Marcus & Marbod: 325 AD

Marcus en Marbod spelen meestal ergens tussen 70 en 150 na Chr., maar dit keer maken ze een uitstapje naar een latere periode. Of zouden dit hun nakomelingen zijn?M&M 9b revamp

Door Gilivs

Constantius, Constantinus en Constans: de zoons van Constantijn de Grote

constantius 2Nadat Constantinus I, alias Constantijn de Grote, was heengegaan, liet hij het Romeinse rijk na aan zijn drie zoons. Maar zoals de twee zoons van Septimius Severus zich tegen elkaar hadden gekeerd, zo raakten ook de zoons van Constantijn slaags. Net als met de tetrarchie hield de nieuwe machtsverdeling niet lang stand…

Standbeeld van Constantijn II op de Campidoglio in Rome.
Standbeeld van Constantijn II op de Campidoglio in Rome.

Van de drie broers die in 337 de macht verdeelden, was Flavius Claudius Constantinus, beter bekend als Constantijn II, de oudste. Hij was in februari 316 geboren in Arelate (Arles), om al op 1 maart 317 Caesar gemaakt te worden. Op zijn 7e, in 323, mocht hij met zijn vader mee op veldtocht tegen de Sarmaten. Toen Constantijn 10 jaar was, werd zijn halfbroer Crispus ter dood gebracht en werd de jonge Constantijn benoemd tot bevelhebber van Gallië. In 332 leidde hij de strijd met de Goten. De tweede broer, Constantius II, was in 317 geboren en werd in 324 benoemd tot Caesar van het oosten. Broertje Constans kwam ter wereld in 323. Ook hij werd tot Caesar verheven, op 25 december 333. Alle drie de broers werden (evenals hun zusters Helena en Constantina) christelijk opgevoed en al vroeg voorbereid op keizerlijke waardigheid. De afspraak was om na de dood van vader Constantijn hen drieën tot Augustus te maken en hun neven Dalmatius en Hannibalianus tot Caesars te benoemen. In 335 werd Dalmatius Caesar gemaakt met het bestuur over Thracië, Griekenland en Macedonië. Tijdens de plannen van Constantijn I om de Perzen te gaan bevechten benoemde hij Hannibalianus tot “Koning van de koningen en Pontische volkeren”, wat impliceert dat Constantijn van plan was om hem vazalkoning in het Midden-Oosten te maken.

De verdeling van het Romeinse rijk in september 337. Van oost naar west de machtsgebieden van Constantijn II, Constans, Dalmatius en Constantius II. Het gebied van Dalmatius werd vrijwel meteen verdeeld tussen de omringende delen.
De verdeling van het Romeinse rijk in september 337. Van oost naar west de machtsgebieden van Constantijn II, Constans, Dalmatius en Constantius II. Het gebied van Dalmatius werd vrijwel meteen verdeeld tussen de omringende delen.

De oorlog in Perzië vond echter nooit plaats. Constantijn de Grote overleed in 337 en in de 90 dagen daarna vond er een massale slachting onder de keizerlijke familie plaats. Volgens oude bronnen waren het zijn drie zoons die korte metten maakten met vrijwel elke potentiële pretendent in de familie, maar het lijkt er meer op dat dit buiten hun schuld gebeurde. Als Constantius achter de moorden zat, zoals men later claimde, had hij meteen de macht kunnen grijpen met het leger, maar in plaats daarvan volgde er een interregnum van drie maanden. Blijkbaar was het leger zelf dus de macht die ditmaal bepaald had wie er op de troon zou komen. Constantius nam Egypte, Libië en de Aziatische provincies in handen, terwijl Constantijn over Gallië, Brittannië, Hispania en Mauretanië regeerde. De rest, op het gebied van Dalmatius na, kwam in handen van Constans. In de zuivering die op de dood van hun vader volgde spaarden de broers hun neven echter ook niet. Dalmatius werd laat in de zomer van 337 vermoord door zijn soldaten, waarna Constantius en Constans zijn gebied verdeelden. De eerste scheuren in de verhoudingen van de drie broers lieten echter ook niet op zich wachten. De oorzaak hiervan lag in een kerkelijk conflict. Ondanks dat het Concilie van Nicea in 325 het Arianisme tot dwaalleer had verklaard, vond deze christelijke stroming nog altijd veel aanhang, waar ook Constantius II zich bij aansloot. Het westelijk rijksdeel daarentegen was veel meer gericht op het katholicisme, wat spanningen creëerde tussen Constantius en Constantijn II, zeker nadat de laatste de verbannen kerkvader Athanasius, een fel tegenstander van het Arianisme, liet terugkeren naar Alexandrië. Daarnaast was Constantijn van mening dat hij, als oudste zoon, recht had op veel meer grondgebied. Na de dood van Dalmatius was Constans’ gebied immers nog verder uitgebreid. Constantijn eiste hierop de Afrikaanse provincies van Constans op. Deze ging hier schoorvoetende mee akkoord om de vrede te bewaren, maar al snel ontstond er een nieuwe ruzie over een aantal gebieden waarvan niet duidelijk was of zij tot Carthago of tot Italië behoorden. Bovendien wilde Constans, die meerderjarig werd, meer autonomie. Constantijn, die de laatste jaren zijn voogd was geweest, was er niet happig op om zijn oppergezag zomaar op te geven.

De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, was ook aanwezig op Constans' mislukte Concilie van Sardica. (De mijter op deze reliekbuste is anachronistisch.)
De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, was ook aanwezig op Constans’ mislukte Concilie van Sardica. (De mijter op deze reliekbuste is een anachronisme.)

