Reisverslag zaterdag 30 april: in het zuiden van Germania Inferior

tweetjeSalvete, barbari Germanici! Zoals jullie misschien al weten ben ik deze week weer door jullie prachtige land aan het reizen, op mijn goede oude benenwagen! Vandaag ben ik jullie land binnen gegaan, maar het einde van mijn reis is nog lang niet in zicht. De bedoeling is dat ik uiterlijk 8 mei aanwezig ben op Castellum Hoge Woerd. Langs de kortste weg zou ik hier in vijf dagmarsen kunnen zijn, maar… ik neem niet de kortste weg!

 

Dag 0
Dag nul

Gistermiddag ben ik mijn reis begonnen vanuit Atuatuca Tungrorum, oftewel Tongeren, waar ik geholpen heb toezicht te houden op de lokale verkiezingen en de daaraan voorafgaande gladiatorenspelen. Tongeren staat bekend als de oudste stad van België: de Romeinse naam duidt erop dat meer plaatsen Atuatuca heetten, maar dat dit het Atuatuca was van de Tungri.

Tongeren AmbiorixDe naam Atuatuca is ook gebruikt voor de hoofdvesting van de Eburonen, wat verklaart waarom er eeuwen later een standbeeld in Tongeren is neergezet voor Ambiorix, de Eburoonse leider die Julius Caesar bevocht. Toch lijkt het erop dat het om twee verschillende plaatsen gaat. De Tungri zijn waarschijnlijk een mengeling van Germanen van achter de Rijn en wat Eburonen die Caesars gruwelijke wraak overleefden. Atuatuca Tungrorum werd waarschijnlijk rond 15 v. Chr. gesticht als administratieve hoofdstad van de Tungri, die onder Germania Inferior gerekend worden. Geen wonder dat in Tongeren dan ook het Gallo-Romeins Museum staat.

De grens vlakbij Maastricht.
De grens vlakbij Maastricht.

De civitas (administratief stamgebied) van de Tungri reikt waarschijnlijk tot voorbij Venlo, dus de grens tussen Nederland en België is voor mij als Romein helemaal geen grens, zelfs niet tussen stamgebieden. Tongeren zelf ligt ondertussen aan een zeer belangrijke Romeinse hoofdweg of heirbaan, namelijk die tussen Keulen, de hoofdstad van Germania Inferior, en Boulogne, een grote haven. Niet alleen is dat handig voor mij bij het volgen van de route, maar ook voor de steden en nederzettingen aan deze weg was het erg goed. Maar daar kom ik nog op terug…

Maastricht RomeinenbuurtVanmorgen rond half 9 (jullie tijdmeting) was het dan zover: ik overschreed de moderne grens tussen Nederland en België en kwam meteen in Mosae Traiectum, oftewel Maastricht. Zoals Tongeren bekendstaat als oudste stad van België wordt Maastricht wel eens oudste stad van Nederland genoemd, maar dat is niet helemaal juist: hoewel het een belangrijke plaats was, vergelijkbaar met de steden van die tijd, kreeg Maastricht nooit Romeinse stadsrechten. Dat het toch groot genoeg was om als een stad te worden beschouwd blijkt wel: in de middeleeuwen kreeg het ook nooit stadsrecht, terwijl iedereen het wel degelijk als een stad beschouwde!

De Jupitertempel onder Hotel Derlon.
De Jupitertempel onder Hotel Derlon.

Vrijwel direct kwam ik terecht in een wijk waar alle straten een naam hadden die te maken had met de Romeinen: Dianahof, Lareshof, Jupiterhof, Numitorhof. Erg leuk! Een uurtje later bereikte ik de Maas en de plek waar het castellum van Mosae Traiectum lag. Het castellum is rond 333 (dus een paar eeuwen na mijn tijd) gebouwd om de zo belangrijke brug over de Maas te bewaken. Rondom het fort lag een fossa oftewel gracht: aan west- en noordzijde lag die droog, maar aan de zuidkant stroomde daar water doorheen van de Jeker. Aan de oostkant hoefde echter geen gracht te liggen: daar lag de Maas immers al! Een badhuis mocht bij een dergelijk fort en omringende nederzetting natuurlijk niet ontbreken: op de plek ervan ligt een plein dat nog steeds Op de Thermen heet. Zelfs de ommuurde Jupitertempel had iets te maken met water: er stond namelijk een waterput. Zo’n put geeft immers veel frisser drinkwater.

De catacomben van Valkenburg.
De catacomben van Valkenburg.

