacitus beweert dat Tungri een nieuwe naam voor de Germanen was, maar hoe hij dit precies bedoelt is erg onduidelijk.

De Gallo-Romeinse tempel van Tongeren, gereconstrueerd in het Gallo-Romeins Museum.
De Gallo-Romeinse tempel van Tongeren, gereconstrueerd in het Gallo-Romeins Museum.

Hoe het ook zij, na de Gallische Oorlog werd er mogelijk een legerkamp opgericht op de plaats waar Tongeren nu ligt, hoewel het bewijs hiervoor moeilijk te vinden is. De oudste sporen van bewoning gaan terug op 30 v. Chr. Als er een legerkamp gestaan heeft werd dit waarschijnlijk ontruimd rond 15 v. Chr., toen keizer Augustus besloten had om Gallië verder te integreren in het rijk en om te expanderen in Germania. Rond die tijd vestigden veel Tungri zich op de plek waar het kamp gestaan had. Hierdoor waren er al verdedigingswerken gereed en stonden er al straten in dambordpatroon. Zodra de Tungri hun eigen civitas kregen, werd de stad als hoofdplaats hiervan aangewezen en bestempeld als Atuatuca Tungrorum, het Atuatuca (al dan niet “de burcht”) van de Tungri!

De werkelijke funderingen van het tempelcomplex.
De werkelijke funderingen van het tempelcomplex. De tempel was ouder dan de stadsmuren zelf.

Door de strategische positie aan de Via Belgica en de Jeker, evenals de status van hoofdstad van een civitas, floreerde Atuatuca behoorlijk. Wie de Via Belgica zuidwestwaarts volgde kon Bagacum (Bavay) en uiteindelijk Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer) bereiken, terwijl de route in oostelijke richting naar Mosae Traiectum en uiteindelijk naar Colonia Agrippina ging. Daarnaast kruisten er nog wat wegen met de Via Belgica in Atuatuca. Richting het westen liep een weg die waarschijnlijk naar het land van de Menapiërs in West-Vlaanderen ging. Er waren ook twee zuidelijke wegen, waarvan eentje richting Augusta Treverorum (Trier).

Een zichtbaar deel van de Romeinse stadsmuur in de Cesarlaan.
Een zichtbaar deel van de Romeinse stadsmuur in de Cesarlaan.

In 70 na Chr. werd dit korte tijd lelijk verstoord door de Bataafse opstand. Toen de Tungri weigerden zich aan te sluiten bij de rebellen, moesten zij dit bekopen met een grote aanval op de stad, die vaak als verwoesting uitgelegd is. Daar moet bij gezegd worden dat de stad na de opstand nog steeds bestond en gewoon doorzette. In de tweede eeuw werd de stad steeds vaker Municipium Tungrorum genoemd, wat veel mensen net als bij Nijmegen en Voorburg zien als een soort beperkte stadsstatus, maar wat vermoedelijk niet meer is dan een wijziging in taalgebruik. Dat er qua status dus geen vernieuwing was en de stad een periode van vrede en voorspoed doormaakte, weerhield Atuatuca er niet van om stevige muren te hebben van twee meter dik, met een totale lengte van vier kilometer. Delen ervan zijn nog steeds te zien.

De Jupiterzuil van Tongeren. De schubbige structuur van de zuil inspireerde dezelfde vorm voor de Jupiterzuil in Archeon, waar Jupiter echter op een troon zit.
De Jupiterzuil van Tongeren. De schubbige structuur van de zuil inspireerde dezelfde vorm voor de Jupiterzuil in Archeon, waar Jupiter echter op een troon zit.

