De Tarquinische samenzwering en de Slag bij Silva Arsia (509 v. Chr.)

De Capitolijnse Brutus. Hoewel er geen vaststaand bewijs is wordt deze buste in het Capitolijns Museum traditioneel als portret van Lucius Iunius Brutus beschouwd.

Nadat de wrede tiran Tarquinius Superbus uit Rome verdreven was, namen de bekwame Brutus en Collatinus de touwtjes in handen als consuls. De Romeinse republiek was geboren en de afgezette koning vluchtte met zijn gezin. De vreugde in Rome was groot en de haat tegen de Tarquinii werd nu openlijk getoond. Die was zo groot dat Collatinus, als drager van de naam Tarquinius, al snel zijn populariteit verloor, ondanks zijn grote rol in de revolutie. Toch was Collatinus alsnog stomverbaasd toen Brutus hem aanspoorde af te treden: Brutus was in feite nauwer verwant aan de koning, maar droeg een andere familienaam. Pas toen Collatinus’ schoonvader Spurius Lucretius zich hierbij aansloot gaf Collatinus toe, trad af en ging in ballingschap naar Lavinium. Collatinus werd vervangen door Publius Valerius Publicola. Brutus spoedde zich echter met grote ijl naar het leger van Rome bij Ardea. En terecht, want Tarquinius de tiran zou het er niet bij laten zitten.

Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.
Tarquinius Superbus legde zich er niet zomaar bij neer dat hij geen koning van Rome meer was.

Tarquinius had ondertussen de nodige manschappen weten te verzamelen van Etruskische bondgenoten uit de omgeving: onder andere Veii en Tarquinii, de stad waar de naam van de koning naar verwees, stuurden versterkingen. Maar Tarquinius’ eerste poging om de troon terug te krijgen, was niet via de weg van geweld. In plaats daarvan stuurde hij afgezanten naar de Senaat. Deze kwamen zelfs niet onderhandelen over een mogelijke teruggave van de troon. In plaats daarvan vroeg Tarquinius enkel om de teruggave van zijn persoonlijke bezittingen. Dat was al een heel andere zaak, maar uiteraard gingen er nog steeds stemmen op om dit niet te doen. De Senaat moest dus gaan debatteren over de kwestie. Onderwijl bleven de afgezanten in Rome en benaderden meerdere hooggeplaatsten om de zaak te bepleiten… Althans, dat dacht men.

De Liktoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoons, door Jacques-Louis David.
De Liktoren brengen Brutus de lichamen van zijn zoons, door Jacques-Louis David.

In werkelijkheid hadden de afgezanten als doel om hooggeplaatste edelen voor de zaak van Tarquinius te winnen. Bij nader inzien was blijkbaar toch niet iedereen gelukkig met het nieuwe staatsbestel. Zo kwam er een samenzwering op gang om de koning terug te krijgen: tot de voornaamste kopstukken behoorden de twee gebroeders Vitellius, wier zuster nota bene getrouwd was met Brutus! Op een bijeenkomst in hun huis werd volgens Plutarchus zelfs een eed afgelegd aan de hand van een mensenoffer! De muren hadden echter oren: een oplettende slaaf kreeg in de gaten wat zijn meesters bekokstoofden en waarschuwde de consuls. Alle samenzweerders werden gearresteerd en na veroordeling ter dood gebracht. Bij wijze van executie werden zij ontkleed, kregen stokslagen en werden onthoofd. Onder de samenzweerders bleken zelfs Brutus’ eigen zoons Titus en Tiberius te zijn! Volgens Livius keek de consul vol emotie toe hoe zijn zoons terechtgesteld werden; volgens Plutarchus keek hij hard en emotieloos naar de executie. Alleen de afgezanten werden gespaard, daar zij volgens gebruik onschendbaar waren. De slaaf werd beloond met een geldbedrag en Romeins staatsburgerschap.

De god Silvanus profeteerde dat Rome de winnaar van de veldslag bij zijn woud was. Altaarsteen uit het Capitolijns Museum.
De god Silvanus profeteerde dat Rome de winnaar van de veldslag bij zijn woud was. Altaarsteen uit het Capitolijns Museum.