Uiteindelijk werd het tijd voor mij om verder te gaan. Ik stak de Maas over en volgde de heirbaan naar het oosten, naar Coriovallum (Heerlen). Dat ligt niet op mijn route, maar ik heb een reden om die kant uit te gaan. Onderweg kwam ik langs een plaats waarvan de naam mij bekend voorkwam: Valkenburg. De naam deed bij mij een belletje rinkelen omdat een plaats in Zuid-Holland dezelfde naam heeft, namelijk daar waar het castellum Praetorium Agrippinae lag. In het Limburgse Valkenburg was een dergelijk fort niet te vinden, maar ik ben er toch even blijven hangen. In een deel van de mergelgroeven bleken namelijk de catacomben van Rome te zijn nagebouwd! Dit waren de ondergrondse Joodse en christelijke begraafplaatsen buiten Rome. Toen het christendom in de 4e eeuw een meer dominante positie kreeg werden de ooit zo sombere gangen steeds rijkelijker versierd. Dat is fraai nagemaakt in Valkenburg!

heuvelachtigUiteindelijk trok ik verder, onderwijl genietend van het landschap. Een stuk heuvelachtiger dan die Rijngrens waar ik volgende week moet zijn. Er moeten veel Gallo-Romeinse villa’s hebben gestaan in Zuid-Limburg, zoals bij Voerendaal.

Dag 1

Dat deze streek zo populair was bij de regionale elite, in dit geval vaak gepensioneerde commandanten uit de hulptroepen of afstammelingen daarvan, kan ik wel begrijpen. Het landschap is erg mooi! Zulke villa’s zullen hier in het noorden van het rijk trouwens vaak een hypocaustum (vloerverwarming) hebben gehad, net zoals de Romeinse badhuizen. Die badhuizen hebben stromend water nodig, wat in deze heuvelachtige streken wel wat gemakkelijker voor elkaar te krijgen is: water stroomt immers van hoog naar laag.

heerlenZo bereikte ik dan uiteindelijk Coriovallum, oftewel Heerlen, waar ook zo’n badhuis gestaan heeft. En wat voor één! Het Thermencomplex van Heerlen is zo groot dat er een compleet museum aan gewijd is! Met een vloerverwarming voor de warmere ruimtes, uiteraard. (Zie mijn eerdere artikel over de Romeinse badhuizen.) Dat het zo’n groot complex was zegt wel iets over de streek. Coriovallum had ook geen stadsrecht, maar kan qua formaat rustig met de Romeinse steden in jullie land vergeleken worden: de bewoners konden nu eenmaal veel verdienen aan die handelsweg. De bouw van die grote thermen is vast gefinancierd door een particuliere geldschieter. Zou dat iemand uit Coriovallum zijn geweest of één van die villabewoners?

Heerlen ThermenmuseumTegen de tijd dat ik het Thermenmuseum bereikte vond ik het allemaal wel mooi. Morgen heb ik mijn afspraak en tot die tijd kan ik morgenochtend mooi even uitgebreid rondkijken in het museum. Na dat alles moet ik, vrij laat op de middag nog, rechtsomkeert maken en weer naar de Maas terugkeren, dus ik zal nog wel even flink moeten doorlopen. Ach, ik kan in elk geval even uitslapen (schijnt op die dag van de week erg populair te zijn bij jullie). Morgen weer op pad. Tot dan!

Lucius Octavius Barbatus

Geheimzinnige jaren: tussen Caesar en Drusus (50 t/m 12 v. Chr.)

dorpDe jaren tussen de Gallische Oorlog en de komst van Drusus, zijn een onderdeel van onze geschiedenis waarover weinig duidelijkheid voorhanden is. Het staat vast dat er tussen 50 en 19 v. Chr. een hoop veranderde, maar van grootschalige oorlog of andere bewegingen lijkt in het tegenwoordige Nederland weinig sprake, behalve voor enkele gebeurtenissen waarvan we geen enkele zekerheid hebben over de jaartallen. Het gebied tot aan de Rijn was door Caesar als Romeins bezit opgeëist, maar het is niet met zekerheid te zeggen dat de Romeinse macht toen al daadwerkelijk zover reikte. Traditioneel is men er lange tijd van uitgegaan dat de verdragen met de Bataven en Cananefaten in 12 v. Chr. gesloten werden, maar de Romeinse bronnen geven hier eigenlijk niet zoveel duidelijkheid over. Ze lijken eerder te impliceren dat Drusus in de Rijndelta in een min of meer vriendschappelijk gebied was, wat doet impliceren dat dergelijke verdragen al eerder gesloten waren.