Al in 340 kwam het tot een gewapend conflict. Constantijn viel met een leger Italië binnen, op het moment dat Constans zich in Dacia bevond. Constans stuurde een deel van zijn troepen naar Italië met het plan om zich bij hen te voegen met de hoofdmacht zodra hij gereed was. Bij Aquileia sneuvelde Constantijn echter al, zodat Constans zijn hele gebied in handen kreeg. Op energieke wijze begon hij de defensie hiervan op zich te nemen, met een succesvolle veldtocht tegen de Franken en een gewaagde oversteek naar Brittannia, wat ook een militair ingrijpen suggereert. Als bestuurder bleek hij echter veel minder bekwaam. Om de schatkist zo vol mogelijk te krijgen verkocht hij allerlei ambten aan de hoogste bieders. Ook nepotisme schuwde hij niet. Op godsdienstig terrein was hij mild jegens het Jodendom, maar verbood heidense offers in 341. Hij was net als Constantijn II een tegenstander van het Arianisme, tot grote ergernis van Constantius. Zijn poging om dit godsdienstig geschil in 343 te beslechten met een nieuw concilie in Sardica (Sofia), waarop ook de in Maastricht begraven Servatius aanwezig was, faalde meesterlijk: het oosten ging niet akkoord met het besluit dat de bisschop van Rome (de paus) zou bepalen of de synodes wel of niet strookten met de leer en ook de aanwezigheid van Athanasius viel in het verkeerde keelgat. Volgens de oosterse, Ariaanse bisschoppen was Athanasius al op een ander concilie veroordeeld, maar dit concilie werd in het westen niet erkend. Resultaat was dat 80 oosterse bisschoppen het concilie verlieten en het tot op de dag van vandaag niet erkend wordt in de orthodoxe kerk. Tegen 346 was het godsdienstig conflict tussen oost en west zo hoog opgelopen dat beide keizers op het punt van oorlog stonden. Dit werd op het nippertje voorkomen door een overeenkomst dat Constans en Constantijn zelf mochten bepalen welke stroming zij zouden steunen.

Buste van de zo jammerlijke keizer Constans (Het Louvre)
Buste van de zo jammerlijke keizer Constans (Het Louvre)

De gevolgen van Constans’ zwakke beleid bleven niet uit. Zijn regime was steeds corrupter geworden (al was het wellicht lang niet zo erg als men traditioneel beweert), waarbij hij zijn eigen lijfwacht voortrok en zich door zijn vertrouwelingen liet domineren. Bovendien was Constans openlijk homoseksueel, hetgeen in zijn tijd als zeer aanstootgevend werd beschouwd. Hij zou zich buitensporig gedragen hebben met barbaarse gijzelaars, wat echter wel in tegenspraak lijkt met een wet van de twee keizers die zeer strenge straffen instelden op homoseksuele praktijken (en dus wellicht onwaar is). In 350 vond er een banket plaats waarop Marcellinus, de beheerder van de westelijke schatkist, generaal Magnentius als nieuwe keizer voorstelde, waar de aanwezigen zich meteen bij aansloten. Het lijkt erop dat de actie in het voren gepland was, maar het grensleger, dat Constans beu was, steunde Magnentius meteen. Hij palmde de heidenen (waar hij bij hoorde) in door het offerverbod in te trekken, maar betuigde ook steun aan de geloofsbelijdenis van Nicea, om de westelijke christenen achter zich te scharen. Constans bevond zich op dat moment niet eens ver van de Rijn. Toen hij merkte dat alleen zijn eigen directe omgeving hem steunde moest hij maken dat hij wegkwam. Hij trachtte naar Hispania te vluchten, maar werd in Vicus Helene (Elne), in de Pyreneeën, ingesloten. Hij vroeg asiel aan in een plaatselijke tempel, waar hij werd binnengelaten en veilig had moeten zijn. Maar de aanhangers van Magnentius trokken zich daar niets van aan en vermoordden hem alsnog.

De Visigotische bisschop Wulfila bekeerde veel Goten tot het Arianisme en bracht hen aan Romeinse zijde. Ook vertaalde hij de Bijbel in het Gotisch, waar hij een nieuw alfabet voor ontwierp om de heidense runen niet te hoeven gebruiken. Een overblijfsel van zijn werk is de Codex Argenteus, in de Universiteitsbibliotheek van Uppsala.
De Visigotische bisschop Wulfila bekeerde veel Goten tot het Arianisme en bracht hen aan Romeinse zijde. Ook vertaalde hij de Bijbel in het Gotisch, waar hij een nieuw alfabet voor ontwierp om de heidense runen niet te hoeven gebruiken. Een overblijfsel van zijn werk is de Codex Argenteus, in de Universiteitsbibliotheek van Uppsala.

Constantius had vrijwel niets gedaan om zijn broer te helpen. De Balkan had zich in alle chaos afgescheiden van het westen en daar de oude generaal Vetranio tot keizer uitgeroepen, zodat Constantius weinig kon uitrichten. Weliswaar had hij in 348 de Ariaanse Goten onder bisschop Wulfila in het rijk toegelaten, maar zelfs met deze versterking kon hij niet naar het westen zonder het risico te lopen van een Perzische aanval. In 347 had Shapur II het in chaos verkerende Armenië aangevallen, waarna Constantius een bondgenootschap had gesloten met de Armeense koning, die de Perzen had weten te verdrijven. Dat klinkt als een mooie overwinning, maar het was zonneklaar dat Shapur op wraak zon. Constantina, de zus van Constantius, was op de Balkan echter de belangrijkste macht achter de schermen. Zij verzekerde Constantius dat Vetranio niet gevaarlijk was en hoopte het taaie grensleger van de Donau op deze manier aan Constantius’ zijde te krijgen. Naar het westen gaan kon Constantius hiermee niet riskeren, maar in elk geval kon hij zich in alle rust op het oosten concentreren. Middels zoveel mogelijk Romeinse vestingen trachtte hij de aanvallende Perzen uit te putten. Ook zette hij minstens één keer een offensief in, waarbij de Romeinen katafrakten, zeer zwaar bepantserde ruiters zoals de Perzen gebruikten, inzetten. In 350 stopte Shapur met de oorlog, al was dat eerder omdat zijn rijk in het oosten werd aangevallen door de nomadische Chionieten (traditioneel worden zij als de Hunnen beschouwd, al is daar weinig zekerheid over).

