De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 4: Xanten-Aken en de Via Belgica

Het vorige hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids is geëindigd in het noorden van Limburg. Van hieruit zullen we onze route vervolgen. De twee wegen die we vandaag behandelen lopen beide door Limburg. De eerste is een weg tussen Colonia Ulpia Traiana, oftewel Xanten, en Aqua Granni, oftewel Aken. Deze weg loopt voor een groot deel door Nederlands Limburg, langs de oostzijde van de Maas. De tweede weg is de Via Belgica, die ook door Zuid-Limburg loopt.

Xanten – Aken

reisgids Maas oostXanten of Colonia Ulpia Traiana, de hoofdstad van de Cugerni, is één van de paar steden in Germania Inferior die zich mogen beroepen op de status van colonia, een daadwerkelijke Romeinse stad. De stad sloot aan op de Limesweg, maar had ook een zuidelijke route richting de Maas, zodat reizigers in die richting niet hoefden om te reizen.

De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

1. Colonia Ulpia Traiana (Xanten)
Locatie: Archeologisch Park Xanten
Alternatieve namen: Cibernodurum, Castra Vetera (nabijgelegen legioenskamp); Tricensimae (Laat-Romeinse vestingstad)
Bewoners: Legio XVIII en/of Legio XVII (vóór de Varusslag); Legio V Alaudae en Legio XXI Rapax (na de Varusslag); Legio XV Primigenia (43-70 na Chr., ter vervanging van XXI Rapax); Legio XXII Primigenia (70 na Chr.-begin 2e eeuw); Legio VI Victrix (begin 2e eeuw); Legio XXX Ulpia Victrix (ca. 275 na Chr.)
Xanten was bij het begin van de Romeinse tijd de plaats waar de Romeinen een legioenskamp bouwden genaamd Castra Vetera, dat groot genoeg was voor twee legioenen. Ook werd hier de het bestuurscentrum ingericht voor de plaatselijke bevolking, de Cugerni. De stad heette aanvankelijk dan ook Cibernodurum. Bij de Bataafse opstand werd Vetera, dat door Romeinse burgeroorlog zwaar onderbezet was, meerdere keren belegerd om uiteindelijk roemloos ten onder te gaan. Na de opstand werd er een nieuw legioensfort gebouwd. De stad bleef intussen groeien en werd een echte Romeinse colonia, met een naam die naar keizer Trajanus verwees. De welvaart kreeg ernstige klappen in de woelige derde eeuw: de meeste Trajanensen verlieten de stad, maar het fort bleef in gebruik. Begin 4e eeuw werd de orde hersteld: de stad werd herbouwd tot een stevige vesting, die in crisistijd als burcht gebruikt kon worden. In de 5e eeuw werd het nieuwe fort opgegeven en verlaten. Op de plek van Traiana staat nu een archeologisch park.
Bezienswaardigheden: Park Xanten, Römermuseum, Amfitheater Castra Vetera

2. Mediolanum (Geldern-Pont?)
Locatie: Vermoedelijk de Bundesstraße in Pont
Mediolanum wordt in het Itinerarium Antonini genoemd als plaats tussen Sablones en Colonia Ulpia Traiana. De vondst van een nederzetting en een grafveld bij Pont, in Geldern, doen vermoeden dat de plaats hier gelegen zou kunnen hebben. Een fort is er niet opgedoken, maar het is natuurlijk mogelijk dat Mediolanum, dat zijn naam overigens deelt met het Romeinse Milaan, een statio oftewel militair wegstation geweest kan zijn. De naam Pont wordt door sommigen gezien als een verbastering van pons, een brug.

Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0
Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0

3. Sablones (Venlo?)
Locatie: Mogelijk in Venlo aan de oostoever van de Maas of in Kaldenkirchen.
Het is niet met zekerheid te zeggen waar Sablones, de volgende plaats uit het Itinerarium Antonini, lag. Venlo is echter een populaire kandidaat, mede vanwege de vondsten die hier gedaan zijn. Wellicht was het punt een belangrijke oversteekplaats omdat Blariacum aan de overkant van de Maas lag. Er zijn resten gevonden van Romeinse kelders, werkplaatsen en aardewerk. Zekerheid dat Venlo Sablones was is er daarmee echter nog lang niet.
Bezienswaardigheden: Limburgs Museum
Speciaal in de Romeinenweek: Van neanderthaler tot stedeling (elke dag, 11:00-17:00)

4. Tegula
Locatie: misschien bij Tegelen
Veel concreet bewijs voor een Romeinse nederzetting in Tegelen is er niet, maar het vermoeden is aanwezig. De plaats ligt echter vrij dicht bij de mogelijke locaties van Venlo, dus zou het geen erg logische zet zijn om er vlakbij nog een wegstation te bouwen.

©Romaine; CC0 1.0
©Romaine; CC0 1.0

5. Romeinse weg Swalmen
Locatie: ten zuiden van de Bosstraat, langs Boukoul
Bij Swalmen is een deel van de weg Xanten-Aken daadwerkelijk nog te volgen. Op de plekken waar de weg met moderne bospaden kruist is de Romeinse weg goed te zien omdat de grond ervoor opgehoogd en met grind bedekt werd. Tot aan Boukoul is de weg daadwerkelijk juist, ten zuiden daarvan is het wat speculatiever.

6. Mederiacum (Melick?)
Locatie: onbekend
Ten zuiden van Sablones zou volgens het Itinerarium Antonini een plaats moeten liggen die Mederiacum heet. Een hoop fraaie vondsten in Melick hebben ertoe geleid dat dit dorp als locatie van Mederiacum wordt geopperd, al is het nog lang niet zeker. Sommige sporen in de omgeving duiden namelijk op een villacomplex of zelfs een nederzetting.

7. Teudurum (Tüddern?)
Locatie: onduidelijk
Alternatieve namen: Theudurum, Teuderion (vermelding door Ptolemaeus van Alexandrië)
Teudurum wordt ook vermeld in het Itinerarium Antonini aan de Romeinse weg tussen Xanten en Aken. De locatie ervan is nog niet duidelijk. Het Duitse Tüddern, maast Sittard, wordt vaak genoemd, en is qua naam wel een opvallende match. Waarschijnlijk ging het om een nederzetting met een statio.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.

8. Coriovallum (Heerlen)
Locatie: Coriovallumstraat, Heerlen
Bewoners: misschien Legio V
Coriovallum is vooral beroemd om het voor Nederland opvallend grote thermencomplex dat in 1940 ontdekt werd. Het is de enige Romeinse ruïne die daadwerkelijk te bekijken is in Nederland. De plaatsnaam komt zowel voor in het Itinerarium Antonini als op de Peutinger kaart. De naam zou kunnen duiden op een versterkte hof (“Cortovallum”) of op een dal met huidenhandel of leerlooiers (corium en vallis). De plaats zou gesticht kunnen zijn toen Legio V er een tijdelijk kamp oprichtte. Hoewel Coriovallum geen officiële colonia was, moet het een bloeiende handelsnederzetting zijn geweest door te liggen aan een kruispunt. Een recente visie is dat Coriovallum zelfs niet zoveel kleiner dan Romeins Keulen zou zijn geweest! De plaats telde meer dan 40 pottenbakkersovens, en meerdere stadsvilla’s.  In de vierde eeuw werd er blijkbaar een militaire post in de stad gebouwd.
Bezienswaardigheden: Thermenmuseum
Speciaal in de Romeinenweek: Het Badhuis ontwaakt! (elke dag m.u.v. 30 april, 12:00-17:00); Romeinse Badhuisdag (29 april, 12:00-17:00)