Terwijl de Romeinse top jarenlang in conflict was en om de macht streed, bleef Gallië een lange tijd een onrustige periferie. De hegemonie van keizer Augustus bracht pas verandering.
Terwijl de Romeinse top jarenlang in conflict was en om de macht streed, bleef Gallië een lange tijd een onrustige periferie. De hegemonie van keizer Augustus bracht pas verandering.

Julius Caesar had behoorlijk munt geslagen uit de Gallische Oorlog, wat uiteindelijk was uitgemond in een zware burgeroorlog met zijn tegenstanders, van wie Pompeius de leiding had. Na zijn overwinning op de Pompeianen hield Caesar een grote triomftocht in Rome ter ere van zijn triomf in Gallië. Zijn bevoegdheden als dictator, die hij in de burgeroorlog had verworven, liet hij verlengen naar een levenslange periode en overal waar hij kwam bleef hij zich hullen in de rode schoenen en purperen toga van de vir triumphalis, de triomfator. Daar de laatste attributen van oorsprong die van de koning van Rome waren, kregen de senatoren die in de burgeroorlog in Rome waren gebleven het benauwd: een dictator voor het leven gehuld in vrijwel koninklijke kledij… Op 15 maart 44 v. Chr. werd Caesar in de Senaatsvergadering vermoord, vlak voor hij ten strijde zou trekken tegen de Parthen. De moordenaars hadden gehoopt de Republiek (evenals hun eigen machtspositie) hiermee te redden, maar het resultaat was een jarenlange cyclus van nieuwe burgeroorlogen en machtsspelletjes. De moordenaars werden verslagen door twee rivalen die uiteindelijk hun onderlinge strijd opgaven en de handen ineensloegen: Octavianus en Marcus Antonius, respectievelijk Caesars erfgenaam en Caesars vroegere rechterhand. Maar net als bij het Eerste Triumviraat was ook dit Tweede Triumviraat (waaraan ook ene Lepidus deelnam) een monsterverbond, dat onvermijdelijk uitliep in nieuwe vijandigheden. Octavianus versloeg Antonius in de Slag bij Actium en kreeg in 27 v. Chr. de titels die hem bekend doen staan als Keizer Augustus. Officieel bekleedde hij gewoon meerdere republikeinse ambten, maar in de praktijk was er een nieuwe monarchie ontstaan.

Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de migratie van de Ubiërs.
Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de migratie van de Ubiërs.

In die woelige periode was Marcus Vipsianus Agrippa, de vertrouweling en latere schoonzoon van Augustus, gouverneur in Gallië van 39 tot 38 v. Chr. Agrippa had zich hier beziggehouden met het aanleggen van een infrastructuur in de vorm van wegen en kanalen, maar al snel had hij het ook met de naburige Germanen aan de stok gekregen. Zijn oversteek van de Rijn is niet van heel groot belang voor de geschiedenis van ons land, behalve dat Agrippa een toezegging deed aan de Ubiërs, de oude, hulpbehoevende bondgenoten. Zij kregen toestemming om aan de linkerzijde van de Rijn te komen wonen. Het exacte moment van deze migratie is niet duidelijk, maar uiteindelijk werd hun land achter de Rijn aan de Chatti toegewezen, waarop de Ubiërs dit definitief ontruimden. Zij vestigden zich tussen Rijn en Ruhr, waar zij een hoofdstad ingericht kregen in de vorm van Oppidum Ubiorum, het tegenwoordige Keulen, dat enkele eeuwen later zou uitgroeien tot de hoofdstad van een provincie.

De aankomst der "Batavieren" zoals hij eeuwenlang is voorgesteld. De kunstenaar van deze prent heeft de traditionele vlotten zelfs vervangen door een anachronistisch roeibootje.
De aankomst der “Batavieren” zoals hij eeuwenlang is voorgesteld. De kunstenaar van deze prent heeft de traditionele vlotten zelfs vervangen door een anachronistisch roeibootje.

De vraag die hierbij rijst is of de Bataven in ditzelfde verhaal passen. Het is niet bekend wanneer deze mensen het zogenaamde Insula Batavorum (Bataveneiland), in het Nederlandse rivierengebied gingen wonen. Caesar noemt dit eiland wel degelijk in zijn verslag van de Gallische Oorlog, bij een passage over de winter van 55-54 v. Chr., maar het is de vraag of de naam destijds al gebruikt werd of dat hij deze achteraf in zijn verslag opnam. De Bataven zouden na een conflict zijn afgesplitst van de Chatti en met Romeinse toestemming in de Rijndelta zijn gaan wonen. Caesars gebruik van de naam van het eiland impliceert dat de overeenkomst tijdens of vlak na de Gallische Oorlog gesloten is, maar bewijs is hier verder niet voor. Indien er sprake was van een verdrag op papier is dit verloren gegaan, maar het is net zo goed mogelijk dat er niet meer dan een mondelinge overeenkomst gesloten werd. Het traditionele beeld dat zij op vlotten de Rijn afzakten en bij het tegenwoordige Lobith ons land zouden zijn binnengekomen (al een zeer misleidend beeld daar de huidige grens van Nederland toen allerminst bestond) is ook onbewezen. Bataven en Betuwe zijn ongetwijfeld verwante namen, maar het is niet duidelijk of de streek naar de bevolking is genoemd of andersom.