Munt van Magnentius, met op de keerzijde het Chi-Rho-symbool. Ondanks zijn heidens geloof wist hij veel westelijke christenen voor zich te winnen.
Munt van Magnentius, met op de keerzijde het Chi-Rho-symbool. Ondanks zijn heidens geloof wist hij veel westelijke christenen voor zich te winnen.

Nu kon eindelijk worden afgerekend met Magnentius. In 351 stelde Constantius zijn neefje Constantius Gallus aan als Caesar in het oosten en liet hem trouwen met Constantina. Vetranio zat daarbij niet in de weg en trad af ten gunste van Constantius. In de Slag bij Mursa (Osijek, in Kroatië), waar 54.000 man zouden zijn gesneuveld, waarna Magnentius naar het westen vluchtte. Constantius speelde het spel echter verstandig en kondigde amnestie af, met uitzondering van de moordenaars van Constans. In 353 versloeg hij Magnentius definitief bij Mons Seleucus (La Bâtie-Montsaleon), waarna de usurpator zelfmoord pleegde. Constantius was nu alleenheerser van het Romeinse rijk, wat hij vierde met tal van triomfbogen. Kritiek van meerdere geschiedschrijvers hierop is dat het geen overwinning op de barbaren betrof, maar een bloedige burgeroorlog, wat eigenlijk niet met een triomfboog gevierd hoorde te worden. Constantius dacht hier duidelijk anders over. Maar door zijn tactvolle omgang met de aanhangers van Magnentius maakte hij zich alsnog populair bij de bevolking, zodat zijn keizerschap overal erkend werd.

Solidus van Constantius Gallus, neef en onderkeizer van Constantius II. Zijn slechte bestuur deed hem in ongenade vallen.
Solidus van Constantius Gallus, neef en onderkeizer van Constantius II. Zijn slechte bestuur deed hem in ongenade vallen.

Vrijwel meteen kreeg hij het echter weer met vijandige invallen aan de stok. Magnentius had veel troepen van de grens weg moeten halen voor de burgeroorlog en de Franken waren meteen in dat machtsvacuüm gedoken, zodat zijn hun bewoning van de linkeroever van de Rijn steeds permanenter konden maken. Gevaarlijker waren de Alemannen. In 352 waren deze zo snel zij konden Gallië binnengevallen, waar zij rovend en plunderend rondtrokken. Om dit tij te keren voerde Constantius enige campagnes uit in de Breisgau en de Bodensee, die echter maar van matig succes waren. Tegelijkertijd bleek het bestuur van Gallus toch niet echt naar behoren: de onderkeizer stelde zich zo autocratisch op dat heel Antiochië, een zeer belangrijke stad, zich tegen hem keerde. Ook trok hij zich het liefst zo min mogelijk aan van Constantius. Gallus maakte het zo bont dat hij en Constantina werden ontboden in Milaan. Constantina, die als eerste vertrok, stierf echter onderweg en Gallus vertrouwde het zaakje niet en bleef thuis. Pas toen Constantius beweerde dat hij in Milaan tot Augustus benoemd zou worden, durfde Gallus het aan om op de uitnodiging in te gaan. Onderweg werd hij echter in Petobio opgepakt en op last van Constantius afgezet. Bij ondervraging trachtte Gallus alle schuld van zijn slechte bewind af te schuiven op Constantina. Constantius geloofde hier geen woord van en gaf bevel om Gallus te executeren. Volgens de Byzantijnse historicus Zonaras bedacht hij zich later, maar zou Eusebius, de opperbevelhebber van de cavalerie, dit bericht tegengehouden hebben.

Constantius II als gulle gever afgebeeld op de Chronografie (kalender) van 354. (Kopie uit de Renaissance, gebaseerd op een Karolingisch kopie.)
Constantius II als gulle gever afgebeeld op de Chronografie (kalender) van 354. (Kopie uit de Renaissance, gebaseerd op een Karolingisch kopie.)

Een nieuwe tegenkeizer deed zich in 355 alweer aan in de vorm van Silvanus. Silvanus was van Frankische komaf en zijn vader Bonitus had als eerste Frank het ambt van magister militum (militair opperbevelhebber) gekregen. Silvanus was in de voetsporen van zijn vader getreden en leidde de defensie van de Rijngrens. Toen hij door hofintriges van verraad werd verdacht, riep hij echter zichzelf tot keizer uit. Razendsnel werd hij echter uitgeschakeld, na slechts 28 dagen de troon geclaimd te hebben. Daarna stelde Constantius Gallus’ halfbroer Julianus aan als Caesar van Gallië, wat voor de troepen acceptabel was wegens hun dynastieke verwantschap. Zo kon Constantius zich rustig op het oosten richten. Ook die problemen duurden niet lang en hierna hield Constantius zich vaker in het westen op. Bij een bezoek in Rome in 357 was vooral kenmerkend dat hij vrijwel geen emotie toonde. Schrijver Ammianus vergelijkt hem dan ook spottend met een standbeeld. Het gedrag van Constantius is echter kenmerkend voor het steeds meer sacrale keizerschap van het Dominaat, waarin de keizer goddelijk of (in geval van de christelijke Constantius) toch in elk geval een heilig figuur, die als symbool gold en afstand moest houden van het volk. Wel bleef de keizer zich persoonlijk met oorlogvoering bezighouden. Terwijl Julianus de Alemannen en andere stammen mores leerde in Gallië en Germanië, kon Constantius op de Balkan de Quaden en Sarmaten bestrijden.

