De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 5: Maastricht-Nijmegen en Nijmegen-Rijngrens

Reisgids Maas WestNadat we in het vorige hoofdstuk in het zuiden van Limburg geëindigd zijn, gaan we nu weer noordwaarts. We trekken vanuit Maastricht, ditmaal langs de linkeroever van de Maas, waarna we bij Cuijk oversteken en naar Nijmegen reizen, om uiteindelijk weer bij de Rijn te eindigen.

Maastricht-Cuijk

©Kleon33; CC BY-SA 4.0
©Kleon33; CC BY-SA 4.0

1. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
 Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
– Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
Romeins Maastricht had het economische voordeel dat het aan een kruising van meerdere wegen lag. Niet alleen lag het aan de oever van de Maas, vanwaar vrachtschepen af en aan voeren, maar ook lag het aan de Via Belgica, een heel belangrijke handelsweg die Keulen verbond met Tongeren en uiteindelijk met de havenstad Boulogne. Alsof dat nog niet genoeg was liep er vanuit Maastricht ook een weg naar Aken en eentje langs de Maas naar het noorden. Toen Nijmegen in de loop van de tweede en derde eeuw economisch begon te verzwakken, werd Maastricht één van de rijkste plaatsen in Romeins Nederland.
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

De kruik uit Feresne. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0
De kruik van Ferenius. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0

2. Feresne (Dilsen?)
Locatie: onzeker, misschien Dilsen “de Kommel”
Feresne staat op de Peutinger kaart vermeld tussen Tongeren en Catualium. De exacte locatie ervan is echter nog lang niet duidelijk. Een andere aanwijzing voor het bestaan van de plaats is een potscherf uit Heerlen, met de naam Lucius Ferenius erop. De vondst van een vicus in het Belgische Dilsen doet vermoeden dat Feresne hier gelegen kan hebben. Het betrof een straatdorp, met huizen aan weerszijden van een Romeinse weg. Toch is Dilsen niet per se de enige kandidaat, zeker niet nadat in het nabijgelegen Mulheim sporen van een tempel ontdekt werden.

3. Catualium (Heel?)
– Locatie: mogelijk rondom de Stefanuskerk van Heel
Ook Catualium staat op de Peutinger kaart. Heel is de kandidaat omdat er sporen van een vicus gevonden zijn rondom de Stefanuskerk, zoals op de Panheelderweg. De locatie ligt bij een kronkelig deel van de Maas. Juist daarom is het niet ondenkbaar dat er bij Catualium ook een castellum kan zijn gebouwd, al dan niet in de Laat-Romeinse tijd. Gevonden is het echter nog niet. Het ligt bovendien niet ver van Roermond, ten oosten waarvan Mederiacum gelegen zou kunnen hebben.

4. Tempel Roermond
Locatie: onzeker
In 1960 werden er brokken zuil en een votiefsteen opgevist uit de Maas. De steen was gewijd aan de godin Rura. Samen met de andere brokstukken duidt dit dus op de aanwezigheid van een tempel, die blijkbaar door de Maas overstroomd is. Rura was waarschijnlijk een riviergodin, namelijk die van de Ruhr. De steen is in het Historiehuis van Roermond te bekijken.

© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0
© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0

5. Blariacum (Blerick?)
Locatie: vermoedelijk de Garnizoenweg in Venlo-Blerick
Blerick, het stadsdeel van Venlo ten westen van de Maas, zou het op de Peutinger kaart vermelde Blariacum geweest kunnen zijn, dat op de kaart tussen Catualium en Ceuclum vermeld wordt. Een reden waarom dit vaak wordt aangenomen is de sterke gelijkenis tussen beide namen, al mag je daar natuurlijk niet volledig op vertrouwen. De suggestie dat er een brug over de Maas liep bij Blerick is niet bewezen. Er zou dan waarschijnlijk ook een castellum moeten liggen, maar ook dat is niet gevonden. Wel lag er ter hoogte van de Garnizoenweg een Romeinse weg die haaks op de Maas stond, hetgeen een oversteekpunt impliceert. Ook is er een groot gebouw gevonden dat een herberg zou kunnen zijn. Dan zou Blariacum in plaats van een castellum misschien een statio zijn geweest.
Bezienswaardigheden: markering Romeinse weg tegenover de Venrayseweg

©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0
©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0

6. Statio van Lottum
Locatie: onzeker
Tussen Blariacum en Ceuclum wordt op de Peutinger kaart geen plaats meer genoemd, al laat deze kaart wel vaker namen en routes weg. Ongeveer 10 kilometer ten noorden van Venlo ligt bijvoorbeeld Lottum (voor zover bekend géén Romeinse naam!) waar sporen zijn gevonden die duiden op een statio, een militair wegstation. Twee altaarstenen met namen van soldaten erop doen dit vermoeden. Een gevonden bouwwerk zou de statio kunnen zijn, maar misschien ook niet: wellicht is dit de tempel waar de soldaten hun votiefstenen lieten plaatsen. Van de andere kant lag er dicht in de buurt al een inheems heiligdom. Lottum zou bovendien een geschikte oversteekplaats kunnen zijn voor wie vanuit Xanten sneller naar Maastricht wilde, dus wie weet…

pijler7. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, Cuijk
Zoals eerder besproken was Cuijk ook een religieuze plaats en een knooppunt voor handelaren. De Maas stroomt er langs, terwijl reizigers over land er konden oversteken. Bijvoorbeeld om naar Nijmegen of Xanten te gaan vanuit het zuiden. De afstand tussen Ceuclum en Catualium is vrij groot, dus is het niet onmogelijk dat er nog andere stationes tussen lagen die op de Peutinger kaart en in het Itinerarium Antonini vergeten zijn.
– Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

©Fred Hage; CC BY-SA 3.0
©Fred Hage; CC BY-SA 3.0

8. Wachttoren Heumensoord
– Locatie: Heumensoord, Malden
Bij Heumensoord werd vanaf de derde eeuw een wachttoren of wachtpost opgericht om de route tussen Cuijk en Nijmegen beter te bewaken. Dat was nodig omdat Germania Inferior vanaf die eeuw beduidend onveiliger was geworden door Frankische invallen en een verzwakt grensleger. De toren was ongeveer 8 meter hoog en waarschijnlijk van hout. In de vierde eeuw werd hij in brand gestoken waarna men een iets kleinere nieuwe post bouwde. Het terrein van de toren is nu met gaas afgedekt om het te beschermen.
Bezienswaardigheden: zichtbaar gemaakte grachten van de wachttoren

Nijmegen Valkhof9. Romeins Nijmegen
– Locatie: Valkhof (oude stad, Laat-Romeins fort); Hunnerberg (castra en amfitheater); Kopse Hof (castellum Kops Plateau); Nijmegen-West (Noviomagus)
Alternatieve namen: Batavodurum (stad Valkhof); Oppidum Batavorum (stad Valkhof); Castra Herculis (mogelijke naam castra Hunnerberg of Laat-Romeins castellum Valkhof); Ulpia Noviomagus Batavorum (stad Nijmegen-West)
Romeins Nijmegen is een complexe locatie, die we echter al in hoofdstuk 2 behandeld hebben. De weg vanuit Cuijk (en eigenlijk ook uit Maastricht) eindigde hier, waarschijnlijk bij het Valkhof, waar oorspronkelijk het Bataafse bestuurscentrum door de Romeinen ingericht was. Van daaruit kon je oost- of westwaarts. In het oosten lag het militaire zwaartepunt. Na enkele tijdelijke kampen zat hier lange tijd een ruiterfort op het Kops Plateau. In de Opstand der Bataven (69-70 na Chr.) sneuvelden de stad en het fort, waarna op de Hunnerberg een castra voor Legio X Gemina werd opgericht. Een nieuwe stad verrees in het westen. De Nijmeegse economie floreerde de rest van de eeuw, maar kreeg een gevoelige klap toen rond 103 het legioen vertrok. Rond 180 werd de castra voorgoed ontruimd. Een eeuw later liep de verpauperde stad leeg toen de Crisis van de Derde Eeuw de handel de nek omdraaide. In de vierde eeuw concentreerde de boel zich weer op het Valkhof, waar een kleine handelsstad aan de Waaloever verrees en een nieuw castellum werd gebouwd op de heuvel.
– Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

Nijmegen Gelderse Vallei10. Brug over de Waal
Locatie: mogelijk ter hoogte van de Snelbinder, Nijmegen
Dat de Romeinen bij Nijmegen een brug over de Waal maakten ligt vast, al is het niet zeker of de gevonden brug ook echt de Romeinse is of toch een middeleeuwse. De Waal was niet onbelangrijk voor de Romeinen, maar de Rijn zelf had meer de voorkeur. Door een dam bij de aftakking van de Waal, bij Tolkamer, te maken werd de Rijn dieper en dus beter te bevaren (en minder makkelijk over te steken). Deze dam sneuvelde in het jaar 70 toen de rebellen van de Bataafse opstand zich achter de Waal terugtrokken. Ook de brug bij Nijmegen moest het ontgelden, maar gezien de belangrijke positie ervan is deze vast en zeker weer opgebouwd na de opstand. Of dat ook met de dam gebeurde is nog maar de vraag.