©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0
©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0

9. Sarcofaag van Simpelveld
Locatie: Stampstraat
De beroemde Sarcofaag van Simpelveld staat vandaag de dag in het Rijksmuseum van Oudheden. De sarcofaag was niet zozeer een doodskist, maar een kist waarin de as van een overledene werd bewaard. De kist werd in 1930 ontdekt samen met twee anderen, maar was als enige niet geplunderd. De kist bevatte aardewerk, sieraden, een spiegel en glazen flesjes. Verder is op de binnenkant in reliëf het huis van de overledenen afgebeeld. De dode was waarschijnlijk een vroeg overleden dame. 7 jaar later vond men in de Remigiusstraat, 150 meter verderop, een villa. De dame van Simpelveld zou hier gewoond kunnen hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Gidstocht door de Romeinse vallei (28-29 april en 2, 4 en 6 mei, 12:00); Ezeltocht door de Romeinse vallei (30 april en 1, 3 en 5 mei, 12:00); Via Belgica Experience Tour (30 april 10:00-15:30); Ommetje Romeinse vallei (6 mei 14:00-16:30)

10. Aquae Granni (Aken)
Aken kende ook al een nederzetting in de Romeinse tijd. De naam verwijst naar Grannus, de Keltische god van de genezing. De reden dat de stad zo heette was dat er zwavelrijke waterbronnen in de omgeving zaten, wat een geneeskrachtige werking had. Dit water werd met een aquaduct aangevoerd. Behalve rijke badhuizen kende Aquae Granni ook een herberg en een tempel. In de Laat-Romeinse tijd werd hier ook een stenen fort in opvallend ronde vorm aan toegevoegd.

A. Roerstreekmuseum
Locatie: Kerkplein 10, Sint-Odiliënberg
Het Roerstreekmuseum bevat meerdere Romeinse vondsten uit de streek, zoals een Jupitersteen uit Melick en vondsten uit een Romeins crematiegraf in Linne.

Via Belgica en de weg Aken-Maastricht, in Zuid-Limburg

reisgids Via BelgicaDe Via Belgica was een zeer belangrijke Romeinse weg die Colonia Claudia Ara Agrippinensium, oftewel Keulen, verbond met Gesoriacum, Boulogne-sur-Mer. Als hoofdstad van Germania Inferior was Keulen niet alleen bestuurlijk maar ook economisch erg belangrijk, waarbij vergeleken de steden in Romeins Nederland maar kleine plaatsjes waren. Over de Via Belgica was het mogelijk om naar de Gallische kust te reizen, zodat de weg ook voor de Romeinse handel extreem belangrijk was. De Via Belgica loopt hierbij ook door Zuid-Limburg, waar het in de Romeinse tijd wemelde van de villa’s. Een welvarende streek dus. De Via Belgica kruiste er met enkele wegen uit het noorden. Tussen Aken en Maastricht liep echter ook een directe weg. De Via Belgica is ook online te verkennen op viabelgica.nl en op viabelgicadigitalis.nl

rimburg1. Vicus van Rimburg
Locatie: grens Nederland-Duitsland bij Rimburg
Rimburg bevatte in de Romeinse tijd al een straatdorp aan de Via Belgica. De langwerpige huizen keken met hun smalle voorkant uit op de weg. Het was een economisch aantrekkelijke plek omdat er een brug over de Worm lag. Aan de Duitse kant van de Worm lagen pottenbakkerijen en aan de Nederlandse kant lagen smederijen. Ook andere ambten als een beenwerker, timmerman en leerlooier moeten aanwezig zijn geweest. Een bronzen diploma duidt op aanwezigheid van een soldaat uit Hongarije. De brug werd pas na 250 gebouwd, in de woelige Crisis van de Derde Eeuw. Begin 4e eeuw kreeg hij een grote opknapbeurt.

2. Coriovallum (Heerlen)
Zie boven.

Voerendaal3. Villa Voerendaal-Ten Hove
Locatie: Steinweg
De villa van Voerendaal-Ten Hove kan rustig als een landgoed omschreven worden. Naast het hoofdgebouw en een lange zuilengalerij bevatte het complex meerdere bijgebouwen die als schuren en werkplaatsen konden dienen. Groesbeek-Plasmolen mag dan de grootste villa genoemd worden, maar villa Ten Hove heeft het grootste complex. Oorspronkelijk was het niet meer dan een vakwerkboerderij, waar rond 50 na Chr. een stenen gebouw op geplaatst werd. In de tweede eeuw kreeg het huis een hoop bijgebouwen, een graanschuur en een grote zuilengalerij: blijkbaar boerden de eigenaren dus goed in de loop der jaren. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw onrustiger en labieler werd, nam de landbouw op de villa een beetje af: er was gewoon minder om te verkopen. Zoals meer villa’s werd Ten Hove wat versterkt tegen eventuele plunderaars en rovers, in dit geval door een stenen toren toe te voegen. Na de Romeinse tijd bleef de hoeve in gebruik, om pas na acht eeuwen bewoning in verval te raken!
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Kunradersteen ontdekken (5 mei, 14:00-16:00)

walem4. Wachttoren Walem-Goudsberg
Locatie: Goudsberg
In 1916 werden er sporen van een stenen wachttoren ontdekt van 8,8 bij 12,2 meter, omgeven door een 90 centimeter dikke muur. Hij zal oorspronkelijk van hout zijn geweest om later door een stenen variant vervangen te zijn, zoals ook bij veel forten aan de Rijn het geval was. In het geval van de Via Belgica is dergelijke bewaking met forten en wachtposten des te belangrijker na de Crisis van de Derde Eeuw, waarin de weg zelfs een tijdje de officieuze noordgrens van het rijk was toen de forten aan de Rijn zo goed als leeg stonden. De Romeinen konden zich dus niet veroorloven dat deze belangrijke weg gevaar zou lopen. Vanuit het Geuldal was de toren moeilijk te bereiken voor eventuele aanvallers. De andere kant werd beveiligd met een stevige wal en greppel.
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek de Romeinse hortus van Villa de Proosdij (in de weekenden, 11:00-18:00); Ommetje Goudsberg (5 mei, 14:00-16:30)

5. Villa Meerssen-Onderste Herkenberg
Locatie: Herkenberg
Er zijn drie villa’s ontdekt in het Geuldal bij Meerssen, maar die van de Herkenberg is één van de grootste uit heel Romeins Nederland en werd ontdekt in 1865. Hij was wel 8 ha groot bevatte een kelder en badgebouw. In de omgeving bevonden zich nog meerdere bijgebouwen en wat kalksteenmijnen. Het badgedeelte bevatte geen vloerverwarming, maar wel mozaïeken, schilderingen en reliëfs als versiering. Niet ver ervandaan lag waarschijnlijk een volledig badhuis. De twee andere villa’s lagen niet zo ver weg, aan de Putsteeg en het Proosdijpark. De landerijen van de villa’s – want Romeinse villa’s waren bijna altijd luxe boerderijen – zullen dus niet zo groot zijn geweest. Villa Herkenberg bevatte ook een skelet: misschien een slachtoffer van een vijandige overval rond 176?
Speciaal in de Romeinenweek: Ommetje Meerssen (1 mei, 14:00-16:30)