Afbeelding van de Perzische koning Shapur II op jacht. (Arhur M. Sackler Gallery)
Afbeelding van de Perzische koning Shapur II op jacht. (Arhur M. Sackler Gallery)

Perzië was echter nog steeds de aartsvijand in het oosten. Shapur had inmiddels afgerekend met de Chionieten en er dreigde nieuwe oorlog. Middels onderhandelingen, waarbij keizer en shah elkaar opvallend genoeg als broeders aanspraken, trachtte men de oorlog af te wenden. De eis om Mesopotamië en Armenië volledig aan Perzië af te staan was voor Constantius echter onacceptabel en in 359 viel Shapur aan. De Perzen hadden geleerd van de vorige keer en richtten zich direct op het binnenland van Syrië. Hoewel de Perzen grote verliezen leden, was de chaos aan Romeinse zijde erg groot. De verhouding met Julianus brokkelde rond deze tijd ook af. Caesar en Augustus hadden altijd goed samengewerkt en Julianus had zich loyaal aan zijn neef betoond, maar na de dood van Constantius’ vrouw Eusebia ging dit blijkbaar minder goed. Misschien kwam dit door haar bemiddelende rol, al kan haar door ook gewoon een verbitterd gevoel bij de keizer hebben achtergelaten. Daar komt nog bij dat het gebruik maken van Caesars met uitgebreide bevoegdheden onvermijdelijk was door de verschillende vijanden en onlusten in het zo enorme rijk. De geschiedenis van Constantijn de Grote had al bewezen dat vergaande bevoegdheden naar meer smaakten en dat de Caesars niet graag tweede viool speelden, zoals ook bij Gallus gebeurd was. In 360 kwam dan ook het bericht dat Julianus in Lutetia tot keizer uitgeroepen was, waarschijnlijk na weigering van Constantius om hem tot die positie te verheffen. Dat de oorlog voor de Perzen toch niet zo gunstig verliep als Shapur had gehoopt was een zegen voor Constantius: de vijand trok zich terug, zodat de keizer de grens veilig kon stellen en zijn neef kon gaan aanpakken.

Missorium met Constantius II afgebeeld te paard. Victoria, de overwinning, gaat voor hem uit en een lijfwacht bewaakt hem. Let op de aureool of nimbus rondom zijn hoofd.
Missorium met Constantius II afgebeeld te paard. Victoria, de overwinning, gaat voor hem uit en een lijfwacht bewaakt hem. Let op de aureool of nimbus rondom zijn hoofd.

Terwijl Julianus oostwaarts trok en Sirmium innam, ging Constantius bij zijn grote leger langs. De barre omstandigheden van het afgelopen jaar hadden hem echter geen goed gedaan. Uiteindelijk werd hij ziek en kreeg koorts, wat hem nog verder verzwakte. Nu het nog kon liet hij zich dopen door Euzoius, de bisschop van Antiochië. Op 3 november 361 stierf de slechts 44-jarige Constantius II in Cilicië. Julianus, die nu onvermijdelijk keizer van het hele rijk was, liet het stoffelijk overschot van zijn oom naar Constantinopel overbrengen en bewees er eer aan. Wel werden de meeste van zijn naaste medewerkers verbannen of gedood. Dat Constantius op zijn sterfbed Julianus alsnog als zijn opvolger zou hebben aangewezen is zeer onwaarschijnlijk. Ondanks zijn duidelijk pro-christelijke beleid was Constantius mild omgegaan met heidenen. Hoewel hij gezien werd als ariaans, zocht hij een middenweg die bekendstaat als Semi-Arianisme. Van de drie zoons van Constantijn was hij de enige die erin geslaagd was om niet aan onderling conflict ten onder te gaan. Julianus zou nog een laatste poging te doen om het christelijk tij binnen het Romeinse rijk te keren, maar veel succes had dat niet.

Constantijn de Grote: herstel van alleenheerschappij en godsdienstige hervorming

constantinusDe door Diocletianus geschapen tetrarchie was bedoeld om het rijk bestuurbaarder te maken. Deze nieuwe orde was echter maar van korte duur. Na het aftreden van Diocletianus en Maximianus in 305 braken er nieuwe burgeroorlogen uit. Totdat er uiteindelijk nog maar één keizer overbleef. Hij herstelde de orde en onder zijn regime vond misschien wel de beroemdste godsdiensthervorming van de Romeinse tijd plaats. Deze sterke man was Constantinus I, beter bekend als Constantijn de Grote.

Keizer Constantius Chlorus, de vader van Constantijn de Grote. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Berlijn)
Keizer Constantius Chlorus, de vader van Constantijn de Grote. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Berlijn)

Toen de Augusti Diocletianus en Maximianus in 305 troonsafstand deden, werden zij opgevolgd door hun Caesars: Galerius en Constantius. Galerius was de zoon van een Thracische vader, die herder was, en een Dacische moeder. Na een tijdje herder geweest te zijn was hij onder de keizers Aurelianus en Probus soldaat geweest, al is er weinig bekend over zijn loopbaan voordat Diocletianus hem in 293 Caesar maakte. Toen dat zover was scheidde hij van zijn vrouw en trouwde de dochter van Diocletianus. Over de afkomst van Constantius, bijgenaamd Chlorus (“de bleke”) is ook niet veel bekend. Verhalen dat zijn moeder Claudia familie zou zijn van keizer Claudius II zijn waarschijnlijk propaganda, al was zijn vader Eutropius wellicht een zwager van Maximianus. Mogelijk werkte Constantius in zijn jonge jaren een tijdje in een herberg. Onder Aurelianus was hij lid van de keizerlijke lijfwacht en onder Carus werd hij gouverneur van Dalmatia. In 288 benoemde Maximianus hem tot Praetoriaanse prefect. Net als Galerius scheidde hij van zijn vrouw en trouwde de dochter van zijn keizer, Theodora, met wie hij nog zes kinderen kreeg. Hij dit al in 289, vier jaar voor zijn benoeming tot Caesar. Opvallend is dat bij het aantreden van Galerius en Constantius als volwaardige keizers, Constantius’ zoon Constantijn en Maximianus’ zoon Maxentius niet tot Caesars benoemd werden, terwijl dit eerder wel het plan lijkt te zijn geweest. Waarschijnlijk had Galerius Diocletianus van gedachte doen veranderen, mede om zijn eigen positie sterker te maken tegenover Constantius, die als oudste van de twee als belangrijkste keizer zou gelden. In plaats daarvan werden deze posities gegeven aan Severus II en Maximinus II Daia. Severus was een opgeklommen militair die net als Galerius uit Illyricum kwam, maar waar verder heel weinig over bekend is. Meer weten we over Maximinus, die uit Dacia kwam als zoon van een schaapherder.