21111. Tempels en vicus van Elst
Locatie: Grote Kerk, Elst
Mogelijke naam: Helisthe
Al in de IJzertijd lag er waarschijnlijk een heiligdom bij Elst, maar dit zal niet meer dan een open plaats zijn geweest. In de eerste helft van de 1e eeuw zal hier voor het eerst een Gallo-Romeinse tempel, een mengeling van Romeinse en inheemse invloeden, zijn verrezen. De eerste tempel was vrij sober om te zien: niet meer dan een rechthoekig gebouw met een trapeziumvormig dak. In de tweede eeuw werd op dezelfde plek echter een nieuwe tempel neergezet. Deze had veel meer allure en was opvallend genoeg wel 17 meter hoog. In stijl van Gallo-Romeinse tempels werd de nieuwe tempel volledig door een porticus of zuilengalerij omgeven, met het terrein daaronder iets verheven boven de grond. Ook lag er om de tempel een ommuurd terrein. Hoewel we niet weten voor welke godheid te tempel was, doen de grootte en gevonden offers vermoeden dat het een belangrijke was. Hercules Magusanus, een mengeling van de Romeinse Hercules en de Bataafse oppergod, is geopperd. De tempel moet zo aantrekkelijk zijn geweest voor handeltjes dat er vanzelf een vicus omheen verrees, misschien wel met badhuis!
Bezienswaardigheden: Zichtbare fundering rondom en onder de Grote Kerk
Speciaal in de Romeinenweek: Rondleiding Tempel | Kerk Museum Elst (weekenden, 14:30)

De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.
De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.

12. Tempel van Elst-Westeraam
Locatie: Noorderlicht, Elst
Ondanks de grote belangrijke tempel onder de Grote Kerk, was Elst nog een tempel rijk in het oosten. Deze was een stuk kleiner en net als de grote tempel rond het jaar 100 gebouwd. Wel heeft ook hier vermoedelijk eerder een heiligdom gestaan, waarschijnlijk in de vorm van een houten gebouw. Ook het terrein van deze tempel was ommuurd, maar dan waarschijnlijk met hout en greppels. Naast de tempel lag een waterput. Rond het jaar 200 begon de tempel waarschijnlijk in verval te raken.

216 -Driel13. Castellum Driel
Locatie: zeer onzeker
De vondst van een weggedeelte ten zuiden van Driel maakt duidelijk dat er waarschijnlijk vanuit Elst direct een weg naar de Rijn liep. Driel is, zoals besproken in hoofdstuk 1, de kandidaat voor een castellum, maar het bestaan ervan is erg onzeker. Als het om een kruispunt ging schept dit echter wel interessante mogelijkheden.

 

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 2: langs de Waal tot aan de Maasmonding

Reisgids Waal oostDe Waal is al in de Romeinse tijd een erg belangrijke rivier. Zo belangrijk zelfs dat de Romeinen hem een beetje minder belangrijk maakten: Drusus liet in 12 v. Chr. een dam aanleggen zodat er minder water in de Waal kwam en de Rijn dus beter te begaan zou zijn voor zijn schepen (en moeilijker over te steken door tegenstanders). Als zijrivier van de Rijn stroomt de Waal vanaf Carvium, waar we de vorige keer eindigden, naar het westen van Nederland. Er is minder duidelijk over de Romeinse plaatsen aan de Waal dan die aan de Rijn, maar er blijft een hoop interessants over. Ten noorden van de Waal ligt de Betuwe, het Insula Batavorum of Bataveneiland.

1051. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Carvium was niet alleen een castellum aan de Rijn maar lag bovendien ook bij de dam van Drusus. Dat de dam hier lag blijkt uit een grafsteen uit de omgeving. Deze noemt als plaats van begrafenis namelijk ‘Carvium ad Molem‘: Carvium bij de dam. De dam was waarschijnlijk aangelegd door Drusus met als doel minder water te doen afvloeien naar de Waal zodat de Rijn beter bevaarbaar was voor de vloot. De dam werd in de Bataafse opstand vernield zodat de rebellen zich veiliger konden terugtrekken achter de Waal. Of hij daarna herbouwd werd is niet bekend.

© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0
© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0

2. Altaarsteen Rufia Materna
Locatie: Millingen aan de Rijn
Bij Millingen, waar de Waal zich van de Rijn afsplitst, is in de 19e eeuw een altaarsteen ontdekt die in de Antonius van Paduakerk zat ingemetseld. Of de steen uit de buurt komt is onbekend. De steen bevat een Latijnse tekst van ene Mucronia Marcia, die de steen opdraagt aan “godin vrouwe Rufia Materna”. Rufia zou Mucronia’s dochter zijn aan wie Mucronia een offer wijdde, onder meer met de parentalia, het Romeinse feest van de overledenen. Het klinkt alsof Rufia een priesteres was die jong is overleden en daarna met een inheemse godin vereenzelvigd werd.

Berg en Dal steenoven3. Pottenbakkerij Berg en Dal
Locatie: Holdeurn, Berg en Dal
Bij Berg en Dal stond een pottenbakkerij die later bovendien ook bakstenen en dakpannen ging produceren en van groot belang was voor het legioen in Nijmegen. Na het jaar 150 was de pottenbakkerij van Berg en Dal de centrale dakpanproducent van het hele Neder-Germaanse leger, terwijl het aardewerk naar de tweede plaats ging. Leem werd ter plekke in de omgeving afgegraven. Ten noorden van de vijf ovale ovens lag de droogschuur.

© René Voorburg - CC BY-SA 3.0
© René Voorburg – CC BY-SA 3.0

4. Aquaduct Groesbeek-Nijmegen
Locatie: Van Groesbeek via Beek en Heilig Landstichting naar Nijmegen
Aquaducten zijn in Romeins Nederland erg zeldzaam omdat er veel drinkbaar water in de bodem zat en de grond op veel plaatsen natuurlijk ook veel te vlak was om een aquaduct aan te kunnen leggen. Bij Nijmegen liggen echter grote stuwwallen. De bodem was er blijkbaar te taai of te droog om genoeg water voor het legioen te winnen, dus werd er een 5 kilometer lang aquaduct aangelegd vanuit verschillende waterbonnen op de stuwwal bij Groesbeek. Een stenen aquaduct was vooralsnog niet nodig, zodat het water vooral door gegraven geulen stroomde, met behulp van dammen die de hoogteverschillen hielpen overbruggen en een kunstmatig meer bij de Watermeerdijk.
Bezienswaardigheden: greppel in Mariënbosch
Speciaal in de Romeinenweek: Wandeling langs het Romeinse Waterleiding tracé (29 april, 3 en 5 mei, 13:00)

Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.
Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.

5. Castellum Kops Plateau
Locatie: Kopse hof, Nijmegen-Oost
Bewoners: o.a. Ala I Batavorum (16-69 na Chr.)
Het castellum op het Kops Plateau werd waarschijnlijk rond 12 v. Chr. gebouwd toen Drusus in opdracht van zijn stiefvader keizer Augustus veldtochten in Germania begon. De officierswoning van het kamp is zo opvallend groot dat sommigen vermoeden dat Drusus er zelf een tijdje woonde. Ondanks de grote woning was het fort zelf relatief klein, zodat sommige gebouwen zoals de stallen erbuiten gebouwd moesten worden. Misschien zat hier al vroeg de Ala Batavorum, de Bataafse elite-cavalerie, gelegerd. Na de Slag bij het Teutoburgerwoud werd het opnieuw als commandocentrum gebruikt. Nadat de veldtochten in Germania waren beëindigd bleef het Kops Plateau de thuisbasis van de Ala Batavorum en een belangrijk strategisch punt. Tijdens de Opstand der Bataven liep de Ala Batavorum echter over en na de opstand werd het fort niet opnieuw in gebruik genomen.
Bezienswaardigheden: Kopse Hof

Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof
Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof

6. Castra Hunnerberg
Locatie: Hunnerberg, Nijmegen-Oost
Mogelijke naam: Castra Herculis (discutabel)
Bewoners: Legio I Germanica e.a. (19 v. Chr.-12 v. Chr.); Legio II Adiutrix (70 na Chr.); Legio X Gemina (71-105 na Chr.); Vexillatio Brittannica (105-120); detachement van Legio XXX Ulpia Victrix (120-175)
Het eerste kamp op de Hunnerberg, een stevige stuwwal die uitkijkt over de Waal, werd al in 19 v. Chr. gebouwd door Drusus of Marcus Vipsianus Agrippa. Dit kamp was groot genoeg voor 15000 soldaten, wat ongewoon groot is! Dit was echter maar een tijdelijk troependepot en werd na een paar jaar weer ontruimd. Waarschijnlijk was het tussen 12 en 17 na Chr. weer een paar jaar in gebruik om daarna lange tijd leeg te staan. Na de Opstand der Bataven werd er een kleinere maar meer permanente vesting gebouwd, waarin een legioen gehuisvest werd. Dit werd de bloeitijd van de omgeving: rondom de castra ontstond een grote handelsnederzetting met onder andere een markthal, een herberg en zelfs een amfitheater, het enige bekende in Nederland. Toen het legioen rond 105 werd overgeplaatst kreeg de lokale economie een gevoelige klap: voortaan bezette een veel kleinere ploeg soldaten het fort. Rond het jaar 175 werd de castra voorgoed ontruimd. Het is de enige plaats in Nederland waar zo’n lange tijd echte legionairs gezeten hebben.
Bezienswaardigheden: tijdpad over de Hunnerberg; markering oostpoort Ubbergseveldweg; markering Romeinse markthal; marktzuil Eikstraat; markering fundamenten amfitheater Rembrandtstraat; standbeeld keizer Trajanus op het Trajanusplein
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht Oersoep (29 april, 09:30-17:00)