De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

6. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
De exacte Romeinse naam voor Maastricht is niet geheel duidelijk, maar gelegen bij een oversteekpunt over de Maas moet de plaats al snel van groot belang zijn geweest. Doordat er meerdere wegen bij elkaar komen (namelijk de Via Belgica, de weg vanuit Cuijk en de weg vanuit Aken) was Maastricht dus knooppunt voor allerlei kooplui en andere reizigers. Van oorsprong was het oversteekpunt een doorwaadbare plaats, een voorde, maar al in de eerste eeuw moet er een brug gebouwd zijn. Een belangrijke tempel met Jupiterzuil stond op de plek waar nu Hotel Derlon en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek staan. Het badhuis lag ten noorden daarvan. Vanwege het economisch en strategisch belang zal er ook wel een statio, een militaire post, geweest zijn. In de Crisis van de Derde Eeuw viel Maastricht ten prooi aan Frankische plunderaars. Om Maastricht beter te beschermen werd de brug in 333 in steen herbouwd en op de plek van de tempel en het badhuis werd een stenen fort gebouwd. Het fort had een opvallend langwerpige vorm en was lichtjes gekromd, wat in het stratenpatroon van het Stokstraatkwartier nog een beetje te zien is. Aan de overkant van de Maas werd een tweede fort gebouwd om de brug zo veilig mogelijk te houden. De castella en de brug overleefden een paar Frankische opstanden in de 4e eeuw. Servatius van Tongeren bouwde op de plek van de oude tempel uiteindelijk de eerste kapel van Maastricht. Fort en brug bleven nog tot ver in de middeleeuwen in gebruik.
Bezienswaardigheden: Tempelresten in de kelder van Hotel Derlon; peiler met leeuw ter hoogte van de Romeinse brug
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

10405242_10153809536222911_313042256083666525_n7. Atuatuca Tungrorum (Tongeren)
Locatie: centrum Tongeren
Alternatieve namen: Atuatuca (mogelijk); Municipium Tungrorum (2e eeuw)
De naam Atuatuca zou “burcht” betekenen, maar lijkt te verwijzen naar de Atuatuci, een stam waar Julius Caesar het in de Gallische Oorlog mee aan de stok kreeg. Caesar noemt de naam Atuatuca echter als hoofdstad van de Eburonen, die hij ook uitschakelde na de opstand van Ambiorix. Of deze plaats of plaatsen werkelijk bij Tongeren lagen is niet zeker. Wel werd hier enkele decennia later het bestuurscentrum van de Tungri, die tegen die tijd Belgisch Limburg en omstreken domineerden, hier ingericht, zodat hier net als bij Batavodurum een eigen stad ontstond. Atuatuca leed hevig onder de Bataafse opstand, toen de inwoners zich niet bij de rebellen aansloten en deze in reactie de stad verwoestten. Na de opstand herstelde Atuatuca. De stad kreeg stevige stenen muren en bevatte een tempel met Jupiterzuil en een badhuis. Atuatuca overleefde de Crisis van de Derde Eeuw maar kreeg nadien wel dikkere muren met torens en werd een garnizoensstad, van waaruit ruitereenheden de troepen aan de Rijn te hulp konden snellen. In de vierde eeuw onderhandelde onderkeizer Julianus er met de Franken en stichtte Servatius de eerste kerk van Tongeren.
Bezienswaardigheden: Standbeeld Ambiorix op de Grote Markt; Gallo-Romeins Museum; restant stadsmuur aan de Cesarlaan; site tempelcomplex aan de Keversstraat

©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

8. Oude Akerweg
Locatie: Heerstraat, gemeente Valkenburg
Het tracé van de Romeinse weg tussen Maastricht en Aken werd in de middeleeuwen nog gebruikt. Benamingen hiervoor zijn de Oude Akerweg of Oude Heerweg. Waarschijnlijk liep de Romeinse weg gelijk met straten die nu zo heten. De naam van het dorp Heerstraat geeft ook te denken.

9. Villa en tempel Gulpen
Locatie: Landsraderweg
Op het terrein van de Landsraderweg zijn resten van een villa-complex ontdekt. Er vlakbij zijn graven ontdekt in 1922, wat leidde tot verder onderzoek. De gevonden gebouwresten zouden een tempel kunnen zijn, al is dit niet hard gemaakt.

De catacomben van Valkenburg.
De catacomben van Valkenburg.

A. Museum Romeinse Katakomben
Locatie: Plenkerstraat 55, Valkenburg aan de Geul
In Museum Romeinse Katakomben is een uiterst zorgvuldige replica van de catacomben in Rome te bezichtigen. Deze catacomben dienden als begraafplaatsen voor de eerste christenen, maar soms ook voor Romeinse en Joodse overledenen. In de 4e eeuw werden ze uitvoerig beschilderd en versierd. In 1910 werden de in een mergelgrot nagebootste catacomben geopend voor het publiek.
Speciaal in de Romeinenweek: Paradisum in Museum Romeinse Katakomben (28-19 april en 2-6 mei, 15:00-16:00); Capella Greca in restauratie (idem dito); “Reflections” (idem dito)

Romeinen en mobiliteit: het wegennet

wegHa, die barbaren! Na een vermoeiend jaar als soldaat heb ik met volle teugen genoten van de “winterstop” om het maar zo te noemen, maar het bloed kruipt natuurlijk waar het niet gaan kan. Vulpes pilum mutat, non mores, zoals wij Romeinen zeggen. Intussen is mij ter ore gekomen dat de Romeinenweek, die dit jaar van 28 april tot 6 mei gehouden zal worden, in het teken staat van mobiliteit. Dat komt goed uit, want als rondreizende Romein ben ik natuurlijk één en al mobiliteit. En waar zou ik dan zijn zonder dat Romeinse wegennet?

Op dit portret loop ik over een fraaie geplaveide weg. Maar de kans op zo'n weg is in dit land erg klein!
Op dit portret loop ik over een fraaie geplaveide weg. Maar de kans op zo’n weg is in dit land erg klein!

Al voor de Romeinen hier kwamen waren er vast en zeker al wegen, maar de meeste hiervan zullen gewoon paadjes zijn geweest die ontstaan waren door veel gebruik. De meest bewust aangelegde wegen uit de prehistorie dienden vooral om moerassige gebieden (waar het op de veengrond in het westen van het land van wemelde) te kunnen doorkruisen, vaak met boomstammen. Ook voor de Romeinen was dit nodig, maar de Romeinen legden ook veel wegen aan, gewoon om ervoor te zorgen dat de meest begaanbare routes altijd bruikbaar waren. Dat was sowieso nodig voor het leger, natuurlijk. Maar ook handelaren en andere reizigers maakten er dankbaar gebruik van.

De belangrijkste Romeinse wegen in Nederland. Er waren er vast nog veel meer, maar de meeste waren waarschijnlijk paadjes.
De belangrijkste Romeinse wegen in Nederland. Er waren er vast nog veel meer, maar de meeste waren waarschijnlijk paadjes.

Romeinse wegen zagen er niet allemaal hetzelfde uit. Hoe de Romeinen de weg aanlegden kon liggen aan hoe belangrijk de weg was, op wat voor bodem de weg moest komen en welke materialen ze beschikbaar hadden. Zo’n betegelde weg waar iedereen aan denkt zal in jullie uithoekje van het rijk bijna nooit zijn voorgekomen. Eigenlijk waren die ontzettend zeldzaam! Sommige wegen waren niet meer dan zandpaadjes, andere waren stevig gefundeerd met grind, keien, aarde, houten balken of wat dan ook. In dit land, waar de grond meestal uit zand, klei of veen bestaat, werden de meeste wegen met grind verhard. Schelpenpaden kwamen ook voor, bij de kust. Sommige hadden blijkbaar zelfs een soort stoep of vluchtstrook, wat je kon zien omdat er naast de weg greppels liepen.