De westelijke zandgrond van Zuid-Holland was geschikt voor het groeien van look, prei, uien en andere soortgelijke groenten. Wellicht verklaart dat de naam van de Cananefaten ("lookmeesters").
De westelijke zandgrond van Zuid-Holland was geschikt voor het groeien van look, prei, uien en andere soortgelijke groenten. Wellicht verklaart dat de naam van de Cananefaten (“lookmeesters”).

Van de westelijke buren der Bataven, de Cananefaten, weten we nog minder zeker. Volgens de Romeinse historicus en veteraan Marcus Velleius Paterculus kwamen zij ook uit het oosten, vermoedelijk uit het Rijngebied of de Achterhoek. Als dat juist is, is het mogelijk dat zij net als de Tungri gebruik hebben gemaakt van het machtsvacuüm dat de Gallische Oorlog achterliet. Wellicht was er al bevolking in het gebied aanwezig en is deze versmolten met Eburoonse vluchtelingen of Germaanse overheersers. De naam bestaat namelijk uit een Keltisch deel (cannene, “look”) en een Germaans deel (fates, “meesters”). Zowel tijdens de Gouden Eeuw als tijdens de opkomst van de natiestaat smulde men in elk geval van het idee van deze “bondgenootschappen”. Een bondgenootschap werd daarbij dan ook ten onrechte gezien als een gelijkwaardige vriendschap. Ten onrechte, want in de oudheid waren zwakkere bondgenoten vrijwel altijd vazallen. Het meest waarschijnlijke is zelfs dat de Bataven en Cananefaten gewoon onderworpenen waren, maar dan op geweldloze wijze. Dit in tegenstelling tot enkele andere stammen in Belgica, zoals de beruchte Morini. In 29 v. Chr. kwamen zij opnieuw in opstand, waarbij zij Germaanse steun zouden hebben gekregen. Octavianus kon dat natuurlijk niet over zijn kant laten gaan, wat een goede aanleiding bood voor nieuwe veroveringen. Maar eerst moest er orde op zaken worden gesteld in het onrustige Gallië, wat werd bereikt door de organisatie te vergroten.

Gallië na de herindeling door Augustus. De zuidoostelijke provincie Narbonensis viel buiten de herindeling, daar deze al vele eerder veroverd was.
Gallië na de herindeling door Augustus. De zuidoostelijke provincie Narbonensis viel buiten de herindeling, daar deze al vele eerder veroverd was.

Het door Caesar veroverde gebied werd opgedeeld in drie nieuwe provincies: Gallia Lugdunensis, Gallia Aquitania en Gallia Belgica. De twee laatste provincies hadden een aanzienlijk groter grondgebied dan Caesars omschrijving van de etnische grenzen had aangewezen. Hoewel de reden van dergelijke grensverlegging niet helemaal duidelijk is, kan men speculeren dat het puur om logistieke redenen gaat. De provincies werden ook weer opgedeeld in districten genaamd civitates, leefgemeenschappen. Zo’n civitas viel min of meer samen met een traditioneel stamgebied of met het traditionele machtsbereik van de meest dominante stam in de streek. Door deze strakkere bestuurlijke indeling werd de zaak gepacificeerd, evenals door militaire bezetting. Provincies waren in deze tijd namelijk niet veel meer dan militaire districten. Toch was het verheffen van deze gebieden tot provincies een cruciale stap in hun opname in het rijk. Voor die tijd had Augustus het vooral beschouwd als een deel van de Romeinse periferie: de omliggende vazalstaten die vooral als bufferzones dienden, zoals mogelijk toen al gold voor de Bataafse bewoning aan de Rijn. Gallië was nu definitief opgenomen in het Romeinse rijk, dus moest de periferie ook weer verlegd worden. Germania was hierbij het beoogde doelwit. Er zat hoe dan ook oorlog aan te komen. Er moest alleen nog een goede aanleiding zijn en tot die tijd moest er zoveel mogelijk worden voorbereid.