Toen zijn list mislukt was, greep Tarquinius naar het zwaard. Met de legers van Tarquinii en Veii trok hij op om Rome in te nemen. De consuls gingen hem tegemoet met het Romeinse leger: Brutus leidde de cavalerie en Valerius de infanterie. Bij Silva Arsia troffen de legers elkaar. De aanwezigheid van Brutus’ lictoren maakte echter al van verre duidelijk dat de consul aanwezig was, zodat Arruns Tarquinius, die de cavalerie van zijn vader leidde, op Brutus afstormde. De twee neven namen het tegen elkaar op en reden met hun speren op elkaar in. Toen de infanterie het slagveld bereikte lagen beide aanvoerders dood op het slagveld. De Romeinse rechtervleugel slaagde er gemakkelijk in om het leger van Veii te verslaan, terwijl de linkervleugel lelijke klappen kreeg van Tarquinii. Maar uiteindelijk sloegen de Etrusken op de vlucht. Volgens Livius klonk die nacht de stem van de god Silvanus uit het nabije bos, verklarend dat de Romeinen gewonnen hadden. Valerius keerde op 1 maart als triomfator naar Rome terug, waar de grote held Brutus een eervolle uitvaart kreeg. De stichter van de Republiek was al na korte tijd ten onder gegaan, maar dan wel op eervolle wijze. Als consul werd Brutus opgevolgd door Lucretius, maar de oude man overleed een paar dagen later al, zodat Marcus Horatius Pulvillus uiteindelijk consul werd. Brutus liet een Romeinse republiek achter, waarin de consuls voortaan elk jaar gekozen zouden worden door de staatsburgers. Maar geheel veilig was de stad nog niet. Tarquinius zocht onderwijl zijn heil in Clusium, nog altijd vastbesloten om zijn troon terug te veroveren…

De bewapening van de Romeinse legionair

gladiolVos saluto! Vorige maand heb ik het gehad over de bepantsering van de Romeinse soldaat. Natuurlijk is de wapenrusting daarmee nog niet compleet, zodat het mij een goed idee lijkt om het dit keer over de bewapening te hebben. De wapens van de legioensoldaten waren goed uitgedacht en sloten mooi aan op de verschillende vechtstijlen.

De gladius was het voornaamste legionairswapen vanaf 105 v. Chr., tot ongeveer eind 2e, begin 3e eeuw.
De gladius was het voornaamste legionairswapen vanaf 105 v. Chr., tot ongeveer eind 2e, begin 3e eeuw.

Het belangrijkste wapen van de legionair was natuurlijk zijn zwaard. Dat de Romeinse dienstplicht oorspronkelijk werkte met een vermogensgrens is door de bepantsering en het zwaard goed te begrijpen, want zo’n uitrusting was duur. In veel oude culturen, zoals die van de Germanen en Kelten, was een zwaard dan ook een wapen van de elite: het vereist veel meer metaal en smeedwerk dan een speer. Bij de Romeinen zou het zwaard op den duur echter een standaardwapen worden, mede dankzij de legerhervormingen van Marius in 105 v. Chr. Al lang voor die tijd was de gladius bij de Romeinen bekend. Hoewel de naam gladius in feite gewoon voor “zwaard” stond, verstaan we er nu een type Romeins zwaard onder. De oorspronkelijke gladius hispaniensis was afkomstig van de Keltiberiërs, de Keltische bevolking van het midden en noordwesten van het Iberisch Schiereiland. Tijdens de Punische Oorlogen (264 t/m 146 v. Chr.) maakten de Romeinen kennis met dit wapen, dat mogelijk was ontstaan uit zwaarden uit de La Tène- en Hallstat-culturen.

Het scutum bood zeer goede bescherming. De versie op deze afbeelding is 1e-eeuws.
Het scutum bood zeer goede bescherming. De versie op deze afbeelding is 1e-eeuws.

Voordat de Romeinen de gladius in gebruik namen, hanteerden de legionairs waarschijnlijk andere korte zwaarden, bijvoorbeeld naar het model van de Griekse xiphos. Wapenrustingen in die tijd waren immers sterk door Grieken en Etrusken beïnvloed. Als schild zullen de Vroeg-Romeinse legionairs een groot rond schild genaamd aspis gebruikt hebben, een Grieks houten schild met bronzen rand. In de eeuwen van de Romeinse Republiek ontwikkelden de Romeinen echter meer een eigen stijl, waar behalve Griekse en Italische ook Keltische invloeden in verwerkt zaten. Het eigen Romeinse schild wordt scutum genoemd en was lichter en duurzamer dan de aspis. Doorgaans droeg de soldaat het scutum in de linkerhand en de gladius in de rechterhand. Omdat de gladius een steekwapen was, kon deze combinatie heel efficiënt zijn. Door het linkerbeen voor te zetten kon de soldaat een groot deel van zijn lijf afdekken achter het grote scutum en zo afwisselend steken met het zwaard en stoten met het schild. De metalen schildknop, de umbo, maakte het scutum namelijk ook bruikbaar als slagwapen.

