Hoe Romeins is het Romeinse leger?

Als ene Lucius uit de familie Octavius nogal bebaard is kan hij bijvoorbeeld Lucius Octavius Barbatus genoemd worden.

Beste barbaarse burgers! Het is al bijna maart en de Romeinenweek komt steeds dichterbij. Op de website ervan kun je al kennismaken met wat collega’s en vrienden van mij, met de vraag in hoeverre zij nu eigenlijk wel of niet Romeins zijn. Want dat ligt natuurlijk ingewikkeld in zo’n groot rijk. Dat begint eigenlijk al bij mijzelf, als Romeinse soldaat. Veel mensen zijn geneigd te denken dat het Romeinse leger alle wapens, uitrustingen en tactieken zelf bedacht had. Maar was dat ook zo? Was het Romeinse leger wel 100% Romeins?

Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.
Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.

In de eerste eeuwen van haar bestaan was Rome niet heel veel meer dan een stadstaatje. Al in die tijd onderging het natuurlijk veel invloed van de andere stammen, culturen en rijkjes in Italië. Dit begint al bij de Romeinse taal, Latijn, die niet naar Rome maar naar de nabijgelegen streek Latium is genoemd. Ook van zeer sterke invloed op de vroege Romeinen waren de machtige Etrusken, die op hun beurt weer Griekse invloed ondergingen. De eerste Romeinse wapenrustingen waren dus sterk beïnvloed door de Etrusken. Dit met name in de helmen en wapenrustingen. Andere sterke invloeden waren de Samnieten en natuurlijk ook de Grieken in directe zin. DAt laatste gold trouwens ook weer voor de taal, want Grieks was nog lange tijd de taal van de Romeinse elite en bleef in het oosten van het rijk de internationale taal. Vroeg-Republikeinse legionairs zullen veel op Griekse hoplieten (zwaar bewapende soldaten) geleken hebben. Deze soldaten werden gekenmerkt door een curas, speer, dekkende helm en een rond schild.

Romeinse soldaten in de 5e eeuw v. Chr. hadden nog zeer andere uitrustingen dan die in de vroege keizertijd.
Romeinse soldaten in de 5e eeuw v. Chr. De meeste invloed komt hier van de Grieken en van Italische buurvolkeren.

Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat de Romeinen de wapenrustingen en stijlen van hun buren blindelings overnamen. Er werd regelmatig gewerkt aan verbetering van tactieken en materialen, zodat de Romeinen wel degelijk een eigen stijl ontwikkelden. De Griekse falanx, een starre formatie gekenmerkt door het naar voren steken van uiterst lange speren, lag de Romeinen niet zo goed. Hun eigen opstelling in manipels en centuries (en later cohorten) bleek veel flexibeler en leverde hen uiteindelijk de overwinning op. Van de ene kant konden buren, zelfs vijandige, dus een hoop leerzaam materiaal opleveren, maar van de andere kant was het verstandig om zelf na te blijven denken aan de hand van de sterke en zwakke punten van zowel de tegenstander als het Romeinse leger zelf. Op een zelfde manier leerden de Romeinen ook veel van de Carthagers. De Romeinse marine stelde voor de Punische Oorlogen zeer weinig voor, maar op grond van Griekse en Carthaagse voorbeelden kwam hier snel verbetering in.

De plundering van Rome door de barbaren in 410, door Joseph-Noël Sylvestre (1890) In tegenstelling tot wat de kunstenaar uitbeeldt moet het niet zijn gegaan om een verwoesting door onbeschaafde barbaren, maar om een vrij gedisciplineerde plundering door goed getrainde krijgers.
De Germanen en Kelten waren, in tegenstelling tot wat je op veel schilderijen ziet, geen mislukte holbewoners zonder kleren. Het waren goed geoefende krijgers!