Binnen de stad lagen typische gebouwen, zoals een badhuis op de plek waar nu de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek staat. Daar vlakbij, op de Grote Markt, zou het forum gelegen kunnen hebben. Er lagen ook meerdere tempels. zoals eentje aan de noordwest-zijde van de stad. Een speciale vondst uit Tongeren is de top van een Jupiterzuil, die Jupiter uitbeeldt als een ruiter die een Gigant bevecht. Dat is opvallend, want Romeinse goden worden zelden te paard afgebeeld, wat doet vermoeden dat de afbeelding is beïnvloed door een inheemse god. Rondom de stad wemelde het van de grafvelden en villa’s. Ook liep er een aquaduct vanuit het westen naar de stad. In feite was dit aquaduct een 6 kilometer lange aarden wal.

Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken aldaar. De stad onderging veel schade door de oorlogen.
Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken aldaar. De stad onderging veel schade door de oorlogen.

De Crisis van de Derde Eeuw maakte een einde aan de voorspoed, maar in tegenstelling tot Forum Hadriani en Noviomagus was dit blijkbaar geen doodssteek voor Atuatuca. Wel werden er in de vierde eeuw nieuwere, stevigere muren gebouwd, met de voor die tijd zo typisch halfcirkelvormige torens. Atuatuca werd nu een garnizoensstad, waar een ploeg ruiters werd gelegerd die in geval van nood aan de grens razendsnel kon uitrukken om te hulp te schieten. Als economisch centrum van de regio werd Atuatuca echter langzaam aan door Mosae Traiectum overschaduwd. Een interessant wapenfeit is de ontmoeting tussen de leiders van de Salische Franken en onderkeizer Julianus in 358. Hoewel deze onderhandelingen op niets uitliepen, zijn ze een belangrijk onderdeel in de campagnes van Julianus, die kort erna een verrassingsaanval opende op de Franken. Julianus is in Tongeren dan ook niet vergeten. Later in diezelfde eeuw liet bisschop Servatius de eerste bekende christelijke kerk bouwen in Tongeren.

Het Gallo-Romeins Museum staat niet voor niets in Tongeren. En er is een hoop moois te zien!
Het Gallo-Romeins Museum staat niet voor niets in Tongeren. En er is een hoop moois te zien!

Wie heden ten dage naar Tongeren gaat, kan her en der nog duidelijk delen van de oude stadsmuren zien. Veel vondsten uit de stad, maar ook uit andere delen van België, zijn te zien in het Gallo-Romeins Museum. De naam van Julianus is verwerkt in een klein winkelcentrum. Een klein standbeeldje voor de keizer staat in de Maastrichterstraat. Dat valt echter in het niet bij het enorme standbeeld van Ambiorix op de Grote Markt. Het uiterlijk van het beeld is pure fantasie, al maakt dat de aanblik niet minder indrukwekkend. Wel ironisch dat het beeld schittert in de stad die genoemd is naar de Tungri, die eigenlijk profiteerden van zijn grote nederlaag.

Katwijk: is Lugdunum de geheimzinnige Brittenburg?

Vandaag het eerste artikel in een nieuwe reeks: plaatsen in de Romeinse tijd in Nederland. En hoewel er talloze plaatsen zijn met allerlei verschillende vondsten, moet er een keuze gemaakt worden waarmee te beginnen. De keuze is gevallen op de Rijnforten, zonder twijfel het beroemdste gedeelte van de Nederlandse Romeinse tijd, zeker nu er zo hard gelobbyd wordt om de Nederlandse Limes op de Werelderfgoedlijst te krijgen. Het eerste fort op deze lijst (van west naar oost) is er echter meteen eentje waarvan het bestaan niet geheel zeker is. De zogenaamde Brittenburg te Katwijk!

Abraham Ortelius maakte in 1562 een houtsnede van de opgraving van de Brittenburg voor Lodovico Guicciardini's beschrijving van de Ndeerlanden. De houtsnede werd in een latere druk door deze sterk gelijkende gravure vervangen.
Abraham Ortelius maakte in 1562 een houtsnede van de opgraving van de Brittenburg voor Lodovico Guicciardini’s beschrijving van de Ndeerlanden. De houtsnede werd in een latere druk door deze sterk gelijkende gravure vervangen. Het fort is opvallend vierkant afgebeeld, met ronde torens en een enkel gebouw middenin.