Nijmegen Valkhof7. Oppidum Batavorum
Locatie: Valkhof, Nijmegen
Alternatieve namen: Batavodurum; Noviomagus (Laat-Romeins); Castra Herculis (mogelijke naam Laat-Romeinse versterking)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers; Frankische hulptroepen (4e eeuw)
Wanneer op het Valkhof een nederzetting ontstond is niet duidelijk, maar dit kan al vroeg na de Bataafse verhuizing naar het rivierengebied gebeurd zijn. Toen de Romeinen hier het administratieve centrum van de Bataafse gemeenschap inrichtten, groeide de plaats vanzelf uit tot een Gallo-Romeinse stad. De twee namen klinken dan ook Keltisch: Batavodurum betekent “Batavenmarkt” en Oppidum Batavorum “Burcht der Bataven”. Het Romeinse aanzien van de stad is vooral te wijten aan de grote hoeveelheid Bataven met Romeins staatsburgerschap die er gingen wonen, vaak als veteranen uit de hulptroepen. Winkelbazen kwamen als vliegen op die stroop af en vestigden zich er ook, tot de Batavenburg een stuk of duizend inwoners telde. Op het einde van de Opstand der Bataven ging het mis: de terugtrekkende Bataven gaven hun stad aan de vlammen prijs toen zij hem ontruimden. Na de opstand werd de stad niet herbouwd: alleen een kleine handelsnederzetting, beneden aan de Waalkade bleef in gebruik. In de vierde eeuw kreeg dit nederzettinkje muren, maar qua grootte viel het in het niet bij de oude stad. In diezelfde eeuw werd er ook een castellum op het Valkhof gebouwd. Enkele tientallen jaren later bouwden de Franken een nederzetting ten zuiden van het fort. Toen de Romeinse keizer geen macht over ons land meer had hielden de Franken het fort zelf in gebruik.
Bezienswaardigheden: Museum het Valkhof; Romeins bouwmateriaal in de resten van de palts van het Valkhof; hypocaustum aan de Waalkade
Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

1988. Ulpia Noviomagus
Locatie: Nijmegen-West
Alternatieve namen: Noviomagus, Ulpia Noviomagus Batavorum (voluit)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers
Na de Opstand der Bataven verrees er een paar kilometer stroomafwaarts een nieuwe stad, die als nieuwe hoofdstad van de Bataafse gemeenschap diende en Noviomagus, “nieuwe markt”, genoemd werd. Begin 2e eeuw werd hier de naam van keizer Marcus Ulpius Traianus aan toegevoegd als eerbetoon. Noviomagus bevatte onder andere een badhuis en twee tempels voor de goden Fortuna en Mercurius. Hoewel Noviomagus vergeleken met provincie-hoofdsteden als Keulen (en zeker een stad als Rome) maar klein was, was het lange tijd de grootste stad van Romeins Nederland. Midden 2e eeuw begon de economie te echter stagneren toen er steeds minder soldaten op de Hunnerberg woonden die als afnemers dienden. Toch kreeg de stad muren en een greppel rond 170 en overleefde een heftige brand van 10 jaar later. De crisis van de Derde Eeuw richtte echter veel schade aan bij de Romeinse economie, zodat de stad rond 275 grotendeels verlaten werd. De naam Noviomagus werd in de 4e eeuw vooral voor het stadje bij het Valkhof gebruikt.
Bezienswaardigheden: markeringen villa’s en tempels op en rondom het Maasplein

9. Ad Duodecim (Wamel?)
Locatie: zeer onzeker
Ad Duodecim staat op de Peutinger kaart als een plaats tussen Noviomagus en Grinnes. Aangezien er verder geen sporen of omschrijvingen van zijn teruggevonden is het niet bekend waar de plaats lag en wat de aard ervan was, al vermoeden we dat het gaat om een statio, een militair wegstation. Vanwege de afstanden op de kaart is er tegenwoordig een vermoeden dat het zou kunnen gaan om Wamel, dat op ongeveer de juiste afstanden ligt aan de Waal (hoewel die rivier ook niet op de kaart staat). In de omgeving van Wamel is in elk geval een hoop gevonden, zoals bij Tiel, waar een hoop inheemse nederzettingen lagen en ook godenbeeldjes gevonden zijn.

© René Voorburg; CC BY-SA 3.0
© René Voorburg; CC BY-SA 3.0

10. Grinnes (Rossum?)
Alternatieve naam: Grinnibus (Peutinger kaart)
Locatie: zeer onzeker
Ook Grinnes of Grinnibus staat op de Peutinger kaart vermeld, wat doet vermoeden dat het ook hier om een militair wegstation ging. Waar deze statio gelegen kan hebben is opnieuw niet bekend, maar Rossum in Noord-Brabant is de populairste kandidaat. De plaats ligt aan de Waal, maar de Maas stroomt er vlakbij, zodat het hier sowieso om een strategisch punt gaat. Grinnes was één van de plaatsen waar de Romeinse generaal Cerialis in 70 na Chr. een kamp liet opslaan toen hij de rebellen van de Opstand der Bataven terugdrong. Om dit te doorbreken vielen de rebellen een paar kampen tegelijk aan, waaronder Grinnes. Cerialis ging er zelf heen met een ploeg cavalerie en won de slag, waarna hij een castellum zou hebben laten bouwen. Als dat zo is, is het in alle eeuwen daarna waarschijnlijk weggespoeld en verloren gegaan.

Als in de buurt van Grinnes begint de Waal te verstrengelen met andere rivieren. Lek en Maas zijn niet ver weg en zijriviertjes springen over en weer. Uiteindelijk belanden al deze rivieren in de Maasmonding, die in de Romeinse tijd een flinke baai moet zijn geweest. Van daaruit gaan we morgen de Maas op.

A. Museumpark Orientalis Heilig Land Stichting
Locatie: Profetenlaan, Heilig Landstichting
Opgericht in 1911 als Heilig Landstichting (zoals het nabijgelegen dorp nu nog heet), is dit park een aantal keer van naam veranderd zodat het ook bekend staat als Bijbels Openluchtmuseum en Museumpark Orientalis. Het geeft de geschiedenis weer van het Midden-Oosten als bakermat van de drie Abrahamitische religies. Aangezien de Romeinse overheersing van het gebied een grote rol speelt in zowel de geschiedenis van het jodendom als het ontstaan van het christendom, bevat het museumpark ook een Romeinse straat. Deze straat bevat onder andere een school en een kerkje, maar ook een Romeins mithraeum, een tempel gewijd aan de mysterie-cultus van de god Mithras. Ook erg indrukwekkend is het gebouw dat het paleis van Pontius Pilatus voorstelt.
Speciaal in de Romeinenweek: Als Romein op ontdekkingstocht door het oude Midden-Oosten (elke dag m.u.v. 30 april en 1 mei, 11:00-17:00)

B. Flipje en Streekmuseum Tiel
Locatie: Plein 48, Tiel
Het Flipje- en Streekmuseum Tiel is misschien wel het culturele centrum van de Betuwe, zoals het Tiel het centrum van de industrie daar is. Op de archeologische afdeling vinden we vondsten van de prehistorie tot lang na de Romeinse tijd, maar de Romeinen en Bataven ontbreken uiteraard ook niet. Het museum bevat onder andere tentoonstelling van de opgraving in Tiel-Medel, waar een Romeins-inheemse nederzetting gelegen moet hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling “Wonen op een schat”(1 t/m 4 mei, 13:30-17:00; weekenden 13:30-16:30)

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 1: de Rijngrens in Nederland

Vandaag is het de eerste dag van de Romeinenweek en daarmee ook het eerste hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids, ook wel bekend als het Itinerarium Gracili et Octavi. En in ons eerste hoofdstuk behandelen we kort en bondig de Romeinse Limes in Nederland, oftewel de Rijngrens. De Romeinen eisten het gebied tot aan de Rijn al op onder Julius Caesar (al zou er een zijrivier zoals de Waal als “Rijn” bestempeld kunnen zijn) maar trachtten onder Augustus het gebied achter de Rijn te veroveren. Nadat dit mislukt was werd de Rijn de definitieve grens van het Romeinse rijk en werden er onder Caligula en Claudius meerdere castella gebouwd om deze grens te bewaken.

Zuid-Holland

Reisgids Zuid-Holland

In het westen van Germania Inferior moeten de Cananefaten geleefd hebben, die aanvankelijk geweldloos onderworpen werden. De woeligste tijden in de eeuw daarop waren het jaar 47, toen Chaukische piraten de kust en rivieren plunderden, en 69, toen de Cananefaten onder Brinno in opstand kwamen. De meeste castella in Zuid-Holland zijn vermoedelijk al rond 40 na Chr. gebouwd in opdracht van Caligula, maar de rooftochten van 47 speelden wellicht ook een rol in de uitbouw van de grensverdediging. De forten sneuvelden in de opstand van 69, maar werden hierna herbouwd. De Oude Rijn was in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel breder dan tegenwoordig.

Katwijk Calla1. Castellum Lugdunum (Katwijk)
Locatie: Katwijk, voorbij de kustlijn bij de Uitwateringsluis
Alternatieve namen: Calla’s Toren (naar Caligula), de Brittenburg (eigenlijk de naam van een middeleeuwse tolburcht)
Het castellum in Katwijk is vermoedelijk wat later gebouwd dan de andere Limesforten in Zuid-Holland. De exacte vorm van het fort is niet bekend omdat het onder water verdwenen is. Het is sinds 1954 niet meer waargenomen en waarschijnlijk weggespoeld door de zee. De naam van Lugdunum komt overeen met de Romeinse hoofdstad van Gallië (nu Lyon) en is dus wellicht genoemd naar de Keltische god Lug.
Bezienswaardigheden: kunstwerk Brittenburg op de Uitwateringsluis, tabula’s met informatie in gemeente Katwijk (o.a. Uitwateringsluis en De Zanderij)
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek Romeins Katwijk met de Time Travel-app!