In de 2e eeuw kreeg het scutum waarschijnlijk een meer rechthoekige vorm.
In de 2e eeuw kreeg het scutum waarschijnlijk een meer rechthoekige vorm.

In principe was het scutum van hout gemaakt, met een metalen rand en schildknop. In tegenstelling tot wat veel mensen denken hing het scutum niet aan je arm, maar hield je die vast aan de greep achter de schildknop: het betreft namelijk een groot en zwaar schild, dat veel uithoudingsvermogen vereist. In eerste instantie was de vorm van het scutum ovaal. Door het over de breedte krom te maken dekte het de drager beter af en was het steviger. Zoals met veel Romeinse wapens zouden er op den duur veel verbeteringen aan worden toegevoegd. Slagwapens konden er in eerste instantie gemakkelijk schade aan toebrengen. Dit viel te verminderen door enkele lagen hout over elkaar te zetten, waarbij de nerven van de verschillende lagen dwars op elkaar werden gezet, zodat het schild moeilijker te splijten was. Tegen de tweede eeuw kwamen de beroemde scuta met rechthoekige vorm in opkomst.

De hasta, de eenvoudige stootlans. Nadat de legionairs deze niet meer gebruikten bleef hij populair bij hulptroepen en cavalerie.
De hasta, de eenvoudige stootlans. Nadat de legionairs deze niet meer gebruikten bleef hij populair bij hulptroepen en cavalerie.

Maar het plaatje van een Romeinse legionair is natuurlijk niet compleet zonder een speer. Voor de hervormingen van Marius waren de verschillende manipels van het legioen onder andere aan hun speren te herkennen. Het voorste manipel heette de hastati, verwijzend naar de hasta. Hoewel veel mensen bij speren in de Oudheid aan werpsperen denken, was de hasta meer een stootwapen. Ondanks de naam van de hastati werd de hasta ook door de andere manipels, die van de principes en de triarii gebruikt. De hasta was oorspronkelijk echter wel het voornaamste wapen van de hastati en de principes, tot een legerhervorming in de derde eeuw v. Chr. dit veranderde. De principes gingen nu een gladius gebruiken en alleen de triarii gebruikten nog een hasta. In plaats daarvan gingen de hastati nu over op de pilum. Een kortere, lichtere werpspeer uit die tijd was de verutum, maar die werd enkel gebruikt door de lichtbewapende velites, die de vijand provoceerden met snelle aanvallen. Uiteindelijk zouden de hervormingen van Marius ervoor zorgen dat alle legionairs een scutum, gladius en twee pila droegen.

De pilum was als werpspeer ontworpen om veel schade aan te richten en niet gemakkelijk bruikbaar te zijn voor de vijand.
De pilum was als werpspeer ontworpen om veel schade aan te richten en niet gemakkelijk bruikbaar te zijn voor de vijand.

De pilum is van heel andere makelij dan de hasta. De speer is ongeveer 2 meter lang, waarvan 60 centimeter in beslag genomen wordt door de lange, dunne punt, die 7 millimeter dik is. Deze metalen punt zit vastgeklonken aan de houten schacht. Door effectief gebruik kan de pilum ver geworpen worden, maar de lange dunne punt buigt bij inslag vaak krom of breekt af. Dat is met opzet: het maakt de speer tijdelijk onklaar zodat de tegenstander deze niet zal oprapen en terug zal werpen. Wie goed kijkt zal merken dat de punt iets wegheeft van een weerhaak: indien deze door een vijandig schild heen dringt is hij vrijwel onmogelijk eruit te krijgen, zodat de tegenstander niet verder kan lopen met zijn schild: de zware onderkant zou namelijk richting de grond zakken zodat de tegenstander kans loopt op de punt te lopen en gedwongen is zijn schild weg te werpen.

 

De Romeinse soldaat uit de 3e eeuw: gladius en pilum zijn verruild voor spatha en spiculum. Het schild is lichter en vlak in plaats van krom.
De Romeinse soldaat uit de 3e eeuw: gladius en pilum zijn verruild voor spatha en spiculum. Het schild is lichter en vlak in plaats van krom.