Een patroon dat je in dit verhaal snel zult zien is dat het hier tot nu toe nog steeds om tegenstanders gaat die we al snel zullen associëren met de term “oude beschavingen”. Misschien waren niet alle stammen in Italië even ver ontwikkeld, maar hoewel het niet allemaal om grote, sterke rijken ging, hadden belangrijke tegenstanders als de Etrusken, Grieken, Macedoniërs en Carthagers in elk geval een duidelijke staat en beheersten zij het schrift. De Grieken waren hier het meest invloedrijk geweest door hun sterk ontwikkelde cultuur en het feit dat zij vanwege overbevolking en handel over de hele Middellandse Zee waren uitgezwermd. Al deze sterke tegenstanders waren hierdoor beïnvloed en worden dus als gehelleniseerd beschouwd. Maar uiteindelijk vielen al deze tegenstanders en raakten de Hellenistische vijanden dus “op”. Dus toen waren de belangrijkste tegenstanders onbeschaafde barbaren, die als een ongeorganiseerde meute erop los knokten met speren en knotsen, gekleed in hooguit een beestenvelletje… dacht je!

Een Keltische elitekrijger. Voor een "barbaar" ziet hij er anders best ontwikkeld uit, niet?
Een Keltische elitekrijger. Voor een “barbaar” ziet hij er anders best ontwikkeld uit, niet?

Niets is minder waar, want al lang voor de laatste Hellenistische tegenstanders verslagen waren hadden de Romeinen kennis gemaakt met de Keltische cultuur in West-Europa. De eerste kennismaking was allesbehalve prettig geweest, namelijk toen de Galliërs uit de Po-Vlakte door Italië trokken en Rome in 387 v. Chr. zelfs innamen! Maar ook nog lang daarna bleken die Kelten zo gek nog niet. De Romeinse gladius, het korte steekzwaard, was bijvoorbeeld overgenomen van een Keltiberische versie, die in eerste instantie overigens iets groter was. Deze gladius zou uiteindelijk het primaire wapen van de legioensoldaten worden. Ook erg interessant was een pantser van duizenden kleine metalen ringetjes, dat gedragen werd door de Keltische elitekrijgers. Dat dit voor de meeste Kelten niet was weggelegd was logisch, want door het enorme productieproces en de grote hoeveelheid metaal was zo’n maliënkolder ontzettend duur! Tegelijkertijd was het echter praktischer dan de simpele metalen borstplaten van de vroege Romeinen, die maar een beperkt deel van de romp beschermden. Bovendien was het flexibeler en eenvoudiger te onderhouden dan een schubbenpantser.

Deze Kelten bewaken zelfs een Romeinse poort. De linker zit zo te zien zelfs bij de Romeinse hulptroepen.
Deze Kelten bewaken zelfs een Romeinse poort. De linker zit zo te zien zelfs bij de Romeinse hulptroepen.

Ook de bronzen Keltische helm, die archeologen de montefortino noemen, werd overgenomen. Maar waar zwaarden en bepantsering bij de Kelten alleen door de elite gedragen werden, werd het bij de Romeinen standaarduitrusting na de legerhervormingen van Marius! Zelfs in de Gallische oorlog, onder Julius Caesar, staken de Romeinen nog het een en ander op van de Kelten, die tegen die tijd ook ijzeren helmen bleken te dragen, die door een rondere vorm en wat meer reliëf net wat steviger waren gemaakt. Nog lang na de verovering van Gallië werden hier de beste legionairshelmen geproduceerd, die ondertussen maar bleven ontwikkelen. Helmproducties van buiten Gallië zouden op den duur ook in kwaliteit toenemen, maar waren in eerste instantie eigenlijk vooral goedkope imitaties.

Een Dacische muts en Germaanse schildknop, in het Laat-Romeinse leger.
Een Dacische muts en Germaanse schildknop, in het Laat-Romeinse leger.

De Romeinse uitrusting bleef ondertussen natuurlijk gewoon doorontwikkelen omdat er steeds nieuwe dingen werden bedacht om de strijd te kunnen blijven winnen. De Romeinen maakten nu kennis met de Germanen in het noorden en de Parthen en later Perzen in het oosten. Hoewel de Romeinen meerdere keren ver in deze gebieden doordrongen en er overwinningen behaalden, bleven de gebieden niet bezet. De beruchte Varusslag uit 9 na Chr. toont wel aan dat de Germanen, waarvan net als bij de Kelten het overgrote deel slechts een speer, schild en mes had en geen pantser droeg, helemaal geen domme jongens waren. In het woud waren ze bijna onmogelijk te verslaan omdat ze hier de weg kenden en met hun lichte uitrustingen razendsnel konden aanvallen en terugtrekken, terwijl de Romeinen hier niet in staat waren om hun formaties aan te nemen door de beperkte ruimte. De Germanen bleken geduchte tegenstanders en koene krijgers, die regelmatig stonden te dringen om het in hun ogen zo welvarende Romeinse rijk binnen te vallen. Een oplossing hiervoor was een verdeel-en-heerstactiek, waarbij bepaalde Germanen werd toegestaan in het rijk te wonen in ruil voor een bijdrage aan de grensbewaking. Als er tekorten waren werd het Romeinse leger bovendien vaak met Germaanse huurlingen aangevuld. Zo werd het Romeinse leger steeds Germaanser. Maar de meest zichtbare invloed op de uitrusting was de schildknop met ronde rand.