Castellum2. Castellum Praetorium Agrippinae (Valkenburg)
Locatie: Castellumplein Valkenburg
Bewoners: Cohors III Gallorum equitata (o.a.)
Eén van de best bewaarde en daarom archeologisch meest belangrijke castella in Zuid-Holland. Praetorium Agrippinae is wellicht genoemd naar de moeder van keizer Caligula, die het fort liet bouwen. Het is het enige Limesfort in Zuid-Holland waarvan we zeker weten dat het in de 4e eeuw nog in gebruik was, aangezien het merendeel van de forten in de 3e eeuw verlaten werd.
Bezienswaardigheden: Markeringen op en om het Castellumplein geven de contouren van de Romeinse gebouwen weer. Kunstwerk van Romeinse schilden op het Veerpad. Romeinse vondsten zijn te bezichtigen in het Torenmuseum.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “De Romeinse geschiedenis van Valkenburg” in het Torenmuseum (28 april en 5 mei, 13:00-16:00); Bezoek Romeins Valkenburg met de Time Travel-app!

Valkenburg ZH marktweg3. Mini-fort Valkenburg-Marktveld
– Locatie: Nabij de N206
Oorspronkelijk stond hier een horreum oftewel graanopslag. Na de Opstand der Bataven omgebouwd tot een kleine versterking bleef het in principe een opslagplaats. Niet ver ervandaan lag de burgerlijke nederzetting van Valkenburg-De Woerd.
– Bezienswaardigheden: betonnen replica Limesweg bij de 206, kunstwerk Romeins Valkenburg aan de Voorschoterweg met tabula met informatie

Leiden Matilo 44. Castellum Matilo (Leiden-Roomburg)
Locatie: Besjeslaan Leiden
Alternatieve namen: Roomburg (eigenlijk een middeleeuws klooster), Lugdunum (foutief)
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanum pia fidelis, Cohors I Lucensium, Numerus Exploratorum Batavorum (o.a.)
Matilo is misschien pas na de Opstand der Bataven gebouwd. Het moet een behoorlijk strategisch fort zijn geweest aangezien het zowel bij de Rijn als bij het Kanaal van Corbulo lag. De vicus in de omgeving moet behoorlijk groot zijn geweest. Matilo is tevens de vindplaats van het beroemde ruitermasker dat Gordon genoemd wordt.
– Bezienswaardigheden: Archeologisch Park Matilo geeft de omwalling en greppels van het fort weer, met in en om het park diverse kunstwerken die verschillende aspecten van het leven rondom Matilo uitleggen. Ook ligt er een Romeinse kruidentuin.
Speciaal in de Romeinenweek: Matilo bloeit (29 april 12:00-16:00); Matties van Matilo (29 april, 12:00-16:00); Bezoek Romeins Leiden met de Time Travel-App!

Alphen Rijnplein Caligula5. Castellum Albanianae (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Rijnplein in Alphen a/d Rijn
Alternatieve naam: Albaniana
Bewoners: Cohors VI Breucorum (o.a.)
Albanianae lag niet letterlijk op het Rijnplein in Alphen, maar net ten westen ervan. De naam verwijst naar het woord wit (albus). Het fort had een opvallende vorm want de omwalling was in de vorm van een parallellogram. De bouw van het nieuwe stadshart heeft in 2001 en 2002 een hoop nieuwe informatie opgeleverd. Het theater ten noorden van het plein is met opzet Castellum genoemd.
Bezienswaardigheden: Romeinse ornamenten in en om het Rijnplein, tegels met Romeinse munten op het Rijnplein, tekst van Tacitus op de Prins Clauskade

0096. Castellum Nigrum Pullum (Zwammerdam-Hooge Burch)
Locatie: Landgoed de Hooge Burch
Het castellum van Zwammerdam wordt doorgaans Nigrum Pullum genoemd, al is niet iedereen even zeker. De naam wijst duidelijk op de kleur zwart (niger) maar de betekenis van het tweede woord is een punt van discussie: “kip”, “aarde” en andere opties zijn genoemd maar niet vastgesteld. Het is het kleinste bekende castellum aan de Rijn en moet soldaten uit Gallië en later ook Thracië hebben bevat. De aanleg van het dorpshuis van het landgoed in de jaren ’70 leverde een schat aan opgravingen op, waaronder zes schepen. Drie hiervan waren militaire platbodems, die sindsdien Zwammerdamschepen genoemd worden.
Bezienswaardigheden: In Zintuigenpark Matilo zijn de contouren van het castellum en de bouwwerken gemarkeerd met o.a. vlaggen, hout en steen. In het voormalige dorpshuis, ter hoogte van de haven van het castellum, ligt nu Grand Café de Haven, dat tevens een klein museum over de Romeinen in Zwammerdam bevat; metalen Romein op naburige rotonde.
Speciaal in de Romeinenweek: Pop-up ArcheoHotspot Romeinse vicus (hele week 10:00-16:00); Romeinen in Nigrum Pullum (28 april, 11:00-17:00); Bezoek Romeins Zwammerdam met de Time Travel-app!

De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.
De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.

7. Castellum Bodegraven
Locatie: Willemstraat (poortgebouw)
Bewoners: Cohors II Asturum (?)
Van Castellum Bodegraven zijn naam noch exacte omvang bekend omdat alleen het poortgebouw ontdekt is in de jaren ’90. Hoewel er geopperd is dat het om een mini-fort zou gaan, is dit erg twijfelachtig. Het castellum lag namelijk vrij strategisch bij het punt waar de Oude Bodegrave in de Rijn uitkwam. Verdere interessante vondsten zijn de twee loden vervloekingsplaatjes van Bodegraven en de ruiterhelm uit de Put van Broekhoven, ten oosten van Bodegraven. Mogelijk lag er ook een militair tussen Bodegraven en Zwammerdam.
Bezienswaardigheden: replica van de helm uit de put van Broekhoven op een sokkel in de Willemstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Molen (zaterdag 5 mei); Romeinenweek tentoonstelling Willemstraat (28 april, 1-3 mei, 5 mei, 11:00-16:00); Bezoek Romeins Bodegraven met de Time Travel-app!

A. Katwijks Museum
Locatie: Voorstraat 46, Katwijk
Het Katwijks Museum bevat allerlei verschillende zaken, waaronder het Romeinse verleden, waarin het burgerleven niet vergeten is. Erg indrukwekkend is een 17e-eeuws kopie van de beroemde Peutinger kaart.

DSCN0357B. Rijksmuseum van Oudheden (Leiden)
Locatie: Rapenburg in Leiden
Het Rijksmuseum van Oudheden bevat een enorme collectie vondsten, niet alleen uit Nederland maar ook ver daarbuiten! Naast Egypte en het Nabije Oosten mag een vaste Romeinse tentoonstelling natuurlijk ook niet ontbreken!
Speciaal in de Romeinenweek: Exclusieve avondrondleiding (2 mei, op reservering); Volg de rode draad (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); tekenen in studio RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); knutselen in het RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00)

dag 1 orakelC. Museumpark Archeon en Archeologiehuis Zuid-Holland (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Archeonlaan 1, Alphen a/d Rijn
Het in 1994 geopende park Archeon, sinds 2016 een erkend museum, bevat tientallen bouwwerken uit de Nederlandse geschiedenis, van de steentijd tot de Late Middeleeuwen. De Romeinse nederzetting bevat reconstructies van de Thermen van Heerlen, de herberg van Nijmegen, een woonhuis uit Voorburg en de tempel uit Cuijk (omgeven door een tempelhof uit Maastricht). De arena met theater is een vrije constructie naar het amfitheater van Nijmegen. Ook bevat het park een gereconstrueerd Zwammerdamschip. Er zijn dagelijkse rondleidingen en activiteiten, van Romeinse massage tot soldatentraining. Dagelijkse shows zijn een tempelceremonie en een gladiatorengevecht. Sinds 2011 is het Archeologiehuis Zuid-Holland bij Archeon gelegen in een reconstructie van de Villa van Rijswijk-De Bult, waar werkelijke archeologische vondsten uit de hele provincie te bekijken zijn. Momenteel wordt er in Archeon ook hard gewerkt aan de conservering en reconstructie van de echte schepen uit Zwammerdam en de aanleg van een Romeins scheepvaartmuseum.
Extra bezienswaardigheden: Metalen Romein op wacht bij de N11 en bij naburige rotonde
Speciaal in de Romeinenweek: Sport en spel in Archeon (hele week 10:00-17:00); demonstratie Romeinse sport (28-29 april, 5-6 mei, 10:00-17:00)

Utrecht

Reisgids Utrecht

Het is niet geheel duidelijk waar de grens tussen het Cananefaatse en Bataafse leefgebied lag of waar de Romeinen de administratieve grens plaatsten. Het zou in provincie Utrecht geweest kunnen zijn. De vroege, westelijke Limes liep tot ver in deze provincie. De oostelijke Limes, die hier begint, is veel onduidelijker qua locaties van forten, mede doordat de Rijn in de loop der eeuwen verplaatst is. De Kromme en Leidsche Rijn in Utrecht stellen ogenschijnlijk weinig voor, maar waren in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel indrukwekkender.