Bij Katwijk mondt de Oude Rijn uit in de Noordzee, wat het een logische plaats maakt voor een versterking. De Romeinse castella stonden vaak bij strategische punten van de Rijn, waar de monding dus een erg logische plek voor lijkt. Ook zal het een ideale marinebasis zijn geweest. Toch is er maar weinig met zekerheid te zeggen over het fort dat hier wellicht gelegen heeft. De Peutinger Kaart vermeldt een fort genaamd Lugdunum als het meest westelijke Rijnfort. Deze naam werd in vroeger tijden vaak in verband gebracht met Leiden, maar waarschijnlijk is dit nogal “wishful thinking”, ook omdat Lugdunum op de kaart duidelijk ten westen van Praetorium Agrippinae, oftewel Valkenburg, ligt. In dat geval is Katwijk dus een veel meer logische locatie. De bijvoeging “Batavorum” is ook niet historisch (Zuid-Holland was het leefgebied van de Cananefaten), al voorkomt dit wel verwarring met de Romeinse hoofdstad van Gallië genaamd Lugdunum (Lyon). Juist het gebruik van de Gallische naam Lugdunum (verwijzend naar de god Lugh) voor een fort in deze regio is opvallend, al is het mogelijk dat de aanwezigheid van Keltische hulptroepen hier een rol in speelt. De gewoonte om het Katwijkse castellum Brittenburg te noemen is historisch ook onjuist: dit was de naam van een tolburcht die rond 1050 werd afgebroken.

De Uitwateringssluis bij Katwijk moet de locatie van een kampdorp of vicus zijn geweest. Mogelijk lag het castellum net waar nu de zee is, links van de monding.
De Uitwateringssluis bij Katwijk moet de locatie van een kampdorp of vicus zijn geweest. Mogelijk lag het castellum net waar nu de zee is, links van de monding.

Wie heeft gehoord van die zogenaamde “Brittenburg”, weet wellicht ook dat het fort in de zee is verdwenen. Dat is niet altijd zo geweest. Dat er vermoedelijk een Romeins fort heeft gelegen bleek in de zestiende eeuw, toen meerdere stormen ruïnes op het strand tussen Katwijk en Noordwijk zichtbaar maakten. Al in 1520 werden er tal van Romeinse vondsten bij deze ruïnes gedaan. Het grootste gedeelte hiervan betrof vooral stenen en munten. De nieuwste hiervan kunnen op 270 na Chr. worden gedateerd, dus eigenlijk rond de periode waarin de Limes flink in verval was en er forten werden opgeheven, terwijl er rond die tijd ook sprake was van ecologische problemen in het land. De exacte locatie van het fort is, door verdere verschuiving van de kustlijn, onbekend. Volgens de meest waarschijnlijke hypothese lag het wellicht vlakbij de huidige Rijnmonding, ten westen van de Uitwateringssluis. Andere hypothesen zijn er echter ook, zoals een meter of 100 naar het oosten, op het parkeerterrein ten noorden van de sluis. Opgravingen in 1982 toonden wel aan dat de vicus (burgerlijke nederzetting) van het fort ter hoogte van de Uitwateringssluis gelegen moet hebben.

"Kalla’s toren, hier geboren, zocht Neptunus' toorn. De hele zee zou hij bezitten en vechten om het huis te Britten".
Vlakbij de Uitwateringssluis staat het kunstwerk “Brittenburg”, gemaakt door Nicolas Dings in 2010. De tekst verwijst naar het verhaal over Caligula: “Kalla’s toren, hier geboren, zocht Neptunus’ toorn. De hele zee zou hij bezitten en vechten om het huis te Britten”.