De hierboven beschreven wapens voldoen vooral aan die van de klassieke Romeinen. Maar zoals ik al verteld heb bij de bepantsering: de uitrustingen veranderden met regelmaat. In de loop van de tweede, derde eeuw begint de klassieke uitrusting al veranderingen te vertonen. De gladius wordt uiteindelijk vervangen door een langer slagzwaard: de spatha. Dit zwaard, zo’n 90 cm lang, was in eerste instantie vooral een wapen van de Romeinse cavalerie: vanaf je paard kun je immers moeilijker iemand raken met korte wapens. Naarmate de stijl van oorlogvoering veranderde werd de spatha ook het hoofdwapen van de infanterie. De stijl werd flexibeler en het gelid minder hecht: met een slagwapen kun je nu eenmaal minder dicht op elkaar staan. Tegelijkertijd veranderden speer en schild ook. De pilum ruimde rond 250 na Chr. het veld ten gunste van de spiculum, een kortere werpspeer. Het rechthoekige, kromgebogen scutum werd vervangen door een platter, ovaal schild. In de vierde of vijfde eeuw ontwikkelde dit zich nog verder: het schild was nu groot en rond en als speer hanteerden de soldaten nu een hasta van een meter of drie. De keurige ronde schildknop uit deze periodes was trouwens afkomstig van de Germanen.

Deze laat-Romeinse soldaat (afstammeling van mij?) draagt een schubbenpantser en scheenplaten.
De Laat-Romeinse soldaat heeft nog steeds een spatha, maar zijn schild is ronder en zijn speer véél langer.

Wie nog Romeinse wapens wil bekijken uit verschillende periodes kan deze zomer zijn ogen uitkijken op verschillende plaatsen en evenementen: er zijn tal van Romeinen te vinden, waarbij de soldaten uiteraard niet ontbreken. Op het Romeins Festival in Archeon (31 juli t/m 13 augustus) zullen de Romeinen van Legio II Augusta vooral wapenrustingen uit de 1e eeuw tonen. Op het Laat-Romeins Festival in Museumpark Orientalis zijn van 9 t/m 14 augustus allerlei Romeinen uit de 4e en 5e eeuw te zien, onder andere van de vereniging Fectio. Kijken dus!

Lucius Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Tarquinius Priscus, de Etruskische koning van Rome (616-579 v. Chr.)

tarquiniusDe eerste vier koningen van Rome waren afwisselend Romeins en Sabijns. Met de vijfde koning kwam hier verandering in: deze was immigrant en afkomstig van Etruskisch grondgebied. Zijn naam was Lucius Tarquinius Priscus of Tarquinius de Oudere.

voortekenVolgens de legendarische overlevering zou Tarquinius zelf niet geheel van Etruskisch bloed zijn geweest, maar was zijn vader een Griek genaamd Demaratos, geboren in Korinthe. Demaratos had zich gevestigd in de stad Tarquinii, de belangrijkste van de Dodekapolis, de Etruskische Twaalfstedenbond. Hier had Demaratos een Etruskische vrouw gekozen en een zoon gekregen. Als zoon van een immigrant had Tarquinius geen volledige mogelijkheid om zijn hogere ambities te ontplooien in Tarquinii, dus vertrok hij uiteindelijk naar Rome samen met zijn vrouw Tanaquil, die altijd steevast achter hem stond. Zo trokken zij naar Rome, wat in die tijd nog een aristocratie zou hebben gekend. Maar vlak voor het binnengaan van de stad gebeurde er iets vreemds. Een roofvogel dook plotseling omlaag en rukte Tarquinius’ hoed van zijn hoofd. Even vloog het dier met het hoofddeksel rond, maar tot ieders verbazing zette het de hoed vervolgens weer terug op het hoofd van de eigenaar. Tanaquil wist het meteen zeker: een voorteken! Haar man was voor grootse dingen voorbestemd!

Rome grensde in haar eerste eeuwen aan de Etruskische twaalfstedenbond. In de tijd van koning Tarquinius moet Rome onder Etruskische invloed zijn geweest.
Rome grensde in haar eerste eeuwen aan de Etruskische twaalfstedenbond. In de tijd van koning Tarquinius moet Rome onder Etruskische invloed zijn geweest.