003 - Woerden1. Castellum Laurium (Woerden)
Locatie: Kerkplein, Woerden
Alternatieve naam: Laurum
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanorum, Cohors III Breucorum (o.a.)
Laurium werd waarschijnlijk al gebouwd rond 40 na Chr., maar moest al snel verkassen toen de Rijn overstroomde. Een nieuw fort volgde een paar jaar later en lag wat “schever” om nieuwe problemen te voorkomen. Behalve het castellum zijn er meerdere schepen in Woerden gevonden, waaronder vier platbodems. De Woerden 4 is het meest geheimzinnig aangezien het al in 1576 werd ontdekt. Helaas is dit schip verloren gegaan.
Bezienswaardigheden: Parkeergarage Castellum met informatie (aan de Meulmansweg); gemarkeerde contouren van castellum met tekst erop, permanente Romeinse tentoonstelling het Stadsmuseum Woerden; soldaat Lucius uit Woerden in de openbare bibliotheek; letters “Laurium” in Brediuspark; online spel op locatie “Legend of Lucius”
Speciaal in de Romeinenweek: Beleef de Romeinen in Woerden (Kaaspakhuis, 30 april-5 mei, 10:00-17:00); Romeinenspeurtocht Stadsmuseum Woerden (dinsdag t/m zaterdag 10:00-17:00, zondagen 13:00-17:00); Kindermiddag Stadsmuseum Woerden (2 mei, 14:30-17:00)

005 - De Meern2. Wachttorens in Vleuten-De Meern en Utrecht-Leidsche Rijn
Locaties: Presidentperenlaan (wachttoren a), Veldhuizerweg (stenen wachttoren), Claudiuslaan (wachttoren b), Zandveld (wachttoren c)
Bij de aanleg van de woonwijk Leidsche Rijn in de jaren ’90 werden sporen van de Limesweg en wel vier wachttorens ontdekt, wat een groot keerpunt was in het beeld van de Limes. Vondsten wijzen bovendien uit dat de familie van de soldaten in de buurt van de torens verbleef, wat impliceert dat zij daar niet voor een paar weken maar voor langere tijd zaten. In dezelfde omgeving zijn vier schepen ontdekt, waaronder platbodems.
Bezienswaardigheden: Metalen platen om de wachttorens te markeren, gereconstrueerde Limesweg van de Keerderberg tot en met de Claudiuslaan, Romeinse speeltoestellen in de wijk.

13124572_1081823281879165_6888886327788251958_n3. Castellum Hoge Woerd (Vleuten-De Meern)
Locatie: Hoge Woerdplein
Alternatieve naam: Fletio (waarschijnlijk onjuist)
Bewoners: Cohors I Classica pia fidelis (o.a.)
De naam van het castellum op de Hoge Woerd is onbekend. Fletio is geopperd omdat het bij Vleuten ligt en deze naam op de Peutinger kaart staat, maar waarschijnlijk is dat onjuist. Omdat de Rijn bij Utrecht een lange bocht maakte, was dit castellum op het westen georiënteerd in plaats van op het noorden. Ten noorden ervan lag het badhuis.
Bezienswaardigheden: Museum Castellum Hoge Woerd, met o.a. reconstructies van Romeinse kit, kijkvensters op de omgeving en het vrachtschip De Meern 1; contouren Romeins badhuis en reconstructie Limesweg met wachttoren ten noorden van het museum.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Maximus (6 mei, 10:15-17:00); Romeinendag in Museum Hoge Woerd (6 mei, 10:00-17:00); Aquaductenspel in Castellum Hoge Woerd (3 mei, 15:00-16:30); Rondleiding schip en inventaris Castellum Hoge Woerd (28 en 29 april, 15:00-16:00)

Utrecht rand4. Castellum Traiectum (Utrecht)
Locatie: Domplein
Alternatieve naam: Traiectum ad Rhenum (speculatief)
Bewoners: Cohors II Hispanorum peditata
Traiectum staat opvallend genoeg niet op de Peutingerkaart, maar wel in het Itinerarium Antonini. Door de bocht in de Rijn lag het wat noordelijk en daarom werd het wellicht door mensen op doorreis overgeslagen, wat het ontbreken op de kaart kan verklaren. In de 4e en 5e eeuw woonden er nog mensen binnen de muren van het fort, maar wellicht waren dit geen Romeinse hulptroepen meer, maar burgers, aangezien de meeste Limesforten al in de 3e eeuw verlaten waren door het leger.
– Bezienswaardigheden: DomUnder bevat daadwerkelijk zichtbare funderingen van het castellum; op het Domplein zijn markeringen van het fort zichtbaar die ’s nachts oplichten.

035 - Utrecht5. Limesweg Utrecht
Locatie: Brede School, Duurstedelaan
Castellum Traiectum lag zo opvallend noordelijk dat de Limesweg bij de naburige forten opsplitste in een weg richting Traiectum en een weg die dit omslachtige stuk afsneed en dus direct van castellum Hoge Woerd naar Fectio liep.
Bezienswaardigheden: markering van de Limesweg met mozaïekstenen in de Duurstedelaan

0536. Castellum Fectio (Vechten)
Locatie: Marsdijk, Bunnik (bij Fort Vechten)
Alternatieve naam: Fletio (mogelijk een verschrijving)
Bewoners: o.a. Cohors I Flavia Hispaniorum en Cohors II Brittannorum (eind 1e eeuw), Ala I Thracum (eind 2e, begin 3e eeuw), Classis Germanica (vermoed)
Fectio is misschien wel het oudste Rijnfort in Nederland, gebouwd rond 5 na Chr. in opdracht van veldheer en toekomstig keizer Tiberius. Gezien de locatie zou het een basis voor de Rijnvloot, de Classis Germanica, geweest kunnen zijn. Omdat de oever op den duur dichtslibde zal dit zeker niet zo gebleven zijn. Fectio was opvallend groot, zodat er twee keer zoveel soldaten als bij andere castella in konden wonen. Toch werd ook Fectio rond 270 verlaten.
Bezienswaardigheden: Thesaurus Fectio, een park waarin de contouren van het castellum met steen en hout zijn aangegeven en archeologische vondsten zijn uitgebeeld in de stenen; wachttoren bij het park; tentoonstelling over het dagelijks leven in en om Fectio in Fort Vechten; uitbeelding altaarsteen Viradecdis aan de Koningsweg.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Kromme Haring (28 april, 10:15-17:00); Romeinen tentoonstelling in het Waterliniemuseum (elke dag, 10:00-17:00)

7. Wachttorens Rhijnauwen en Bunnik
Locatie: onzeker
De wachttorens bij Rhijnauwen en Bunnik zijn vermoed, waarvan de laatstgenoemde het meest zeker is. De Rijn maakte destijds opvallende bochten en gezien de gebruikelijke afstanden zijn dit logische locaties voor wachttorens.
Bezienswaardigheden: moderne mijlpalen tussen Utrecht en Wijk Bij Duurstede

026A. Romeinse schepen Woerden
Locatie: Haven, Woerden
De Per Ad Mare Laurium en de Fiducia zijn reconstructies van De Meern 1 (een platbodem) en De Meern 6 (een zeldzame punter). Met de schepen kan gevaren worden.
Speciaal in de Romeinenweek: Vaararrangement “Woerden, kruispunt van Limes en linie” (28 april en 5 mei, 15:00)

B. Centraal Museum Utrecht
– Locatie: Agnietenstraat, Utrecht
Bevat een archeologische PUG-collectie op zolder, met tal van Romeinse vondsten.

stationC. Archeologisch Museum Houten
Locatie: Oude Station Houten
Houten is omgeving die opvallend rijk is aan inheemse nederzettingen en enkele Romeinse villa’s. Op zolder van het Oude Station is een archeologisch museum met vakbibliotheek ingericht.
– Bezienswaardigheden: diverse kunstwerken zoals De Sofa (aan De Molen); markering Romeinse villa in het Oude Dorp.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “Schatten van Vechten-Fectio” (28 april, 1 mei en 5 mei, 09:00-16:00)

077D. Museum Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Locatie: Muntstraat, Wijk bij Duurstede
Museum Dorestad bevat een collectie over het verleden van Wijk bij Duurstede, inclusief de Romeinse tijd. Het afsplitsen van de Lek maakte Wijk bij Duurstede al in de Romeinse tijd (toen de Lek nog een zijriviertje was) een economisch belangrijke plaats, tot het in de Vroege Middeleeuwen één van Europa’s grootste handelssteden zou worden. Niet ver van Wijk bij Duurstede zal castellum Rijswijk gelegen hebben. Mijlpalen in de streek tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede wijzen dan ook de weg naar Traiectum en Levefanum, hoewel de laatste naam tegenwoordig twijfelachtig is.