Standbeeld voor Constantijn in York, waar hij tot keizer werd uitgeroepen.
Standbeeld voor Constantijn in York, waar hij tot keizer werd uitgeroepen.

Constantijn was bij deze gebeurtenissen al volwassen en waarschijnlijk ongeveer 25 jaar oud. Hij was de zoon van Constantius en diens eerste vrouw of concubine Helena. Constantijn was goed opgeleid en was erg bekwaam in de Griekse taal en de filosofie. Hij zou goed zijn onderwezen in de kardinale deugden zoals gerechtigheid, kracht en behoedzaamheid. Zowel zijn afkomst als zoon van de keizer als zijn knappe doch ingetogen imago hadden hem een logische kandidaat voor het keizerschap gemaakt, wat hij in 305 tot zijn grote teleurstelling aan zijn neus voorbij zag gaan. Sip verliet hij Nicomedia en ging naar zijn vader in Gallië, wat hij voor elkaar kreeg middels een verzoek van Constantius, die Galerius liet weten dat Constantijn ziek was. Hetzelfde jaar nog staken vader en zoon over naar Brittannia om de Picten te bevechten, waar Constantius de overwinning opeiste en zich Brittanicus Maximus noemde. De winter brachten zij daar door in Eboracum (York), maar toen sloeg het noodlot toe. Op 25 juli 306 stierf keizer Constantius Chlorus, waarop het leger zich achter Constantijn schaarde. Gallië en Brittannia sloten zich aan bij deze aanspraak op de troon, maar Galerius was het hier als overgebleven Augustus niet mee eens en benoemde in plaats daarvan Severus tot Augustus van het westen. Wel stond hij toe dat Constantijn de titel van Caesar kreeg. Meteen verliet Constantijn Brittannië om in het noorden van Gallië aan het werk te gaan. Hij nam intrek in Trier, de hoofdstad van zijn vader, en zette van hieruit diens werk aan het herstel van de Rijngrens voort. De opstandige Franken werden bestreden en bij Keulen werd in de paar jaar hierna zelfs een permanent fort ten oosten van de Rijn gebouwd. Constantijn moet in de lange loop van zijn regering ook verantwoordelijk zijn geweest voor een aantal nieuwe of herbouwde forten in ons land, zoals een castellum op het Valkhof in Nijmegen.

Een buste van Maxentius. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Dresden)
Een buste van Maxentius. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Dresden)

Er was echter nog een speler op het toneel die helemaal niet gelukkig met de gang van zaken was. Maxentius, de zoon van Maximianus, had zich net als Constantijn gepasseerd gevoeld toen hij niet tot Caesar benoemd was in 305. Nu zag hij dat Constantijn de titel wel had weten te krijgen en besloot hij om ook op te eisen wat hem in zijn ogen rechtens toekwam. Dit kwam mede door de Praetoriaanse Garde, die een gerucht had gehoord dat Constantijn van plan was om de garde op te heffen als hij Augustus werd. De Garde wendde zich tot Maxentius en riep hem op 28 oktober 306 in Rome tot keizer uit, waarbij Maxentius zichzelf op tactische wijze geen Caesar of Augustus noemde, maar princeps, het oude ambt van de eerste keizers. Begrijpelijkerwijs accepteerde Galerius dit al helemaal niet en stuurde Severus er met een leger op af. Maxentius voorzag een groot gevaar en contacteerde zijn vader Maximianus door hem keizerlijke gewaden op te sturen en hem te begroeten als “Augustus voor de tweede maal”. Maxentius slaagde erin om Severus’ leger, dat gediend had onder Maximianus, om te kopen. Severus moest maken dat hij wegkwam en trok zich terug in de versterkte stad Ravenna, waar Maximianus hem opzocht voor onderhandelingen. Toen Severus akkoord ging en de stad verliet, werd hij echter gevangengenomen en kreeg arrest in een villa in Rome. In het najaar trachtte Galerius de oude hoofdstad opnieuw in te nemen, maar slaagde hier niet in. Mogelijk is de executie van Severus in september 307 hieraan te wijten. Het kan echter ook zijn dat de inval een vergelding hiervoor was. Galerius benoemde Licinius, een officier uit een Dacische boerenfamilie, tot Severus opvolger als Augustus van het westen. In 307 ging Maximianus dan ook naar Gallië, waar hij met Constantijn een overeenkomst sloot. Constantijn zou met Maximianus’ dochter Fausta trouwen en Maxentius steunen, zonder deel te nemen aan de strijd met Galerius. In ruil werd Constantijn de titel van Augustus gegeven.

Licinius en Constantijn wisten bij Galerius af te dwingen dat zij als volwaardige keizers erkend werden. Maar uiteindelijk zouden de bondgenoten slaags raken.
Licinius en Constantijn wisten bij Galerius af te dwingen dat zij als volwaardige keizers erkend werden. Maar uiteindelijk zouden de bondgenoten slaags raken.

De verhouding tussen Maximianus en Maxentius was echter niet goed. Maximianus had het nieuwe keizerschap eigenlijk geaccepteerd met de hete adem van Maxentius in zijn nek, terwijl hij zijn zoon in de praktijk bijna alle macht zelf uitoefende en zijn vader als pion behandelde. In het voorjaar van 308 keerde hij zich tegen Maxentius en verweet hem de regering verzwakt en verziekt te hebben. Toen hij steun zocht bij het leger koos dit echter voor Maxentius en moest Maximianus Italië verlaten. Op 11 november dat jaar vond er op initiatief van Galerius een soort keizervergadering plaats, waarbij ook Diocletianus aanwezig was. Maximianus werd gedwongen om weer af te treden en Constantijn werd “gedegradeerd” tot Caesar. Zowel Constantijn als Maximinus Daia waren niet erg gelukkig met deze zaken, noch met de benoeming van Licinius als Augustus van het westen. Galerius probeerde dit te sussen door hen officieel “Zoons van de Augusti” te noemen, maar zij weigerden en noemden zich alsnog Augustus, waar Galerius in 310 akkoord mee ging. Er waren nu vier erkende keizers in het hele rijk!