Tarquinius deed zo hard zijn best als hij kon om een volwaardige Romein te worden en al zijn talenten te benutten. Allereerst nam hij een Romeinse naam aan: Lucius Tarquinius, waarbij de familienaam overduidelijk verwees naar zijn geboortestad. De uiterst Romeinse voornaam Lucius zou volgens Livius een verbastering zijn van Lucumo. Daar moet bij gezegd worden dat deze naam verdacht veel lijkt op lauchme, het Etruskische woord voor “koning”. Als dat zo is zou de naam van deze (andermaal legendarische) koning dus kunnen slaan op een koning uit Tarquinii, wat duidt op een Etruskische dominantie over Rome. Zover was het nog lang niet, maar door zijn vermogen zo nuttig mogelijk aan te wenden en ieder die hij kon van raad te voorzien, wist Tarquinius zichzelf erg populair te maken in de stad. Ook koning Ancus Marcius was erg onder de indruk van hem en benoemde hem uiteindelijk zelfs tot voogd van zijn kinderen. Tarquinius werd zodanig geliefd in Rome dat, toen de koning in 616 v. Chr. overleden was, Senaat en volksvergadering Tarquinius als de nieuwe koning verkozen, tot grote teleurstelling van de zonen van Ancus, die echter nog te jong waren voor het koningschap.

Tarquinius Priscus bouwde de Cloaca Maxima en het Circus Maximus.
Tarquinius Priscus bouwde de Cloaca Maxima en het Circus Maximus.

Tarquinius bleek een bekwaam vorst, die alles in het werk stelde om Rome zo goed mogelijk te besturen en tot een volwaardige stad te verheffen. Hij begon de bouw van de stadsmuur en de aanleg van de Cloaca Maxima: het riool van Rome. Voorheen stroomde het afvoerwater van de Romeinse huizen via natuurlijke stromen naar de rivier, maar dit was allerminst praktisch bij de aanleg van nieuwe wijken, wat wel bleek na een grote overstroming. Derhalve werden stukken moeras drooggelegd door het water via de Cloaca Maxima af te voeren. Omdat het vooral voor drainage diende, was het in eerste instantie een open riool. Dit zou later veranderen vanwege de drukte rondom een ander project van Tarquinius: Circus Maximus. Dit enorme hippodroom (stadion voor paardenrennen) werd aangelegd op de plek waar volgens de legende de Sabijnse maagdenroof had plaatsgevonden, in de vallei tussen de Palatijn en de Aventijn. (Het latere paleis van de Romeinse keizers zou vanaf de Palatijn grenzen aan het circus.) Wel was het circus op dit moment nog een eenvoudige renbaan: tribunes en stallen zouden pas in de tijd van de republiek gebouwd worden.

Mogelijk zag de tempel op het Capitool er zo uit.
Mogelijk zag de tempel op het Capitool er zo uit.

Tot slot was Tarquinius verantwoordelijk voor de bouw van de tempel voor Jupiter Optimus Maximus, op het Capitool. Dit was voor Tarquinius een erg persoonlijk project waarmee hij iets heel bijzonders wilde nalaten. Er werd een Etruskische kunstenaar genaamd Vulca, die meerdere beeltenissen Jupiter voor de tempel verzorgde, waaronder het grote beeld in de cella, de heilige ruimte met het beeld. De bouw van de tempel zou echter pas na de dood van Tarquinius voltooid worden. Ook verhoogde Tarquinius het aantal senatoren door 100 nieuwe leden toe te laten, waaronder de familie der Octavii, de voorouders van keizer Augustus.

Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.
Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.

Minder vreedzame kanten aan Tarquinius’ regering waren er ook. Zijn eerste oorlog was tegen de Latijnen, waarbij hij de stad Apiolae plunderde in 588 v. Chr. Vervolgens kreeg hij het aan de stok met een Sabijnse aanval, gesteund door troepen van vijf Etruskische steden, wat de reden voor Tarquinius’ verdubbeling van de cavalerie was. Er werd zelfs gevochten tot in de straten van Rome, maar de Romeinen wisten de invallers te verslaan. Uiteindelijk won Tarquinius de strijd en wist bij de onderhandelingen de stad Collatia te bemachtigen, waar hij zijn neefje Arruns Tarquinius Egerius het bevel over gaf. Op 13 september 585 v. Chr. vierde Tarquinius Priscus zijn triomf in Rome. Hierna werden nog meerdere Latijnse steden aan het Romeinse grondgebied toegevoegd. De vijf Etruskische steden van de Sabijnse oorlog verklaarden echter de oorlog toen vrijlating van de krijgsgevangenen uitbleef, waarna ze al snel hulp kregen van nog de andere Etruskische steden. Ook zij werden na enkele moeizame veldslagen verslagen.