Gelderland

Reisgids GelderlandGelderland staat bekend als het centrum van de Bataafse gemeenschap. De meeste castella hier zijn waarschijnlijk na de Bataafse opstand van 69 gebouwd, waar ook een hoop stammen van achter de Rijn zich bij aansloten. Veel duidelijkheid over de locatie van de meeste forten is er niet, omdat deze in de loop der eeuwen door de Rijn weggespoeld zijn.

e67eed1cc66da078a504eda60a3ff7b0ce3bb1e11. Castellum Rijswijk
Locatie: onduidelijk
Mogelijke namen: Levefanum (waarschijnlijk onjuist), Fletio
Bewoners: Mogelijk Cohors I Thracum en/of Cohors civium Romanorum
Het castellum bij Rijswijk wordt door velen Levefanum genoemd, maar bewezen is deze naam niet. Recentere visies maken het zelfs waarschijnlijker dat de naam bij een heel ander castellum hoort. Fletio, de vaak als verschrijving van Fectio beschouwde naam op de Peutingerkaart, is ook geopperd. De positie van het fort was strategisch omdat de Lek hier afsplitst van de Rijn. Vermoedelijk is het castellum van Rijswijk weggespoeld door de Rijn en zal het dus niet meer gevonden worden.
Bezienswaardigheden: Kunstwerk “TOT HIER” als teken van de Romeinse grens

Maurik2. Castellum Mannaricium (Maurik)
Locatie: misschien ten noordwesten van Maurik
– Bewoners: o.a. Cohors II Thracum equitata (70-83 na Chr.),  Cohors II Hispaniorum equitata (83-116 na Chr.)
Mannaricium staat in het Itinerarium Antonini vermeld als een fort tussen Carvo en Traiectum. Qua naam lijkt Maurik een logische plaats. Het fort lag vermoedelijk aan een inmiddels verdwenen tak van de Rijn en bevatte duidelijk ruiters. Hoewel ook Mannaricium ongetwijfeld rond 275 verlaten werd, is er bewijs van bewoning in de 4e eeuw, maar dat kunnen ook burgers geweest zijn.
– Bezienswaardigheden: kunstwerkje Mannaricium

3. Versterking Elst-’t Speijk
Locatie: ten zuiden van Amerongen
Bewoners: sporen van C REBVRRI (vermoedelijk: “de centurie van Reburrus”) en EXGERINF (Neder-Germaanse leger)
Aanwijzingen van de versterking van Elst-’t Speijk of Amerongen werden voor het eerst ontdekt in 1972, toen een houten baan gevonden werd die misschien als kade diende. Baggerwerkzaamheden in de paar jaar daarna leverden nog meer op. Aangezien de plek nu ten noorden van de Rijn ligt, moet die in de Romeinse tijd dus een grotere bocht gemaakt hebben bij Amerongen. De versterking, waarvan het formaat onduidelijk is, is ongetwijfeld weggespoeld.

4. Castellum Kesteren
Locatie: onduidelijk, wellicht in de buurt van de Nedereindse straat in Kesteren
Mogelijke naam: Carvo (waarschijnlijk onjuist)
Over het castellum bij Kesteren is weinig zeker. De naam Carvo is er vaak aan toegeschreven, maar dat is op grond van de aanname dat Levefanum Rijswijk is en Castra Herculis Arnhem, wat waarschijnlijk niet klopt. De suggestie dat de naam Kesteren zou zijn afgeleid van castra (vesting) is ook nogal speculatief, maar wel leuk gevonden. Het castellum zelf is niet ontdekt, maar er werd wel een burgerlijke nederzetting gevonden aan de Nedereindse straat. Het fort kan daar dus in de buurt gelegen hebben.

089 - Randwijk5. Castellum Randwijk
Locatie: onbekend
Het bestaan van castellum Randwijk is erg onzeker. Wel lag er bij Randwijk een oversteekplaats over de Rijn, die de plaats vrij strategisch maakte en dus erg logisch voor een fort. Bovendien is de kans groot dat er minimaal één fort tussen Kesteren en Arnhem zou liggen. Als het bestaan heeft is het waarschijnlijk ook weggespoeld.
Bezienswaardigheden: kunstwerk “Non Plus Ultra” aan de Randwijkse Rijndijk

216 -Driel6. Castellum Driel
Locatie: onbekend
Net als het castellum van Randwijk is het bestaan van castellum Driel niet aangetoond. Wel zijn er grote scharnieren en tufsteen gevonden. Dat laatste is vaak een bouwmateriaal geweest als de Romeinse forten hun houten muren voor stenen verruilden. Driel lag waarschijnlijk bij het punt waar de weg vanuit Nijmegen samenkwam met de Limesweg, wat het dus op zich een belangrijk punt maakte.
Bezienswaardigheden: metalen Romeinen Grote Molenstraat

0917. Castellum Arnhem-Meinerswijk
Locatie: Meginhardweg 55, Arnhem
Mogelijke namen: Castra Herculis (waarschijnlijk onjuist), Levefanum
Bewoners: detachement van Legio V Alaudae, detachement van Legio I Minervia Antoniniana (218-222), hulptroepen
Het castellum van Meinerswijk was het eerste tussen Vechten en Kalkar dat teruggevonden werd. De gebouwen werden begin jaren ’90 uitgebreider onderzocht. Waarschijnlijk is het al vroeg gebouwd, tussen 10 en 20 na Chr. Misschien is het na de veldtochten in Germania opgeheven en na 47 na Chr. weer herbouwd. Het is één van de weinige forten waarvan een sterk vermoeden is dat er legionairs gezeten hebben, maar dat zal slechts tijdelijk zijn geweest. In de 5e eeuw namen de Franken het fort in gebruik en noemden het Meginhardiswich, wat later Meinerswijk werd. Traditioneel wordt castellum Meinerswijk Castra Herculis genoemd, maar gezien het formaat van het fort is dit nogal vreemd. Nieuwe berekening van de afstanden op de Peutingerkaart doen vermoeden dat Levefanum een logischere kandidaat voor de naam is.
Bezienswaardigheden: met steen en metaal gemarkeerde principia (hoofdkwartier) van het castellum
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Openluchtmuseum (2 mei, 10:30-17:00)

8. Castellum Huissen
Locatie: onbekend
Het castellum van Huissen is opnieuw erg twijfelachtig. De sterkste aanwijzing bestaat uit een grafveld. Huissen ligt nu ten noorden van de Rijn, wat opnieuw een verplaatsing van de rivier aantoont en de kans dat het castellum ooit gevonden zal worden ernstig verminderd.

9. Castellum Duiven-Loowaard
Locatie: onbekend
Castellum Loowaard is ook niet gevonden, maar er zijn wat sterkere aanwijzingen van het bestaan ervan. Het zou al rond 40 na Chr. op last van Caligula gebouwd kunnen zijn, omdat de hoge oeverwal, precies tussen Arnhem en Herwen, erg strategisch was. Na de Romeinen hebben de Franken het punt waarschijnlijk nog tot in de 7e eeuw gebruikt, tot de Rijn zich verplaatste en de boel overstroomde.

Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.
Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.

10. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Alternatieve naam: Carvo
Bewoners: Cohors II civium Romanorum equitata pia fidelis (2e eeuw)
Op de bodem van de Bijlandse Waard, bij Tolkamer en Herwen, ligt waarschijnlijk het meest oostelijke Rijnfort van Nederland, dat waarschijnlijk Carvo of Carvium heette. De naam blijkt uit de vondst van een grafsteen van ene Marcus Mallius, die de naam Carvium noemt als Romeins fort bij de Drususdam, een dam die de afvloeiing van water van de Rijn naar de Waal verminderde. Ondanks dit grote belang van de locatie is Carvo misschien pas in de jaren 40 van de eerste eeuw gebouwd. Uiteindelijk is ook dit fort bij verplaatsing van de rivieren overstroomd. Vanuit dit fort zetten we morgen onze omzwervingen voort en trekken we langs de Waal stroomafwaarts.
Bezienswaardigheden: gazen centurio aan de Bijlandse Waard, replica grafsteen Marcus Mallius op de Herwensedijk

A. Streekmuseum Baron van Brakell (Ommeren)
Locatie: Provincialeweg 21, Ommeren
Streekmuseum Baron van Brakell is gewijd aan de geschiedenis van de Betuwe. Uiteraard ontbreken de Romeinen en Bataven daarin niet.
Speciaal in de Romeinenweek: Archeologische sporen van de Romeinen in de Betuwe (28 april, 10:00-16:00)

086B. Wachttoren Opheusden
Locatie: Rijnbandijk ten noordoosten van Kesteren
De wachttoren bij Opheusden is de derde nagebouwde wachttoren in Nederland. De ingang wordt door een stenen Romein bewaakt.
Speciaal in de Romeinenweek: Openstelling Romeinse wachttoren (28-29 april, 4-6 mei, 11:00-17:00)

Romeinen in Nijmegen-oost: is dit de Castra Herculis?

noviomagusNu we het westen en het centrum van Nijmegen hebben behandeld gaan we naar het oosten. Eigenlijk zijn we daar de vorige keer al aangeland omdat de oostrand van Batavodurum tot op de Hunnerberg reikte. Ditmaal concentreren we ons op die Hunnerberg en het daarnaast gelegen Kops Plateau. Dit zijn enkele eeuwen de belangrijkste militaire punten in de omgeving van Nijmegen geweest. Hoewel de exacte naam onbekend is, gaan er tegenwoordig stemmen op dat de naam die vaak is toegeschreven aan het castellum van Arnhem-Meinerswijk de juiste zou kunnen zijn: Castra Herculis.

Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bouw van kamp in 19 v. Chr.
Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bouw van kamp in 19 v. Chr. wat hem een soort stichter van Nijmegen maakt.

De Hunnerberg is een onderdeel van de grote stuwwallen ten zuiden van de Waal, ontstaan door de gletsjers in de IJstijd. Derhalve is de heuvel aan de noordzijde ontzettend stijl, met een fraai uitzicht over de omgeving, terwijl de zuidkant juist glooiend afloopt. Een zeer strategische plek dus en geen wonder dat de Romeinen dit punt al vroeg uitkozen als militaire versterking. De oudste bekende sporen van Romeinse aanwezigheid op de Hunnerberg zijn uit 19 v. Chr., uit de tijd dat Marcus Vipsianus Agrippa, vriend en schoonzoon van keizer Augustus, gouverneur van heel Gallië was. Er moet rond deze tijd een enorm troependepot zijn gebouwd van wel 650×650 meter! Dit was groot genoeg voor 15.000 soldaten en gaf dus een kampplaats voor 2 à 3 legioenen! Welke legioenen dit precies waren is niet geheel duidelijk, maar er is een graffito gevonden van Legio I Germanica.