Een Romeinse weg zal niet van beton en asfalt zijn geweest. Toch geeft dit stuk nagemaakte Limesweg bij Valkenburg de doorsnee van een beschoeide agger goed weer.
Een Romeinse weg zal niet van beton en asfalt zijn geweest. Toch geeft dit stuk nagemaakte Limesweg bij Valkenburg de doorsnee van een beschoeide agger goed weer.

Een simpele grindbaan met twee greppeltjes ernaast kon dus genoeg zijn. Soms was er een stevigere weg nodig en werd er een agger aangelegd, een aardebaan. Vaak was die weg dan uit plaggen van aarde opgeworpen met wat grind eroverheen. Deze weg lag vaak duidelijk wat hoger dan de grond eromheen. Hoe drassiger de omgeving werd, hoe hoger en steviger de weg moest zijn om niet onder te lopen of uit elkaar te vallen. Soms werd zo’n agger dus ook beschoeid: er werden ter versteviging houten palen in geslagen, als een soort hekwerk. De aarde daarbinnen werd dan mooi afgedekt met grind, terwijl er aan de buitenkant een soort hellingen werden opgeworpen zodat de beschoeiing goed ingestopt zat. Mocht het zo zijn dat de weg grond bijna onbegaanbaar was, dan was het nodig om bij wijze van weg echt een soort brug of stijger aan te leggen. Bij de veldtocht in het Woud van Baduhenna (misschien in Noord-Holland) moesten de Romeinen ter plekke zulke moerasbruggen aanleggen om überhaupt door het drassige woud vooruit te komen. Als de weg een rivier over ging, was er natuurlijk ook een brug nodig, maar dat was dan wel hele andere koek.

Een gereconstrueerd stukje Limesweg, dwars door Vleuten-De Meern. Kaarsrecht!
Een gereconstrueerd stukje Limesweg, dwars door Vleuten-De Meern. Kaarsrecht!

De beroemdste Romeinse weg in Nederland was natuurlijk de zogenaamde Limesweg, die min of meer langs de zuidoever van de Rijn liep en van fort naar fort ging, vaak zelfs dwars door de forten heen. Daar kwamen natuurlijk een hoop zijweggetjes uit, want vaak genoeg moest je afslaan. De laatste tientallen jaren is er steeds meer bekend geworden over deze weg, ook omdat er in de veengrond zoveel bewaard is gebleven. Er is dus best een goed beeld van waar de weg lag. De Limesweg was in Romeinse stijl vrij recht aangelegd tussen de verschillende punten die hij verbond, zodat het dus niet alleen snel was omdat het begaanbaar was maar ook omdat er stukken afgesneden werden. Zo liep er tussen de forten Fectio (Vechten) en Hoge Woerd (Vleuten-De Meern) een directe weg, zodat iemand op doorreis geen uitgebreide omweg hoefde te maken via Traiectum (Utrecht) dat een stuk noordelijker lag door een grote flauwe bocht die de Rijn daar maakte. Ook de wachttorens, die bij bochten in de rivier gebouwd werden, lagen niet per se vlakbij de weg.

De Romeinse weg aan de Maas, nagemaakt bij Boxtel. Maar of hij ook zulke tegels had...?
De Romeinse weg aan de Maas, nagemaakt bij Boxtel. Maar of hij ook zulke tegels had…?

De Limesweg mag dan de bekendste Romeinse weg van Nederland zijn, maar was zeker niet de oudste. Marcus Agrippa, die tussen 20 en 18 v. Chr. gouverneur van heel Gallië was (wat volgens de Romeinen tot aan de Rijn kwam), liet al een weg tussen Keulen en Boulogne aanleggen, de beroemde Via Belgica, die dus ook door Nederland liep. Vanuit Keulen liep de weg westwaarts. Waarschijnlijk kruist hij jullie 21e-eeuwse grens bij Rimburg en gaat zo via Coriovallum (Heerlen) en Traiectum ad Mosam (Maastricht) naar Tongeren. In allebei die tussenstops kon je ook nog afslaan op andere wegen. Vanuit Maastricht liep nog een weg richting oost, die uitkwam in Aquae Granni (Aken). Vanuit die plaats kon je noordwaarts reizen naar Heerlen en zo verder gaan op een weg die ten oosten van de Maas liep, tot je uiteindelijk uitkwam bij Xanten. Vanuit Maastricht liep een weg ten westen van de Maas naar Ceuclum (Cuijk), waar je over kon steken om naar Noviomagus (Nijmegen) te reizen.

De mijlpalen van Wateringse Veld stonden langs de Romeinse weg tussen Matilo en Helinium. Alleen niet tegelijkertijd.
De mijlpalen van Wateringse Veld stonden langs de Romeinse weg tussen Matilo en Helinium. Alleen niet tegelijkertijd.

Belangrijke stad als Noviomagus was, lag hier ook een kruispunt van wegen. Oostwaarts liep een weg naar het fort Carvium (Herwen), het punt waar de Waal zich van de Rijn afsplitste, zodat je een reis over de Limesweg naar Xanten aanzienlijk kon verkorten. Wie vanuit Noviomagus noordwaarts ging bereikte via Elst ook de Limesweg. Ook kon je vanuit Noviomagus de Waal naar het westen volgen, waarschijnlijk helemaal tot aan de monding ervan, het Helinium (Naaldwijk). Waar die weg precies liep is helaas onbekend. In Zuid-Holland liep uiteraard ook een weg langs het Kanaal van Corbulo, van Matilo (Leiden) naar Helinium, zodat je de daartussen gelegen stad Forum Hadriani (Voorburg) bereiken kon. Er zijn meerdere mijlpalen gevonden die dat laten zien, net als bij de wegen in Limburg. En dan zijn er nog tal van vermoede wegen, zoals eentje langs de kust en weet ik waar allemaal nog meer.

Paul van der Heijden red.), Romeinse wegen in Nederland, verscheen in 2016 bij uitgeverij Matrijs. Een aanrader!
Paul van der Heijden (red.), Romeinse wegen in Nederland, verscheen in 2016 bij uitgeverij Matrijs. Een aanrader!

Zonder de wegen zou het Romeinse leger en alle handel in het rijk natuurlijk helemaal nergens zijn. En ook deze soldaat was lang niet zo ver gekomen zonder de Romeinse wegen. Als je meer wil weten over Romeinse wegen, kan ik je nog het boek Romeinse wegen in Nederland aanraden. Benieuwd waar de wegen mij over een paar maanden weer heen zullen leiden. Want hoewel er meerdere naar Rome leiden, weet ik zeker dat ze dat niet allemaal doen. Ik wens jullie in elk geval een mobiel jaar!

L. Octavius Barbatus

twitter.com/OctaviusRomein

Coriovallum: de beroemde thermen van Heerlen

badhuis archeonVanuit Romeins Maastricht kon men meerdere kanten op. Westwaarts liep de weg naar Tongeren, die zich ten oosten van Maastricht in tweeën splitste: de zuidelijke route liep richting Aken en de noordelijke richting Keulen, de hoofdstad van Germania Inferior. Wanneer we die laatste weg volgen reizen we door een landschap dat in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling rijkelijk gevuld werd met Romeinse villa’s, zoals een enorm complex bij Voerendaal. De weg kruist uiteindelijk met een andere heirbaan, die van Aken naar Xanten liep. Hier lag een plaats die de rijke economie van de streek goed weerspiegelde: Coriovallum.

Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen "Atuaca" Tongeren) en Iuliacum Jülich)
Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen “Atuaca” Tongeren) en Iuliacum Jülich)

Uiteraard is Coriovallum het Romeinse Heerlen. Hoewel, daar valt een aantekening bij te maken. Op de Peutinger kaart staat de plaats namelijk vermeld als Cortovallio. Cortovallum zou “versterkte hof” kunnen betekenen, dus het is mogelijk dat Coriovallum een verschrijving is en niet de naam op de Peutinger kaart (die echter niet bekend staat als foutloos). De naam Coriovallum staat echter wel degelijk vermeld in het Itinerarium Antonini, als onderdeel van de heirbaan tussen Xanten en Aken. Bovendien lijkt Maastricht te ontbreken op de Peutinger kaart: als eerste plaats ten westen van Heerlen wordt “Atuaca” vermeld, wat lijkt op een verschrijving van Atuatuca, wat vaak als Tongeren wordt beschouwd. Zoals gezegd is de kaart dus verre van foutloos. Als Coriovallum toch juist is zou dit kunnen duiden op een dal (vallis) en huid (corium), oftewel op een dal die bekend stond om handel in huiden of om leerlooierijen.

Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke "sponsor" van het badhuis.
Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke “sponsor” van het badhuis.

Als de naam Cortovallum juist is, zou dat op een grote militaire rol voor Romeins Heerlen kunnen duiden. Het is dus mogelijk dat de plaats al rond 15 v. Chr. door Legio V gesticht is. Dat moet dan wel tijdelijk zijn geweest, want militaire vondsten zijn er zeldzaam. Officiële stadsrechten bestonden niet zozeer in de Romeinse tijd, al kwam de status van een speciaal gestichte colonia misschien nog het meest in de buurt. Zulke steden bestonden niet in Nederland, dus Heerlen moet officieel niet meer dan een nederzetting zijn geweest, wat in feite voor elke plaats in ons land gold. Dat weerhield de plaats er echter niet van om een flinke bloei door te maken. In de tweede eeuw was de handelsnederzetting dusdanig gegroeid dat we waarschijnlijk rustig van een stadje kunnen spreken. Van oudsher ging men vaak uit een van een nederzetting langs de handelsweg met slechts enkele straten. Een meer recente visie is geopperd door Karin Jeneson, die meent dat de stad 600 bij 1000 meter in oppervlakte kan zijn geweest, twee keer zo groot als Maastricht en maar een klein beetje kleiner dan Keulen!

Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.
Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.

Hoe het ook zij, zelfs als Heerlen niet zo groot was moet het een bruisende omgeving zijn geweest. Zoals gezegd zijn in de omgeving van Heerlen tal van villa’s gevonden. Ook in Heerlen zelf zijn sporen aangetroffen, onder meer van wandschilderingen en hypocausta, vloerverwarmingen. In 2008 werden de resten van een flinke stadswoning aangetroffen. Bovendien zijn er in Heerlen meer dan 40 pottenbakkersovens aangetroffen! Daarnaast waren er grafvelden, godenpijlers en ga zo maar door. De ligging aan een kruispunt heeft Coriovallum dus duidelijk geen windeieren gelegd. De stad was namelijk ook een ideale tussenstop voor wie vanuit het noorden naar Trier wilde of andersom.

De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.
De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.

Het beroemdste gebouw van Romeins Heerlen is ook één van de weinige daadwerkelijk zichtbare ruïnes in Nederland, en ook meteen de grootste. Het thermencomplex van Heerlen is wel een bewijs van hoe rijk deze streek was: het is een naar Nederlandse maatstaven enorm badhuis – naar Nederlandse, want de thermen van Xanten alleen al waren vier keer zo groot, ofschoon dit badhuis praktisch dezelfde plattegrond heeft. Waarschijnlijk is de eerste versie ervan al gebouwd rond het jaar 40, waarna het badhuis tot in de 4e eeuw bleef bestaan. Wel werd het in de loop der eeuwen herbouwd, bijvoorbeeld in de tijd van keizer Hadrianus door Legio XXX Ulpia Victrix. Het badhuis moet een praktische uitgaansgelegenheid zijn geweest, met een restaurantje en zelfs een bibliotheek.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna. De jeugdpagina “In het badhuis” toont er een doorsnee van.

Het water voor de thermen moet zijn aangevoerd vanuit een hooggelegen stroom, wat in het heuvellandschap van Zuid-Limburg niet erg moeilijk is. Via leidingen stroomde een deel van dit water rechtstreeks naar het koude bad en een ander deel naar de ketels in de stookruimte. Door constante stroom van water stroomde het verhitte water dus door naar het hete en vervolgens lauwe bad en eventueel nog naar het buitenbad. Het badhuis van Heerlen heeft dan ook een indeling waarbij de warmste ruimtes achterin zitten en de koudere voorin (waarschijnlijk ook met een hoger plafond). Uitzondering is de sauna, die met een eigen stookoventje onder vloer naast het koude bad gesitueerd was, om tussendoor snel te kunnen dompelen. Gebruikt water werd via riolering (al dan niet via een latrina) weer weggevoerd naar een laaggelegen stroom. Door constante doorstroom werd het water continu ververst. Maar goed ook, want de badhuizen waren al onhygiënisch genoeg. In steden als Rome werden er regelmatig ziektes verspreid via de enorme badhuizen!

Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.
Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.

Opvallend is dat het badhuis in de vierde eeuw een verbouwing onderging waarbij de lauwe ruimte (het tepedarium) verkleind werd en er een gracht omheen gegraven werd. Het lijkt er welhaast op dat het badhuis destijds als versterkte legerpost gebruikt werd. Niet ondenkbaar, want in de vierde eeuw was de situatie flink veranderd. De Crisis van de Derde Eeuw had de veiligheid in Germania Inferior ernstig doen afnemen, doordat de legers door onderlinge strijd werden uitgedund en hierop het aantal invallen van steeds beter georganiseerde Germanen toenam. De economie kreeg in die crisis gevoelige klappen, mede dankzij de enorme hyperinflatie die het gevolg was van keizers die enkele eeuwen lang het edelmetaal in de munten hadden verlaagd, wat in de crisis overigens ook een climax bereikte omdat al die soldatenkeizers de soldij moesten verhogen om het leger te vriend te houden. Coriovallum zal hier zeker onder geleden hebben en kan dus zoals veel Romeinse plaatsen in Nederland een flinke inkrimping hebben ondergaan. Wellicht is de stad na de crisis, toen de Constantijnse keizers in de vierde eeuw het gezag over Germania Inferior weer wisten te herstellen, dus veranderd in een kleine vesting.

Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.
Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.

Het badhuis van Heerlen werd in 1940 ontdekt, maar grote opgravingen kwamen pas weer in 1975 op gang. Rond die tijd werd er een museum overheen gebouwd, waar de ruïnes nu nog steeds te bezichtigen zijn. Wel werd in 2013 bekend dat de ruïnes gevaar lopen door zowel het klimaat van de museumhal alsmede door bezoekers die het nodig vinden om de ruïnes te betreden. Dit jaar gaat men met volle teugen aan de slag om zowel het Thermenmuseum te vernieuwen als de ruïnes te restaureren. Wie wil bekijken hoe het badhuis er in de Romeinse tijd zou kunnen hebben uitgezien wordt aangeraden Museumpark Archeon te bezoeken, waar een reconstructie van het gebouw boven alle andere Romeinse bouwwerken uittorent.