Koning Tarquinius de Oudere vraagt advies aan Attus Navius de augur. De wetsteen lijkt hier vervangen door een stenen zuil.
Koning Tarquinius de Oudere vraagt advies aan Attus Navius de augur. De wetsteen lijkt hier vervangen door een stenen zuil.

Hoewel de bouw van de tempel een godsdienstige zaak was en Tarquinius als een rechtvaardig vorst te boek staat, kwam hij wel degelijk een paar maal in botsing met de Romeinse geestelijkheid. Het meest beroemde voorval was met de augur Attus Navius, die na Etruskisch onderricht alle andere zieners van zijn tijd zou hebben overtroffen. Toen Tarquinius voorstelde de cavalerie te verdubbelen, waarbij de drie nieuwe eenheden naar hemzelf en zijn twee beste vrienden genoemd zouden worden, uitte Navius hier kritiek op. Koning Romulus had de indeling van de cavalerie bepaald aan de hand van gunstige vogelschouw door de augures. Volgens Navius kon dit dus alleen worden gewijzigd na een nieuwe vogelschouw die de gunst van de goden bekrachtigde. Koning Tarquinius vroeg hierop aan Navius of het mogelijk was dat hetgeen wat hij nu, op dit moment, in zijn gedachten had, kon worden verwezenlijkt. Navius deed een vogelschouw en leidde af dat de goden zeiden dat dit kon. Tarquinius verklaarde dat hetgeen in zijn gedachten het splijten van een wetsteen met een scheermes was. Toen men dit uitprobeerde bleek dit inderdaad te lukken. Om dit wonder te gedenken liet Tarquinius een standbeeld voor Navius oprichten op de trappen van het Senaatsgebouw. Scheermes en wetsteen werden als relieken begraven en het aanzien van de augures was voorgoed bevestigd.

De fasces, die in Rome gedragen werd door de lictoren, werd volgens de overlevering door Tarquinius Priscus ingevoerd.
De fasces, die in Rome gedragen werd door de lictoren, werd volgens de overlevering door Tarquinius Priscus ingevoerd.

Tarquinius Priscus doorbrak de gewoonte waarin de keuze van de troonopvolger volledig aan Senaat en volk werden overgelaten. Hij wees zijn adoptiefzoon Servius Tullius aan als zijn opvolger, waarmee hij zowel zijn eigen zoons als de zoons van Ancus Marcius passeerde. Verder introduceerde hij tijdens zijn koningschap Etruskische gebruiken en regalia, zoals de scepter, purperen mantel en curulische zetel. Ook introduceerde hij Etruskische zaken in het bestuur: de fasces (bundel roeden met een bijl) van de lictoren en de toga praetexta (toga met purperen zoom) en ring van de senatoren. In het leger introduceerde Tarquinius de paludamentum (siermantel van opperofficieren), de phalera (schotelvormige onderscheiding) en de tuba (langwerpige bazuin). Uiteindelijk brak Tarquinius’ keuze voor opvolging hem zuur op: de zonen van Ancus Marcius ensceneerden een rel waarbij de koning dodelijk getroffen werd op het hoofd. Zijn vrouw Tanaquil doorzag het plan van de zoons echter en verklaarde valselijk dat Tarquinius alleen gewond was, zodat zij in de verwarring Servius Tullius als regent aan kon stellen. Servius Tullius zou het werk van Tarquinius voortzetten, maar de vijandige sfeer waarin hij op de troon was gekomen zou zijn einde uiteindelijk nog veel tragischer maken…

Wat je (misschien) nog niet wist over Romeinse pantsers

047Ave, salve et cetera! Zo, het is alweer een tijdje geleden dat ik, L. Octavius Barbatus, van mij heb laten horen in blogvorm. Na alle drukte in de Romeinenweek, heb ik eventjes wat rustiger aan gedaan. Maar na een tijdje gaat het natuurlijk toch weer kriebelen, dus ben ik weer aan de slag gegaan. Ik kwam op het idee om eens wat nader in te gaan op de Romeinse pantsers en dan vooral de onderdelen waar je gewoonlijk misschien niet zo vaak over hoort.