De Laat-Romeinse helmen waren beïnvloed door modellen uit Perzië en uit de Balkan.
De Laat-Romeinse helmen waren beïnvloed door modellen uit Perzië en uit de Balkan.

De Parthische en Perzische aartsvijanden in het oosten waren vooral bekend om hun gebruik van katafrakten, zwaar bepantserde ruiters, die soms wel van top tot teen bedekt waren en dus heel moeilijk te raken. Dat zette de Romeinen flink aan het denken, zodat zij in de 4e en 5e eeuw ook hard werkten om een zware cavalerie te maken. In de praktijk werd deze cavalerie echter niet veel ingezet tegen de Perzen – die waren te goed! Naast de inspiratie voor katafrakten waren sommige Laat-Romeinse helmontwerpen ook van de Perzen afgekeken. Een voorbeeld hiervan is de Peel-helm in het Rijksmuseum van Oudheden. Andere helmen waren juist gebaseerd op modellen uit de Balkan, want ook hier ondervonden de late Romeinen sterke invloed. Het Laat-Romeinse leger wordt namelijk ook gekenmerkt door zogenaamde Dacische mutsen. Ook de Laat-Romeinse drakenvaandels zijn uit Dacië (Roemenië) afkomstig.

Het overlopen van de Ala Batavorum, de elitaire Bataafse cavalerie, moet een gevoelige klap voor de Romeinen geweest zijn.
Deze ruiter zou een Bataaf moeten zijn. Toch vind ik zijn uitrusting niet zoveel verschillen van de Romeinse…

Kortom, is dat Romeinse leger wel 100% Romeins? Ik zeg van wel. En dat terwijl tal van uitrustingen en wapens gebaseerd zijn op die van andere volken. En dat terwijl het Romeinse leger etnisch ook niet echt Romeins was: meer dan de helft ervan bestond uit hulptroepen, geleverd door onderworpen volkeren en vazallen, terwijl het Laat-Romeinse leger steeds Germaanser in samenstelling werd. Allemaal waar, maar het is en blijft natuurlijk het leger van de Romeinen. De Romeinen namen tal van ideeën over, maar bleven hier aan werken zodat zij op den duur hun eigen versies ontwikkelden. En bovendien, wat is etnisch gezien nu een echte Romein in zo’n groot rijk? Ik kom zelf niet eens uit Rome, terwijl ik een Romeins staatsburger ben en optio ben in het legioen!

Lucius Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Kleren maken de legionair

055Salvete, populi! De afgelopen keren heb ik jullie uitgebreid verteld over de bepantsering en bewapening van een Romeinse soldaat. Maar natuurlijk begint zijn hele uitrusting bij een onontbeerlijke basis: zijn kleren! Daar wil ik het vandaag dan ook over hebben. Je moet er tenslotte niet aan denken dat je als Romeinse soldaat al dat metaal op je blote huid moet dragen!

Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. Maar zonder riem is niet zo best...)
Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. (Maar zonder riem is niet zo best voor een soldaat…)

Het belangrijkste basiskledingstuk van een Romeinse soldaat is natuurlijk dat wat elke Romein draagt: de tunica! Of het nu wol is of linnen, dik of dun, een Romeinse soldaat draagt gegarandeerd een tunica! Boven de knie, zodat de soldaat genoeg beweegruimte heeft voor zijn benen. Men zegt dan ook wel dat de tunica boven de knie een herkenningsteken van de soldaat was. De tunica had in eerste instantie een brede, vierkante vorm, als een soort enorme kussensloop. Hij was zo breed dat, met je armen wijd, hij bijna tot je ellebogen kwam. Door er je militaire riem omheen te binden leek het net of er korte mouwen aan zaten. Mouwen kwamen echter pas later aan de tunica, toen de Romeinen bijvoorbeeld ook meer in koudere streken gingen opereren. Zo kwamen de lange mouwen op, eerst als winterkleding, maar uiteindelijk als standaard. In die tijd werden er ook kleurige versieringen op aangebracht waar ingewikkelde patronen in verwerkt zaten.