Ook wat de vorm en datering van het fort betreft, tasten we in het duister. Een aanwijzing over de mogelijke periode van de aanleg vinden we in het verhaal van keizer Caligula’s expeditie aan de Gallische kust, in 40 na Chr. Caligula zou grote hoeveelheden troepen hebben verplaatst naar de westkust onder het mom van een invasie van Brittannia, om vervolgens alleen de zee “aan te vallen”. Het verhaal is wellicht sterk overdreven: het kan heel goed zijn dat het zeer bewust om een oefenexpeditie ging waarbij een grote hoeveelheid troepen verplaatst werd en een godsdienstige ceremonie bij wijze van “oorlogsverklaring” gedaan werd. Evengoed is het lastig te zeggen waar Caligula zijn troepen voor het hele gebeuren verzamelde. Hoewel Katwijk goed in de oren van veel Nederlanders klinkt, is dit nooit volledig bewezen en is Boulogne-sur-Mer ook geopperd. Wel zijn er aanwijzingen dat meerdere forten in ons land rond deze tijd zijn gebouwd of opnieuw in gebruik genomen. De vondst van een vat met wijn uit Caligula’s persoonlijke wijngaard maakt de aanwezigheid van de keizer in de Rijndelta echter al veel zekerder. Is Lugdunum dan toch op last van Caligula gebouwd?

De Pharos of vuurtoren van Alexandrië. Het idee dat Katwijk werkelijk zo'n enorme vuurtoren bevatte lijkt onwaarschijnlijk.
De Pharos of vuurtoren van Alexandrië. Het idee dat Katwijk werkelijk zo’n enorme vuurtoren bevatte lijkt onwaarschijnlijk.

Suetonius maakt er melding van dat Caligula op het Gallische strand een vuurtoren zou hebben laten bouwen, vergelijkbaar met de Pharos van Alexandrië, 60 meter hoog en met een basis van 72 x 72 meter. Een dergelijke vuurtoren is ook nergens teruggevonden. Wel is op de door Abraham Ortelius in 1562 gemaakte houtsnede te zien dat het castellum van Katwijk een opvallend vierkante vorm heeft. Natuurlijk zegt zo’n vorm niet erg veel, waarbij je ook nog moet bedenken dat de afbeelding ook niet per se 100% accuraat is. Wel is door de theorie over de aanwezigheid van het fort de benaming “Kalla’s toren” ontstaan, verwijzend naar de mogelijke bouw door Caligula. De benaming werd in de 16e eeuw vooral gebruikt door vissers wier netten in de ruïnes bleven steken. Dat “Kalla’s toren” ook werkelijk een vuurtoren was lijkt echter sterk als men bedenkt dat de bewoning van de Rijnmonding in de loop der eeuwen vrij ononderbroken is, zodat het onwaarschijnlijk is dat de toren in vergetelheid zou zijn geraakt. Een meer realistische hypothese is dan ook dat het vierkante gebouw middenin een horreum oftewel graanopslag zou kunnen zijn geweest.

Voor de app van timetravel.world is men bij Romeins Katwijk uitgegaan van de 4e-eeuwse hypothese: een stenen muur met ronde torens en een horreum middenin.
Voor de app van timetravel.world is men bij Romeins Katwijk uitgegaan van de 4e-eeuwse hypothese: een stenen muur met ronde torens en een horreum middenin.

Als het juist is dat Lugdunum gebouwd werd door Caligula en de laatste datering van de muntvondsten rond 270 na Chr. ligt, zou men kunnen concluderen dat het fort dus rond die tijd weer verlaten is, maar opnieuw kunnen we dit niet bevestigen. De afbeelding van Ortelius toont opvallend dikke muren met ronde torens, wat niet erg gebruikelijk is voor bovengenoemde periode, en eerder een fort uit de 4e eeuw suggereert. Het is natuurlijk niet onmogelijk dat er sprake is van renovatie of zelfs herbouw van het fort. Van de andere kant is het opnieuw de vraag hoe accuraat de gravure is. Daar zullen we wellicht nooit achter komen. In de herfst van 1954 werden de Brittenburg-ruïnes voor het laatst waargenomen. Later baggerwerk bij de Rijnmonding heeft niet veel licht in de duisternis gebracht. Vermoedelijk heeft de zee de laatste resten weggespoeld en het geheim verzwolgen.