Wie vanuit het panorama het uitzicht bewondert snapt de keuze van Agrippa wel. Waarschijnlijk was dit punt de noordwesthoek van het troependepot.
Wie vanuit het panorama het uitzicht bewondert snapt de keuze van Agrippa wel. Waarschijnlijk was dit punt de noordwesthoek van het troependepot.

Het grote kamp werd waarschijnlijk gebouwd met het oog op de defensie van de nog tamelijk onbewaakte en onzekere Rijngrens. of wellicht ter voorbereiding van keizer Augustus’ plannen om het grote Germania toe te voegen aan de Romeinse periferie. Rond deze tijd begonnen de Germaanse stammen in de Nederrijn-gebieden, met name de Sugambren, onrustig te worden. Het kamp zou dus in reactie daarop kunnen zijn aangelegd, maar van de andere kant is het ook mogelijk dat de bouw van het kamp juist onrust gaf. In elk geval was het kamp op de Hunnerberg voorbereid op elk scenario: het werd omgeven door een dubbele greppel en een stevige wal met om de 24 meter een uitkijktoren. Voor de aanwezige officieren waren er woningen van tussen de 240 en 540 vierkante meter aangelegd, met een meer dan twee keer zo groot huis voor de bevelhebber.

De re-enactmentgroep Gemina Project hier in samenwerking met Vereniging Pax Romana) is vernoemd naar het legioen dat meer dan 30 jaar op de Hunnerberg gelegerd was.
De re-enactmentgroep Gemina Project (hier in samenwerking met Vereniging Pax Romana) is vernoemd naar het legioen dat meer dan 30 jaar op de Hunnerberg gelegerd was.

Erg lang is het eerste fort op de Hunnerberg niet in gebruik geweest. Toen Drusus in 12 v. Chr. zijn veldtochten in Germania begon, kon hij al snel nieuwe kampen achter de Rijn laten bouwen, waarop de Hunnerberg overbodig werd. De verovering van Germania werd voortgezet na de dood van Drusus, maar ondanks aanvankelijke successen stortte het Romeinse gezag tussen Rijn en Elbe grotendeels in na de Varusslag in 9 na Chr., waarin drie legioenen werden afgeslacht door een Germaanse coalitie onder leiding van Arminius. Tiberius, die een van de opvolgers van zijn halfbroer Drusus was geweest, keerde terug naar de Rijngrens om samen met Drusus’ zoon Germanicus de oorlog voort te zetten. De expedities die hierop volgden waren vooral wraaktochten, bedoeld om de Romeinse eer te wreken door Arminius en zijn bondgenoten te straffen en de adelaars van de legioenen terug te veroveren. Het oude kamp op de Hunnerberg werd tussen 12 en 17 na Chr. daarom weer tijdelijk in gebruik genomen, maar werd vervolgens definitief opgebroken. De militaire aanwezigheid rondom Nijmegen concentreerde zich hierna op het Kops Plateau.

Met zijn steile noordzijde, korte afstand tot Maas en Waal, was de Hunnerberg uitermate geschikt als militair punt.
Met zijn steile noordzijde, korte afstand tot Maas en Waal, was de Hunnerberg uitermate geschikt als militair punt.

Toen de veldtochten in het groot Germania ten einde waren gekomen, bleef het lange tijd rustig in het gebied van de Bataven. In het jaar 69 barstte er echter een spreekwoordelijke bom toen de stam zich aan het hoofd schaarde van een grote opstand, waaraan steeds meer Germaanse en Keltische stammen deelnamen. De Opstand der Bataven verwoestte bijna alle castella en castrae aan de Rijngrens, maar uiteindelijk keerde het tij in de loop van het jaar 70, toen er 8 legioenen onder leiding van Quintus Petilius Cerialis gestuurd werden om de rebellen te verslaan. Ook de stad Oppidum Batavorum ging in de vlammen op toen de Bataven zich ten noorden van de Waal terugtrokken. Toen de rebellen zich zelfs achter de Rijn terug moesten trekken en de herfst begon in te vallen, verklaarden de leiders van de opstand zich bereid tot onderhandelen. De oude verdragen werden waarschijnlijk grotendeels hersteld, maar in het gebied van Nijmegen veranderden er wat zaken permanent.

De locatie van de oostelijke poort van het fort, de porta principalis dextra.
De locatie van de oostelijke poort van het fort, de porta principalis dextra.

Om te beginnen werd Oppidum Batavorum noch het fort op het Kops Plateau opgebouwd. In plaats daarvan ontstond er een nieuwe stad een paar kilometer naar het westen. Op de Hunnerberg werd een nieuwe vesting gebouwd, een zogeheten castra, waarin een legioen gevestigd kon worden. Dit kon de rust en orde in het gebied waarschijnlijk beter garanderen dan een veel kleinere cavalerie-eenheid. Legio II Adiutrix werd aanvankelijk door Cerialis in het fort geplaatst, maar niet lang daarna werd Cerialis zelf benoemd tot gouverneur van Brittannia en nam het legioen met zich mee, waarna Legio X Gemina de vesting op de Hunnerberg overnam.

Met minstens 4000 soldaten wemelde het in de castra uiteraard van de barakken.
Met minstens 4000 soldaten wemelde het in de castra uiteraard van de barakken.

Met 340 bij 465 meter nam de vesting 16 hectare in beslag. Dat is groter dan elk castellum aan de Rijn (deze bevatten troepen van 500 tot 1000 man) maar opvallend krap voor een compleet legioen, wat suggereert dat er nog detachementen naar elders gestuurd werden. Het hoofdkwartier, tegenover de huidige Sterredans-school, was 93 bij 65 meter. Om de 45 meter stonden er uitkijktorens op de vestingmuur, die omgeven was door een greppel van vier meter breed. Tijdens de regering van keizer Domitianus (81 t/m 96 na Chr.) werden de houten gebouwen in de vesting door stenen vervangen. Opvallend aan de plattegrond is vooral dat de vorm net niet rechthoekig is: aan de oostkant zit een licht uitstulping.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

Drinkwater werd aangevoerd middels een aquaduct, dat vanuit Groesbeek via Berg en Dal naar het fort toegestroomd moet zijn: geen kolossaal stenen bouwwerk zoals de Romeinen onder meer in Italië bouwden, maar meer een smal kanaaltje van 5 kilometer, met hier en daar een dam tegen de hoogteverschillen. Bovendien lag er een waterput in het fort, niet ver van de oostpoort. De aanleg van een duur aquaduct is opvallend, omdat de Nederlandse bodem hier meestal ongeschikt voor was en er genoeg water in de grond te vinden was. Maar blijkbaar was een enkele waterput niet toereikend voor het hele legioen.

Het amfitheater van Nijmegen-oost was eigenlijk overdadig groot.
Het amfitheater van Nijmegen-oost was eigenlijk overdadig groot.

De canabae die zoals altijd rondom het fort ontstonden, moeten al snel tot een aardige nederzetting zijn uitgegroeid. Geen wonder, want zo’n grote hoeveelheid soldaten bood een aardig inkomen aan kooplui, kroegbazen, prostituees en andere niet-militairen. In hetzelfde kader is waarschijnlijk ook de groei van Noviomagus, drie kilometer naar het westen, te verklaren, want de daar woonachtige ambachtslui produceerden aanvankelijk veel voor de castra. Daarnaast waren er ook havens dichter in de buurt: de Maas was slechts 10 kilometer naar het zuiden en er lag ook een haventje aan de Waaloever ten noorden van het fort. Bovendien was de haven op de plaats van het oude Oppidum Batavorum waarschijnlijk nog in gebruik. Vlakbij, ten oosten van Berg en Dal, werden dakpannen en keramiek geproduceerd voor het legioen.

De Forumzuil in de Eikstraat van Nijmegen herdenkt de locatie van de markthal.
De Forumzuil in de Eikstraat van Nijmegen herdenkt de locatie van de markthal.

Vlakbij de westpoort van het fort lag een herberg en ten zuidwesten van het fort ontstond zelfs een amfitheater, voor zover we weten het enige in Nederland. Het was overdadig groot, waarschijnlijk met genoeg zitplaatsen voor 12.000 man, wat zelfs met de aanwezigheid van alle burgers en soldaten in de omgeving (wat zeer onwaarschijnlijk is) niet gehaald zou worden. Ten oosten van het fort stond tenslotte een groot marktgebouw, gebouwd rond het jaar 100. Van de zuil in het midden ervan is enkel de fundering teruggevonden, maar wellicht stond keizer Trajanus er zelf op afgebeeld.

Zo zag de binnenplaats van het marktgebouw er wellicht uit op zijn drukste dagen. Na het vertrek van het legioen zal dit aardig afgenomen zijn.
Zo zag de binnenplaats van het marktgebouw er wellicht uit op zijn drukste dagen. Na het vertrek van het legioen zal dit aardig afgenomen zijn.