Witte tunicas, rode tunicas... We weten nog steeds niet wat het meest klopt.
Witte tunicas, rode tunicas… We weten nog steeds niet wat het meest klopt.

Over kleur gesproken: er is al jarenlang veel discussie over wat voor kleur zo’n soldatentunica nu precies had. Reënactors kiezen vaak voor rood of wit, afhankelijk van wat zij mooi of realistisch vinden. Ook is er een theorie dat de legionairs wit droegen in vredestijd en rood in tijden van oorlog. Echt definitief bewijs voor een vaste kleur is er echte niet en bovendien hadden de Romeinen geen uniform, zodat het mogelijk is dat ze allerlei verschillende kleuren droegen. Wie zal het zeggen…? Zuiver wit (candidus) was niet goedkoop, maar aangezien de namen van kleuren in vrij rekbare zin werden gebruikt kan wit (albus) ook voor gebroken wit hebben gestaan. Misschien stond het zelfs wel voor ongeverfde stof, ietwat gebleekt met ammoniak (uit urine, ahum). Dat zou al een veel goedkopere optie geweest zijn. Zo kan rood ook worden opgevat als bruinrood, zalmroze of zelfs aubergine. Ook rode stof kostte niet weinig. Van de andere kant gold dat voor de hele uitrusting, waarvoor sowieso geld op je soldij werd ingehouden. Een ervaren soldaat kon zich dus gemakkelijker wat duurdere kleding veroorloven. Zo is het mogelijk dat groen vooral een officierskleur was, omdat dit een uitgebreider kleurproces was. Geel was waarschijnlijk niet zo populair voor militaire kleding omdat het de kleur van een bruidssluier was.

Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen foto van legioxi.be)
Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen (foto van legioxi.be)

Geelbruine mantels kwamen wel voor, maar dat kwam omdat het hier ongeverfde wol betrof. Mantels waren er zeker niet alleen voor de sier, hoor! Een goede soldatenmantel kan dezelfde functie hebben als jouw jas, tegen de kou en tegen de regen. Ongeverfde schapenwol bevatte dan ook lanoline, een soort vet dat de wol waterafstotend maakt. De twee belangrijkste soorten soldatenmantels waren de sagum en de paenula. De sagum had een vierkante vorm en kon ook als deken worden gebruikt. De sagum was niet al te dik, zodat hij als zomermantel kon dienen. Hij zat om de schouders, vastgespeld aan de rechterkant zodat het zwaard vrij bleef. De paenula daarentegen had meer weg van een soort lange regenjas en diende ook als reismantel. De paenula hing helemaal om je heen, maar was open aan de voorkant (mogelijk kon je hem met veters of houten knoopjes afsluiten). Oorspronkelijk was het bij uitstek een kledingstuk van militairen of mensen in laag aanzien, maar toen het Romeinse rijk in de 3e eeuw sterk militariseerde werd het een algemene reismantel. Natuurlijk konden officieren zich ook duurdere siermantels veroorloven. De kleur zei soms iets over je rang. Tribuuns en veldheren konden rode mantels dragen, vaak in combinatie met een rode sjerp om hun middel. Bij legioensgeneraals was wit ook een erg populaire kleur. Buiten het slagveld werd een speciale siermantel of paludamentum gebruikt, gedrapeerd over de linkerarm gelijk een toga.

Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.
Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.

Dat brengt mij op het belangrijkste reismiddel van de legionair: zijn voeten. Het Romeinse soldatenschoeisel was uiteraard berekend op lange, zware dagmarsen. De beroemdste variant is natuurlijk de caliga: de hoge, sandaalachtige laarzen, met dikke zolen van drie lagen rundleer. Om slijtage van de zolen tegen te gaan, werden er ijzeren noppen in de zool geslagen: een stuk of 80! Deze noppen gaven bovendien extra grip op ruw terrein. Dat wil overigens niet zeggen dat de caligae daardoor eeuwig bruikbaar bleven: mogelijk moest een gemiddelde soldaat zelfs een paar keer per jaar nieuwe caligae aanschaffen! Uiteindelijk zouden de caligae vanaf 80 na Chr. uit de mode raken ten gunste van dichte schoenen, de calcei. Misschien speelde oorspronkelijk opnieuw de temperatuur een rol?

Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.
Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.

In elk geval waren de Romeinen natuurlijk niet zo dom om in een koud winterlandschap met blote benen en alleen sandaaltjes aan de voeten rond te gaan lopen. Dikke wollen sokken (udones) maakten al een hoop verschil, net als lekker warme beenwindsels (tibialia), die ook wel erg handig bleken als extra beenbescherming tegen struikgewas of je ruwe scheenplaten, net zoals een sjaaltje, de focale, diende om je nek tegen je pantser te beschermen. De broek was in eerste instantie een zeer impopulair kledingstuk bij ons: in de Romeinse cultuur was het niet beschaafd of mannelijk om er eentje te dragen. Naarmate de soldaten echter langer aan de Rijn verbleven, begonnen ze te merken dat een broek hier toch een hoop warmte bied. De korte broek van de soldaten heet feminalia, naar de femur (dij). Langere broeken waren toch meer iets van barbaren en verschenen lange tijd dus vooral bij de hulptroepen. Maar in de loop van de 3e en 4e eeuw werd de soldaat met broek steeds meer standaard en breidde dit zich ook meer en meer uit naar de burgerij (tot afkeer van de Romeinse elite, hihi).

Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, "op z'n cowboys"
Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, “op z’n cowboys”

Tot slot heb ik één kenmerk nog steeds nauwelijks behandeld, terwijl het toch wel het allerbelangrijkste is om de soldaat aan te herkennen: de soldatenriem! Deze balteus werd om het middel gedragen en was te herkennen aan zijn metalen beslag. Het afnemen van deze riem kon een grote vernedering zijn, wat bij wijze van straf nog wel eens gedaan werd. Links aan de balteus zitten twee haken om je dolk aan te bevestigen. Begin 1e eeuw droegen de Romeinse soldaten vaak twee van deze riemen, zodat de dolk aan de ene riem en het zwaard aan de andere hing, een soort cowboy-stijl. Op den duur werd er nog een element aan toegevoegd: de cingulum militaris, leren stroken beslagen met metalen cirkeltjes. De functie hiervan is niet helemaal duidelijk: als leken denken jullie vaak aan bescherming, maar het is wel duidelijk dat die bungelende strookjes niets tegenhouden. Misschien gaat het om psychologische bescherming? Wel konden de hangertjes aan de uiteinden rammelen en zo met een flink leger flink imponerend werken. Bovendien konden de balteus en cingulum als een soort spaarrekening werken: wie geld over heeft kan dit in extra duur riembeslag investeren, zodat je niet al dat geld hoeft mee te zeulen.

Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.
Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.

Naarmate de tijd verstreek verhuisde het zwaard naar een riem over de schouder, zodat de soldaat nog maar één balteus droeg. In de loop van de 2e of 3e eeuw verdween de cingulum weer, maar de soldatenriem bleef bestaan en breidde zich (door de militarisering) zelfs uit naar de ambtenarij. Wie “psychologische bescherming” wilde dragen kon altijd nog terugvallen op de pteruges: leren flapjes bevestigd aan het onderharnas van de soldaat. Deze bestonden al lang voor de cingulum en zouden lang daarna ook nog in gebruik blijven. Omdat het extra duur was en sierlijk staat, lijken ze vooral populair te zijn geweest bij officieren, maar het was allerminst verboden dat soldaten ze droegen. Het resultaat liegt er niet om.

Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)
Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. (Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)

Als kleding dan zo’n hoofdzaak is moet ik toch nog even het hoofd behandelen. Eerder noemde ik al de focale, de sjaal die waarschijnlijk diende om je nek te beschermen tegen je pantser of de leren veters waaraan je bagage kon dragen, tot en met je helm aan toe. Als je je helm als soldaat om je nek droeg, had dat waarschijnlijk te maken met het feit dat je onderweg was. Dan kon het erg fijn zijn om een strooien zonnehoed op te hebben: die beschermt niet alleen je hoofd tegen de zon, maar ook je ogen! Voor onder je helm was een dikke muts verstandiger, waarschijnlijk van vilt of ruwe wol. In de Laat-Romeinse tijd werden Dacische mutsjes steeds populairder.