Reisverslag zondag 1 mei: zaakjes in het zuiden

Dag 3 1 meiWat een dag, wat een dag! Gisteren ben ik aangekomen in Coriovallum (Heerlen), waar ik mij heen had begeven met een speciale reden. Enige tijd geleden had ik namelijk een uitnodiging ontvangen van Stichting Linea Recta of ik hun wandeltocht in Landgraaf wilde komen bekijken! Nou, dat sloeg ik natuurlijk niet zomaar af. Hoewel de plek niet precies op mijn route lag had ik dus besloten even een omweg te maken om in Landgraaf te gaan kijken. Tijd genoeg, want ik hoef pas over een week op mijn eindbestemming te zijn.

heerlenVanmorgen werd ik dus wakker in Coriovallum. Omdat de wandeltocht langs de heirbaan niet voor 2 uur ’s middags zou beginnen, had ik in elk geval de tijd om eens goed uit te slapen en ’s morgens nog wat rond te kijken in Coriovallum. Ik kon mijn ogen dan ook goed de kost geven in het Thermenmuseum. Het Thermencomplex van Coriovallum is de enige Romeinse ruïne in Nederland die nog volledig te bezichtigen is op de originele plek, dus dat kon ik natuurlijk niet zomaar links laten liggen. Daarnaast was er nog genoeg te doen in het museum, zoals rondleidingen en een workshop over Romeinse “bodylotion”.

Landgraaf landschapToen de ochtend op zijn eind liep werd het dan toch tijd om mij eens oostwaarts te begeven. Gelukkig ligt Landgraaf vlakbij Heerlen, dus had ik daar nog alle tijd om even rond te kijken en mezelf een beetje te informeren. De tocht ging om 14:00 uur van start en voerde ons in een rustig wandeltempo (dus niet in marstempo) over de heirbaan Keulen-Boulogne, waar ik het gisteren al over had. Met de mooie Zuid-Limburgse omgeving snap ik heel goed dat hier een uitgebreide wandeltocht gehouden wordt, want het uitzicht was zeker de moeite.

VoerendaalHelaas kon ik niet eeuwig blijven hangen bij Stichting Linea Recta. Ik had toch een reisschema om mij aan te houden en het was echt de bedoeling dat ik vandaag ook nog wat dichter bij mijn reisdoel zou komen. Uiteindelijk nam ik dus afscheid en ging ik weer richting de Maas. Om tijd te winnen besloot ik niet via de heirbaan naar Maastricht terug te lopen, maar sneed ik een stuk af door direct naar Stein te gaan. Onderweg kwam ik weer door een gebied dat rijk aan Gallo-Romeinse villa’s is geweest. Zuid-Limburg is natuurlijk ook een vruchtbare streek, dus zal het ook populair zijn geweest voor de aanleg van landerijen. Op zulke landerijen zal de armste bevolkingslaag, die van de dagloners, hard hebben staan zwoegen, hopend dat ze morgen ook weer werk zouden kunnen krijgen.

SteinDoor mijn late vertrek uit Landgraaf kwam ik pas tegen half 8 aan in Stein, maar ik was nu in elk geval weer in de buurt van de Maas (en van de Ur, dus zat ik bij twee rivieren in de buurt). Ook bij Stein hoort zo’n Romeinse villa, al kon ik daar niet veel sporen meer van terugzien. Veel puf om ernaar te zoeken had ik nu natuurlijk ook niet meer. Na een laat avondmaal schrijf ik nu nog even snel dit reisverslag en dan kruip ik in de veren. Morgen weer verder. Ik hoop dan tot in Catualium (Heel) te komen. Een goedenavond!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Reisverslag zaterdag 30 april: in het zuiden van Germania Inferior

tweetjeSalvete, barbari Germanici! Zoals jullie misschien al weten ben ik deze week weer door jullie prachtige land aan het reizen, op mijn goede oude benenwagen! Vandaag ben ik jullie land binnen gegaan, maar het einde van mijn reis is nog lang niet in zicht. De bedoeling is dat ik uiterlijk 8 mei aanwezig ben op Castellum Hoge Woerd. Langs de kortste weg zou ik hier in vijf dagmarsen kunnen zijn, maar… ik neem niet de kortste weg!