De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)
De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)

Uiteraard kent iedereen de Romeinse pantsers die borst, schouders en rug bedekken. Maar als je nu ingaat op welke pantsers er precies zijn en hoe ze werken, merk je toch al snel dat veel mensen de boel flink door elkaar kunnen halen. Vaak zie je pantsers die niet bij gewone soldaten passen of zelfs meer Grieks zijn. Tot overmaat van ramp is de Romeinse wapenrusting in de loop der eeuwen natuurlijk continu een beetje veranderd, zodat een soldaat uit 400 v. Chr. er totaal anders uitziet dan eentje uit 400 erna! Maar wat betreft die Grieken is er natuurlijk wel een punt. De eerste Romeinse soldaten leken wellicht sterk op de Griekse hoplieten. Vermoedelijk was er ook veel invloed van omringende Italische volkeren, zoals de Samnieten en de Etrusken. Bepantsering van het lichaam bestond in die vroegere tijd vooral uit bronzen scheenplaten en een kuras of kleine borstplaat. Op den duur zouden de Romeinen echter een meer eigen stijl ontwikkelen. Veel soldaten, met name de voorste, lichte troepen, droegen nu een kleine borstplaat en enkel een scheenplaat op het linkerbeen, dat immers naar voren stond en dus kwetsbaarder was.

De helm en borstpantser van de Romeinse opperofficieren waren eigenlijk allang achterhaald. Maar ze dienden ook meer voor de sier dan voor de veiligheid.
De helm en borstpantser van de Romeinse opperofficieren waren eigenlijk allang achterhaald. Maar ze dienden ook meer voor de sier dan voor de veiligheid.

Ik hoef natuurlijk niet uit te leggen dat dit niet de meest effectieve bepantsering is. Een kleine borstplaat laat veel te veel onbeschermd, terwijl een volledig kuras, een lorica musculata, ook niet zo sterk was als het leek. Toen de Romeinen dus meer op de klassieke uitrustingen overgingen, werden kurassen van leer of metaal dus nog vooral door de hoogste officieren (en misschien ook door sommige centurio’s) gedragen. Niet voor niets, want vaak waren het niet meer dan sierpantsers en bovendien waren ze opvallend ouderwets. Zulke uitrustingen dienden dus meer om indruk te maken dan om echt te beschermen. Een generaal staat toch niet voorop.

Mijn lorica hamata is geklonken, met een extra laag over de schouders die wordt bevestigd met twee haakjes van koperlegering.
Mijn lorica hamata is geklonken, met een extra laag over de schouders die wordt bevestigd met twee haakjes van koperlegering.

De soldaten die wél in de slagorde stonden droegen gelukkig een heel wat steviger pantser. In de laatste eeuw van de Romeinse Republiek waren dit het schubbenpantser (de lorica squamata of lorica squamea) en de maliënkolder (de lorica hamata, mijn persoonlijke voorkeur), die overgenomen was van de Kelten. Op den duur zouden de Romeinen er echter wel hun eigen verbeteringen aan toevoegen, zoals extra bescherming over de schouders. In eerste instantie was die bescherming van leer of stof, maar rond het begin van de jaartelling was het gewoon een tweede laag maliën, wat het totaal aantal maliën voor één kolder op ongeveer 30.000 bracht! Met wat handige (en als het even kan fraai versierde) haken werden deze “flappen” dan op hun plaats gehouden. Verder was een belangrijk kenmerk van Romeinse maliënkolders de geklonken ringen. Om alle ringen in elkaar te krijgen moet ongeveer de helft een opening hebben; deze opening werd na bevestiging gesloten door middel van een piepklein klinknageltje. Dat maakte het in elk geval veel moeilijker om een gat in de kolder te maken.

Wat er na al die eeuwen nog over is van een lorica plumata. De combinatie van schubben en maliën was effectief, maar voor lang niet iedereen weggelegd.
Wat er na al die eeuwen nog over is van een lorica plumata. De combinatie van schubben en maliën was effectief, maar voor lang niet iedereen weggelegd.