Maximinus Daia deelde uiteindelijk de macht in het oosten met Licinius, maar niet van harte. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Caïro)
Maximinus Daia deelde uiteindelijk de macht in het oosten met Licinius, maar niet van harte. (Pushkin Museum, kopie van een origineel uit Caïro)

Maximianus was na het debacle van 308 uitgeweken naar het hof van Constantijn, het enige keizerlijke hof waar hij nog welkom was. In 310, terwijl Constantijn zich weer met de Franken bezighield, werd Maximianus naar het zuiden gestuurd om een aanval van Maxentius af te slaan. In Arles probeerde Maximianus zich ineens tot keizer uit te roepen, onder het mom dat Constantijn dood zou zijn. Het leger trapte hier echter niet in en Maximianus moest vluchten. Constantijn reisde onmiddellijk af naar het zuiden en kreeg de verrader te pakken in Marseille, dat haar poorten gewoon openzette voor de keizer. Maximianus werd voor de laatste maal afgezet en hing zichzelf op in juli, op aansturen van Constantijn. Maxentius trachtte hier gebruik van te maken door zijn vader op munten af te beelden. Constantijn daarentegen beweerde aan ieder die het maar horen wilde dat Maximianus gratie had gekregen, maar zelfmoord had gepleegd na een mislukte moordpoging op Constantijn. Hij kondigde een damnatio memoriae over de oude keizer af. In mei 311 stierf ook Galerius, aan een natuurlijke dood, ofschoon de Romeinse historici zeggen dat het een gruwelijke ziekte betrof, zoals gangreen of koudvuur. Wel gaf dit nieuwe spanningen tussen Licinius en Maximinus Daia, die elkaar niet konden luchten of zien. Ondanks hun vijandschap kwamen zij overeen het oosten te verdelen, waarbij de Bosporus als grens tussen hun rijksdelen diende.

De Boog van Constantijn in Rome, opgericht ter herdenking van zijn overwinning op Maxentius.
De Boog van Constantijn in Rome, opgericht ter herdenking van zijn overwinning op Maxentius.

Op 28 oktober 312 vond de Slag aan de Milvische Brug plaats, vlakbij Rome. Constantijn was met een kwart van zijn legermacht – de Rijn werd nog steeds bedreigd – Italië binnengevallen om voorgoed af te rekenen met de usurpator. De slag was echter op initiatief van Maxentius, die voortekenen zou hebben ontvangen dat dit de gunstigste plek was. Die voortekenen moeten slecht gelezen zijn, want Maxentius verloor de slag jammerlijk en verdronk in de Tiber. Met Rome in handen was Constantijn nu de onbetwiste heerser van het westen, waarbij hij niet aarzelde om de Praetoriaanse Garde voorgoed op te heffen. Constantijn schreef de overwinning ook toe aan goddelijke interventie, maar dan wel op een vrij revolutionaire manier. Tijdens de slag droegen zijn soldaten een nieuw symbool op hun schilden en vaandels, namelijk het Chi-Rho-symbool ☧. Dit christelijke symbool zou volgens de verhalen in een droom aan Constantijn zijn verschenen, met het motto “in hoc signo vinces” (in dit teken zul je overwinnen). Constantijn bracht na de overwinning echter wel dankoffers aan traditionele Romeinse goden. Als hij op dat moment al christelijk was, kwam hij er in elk geval nog niet voor uit. Misschien uit politieke afwegingen, want zo snel hij kon sloot hij een alliantie met Licinius, wat zij in februari 313 bekrachtigden in Milaan. Toen Maximinus, op veldtocht in Syrië, hier van hoorde, keerde hij zo snel mogelijk westwaarts om in april 313 de Bosporus over te steken. Hoewel hij na een beleg van 11 dagen Byantion in wist te nemen, werd Maximinus op 30 april bij Adrianopel verslagen. Maximinus wist weg te komen, vermomd als slaaf en wist Nicomedia te bereiken. Van daaruit vluchtte hij naar Tarsus, waar hij in augustus overleed.

Het labarum, het vaandel met het chi-rho-teken, waar Constantijn zijn troepen mee uitrustte.
Het labarum, het vaandel met het chi-rho-teken, waar Constantijn zijn troepen mee uitrustte.

Het Edict van Milaan tussen Constantijn en Licinius was een belangrijke stap in de geschiedenis van de wereldgodsdiensten. Het bevatte namelijk de afkondiging van godsdienstvrijheid in het hele rijk. Daar moet bij gezegd worden dat men hierdoor vaak ten onrechte denkt dat het Edict aan Constantijn te danken is en dat het de christenen vrijheid schonk. Galerius had echter al in 311, vijf dagen voor zijn dood, middels het Edict van Nicomedia een einde had gemaakt aan de christenvervolgingen, zodat de christenen weer kerken mochten bouwen en de tot zware slavernij veroordeelde christenen werden vrijgelaten. Het Edict van Milaan waarborgde op dezelfde wijze de vrijheid van alle andere godsdiensten en cultussen in het rijk. Wel bekrachtigde het de godsdienstvrijheid voor de christenen. Bovendien kwam het initiatief niet van Constantijn maar van Licinius, die overigens ook in het huwelijk trad met Constantia, Constantijns zuster. Het Edict was wellicht bedoeld om Constantijn met zijn labarum (het christelijk vaandel) tegemoet te komen, maar de verhouding tussen beide keizers bleef niet lang goed. Al in 314 of 316 borrelde er weer conflict op, na een mislukte samenzwering tegen Constantijn. Eén van de vermoedelijke leiders ervan was Constantijns zwager Bassianus, wiens broer Senecio een officier was van Licinius. Omdat Licinius weigerde Senecio uit te leveren, kreeg Constantijn het idee dat Licinius achter de samenzwering zat. Het kwam tot een veldslag bij Cibalae (nu Vinkovci, in Kroatië), waarna Licinius in allerijl naar Thracië moest vluchten. Omdat het bij Adrianopel tot een patstelling kwam en de legers uitgeput waren, sloten de keizers uiteindelijk een verdrag. Licinius moest echter de hele Balkan ontruimen.