 

Dag 0
Dag nul

Gistermiddag ben ik mijn reis begonnen vanuit Atuatuca Tungrorum, oftewel Tongeren, waar ik geholpen heb toezicht te houden op de lokale verkiezingen en de daaraan voorafgaande gladiatorenspelen. Tongeren staat bekend als de oudste stad van België: de Romeinse naam duidt erop dat meer plaatsen Atuatuca heetten, maar dat dit het Atuatuca was van de Tungri.

Tongeren AmbiorixDe naam Atuatuca is ook gebruikt voor de hoofdvesting van de Eburonen, wat verklaart waarom er eeuwen later een standbeeld in Tongeren is neergezet voor Ambiorix, de Eburoonse leider die Julius Caesar bevocht. Toch lijkt het erop dat het om twee verschillende plaatsen gaat. De Tungri zijn waarschijnlijk een mengeling van Germanen van achter de Rijn en wat Eburonen die Caesars gruwelijke wraak overleefden. Atuatuca Tungrorum werd waarschijnlijk rond 15 v. Chr. gesticht als administratieve hoofdstad van de Tungri, die onder Germania Inferior gerekend worden. Geen wonder dat in Tongeren dan ook het Gallo-Romeins Museum staat.

De grens vlakbij Maastricht.
De grens vlakbij Maastricht.

De civitas (administratief stamgebied) van de Tungri reikt waarschijnlijk tot voorbij Venlo, dus de grens tussen Nederland en België is voor mij als Romein helemaal geen grens, zelfs niet tussen stamgebieden. Tongeren zelf ligt ondertussen aan een zeer belangrijke Romeinse hoofdweg of heirbaan, namelijk die tussen Keulen, de hoofdstad van Germania Inferior, en Boulogne, een grote haven. Niet alleen is dat handig voor mij bij het volgen van de route, maar ook voor de steden en nederzettingen aan deze weg was het erg goed. Maar daar kom ik nog op terug…

Maastricht RomeinenbuurtVanmorgen rond half 9 (jullie tijdmeting) was het dan zover: ik overschreed de moderne grens tussen Nederland en België en kwam meteen in Mosae Traiectum, oftewel Maastricht. Zoals Tongeren bekendstaat als oudste stad van België wordt Maastricht wel eens oudste stad van Nederland genoemd, maar dat is niet helemaal juist: hoewel het een belangrijke plaats was, vergelijkbaar met de steden van die tijd, kreeg Maastricht nooit Romeinse stadsrechten. Dat het toch groot genoeg was om als een stad te worden beschouwd blijkt wel: in de middeleeuwen kreeg het ook nooit stadsrecht, terwijl iedereen het wel degelijk als een stad beschouwde!

De Jupitertempel onder Hotel Derlon.
De Jupitertempel onder Hotel Derlon.

Vrijwel direct kwam ik terecht in een wijk waar alle straten een naam hadden die te maken had met de Romeinen: Dianahof, Lareshof, Jupiterhof, Numitorhof. Erg leuk! Een uurtje later bereikte ik de Maas en de plek waar het castellum van Mosae Traiectum lag. Het castellum is rond 333 (dus een paar eeuwen na mijn tijd) gebouwd om de zo belangrijke brug over de Maas te bewaken. Rondom het fort lag een fossa oftewel gracht: aan west- en noordzijde lag die droog, maar aan de zuidkant stroomde daar water doorheen van de Jeker. Aan de oostkant hoefde echter geen gracht te liggen: daar lag de Maas immers al! Een badhuis mocht bij een dergelijk fort en omringende nederzetting natuurlijk niet ontbreken: op de plek ervan ligt een plein dat nog steeds Op de Thermen heet. Zelfs de ommuurde Jupitertempel had iets te maken met water: er stond namelijk een waterput. Zo’n put geeft immers veel frisser drinkwater.