Romeinse plaatsen in Nederland: van dorp tot stad


xantenHa, die Barbaartjes!
Als deze Romeinse soldaat door jullie land wandelt, komt hij een hoop monumenten tegen voor de plaatsen waar het rijk waar ik voor werk zoveel betekent heeft. Wat me wel opvalt is dat het meestal gaat om de militaire versterkingen, dus de forten en de wachttorens. Terwijl er natuurlijk ook een hoop burgerlijke nederzettingen waren. Goed, van een paar van die plaatsen is nog wel wat te vinden, maar van de rest al veel minder. Het lijkt me dus goed dat ik hier eens wat over uit de doeken doe.

Met zijn sobere voorkomen lijkt een inheemse nederzetting op een paar armzalige hutjes. Vergis je niet: het waren stevige boerderijen!
Met zijn sobere voorkomen lijkt een inheemse nederzetting op een paar armzalige hutjes. Vergis je niet: het waren stevige boerderijen!

De meeste nederzettingen in Romeins Nederland waren waarschijnlijk inheems, met name natuurlijk ten noorden van de Rijn, wat immers buiten het Romeinse gezag viel. Dit zullen dus dorpen zijn geweest die bestonden uit een aantal flinke boerderijen: niet die armzalige hutjes waar veel mensen aan denken, maar stevige woningen van aardige omvang. Meestal waren dit boerendorpen waar de mensen van landbouw leefden, al kwamen er vast ook wel eens ambachten voor, zoals een smid.

Een Romeinse vicus kan in grootte variëren van een Gallo-Romeins dorpje tot een ware stad.
Een Romeinse vicus kan in grootte variëren van een Gallo-Romeins dorpje tot een ware stad.

Wanneer we naar de meer Romeinse nederzettingen gaan kijken, is het misschien verstandig om toch een beetje voorzichtig te zijn met dat “Romeinse”. Veel van de bewoners waren eigenlijk alsnog inheems en hoewel de Romeinse invloed in zowel bouwstijl als levensstijl duidelijk te zien zullen zijn geweest, zullen er een hoop dingen anders geweest zijn dan in Rome zelf. Vooral de gewone man zal toch nog sterke Keltische en Germaanse elementen hebben gehad, zodat het misschien slimmer is om van een Gallo-Romeinse nederzetting te spreken. Wel waren deze nederzettingen soms minder agrarisch, zodat je qua economie al wat meer van een stadje zou kunnen spreken. Het waren dan ook vaak handelsnederzettingen, die dan ook vaak op een gunstige plaats ontstonden, zoals een kruispunt van twee belangrijke wegen of een oversteekpunt in een rivier (in feite ook een handelsweg, maar dan voor de schepen). Zo’n Romeinse nederzetting noemen we een vicus, waaruit uiteindelijk het Nederlandse woord “wijk” uit ontstaan is (je sprak het oorspronkelijk uit als “wiekoes”).

De handelsnederzetting van Coriovallum, bekend om het grote badhuis, ging aardig op een stad lijken.
De handelsnederzetting van Coriovallum, bekend om het grote badhuis, ging aardig op een stad lijken.

Een officiële stadsstatus hadden deze nederzettingen bijna nooit, maar daar moet bij gezegd worden dat echte stadsrechten pas lang na de Romeinse tijd (in de middeleeuwen) werden begonnen. Er was dus niet zoiets als een document dat zei dat de plaats een officiële stad was en daar bepaalde rechten aan verbond. De erkenning als stad zat vaak meer in de functie en omvang van de plaats. Wel bestond er zoiets als marktrechten. Maar zelfs een plaats zonder marktrecht kon qua grootte en economie al verdraaid veel weghebben van een stad, zelfs als er geen muur om het geheel heen stond. De vicus van Coriovallum (Heerlen) was in feite een simpele handelsnederzetting, maar de hoeveelheid huizen en de omvang van het enorme badhuis maken wel duidelijk dat dit een behoorlijk interessante plaats was. Ook de vicus van Mosae Traiectum (Maastricht) was van groot belang, vooral in de Laat-Romeinse tijd. Beide plaatsen lagen dan ook aan een zeer belangrijke handelsroute, waarbij Mosae Traiectum ook nog eens aan de Maas lag en in de Laat-Romeinse tijd bij twee forten!

Afhankelijk van hoe groot een fort is, kunnen de canabae uitgroeien tot een stad op zich, zoals bij Nijmegen het geval was.
Afhankelijk van hoe groot een fort is, kunnen de canabae uitgroeien tot een stad op zich, zoals bij Nijmegen op de Hunnerberg een tijdje het geval was.

Ja, ook de militaire plaatsen zijn van het belang in het ontstaan van nederzettingen en stadjes in Germania Inferior. Vrijwel altijd ontstond er een burgerlijke nederzetting bij een Romeins fort. Een vicus bij zo’n fort noemen we ook wel canabae of kampdorp. In eerste instantie, als een kamp slechts tijdelijk werd aangelegd (bijvoorbeeld ter voorbereiding van een veldtocht of als voorpost in de zomermaanden) waren de canabae ook een soort tijdelijk burgerkamp, maar naarmate de troepen meer permanent gevestigd werden en hun tenten door barakken vervingen, werden de kampdorpen ook meer vaste nederzettingen met huizen. Dat er zoveel burgers met de soldaten meetrokken is niet vreemd. Ten eerste hoorde een deel wellicht (direct of indirect) bij het leger, maar dan meer als specialist, kleermaker of een ander soort non-combattant (dus zonder mee te hoeven vechten). Ten tweede kwamen er allerlei kooplui, kroegbaasjes en “vrouwen van plezier” op af omdat er best aan dat leger te verdienen viel. Ten derde kon het zijn dat sommige soldaten allang een liefje hadden of zelfs een gezin, dat uiteraard in de buurt wilde wonen. Hoe groter de aanwezige troepen, hoe groter en meer bruisend de kampdorpen.

Nijmegen voor de Bataafse opstand. Op dit kaartje ziet de Batavenstad er erg rommelig uit, maar waarschijnlijk had de stad een vierkante plattegrond.
Nijmegen voor de Bataafse opstand. Op dit kaartje ziet de Batavenstad er erg rommelig uit, maar waarschijnlijk had de stad een vierkante plattegrond.

Van twee plaatsen in Nederland weten we vrij veel over hun status als Romeinse stad: Nijmegen en Voorburg. Nijmegen heeft bijna elke variant van een Romeinse plaats gezien. Het begon met de inrichting van een tijdelijk kamp op de Hunnerberg, waar 15.000 soldaten werden gehuisvest, met nog wat tijdelijke kampen eromheen en dus ook een aanzienlijk kampdorp. Wat verderop, op het Kops Plateau volgde een tweede kamp dat uiteindelijk meer permanent werd. Een stukje naar het westen ligt een derde heuvel, het Valkhof, waar een soort burgerlijke stad ontstond. De Romeinen hadden de plek namelijk uitgekozen als bestuurscentrum van de Bataafse gemeenschap (civitas) en dat maakte het voor de Bataafse elite, met name veteranen uit de hulptroepen, interessant om rondom dat centrum te gaan wonen. Zo ontstond daar dus een Gallo-Romeinse stad, die meestal Batavodurum (Keltisch voor “Batavenmarkt”) of Oppidum Batavorum (Latijn voor “Batavenstad” of “Batavenburg”) werd genoemd. Ondanks de naam was het dus geen inheemse burcht met een plattegrond in organische vorm. Oppidum Batavorum was gebouwd in een keurig zelfde schaakbord-patroon als veel Romeinse steden en forten: de straten waren keurig recht en vormden zo een mooie rechthoek.