In het jaar 104 of 105 werd het tiende legioen opgedragen om zich te verplaatsen naar Aquincum, bij het huidige Boedapest, om deel te nemen aan de Dacische oorlogen. De Bataven waren al meer dan 30 jaar braaf en het werd niet langer nodig geacht om hier een volledig legioen te installeren. In plaats hiervan werd de Vexillatio Brittanica in het fort gelegerd: een detachement uit Britannia, dat onder meer delen van Legio VIII Hispanica bevatte. Vanaf het jaar 120 zullen er detachementen van Legio XXX Ulpia Victrix gelegerd zijn – een legioen met een naam die ironisch genoeg naar keizer Trajanus verwijst, de keizer die het 10e legioen juist opdracht gaf te vertrekken. Naarmate de jaren verstreken werd het aantal troepen in het fort steeds kleiner, tot de castra ergens rondom 175 definitief ontruimd werd. De Hunnerberg was hiermee niet langer van militair belang.

Door de tekenwijze van de Peutinger kaart lijken de Castra Herculis en Carvo ten westen van Nijmegen te liggen. Maar was dit wel zo>
Door de tekenwijze van de Peutinger kaart lijken de Castra Herculis en Carvo ten westen van Nijmegen te liggen. Maar was dit wel zo>

De nog boven de grond gelegen resten werden in de middeleeuwen gebruikt als bouwmateriaal in Nijmegen. De naam van de vesting was toen allang vergeten en is tot op de dag van vandaag onbekend. Nieuwe ideeën over de afstanden op de Peutinger kaart hebben echter het idee doen ontstaan dat het om de Castra Herculis zou kunnen gaan: de naam komt overeen met het feit dat het fort in kwestie een castra was en de god Hercules is ons land verbonden aan de Bataafse god Magusanus. De Peutinger kaart plaatst de Castra Herculis tussen Carvo en Noviomagus, waarbij Carvo vaak als Kesteren en Castra Herculis als Arnhem is geïnterpreteerd. Nieuwe ontdekkingen en het bestuderen van de aangegeven mijlen op de kaart doen echter duidelijk anders vermoeden. Carvo is waarschijnlijk hetzelfde fort als Carvium, oftewel de Bijlandse Waard. Als dat zo is zou Castra Herculis dus tussen Noviomagus en de Bijlandse Waard moeten liggen, wat de castra van de Hunnerberg een goede kandidaat maakt.

De herberg van Nijmegen-oost, nagebouwd in Archeon.
De herberg van Nijmegen-oost, nagebouwd in Archeon.

De ruïnes van de forten op de Hunnerberg zijn niet zichtbaar, maar wel is er een tijdpad dat de locaties van verschillende bouwwerken aangeeft. De locatie van de oostpoort is zichtbaar aan de hand van markeringen en een nagebouwd funderinkje. Hetzelfde geldt voor de waterput, die zich echter op privéterrein bevindt. Vlakbij de locatie van de markthal is een gedenkzuil opgericht, terwijl de omtrekken van het gebouw ook hier weer met straatstenen zijn aangegeven. Op een zelfde wijze is het mogelijk om in de Rembrandtstraat en de Mesdagstraat de contouren van het amfitheater te zien. In onder andere Museum het Valkhof zijn ook tal van vondsten zichtbaar. Tot slot is een reconstructie van de herberg van de Hunnerberg te vinden in Museumpark Archeon, waar het gebouw daadwerkelijk als restaurant dienst doet. De naam van Legio X Gemina leeft voort in de re-enactmentgroep Gemina Project.

Arnhem-Meinerswijk: eerder Levefanum dan Castra Herculis

091Op onze tocht langs de Limes in Nederland komen we nu aan bij Arnhem, waar in de zuidelijke Meinerswijk het meest duidelijke castellum van heel Gelderland ligt. De naam is een punt van discussie: Castra Herculis is lange tijd aan castellum Meinerswijk toegeschreven, maar tegenwoordig gaan we meer uit van Levefanum. Los van alle debatten over de naam weten we in elk geval zeker dat er een castellum stond, omdat dit in 1979 teruggevonden is.

De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar.
De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar gemaakt.

Al voor de vondst van het castellum was er een heel sterk vermoeden van historische bewoning van de plek, omdat de grote aanwezigheid van fosfaat in de grond hier vaak een teken van is. Desondanks was castellum Meinerswijk het eerste fort tussen Fectio en Burginatum (Kalkar) dat werd teruggevonden. De eerste vondsten van het fort waren vooral wat aardewerk en tufsteen, al vielen hier de nodige conclusies uit te trekken. Een uitgebreide opgraving in 1991 toonde concrete gebouwen aan, zoals de principia (het hoofdkwartier) en de zuidmuur met de achterpoort. De hierbij gevonden dakpannen kwamen van een grote aardewerkfabriek die ter hoogte van Berg en Dal, vlakbij Nijmegen, moet hebben gestaan. Het gebouw moet aardig luxe zijn geweest, want er zijn ook sporen van muurschilderingen gevonden.

De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.
De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.

Het castellum in kwestie is waarschijnlijk al vroeg aangelegd, tussen 10 en 20 na Chr., toen Tiberius en later Germanicus de laatste grote veldtochten in Germania achter de Rijn hielden. Geen wonder, want het castellum in kwestie is een logisch punt, ten noorden van Nijmegen waar zich op dat moment een militair hoofdkwartier bevond. Bovendien ligt het nabij een bocht in de Nederrijn. Volgens sommigen zou het als bolwerk hebben gediend bij de Fossa Drusiana, het kanaal dat Drusus naar het Flevomeer liet graven, maar dit idee is gestoeld op de aanname dat de Drususgracht de Rijn en de Oude IJssel verbonden zou hebben, hetgeen onjuist is gebleken.

Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. Bron: dafarchitecten.nl)
Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. (Bron: dafarchitecten.nl)

Het is mogelijk dat het castellum na het beëindigen van de veldtochten weer opgeheven is en het later weer herbouwd is. Waarschijnlijk is het herbouwd rond 47 na Chr., toen Corbulo de Rijngrens besloot te versterken. Het is vrij zeker dat Legio V Alaudae of een deel daarvan aanwezig is geweest in het fort, maar het grootste gedeelte van de tijd zullen hulptroepen het fort bezet hebben. Zoals vrijwel elk fort dat voor de Bataafse Opstand gebouwd werd, heeft het de opstand in kwestie niet overleefd, wat een dikke brandlaag in de fundering wel duidelijk maakt, maar is het daarna weer herbouwd. Misschien zijn er toen al enkele gebouwen in steen opgetrokken. Waarschijnlijk is er ook renovatie afgekondigd na het bezoek van keizer Hadrianus aan deze provincie in 122, zodat dit de vierde fase was.

Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden.
Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden, met een fraaie reconstructie van de principia.

In het laatste kwart van de 2e eeuw of begin 3e eeuw werd het hele fort in steen herbouwd om beter bestand te zijn tegen vijandigheden. Een teruggevonden dakpan bevat een stempel van Legio I Minervia Antoniniana: de dakpan is van na 211 dus naam Antoniniana moet door keizer Caracalla of Elagabalus gegeven zijn aan het legioen. Deze naam werd meteen verworpen na de dood van Elagabalus, die niet populair was bij het leger, zodat het erop lijkt dat de naam door hem aan het legioen gegeven was. Hiermee kan het begin van bouwfase 5 dus op 218-222 geplaatst worden.

Luchtfoto van de visualisatie van het fort. Bron: dafarchitecten.nl)
Luchtfoto van de visualisatie van het fort. (Bron: dafarchitecten.nl)

Wanneer castellum Meinerswijk verlaten werd is niet helemaal duidelijk. Hoewel dit bij veel castella in de Crisis van de 3e eeuw al is gebeurd, zijn er in de zuidelijke gracht van het fort een fundering aangetroffen uit de 4e eeuw. Deze bestond uit houten palen en tufsteen, het laatste waarschijnlijk hergebruikt uit een eerdere bouwfase. De exacte functie van deze fundering is echter onbekend. Tegelijkertijd zijn er ook niet veel sporen uit dezelfde periode teruggevonden in het fort, wat doet betwijfelen of het destijds echt in gebruik was. Wel is het fort in de 5e eeuw waarschijnlijk door Franken gebruikt onder de naam Meginhardiswich: de burcht van Meginhard, waar de naam Meinerswijk enige gelijkenis mee toont.

Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.
Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.

De toeschrijving van de naam Castra Herculis is daarmee des te zwakker: volgens Ammanius Marcellinus werd dit fort in 359 herbouwd, wat in het geval van Meinerswijk dus niet zo lijkt te zijn. Bovendien was het fort in Meinerswijk vast en zeker geen castra (grote legioensvesting), maar een castellum. Weliswaar heeft men geopperd dat de term castra in de 4e eeuw misschien voor alle forten en vestingen gebruikt werd, maar afgezien van de vraag of dat klopt zou het ook moeten betekenen dat het castellum in kwestie van naam veranderd is. De naam Levefanum lijkt juister. Dit heeft te maken met de vermelde afstanden op de Peutingerkaart, die waarschijnlijk jarenlang onjuist geïnterpreteerd zijn. Een vondst van een votiefsteen voor Haeva en Hercules Magusanus, twee Romeins-inheemse goden, in Malburgen lijkt dit te bevestigen, als de theorie dat Levefanum een verschrijving is van Haevae Fanum, het “heiligdom van Haeva”. De vondst is echter in de 17e eeuw gedaan en derhalve verloren gegaan. Het castellum zelf is echter teruggevonden en nog altijd te vinden in Meinerswijk, waar het sinds 2016 weer gedeeltelijk zichtbaar gemaakt is.