De Basilica van Constantijn in Trier. Oorspronkelijk heette het de Aula Palatina en was het de troonzaal van Constantijn. Het was bepleisterd en met mozaïeken versierd. Nadat de ruïne in de middeleeuwen herbouwd werd als burcht is het nu een kerkgebouw.
De Basilica van Constantijn in Trier. Oorspronkelijk heette het de Aula Palatina en was het de troonzaal van Constantijn. Het was bepleisterd en met mozaïeken versierd. Nadat de ruïne in de middeleeuwen herbouwd werd als burcht is het nu een kerkgebouw.

Licinius richtte zich nu vanuit Sirmium op de Goten, terwijl Constantijn vanuit Trier de Franken bevocht. Maar nieuwe spanningen bleven niet van de lucht. In feite werkten beide keizers aan een soort wapenwedloop, in de hoop de ander te kunnen verslaan als het weer knokken werd. En het werd knokken. In 317 benoemde Licinius ene Valens tot zijn medekeizer, als een lange neus naar Constantijn. Opnieuw verloor Licinius de oorlog. Valens werd op last van Constantijn geëxecuteerd, al werd Licinius’ zoon tot Caesar gemaakt, samen met Constantijns zoon Crispus. Licinius legde zich er dit keer echter niet bij neer en begon de maatregelen van het Edict van Milaan terug te draaien, waarbij hij christenvervolgingen hervatte om Constantijn uit te dagen. Constantijn reageerde door in 322 zijn residentie naar Thessalonica te verplaatsen, vlakbij het machtsgebied van Licinius. Een gewapende confrontatie liet niet lang op zich wachten. Het westelijk leger bestond uit Frankische huurlingen en voerde het labarum, het christelijk vaandel. Het oostelijk leger bestond uit Gotische huurlingen en stond voor de oude Romeinse goden. In 324 versloeg Constantijn (wiens leger in de minderheid zou hebben geleken) Licinius bij Adrianopel, de Hellespont en uiteindelijk bij Chrysopolis. Een dag na die laatste slag, op 19 september 324, werden Licinius en zijn medekeizer Martinianus afgezet en ter dood veroordeeld. Alleen Constantia’s smeekbeden stelden Licinius’ executie nog een halfjaar uit, waarna Constantijn hem ophing op beschuldiging van samenzwering. Constantijn gaf zichzelf de naam Victor (“overwinnaar”) en verwierp zijn eerdere erenaam Invictus (“onoverwinnelijk”) omdat dit deed denken aan de heidense zonnegod Sol Invictus.

Camee waarop Constantijn wordt gelauwerd door de personificatie van Constantinopel.
Camee waarop Constantijn wordt gelauwerd door de personificatie van Constantinopel.

Nu consolideerde Constantijn zijn macht. Nu hij alleenheerser was had de falende tetrarchie afgedaan. Crispus, die Caesar was gemaakt in 317, werd in 326 ter dood gebracht, niet lang daarna gevolgd door Constantijns vrouw Fausta. De reden is onduidelijk, maar mogelijk was Crispus opstandig omdat hij een machtiger positie ambieerde. Een andere theorie is een valse beschuldiging aan zijn adres namens Fausta, die ook door Constantijn gedood werd toen de beschuldiging vals bleek. In 330 zette Constantijn, die toch altijd op het westen geconcentreerd was geweest en vanuit Trier had geopereerd, een zeer grote stap door een nieuwe hoofdstad te stichten. Byzantion, de oude Griekse stad bij de Bosporus, werd herbouwd en uitgebreid en kreeg de naam Nova Roma. De stad kreeg een eigen Senaat en dezelfde bestuurlijke ambten als Rome. De symbolen van de oude goden werden niet gebruikt en vervangen door relikwieën als het Heilige Kruis, de staf van Mozes en nog tal van anderen. Er werden grote kerken gebouwd op de plaats van oude tempels. Wel werden in veel nieuwe bouwwerken nog wel heidense symbolen gebruikt. Volgens christelijke legenden zou Constantijn door een engel naar de stad geleid zijn in een visioen, maar het lijkt er vooral op dat Constantijn de stad uitkoos vanwege haar strategische ligging: dicht bij een verkeersknooppunt van waaruit de Donau en de oostgrens gemakkelijk te bereiken waren.

Zichtbare restanten van een Romeinse vloerverwarming op de Waalkade in Nijmegen. Constantijn liet een nieuw fort met Frankische huurlingen op het Valkhof bouwen, zodat er weer een kleine stadskern nabij het verlaten Noviomagus ontstond.
Zichtbare restanten van een Romeinse vloerverwarming op de Waalkade in Nijmegen. Constantijn liet een nieuw fort met Frankische huurlingen op het Valkhof bouwen, zodat er weer een kleine stadskern nabij het verlaten Noviomagus ontstond.