Noviomagus was beduidend kleiner dan Colonia Agrippina of Traiana. Maar van alle Romeinse steden in Nederland was het de grootste.
Noviomagus was beduidend kleiner dan Colonia Agrippina of Traiana. Maar van alle Romeinse steden in Nederland was het de grootste.

Zowel het fort op het Kops Plateau als Oppidum Batavorum werden bij de Bataafse Opstand verwoest door de rebellen. In het laatste geval was dat pas toen ze zich moesten terugtrekken, om hun stad niet prijs te geven aan de Romeinen. Na de opstand werd er een legioen gevestigd op de Hunnerberg en het kampdorp daaromheen zal dus een levendige plaats zijn geweest: er stond zelfs een amfitheater! Een paar kilometer ten westen van de oude Batavenstad ontstond bovendien een nieuwe nederzetting, aan de Waal. Deze handelsnederzetting groeide uit tot de stad die we kennen als Noviomagus, “Nieuwe Markt”. Die naam is toepasselijk, want de regio had al recht om markten te organiseren sinds de 1e eeuw v. Chr. Toch denkt men vaak dat keizer Ulpius Trajanus deze rechten aan de stad gaf en dat daarom de stad zijn naam ging gebruiken als Ulpia Noviomagus Batavorum. De naam is echter meer een eerbetoon aan de keizer of een uiting van trots van de stadsbewoners.

Zichtbare restanten van een Laat-Romeinse vloerverwarming op de Waalkade in Nijmegen.
Zichtbare restanten van een Laat-Romeinse vloerverwarming op de Waalkade in Nijmegen.

Rond diezelfde tijd werd het legioen overgeplaatst en vervangen door een klein detachement, zodat de markt in het kampdorp flink inzakte. Noviomagus bleef wat langer bruisen, maar verloor in de loop van de 2e eeuw aan betekenis, om in de 3e eeuw grotendeels verlaten te worden. Begin 4e eeuw ontstond er echter een nieuw gelijknamig handelsstadje aan de Waalkade bij het Valkhof, waar in die tijd een nieuw castellum werd gebouwd. Aan de Waalkade in Nijmegen kun je nog resten van de stadsmuur en van een hypocaustum (een Romeinse vloerverwarming) vinden. Hoewel het late Noviomagus dus veel kleiner was, woonden er wel degelijk mensen die rijk genoeg waren voor zo’n verwarming.

Zo zou Forum Hadriani er op zijn hoogtepunt kunnen hebben uitgezien. Erg groot was het eigenlijk niet.
Zo zou Forum Hadriani er op zijn hoogtepunt kunnen hebben uitgezien. Erg groot was het eigenlijk niet.

Voorburg of Forum Hadriani was op zijn hoogtepunt veel kleiner dan Noviomagus in zijn glorietijd. Toch moet het een tijdje de grootste Romeinse plaats in Zuid-Holland geweest zijn. Zoals Nijmegen het bestuurscentrum van de Bataven was, kozen de Romeinen deze plaats op den duur als bestuurscentrum van de Cananefaatse civitas. De stad ontstond halverwege het Kanaal van Corbulo, dat de Rijn en monding van Maas en Waal verbond. Het was dus een echt handelsstadje. De naam betekent “Markt van Hadrianus”, maar waarschijnlijk heette het stadje oorspronkelijk Municipium Cananefatum (een municipium is zoveel als een stad of gemeenschap). Opnieuw heeft de naamswijziging in Forum Hadriani tot de conclusie geleid dat keizer Hadrianus marktrechten aan de stad gaf, maar ook hier weer is het een gek idee dat een hoofdstad dat nog niet gehad zou hebben. Bovendien wordt de stad op mijlpalen van meer dan een eeuw later weer aangeduid als Municipium Aelium Cananefatum (wat opnieuw duidt op keizer Aelius Hadrianus). Een bekende theorie is dat de naam municipium op zou gaan voor een stad met beperkt stadsrecht, maar echt bewezen is dit niet.

Colonia Claudia Ara Agripinnensis, die grote stad. Met vier letters schrijft men dat. (Namelijk: CCAA)
Colonia Claudia Ara Agripinnensis, die grote stad. Met vier letters schrijft men dat. (Namelijk: CCAA)

Zoals ik al zei: waarschijnlijk bestond er geen echt Romeins stadsrecht. Vaak is de colonia aangeduid als de status van een hoogste Romeinse stad, maar in feite is dit vooral een direct gestichte Romeinse stad, met de bedoeling om hier veteranen en andere staatsburgers te huisvesten. Een soort kolonie dus, zoals de naam al doet vermoeden! Zulke steden kwamen in Romeins Nederland niet voor, maar wel elders in Germania Inferior. We kennen Colonia Ulpia Traiana (Xanten) en Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) waar opnieuw namen van Romeinse keizers en hun familie in doorklinken. (Maar ook deze steden hebben niet altijd zo geheten!) Merk je trouwens dat je in de naam van Keulen het woord colonia nog vaag terug hoort?

Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.
Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.

Dat beeld van die enorme steden vol marmer, goud en prachtige kolossale gebouwen moet je voor Romeins Nederland in elk geval niet op laten gaan. De meeste plaatsen waren geen echte steden en zelfs de steden waren relatief klein, al voor de Romeinse tijd. En dat van die stadsrechten… Tja, dat is toch een soort mythe of misverstand.

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Hoe Romeins zijn de gebouwen in Romeins Nederland?

boerderijWelaan, mijn waarde barbaarse volgers! Over een paar dagen begint de Romeinenweek alweer en ik, Lucius Octavius Barbatus, ga het zoals elk jaar weer verschrikkelijk druk hebben met het bezoeken van al die prachtige plekjes in jullie land! Omdat het thema dit jaar “100% Romeins?” is, heb ik al sinds het begin van dit jaar elke maand een verslagje geplaatst over hoe divers de Romeinse cultuur door alle lokale en buitenlandse invloeden kon zijn. Dit heb ik al verteld wat betreft de goden, het leger en de kleding. Maar er is natuurlijk ook nog zoiets als de Romeinse bouwstijl. Dat was zeker een eigen bouwstijl, want denk maar niet dat de Romeinen alles van de Grieken hadden gekopieerd! Wat me wel vaak opvalt is dat veel van jullie lijken te denken dat het Romeinse deel van jullie land vol prachtige stenen huizen stond, met strakke witte muren, rechte dakpannen, glazen vensters en grote zuilen, terwijl in het noorden iedereen in vieze primitieve hutjes woonde. Maar is dat wel zo?

Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa's. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort blokken. En dat was niet altijd "je dat"...
Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa’s. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort insulae. En dat was niet altijd “je dat”…

Tja, om te beginnen kloppen deze omschrijvingen al niet helemaal voor de typisch Romeinse en Germaanse bouwstijlen. Lang niet alle Romeinse huizen waren van steen, want dat was voor de meeste mensen veel te duur. Natuurlijk woonden ook lang niet alle Romeinen in een villa. De meeste bewoners van grote steden als Rome bewoonden eerder een appartementencomplex, een insula. De armste van deze appartementen, helemaal bovenin, hadden vaak geen glazen vensters en waren erg karig ingericht. Onderin, vlak boven of achter de winkels op de begane grond, woonden beter gestelde mensen. Ook was het mogelijk dat de rijkere bewoners (maar niet per se de allerrijksten) in een keurig woonhuis leefden. Alleen de rijkste families bezaten echte villa’s. Dat kon in de stad zijn, maar ook op het platteland, vaak met grote landerijen erbij. Zo’n woning kende allerlei vertrekken zoals slaapkamers, een werkkamer, keuken, eetkamer en nog veel meer. Het beroemdst is wellicht het atrium: de open plaats middenin het huis.