De catacomben van Valkenburg.
De catacomben van Valkenburg.

Uiteindelijk werd het tijd voor mij om verder te gaan. Ik stak de Maas over en volgde de heirbaan naar het oosten, naar Coriovallum (Heerlen). Dat ligt niet op mijn route, maar ik heb een reden om die kant uit te gaan. Onderweg kwam ik langs een plaats waarvan de naam mij bekend voorkwam: Valkenburg. De naam deed bij mij een belletje rinkelen omdat een plaats in Zuid-Holland dezelfde naam heeft, namelijk daar waar het castellum Praetorium Agrippinae lag. In het Limburgse Valkenburg was een dergelijk fort niet te vinden, maar ik ben er toch even blijven hangen. In een deel van de mergelgroeven bleken namelijk de catacomben van Rome te zijn nagebouwd! Dit waren de ondergrondse Joodse en christelijke begraafplaatsen buiten Rome. Toen het christendom in de 4e eeuw een meer dominante positie kreeg werden de ooit zo sombere gangen steeds rijkelijker versierd. Dat is fraai nagemaakt in Valkenburg!

heuvelachtigUiteindelijk trok ik verder, onderwijl genietend van het landschap. Een stuk heuvelachtiger dan die Rijngrens waar ik volgende week moet zijn. Er moeten veel Gallo-Romeinse villa’s hebben gestaan in Zuid-Limburg, zoals bij Voerendaal.

Dag 1

Dat deze streek zo populair was bij de regionale elite, in dit geval vaak gepensioneerde commandanten uit de hulptroepen of afstammelingen daarvan, kan ik wel begrijpen. Het landschap is erg mooi! Zulke villa’s zullen hier in het noorden van het rijk trouwens vaak een hypocaustum (vloerverwarming) hebben gehad, net zoals de Romeinse badhuizen. Die badhuizen hebben stromend water nodig, wat in deze heuvelachtige streken wel wat gemakkelijker voor elkaar te krijgen is: water stroomt immers van hoog naar laag.

heerlenZo bereikte ik dan uiteindelijk Coriovallum, oftewel Heerlen, waar ook zo’n badhuis gestaan heeft. En wat voor één! Het Thermencomplex van Heerlen is zo groot dat er een compleet museum aan gewijd is! Met een vloerverwarming voor de warmere ruimtes, uiteraard. (Zie mijn eerdere artikel over de Romeinse badhuizen.) Dat het zo’n groot complex was zegt wel iets over de streek. Coriovallum had ook geen stadsrecht, maar kan qua formaat rustig met de Romeinse steden in jullie land vergeleken worden: de bewoners konden nu eenmaal veel verdienen aan die handelsweg. De bouw van die grote thermen is vast gefinancierd door een particuliere geldschieter. Zou dat iemand uit Coriovallum zijn geweest of één van die villabewoners?

Heerlen ThermenmuseumTegen de tijd dat ik het Thermenmuseum bereikte vond ik het allemaal wel mooi. Morgen heb ik mijn afspraak en tot die tijd kan ik morgenochtend mooi even uitgebreid rondkijken in het museum. Na dat alles moet ik, vrij laat op de middag nog, rechtsomkeert maken en weer naar de Maas terugkeren, dus ik zal nog wel even flink moeten doorlopen. Ach, ik kan in elk geval even uitslapen (schijnt op die dag van de week erg populair te zijn bij jullie). Morgen weer op pad. Tot dan!

Lucius Octavius Barbatus