Als onbetwiste alleenheerser kon Constantijn zich in alle rust bezighouden met de grensverdediging. Bij de Donau versloeg hij in 332 de Goten en sloot een verdrag met hen, in 334 gevolgd door de Sarmaten. Constantijn moet over zijn hele carrière één van de succesvolste militairen onder de Romeinse keizers geweest zijn. De oude limes kreeg een hoop nieuwe forten, zoals bijvoorbeeld het genoemde fort op het Valkhof. Constantijn voltooide ook de legerhervormingen van Diocletianus, met de comitatenses (het mobiele veldleger in het achterland) en de limitanei (grensleger). Hij stelde het ambt in van één algehele opperbevelhebber over infanterie, cavalerie en vloot: de magister militum. Ook stelde hij nieuwe hofambten in zoals de magister officiorum (hoofd van de ambtenarij). Al vanaf Diocletianus waren er nieuwe hofambten ingevoerd, waarvan de meeste steeds vaker door eunuchen werden uitgevoerd, die namelijk niet golden als een potentiële dreiging. Als eunuch konden zij immers geen bastaards bij de keizerin verwekken of de macht grijpen en een eigen dynastie stichten, zo redeneerde men. In de praktijk zouden de eunuchen aan het Laat-Romeinse hof steeds meer de rol van grijze eminenties spelen, daar zij door hun hoge vertrouwensposities erg veel invloed op de keizer konden krijgen. De sacrale rol van de keizer werd door Constantijn ook zeer sterk benadrukt, niet zozeer als goddelijk maar wel des te meer als heilig. De toenemende binding van de boeren aan hun grond, wat in de middeleeuwen het lijfeigenschap zou worden, werd ook door hem versterkt.

Constantijn de Grote presenteert Constantinopel aan Maria. (Detail van een mozaïek uit de Hagia Sophia)
Constantijn de Grote presenteert Constantinopel aan Maria. (Detail van een mozaïek uit de Hagia Sophia)

Hoe en wanneer Constantijn precies christelijk is geworden blijft onduidelijk. Misschien kreeg hij dit al sinds zijn prilste jeugd mee van zijn moeder Helena. Vaststaat dat hij zijn overwinning op Maxentius aan de god van de christenen toeschreef. Meerdere historici beschouwen zijn bekering als een politiek berekende daad. In menig christelijk verhaal wordt hij zelfs omschreven als een keizer die de christenen haatte, maar het om een of andere reden goed met hen voor had. Dat nogal vreemde idee lijkt te kloppen met (onder meer in The Da Vinci Code beweerde) fabeltje dat Constantijn de christenen godsdienstvrijheid gaf om de rijkseenheid te bewaren. Dit lijkt echter zeer onwaarschijnlijk als men bedenkt dat de christenen nog een behoorlijke minderheid vormden. De rijkseenheid werd eerder bedreigd door de onderlinge burgeroorlogen. Als het dus om een politieke berekening gaat is zijn bekering misschien eerder gedaan om de christenen achter zich te scharen en/of om een duidelijke positie tegenover zijn rivalen in te nemen. Op de Boog van Constantijn in Rome zijn nog duidelijk heidense symbolen te zien. Maar als alleenheerser gaf hij de christenen diverse privileges, waarbij de bisschoppen vrijgesteld werden van belastingen en de wetten van hun kerkvergaderingen tot rijkswet verheven werden. Ook werden vanaf 324 de heidense muntemblemen afgeschaft en kregen christenen steeds meer belangrijke ambten. Constantijns beroemdste godsdienstige daad na het Edict van Milaan is wellicht het Eerste Concilie van Nicea, in 325. Dit was de eerste effectieve oecumenische kerkvergadering, waarbij de belangrijkste beslissing de verwerping was van het Arianisme, de leer van Arius van Alexandrië, die de heilige drie-eenheid verwierp en stelde dat Jezus “slechts” een primaire schepping van God was. Ook werd de katholieke geloofsbelijdenis hier opgesteld. Verder bouwde Constantijn tal van kerken, zoals de oude Sint-Pieterbasiliek in Rome (in de 15e eeuw vervangen door de huidige) en de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Het werd verboden om christenen tot het Jodendom te bekeren. De Donatio Constantini, waarin Constantijn het gezag over het westen aan de paus zou hebben overgedragen, is echter een vervalsing uit de 8e eeuw.

Een solidus met de beeltenis van Constantijn. Kenmerkend voor zijn tijd zijn de opvallend grote ogen en het met parels bezette diadeem waar de keizers mee worden afgebeeld.
Een solidus met de beeltenis van Constantijn. Kenmerkend voor zijn tijd zijn de opvallend grote ogen en het met parels bezette diadeem waar de keizers mee worden afgebeeld.

In 337 wilde Constantijn nog een veldtocht tegen de Perzen ondernemen, met als argument de christenen in dat rijk te willen beschermen. Wellicht was dat vooral de aanleiding en betrof het ware motief eerder de zo vaak voorkomende ambitie om in de voetsporen van Alexander de Grote te treden. Voor hij de kans kreeg werd hij ziek. Op zijn sterfbed, in Nicomedia, liet hij zich dopen door de (Ariaanse) bisschop Eusebius. Waarschijnlijk niet omdat hij nu pas christelijk werd of ervoor uit durfde te komen, maar omdat late doop toen zeer gebruikelijk was. Dat Constantijn zich nooit zou hebben bekeerd en tegen zijn zin werd gedoopt, is dus al helemaal niet waar. De doop werd gezien als het wegspoelen van de zonden, dus door je zo laat mogelijk te laten dopen, werd je ook geacht zo rein mogelijk te sterven. De christelijke keizer werd na zijn dood vooralsnog vergoddelijkt door de Senaat. Nova Roma werd omgedoopt tot Constantinopolis of Constantinopel. De stad zou uiteindelijk de val van Rome zelf overleven en de hoofdstad blijven van het oostelijke rijk, ook wel het Byzantijnse Rijk genoemd naar de Griekse oorsprong van de stad, die tegenwoordig Istanboel heet. Constantijn ging dankzij de christelijke geschiedschrijvers de geschiedenis in als de Grote. Behalve zijn aandeel in de opkomst van het christendom, is hij voor het Romeinse rijk vooral belangrijk door zijn hervormingen en krachtige bestuur, waarmee hij voorkwam dat de nieuwe burgeroorlogen een langdurige chaos werden. Zijn zoons verdeelden de macht, maar volgden uiteindelijk hetzelfde scenario als de opvolgers van Diocletianus.