In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren...
In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren…

De Germaanse huizen van de andere kant waren zeker meer dan een klein armzalig hutje. Vaak waren het grote, lange boerderijen. De fundering en het skelet waren inderdaad van hout, net als de deur, maar dat was, als je het goed deed, stevig genoeg en er was altijd vrij gemakkelijk aan te komen. Datzelfde gold voor het riet, waar het dak meestal van gemaakt werd, al had je er, net als van alle andere materialen, veel van nodig. Wat in de Romeinse tijd ook voorkwam waren dakspanen: kleine houten plankjes die elkaar overlappen en zo voor een stevig en waterdicht dak zorgen. Dat is iets minder brandgevoelig dan een rieten dak. Verder was zo’n boerderij waarschijnlijk ingedeeld in een leefgedeelte met bedden en een vuurplaats en in een gedeelte dat diende als stal en voedselopslag. Natuurlijk hadden de rijkste Germanen ook grotere huizen met veel meer grond erbij. Dat konden flinke hoeves worden!

De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen. Vermoedelijk bezat Civilis als grootgrondbezitter (hij was edelman en veteraan met burgerrecht) ook een luxueuze Gallo-Romeinse villa.
De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen is de grootste die ooit in Nederland is teruggevonden. De bewoner zal wel erg rijk geweest zijn.

De in Romeinse ogen nogal eenvoudige bouwstijl van de Germanen gaat in de Romeinse tijd natuurlijk gewoon door. Niet alleen in het noorden, waar de Romeinen niet direct de baas zijn, maar ook in het door de Romeinen veroverde zuiden. Is dat zo vreemd? Eigenlijk niet, want de Frisii en andere stammen aan de overkant van de Rijn hadden vaak genoeg contact met de Romeinen, bijvoorbeeld via de handel. Het voornaamste verschil was dus dat er geen Romeinse forten stonden, waar vaak gebouwen in meer Romeinse stijl omheen ontstonden omdat er handel te drijven was. Het was in het zuiden voor de meeste mensen al te moeilijk om aan Romeins bouwmateriaal te komen, dus voor de Germanen in het noorden was het bijna onmogelijk. Ook ontstonden er daar geen stadjes in Romeinse stijl, zoals in Nederland bij Voorburg en Nijmegen gebeurd is. Deze steden ontstonden in eerste instantie als handelsnederzettingen of als woningen van veteranen rondom een administratief centrum. Het mag dus duidelijk zijn dat de Romeinse invloed qua bouwstijlen het sterkst was op plaatsen waar veel handel gedreven werd of waar de politieke invloed van de Romeinen het sterkst was. Soms werden dit officiële steden, soms bleven het nederzettingen. In elk geval verrezen hier de meest Romeins ogende gebouwen. Maar ook rijke ex-officieren die zich vestigden op het platteland konden er wat van. Sommige villa’s op het platteland namen de vorm aan van kolossale landgoederen. Met name in Limburg zijn veel villa’s uit de Romeinse tijd teruggevonden.

De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland.
De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland. Zoals je ziet is het een echte Gallo-Romeinse boerderij.

Dat wil echter niet zeggen dat elke villa in dit land een keurig Romeinse plattegrond en bouwstijl volgde. Dit was afhankelijk van verschillende factoren zoals de financiële mogelijkheden van de eigenaar, maar misschien ook puur van zijn persoonlijke voorkeuren. Er zijn dus ook villa’s verrezen die meer Gallo-Romeins waren en eigenlijk meer wat weg hadden van een opvallend luxe boerderij. De villa die bij Rijswijk, in Zuid-Holland, is teruggevonden is er zo eentje. De villa had waarschijnlijk voor het overgrote deel een rieten dak en lemen wand, waarbij de uiteinden nog het meest Romeins oogden, ook omdat hier het woongedeelte stond. Op het platteland was het dus geen strakke tweedeling van Germaanse boerderijen en enorme Romeinse villa’s, maar bestonden er allerlei varianten.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.

Men zou op grond hiervan gaan denken dat de steden dus eigenlijk de meest “zuivere” Romeinse stijl hebben, maar ook daar moet je in Germania Inferior een beetje voorzichtig mee zijn. Om te beginnen hangt het ervan af wat je dus een stad noemt, want een nederzetting als Coriovallum (Heerlen) had voor zover bekend geen stads- of marktrechten, maar het indrukwekkende Romeinse badhuis toont wel aan dat dit niet zomaar een kneuterig, ingeslapen dorpje was. Toch betekent dat niet dat elk huis in zo’n nederzetting er “echt” Romeins uitzag. Datzelfde geldt voor de huizen in steden als Noviomagus. Niet iedereen had nu eenmaal genoeg geld voor een fraaie woning met witte muren en dakpannen. Dakspanen en rieten daken kwamen hier dus waarschijnlijk ook voor.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.
De tempel van Empel is een typisch Gallo-Romeinse tempel, met een hofje en de porticus rondom het hoofdgebouw.

Het beste voorbeeld van hoe Romeins iets kan ogen zonder het volledig te zijn, zijn waarschijnlijk toch de tempels in dit land. Naarmate de maatschappij aan de handelsroutes romaniseerde, werden de ogenschijnlijk simpele heiligdommen van de Germanen vervangen door tempels van steen, met daarin een godenbeeld. Er werd door wel bedeelde mensen uit de buurt net zo graag in tempels als in badhuizen geïnvesteerd – niet zozeer om winst maar vooral om er status mee te verwerven. De tempels, waar soms weer nederzettinkjes omheen groeiden, werden omgeven door een hofje. Het hoofdgebouw had een dak met dakpannen en werd omgeven door een zuilenomgang met afdak, een porticus. Meer Romeins kan het niet… Toch? FOUT! De tempels in Rome zagen er heel anders uit dan de tempels hier! De zuilen liepen hier enkel aan de voorkant, in plaats van geheel om het gebouw heen! Ook steekt het dak van het hoofdgebouw bij de Gallo-Romeinse tempels duidelijk boven de porticus uit. De Gallo-Romeinse tempels waren qua bouwmateriaal dus heel erg Romeins, maar volgden een heel eigen bouwstijl!

Kortom, het ligt zo eenvoudig niet met de bouwstijlen in Romeins Nederland. De Germaanse en Romeinse stijlen worden flink door elkaar gemengd. Hoeveel gebouwen waren nu werkelijk Romeins? Wie zal het zeggen? Zo, ik hoop dat ik jullie de afgelopen maanden wat meer duidelijkheid heb geboden over de Romeinse cultuur en hoe dit zich met allerlei andere culturen in het rijk vermengd heeft. Ik ga er vanaf zaterdag 29 april in elk geval naarstig naar op zoek. Al heb ik het idee dat ik ook naarstig op zoek moet naar wat van mijn spullen, want volgens mij ben ik het een en ander kwijtgeraakt. Eerstdaags maar eens naar zo’n Gallo-Romeins tempeltje om te vragen of een orakel wat helderheid bieden kan.
Je kunt mijn tochten en ontdekkingen de hele week volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein. Tot dan! Valete!

L.Octavius Barbatus