Moeilijker betekent echter niet onmogelijk. Bij een inslag met hele grote kracht konden de maliën natuurlijk breken, zodat zware steekwapens gevaarlijk bleven. Tegen slagwapens was de hamata wat beter bestand, maar zelfs als je maliënkolder de klap van een bijl of zwaard weerstaat is de kans dat je ribben of sleutelbeen dat ook doet alsnog erg klein. Het is dan ook heel waarschijnlijk dat de Romeinen onder hun kolder nog een dik en stevig onderpantser of subarmalis droegen, waarschijnlijk van leer of stof. Een extra voordeel daarvan is dat het dragen van je pantser minder pijnlijk kan worden. Want metalen bepantsering zal altijd zwaar en hard zijn. Ook de soldaten gehuld in schubben zullen deze oplossing dus gebruikt hebben. Dit pantser is trouwens ook niet ondoordringbaar, want dat is geen enkel pantser. Een optie die ook bestond (en nu bijvoorbeeld in het Rijksmuseum van Oudheden te zien is) is de lorica plumata: de combinatie van maliën en schubben. Hierbij werden de schubben dus over de maliën heen bevestigd, zodat je dubbel bepantserd was. Dat was natuurlijk een hoop extra gewicht. En een hoop extra kosten! Zeker als je bedenkt dat het onderhouden van al die schubjes wel erg veel werk was. Een maliënkolder onderhouden was veel simpeler: je bindt hem aan een touw en sleurt hem een aantal keer stevig door het zand heen.

Romeinse soldaten uit de 1e eeuw (uitgebeeld door Gemina Project en Pax Romana). Met schubben, maliën en lamellen!
Romeinse soldaten uit de 1e eeuw (uitgebeeld door Gemina Project en Pax Romana). Met schubben, maliën en lamellen!

Prijzig bleven deze pantsers echter wel. Geen wonder, want die duizenden ringetjes en/of schubben kostten natuurlijk erg veel tijd om te smeden en te bevestigen. Verder was het afhankelijk van wat jij als soldaat fijn vond om te dragen: er bestond geen uniform. In plaats daarvan kreeg voor je uitrusting je de keuze uit een voorraad, waarna de kosten werden ingehouden op je soldij. Je werd namelijk geacht de boel zelf te betalen! Voor menig beginnend legionair zal de introductie van de veel goedkopere lorica segmentata of laminata, het beroemde platenharnas, dan ook een grote opluchting geweest zijn. Het platenharnas begon halverwege de eerste eeuw (of misschien iets eerder) in zwang te raken. De grotere platen waren iets beter bestand tegen slag- en steekwapens en kostten minder tijd om te maken dan duizenden kleine onderdelen. De platen waren met leren riemen en metalen haakjes en scharnieren aan elkaar bevestigd, waarna je het pantser praktisch als een jas kon aantrekken. Voor- en achterzijde werden dan gesloten met veters (bij voorkeur meerdere, want één lange veter betekende dat een gerichte snee al snel een gevaarlijk grote opening gaf).

Een lorica segmentata of laminata, gecombineerd met een manica. Stevig ingepakt!
Een lorica segmentata of laminata, gecombineerd met een manica. Stevig ingepakt!

Een nadeel van de segmentata was dat het pantser iets minder flexibel was dan een hamata. Als je pech had kreeg je je armen bijvoorbeeld niet recht omhoog. Ook moest het pantser goed op maat zijn, anders hing het volledig aan je schouders, terwijl het gewicht van de meer flexibele hamata met behulp van een stevige buikband en riem meer om je lichaam verdeeld kon worden. De segmentata moest dus keurig passen! Ook hier kon een onderpantser dus een hoop leed besparen. Omdat het dus nog steeds geen ideaal pantser was, bleven de hamata en squamata ook in gebruik. Het onderhouden van een segmentata kostte trouwens ook nog zat tijd.

Deze laat-Romeinse soldaat (afstammeling van mij?) draagt een schubbenpantser en scheenplaten.
Deze laat-Romeinse (voor mij toekomstige) soldaat draagt een schubbenpantser en scheenplaten.

Zoals ik zei bleef het Romeinse leger evolueren en dus ook de pantsers. Soms bepantserden de legionairs hun arm nog extra met een manica, een op eenzelfde wijze uit lamellen opgebouwde bescherming. Dit dan vooral over de wapenarm (meestal de rechter) die minder goed door het schild beschermd werd. Dit pantser was bijvoorbeeld erg veel in gebruik in de 2e eeuw, vanaf de Dacische oorlogen. Scheenplaten kwamen ook nog met enige regelmaat voor, maar de hoge platen tot over de knie waren een herkenningsteken van de centurio geworden. Als legionairs ze nog droegen waren deze vaak korter. Uiteindelijk zou de segmentata om onduidelijke redenen weer uit beeld verdwijnen. In de loop van de 3e eeuw raakte het pantser waarschijnlijk uit de mode, misschien omdat het onderhouden ervan toch wat teveel gedoe was of omdat het niet goed paste in de meer flexibel geworden stijl van oorlogvoering. Maliënkolders bleven wel in gebruik (soms zelfs met mouwen) net zoals de schubbenkolders. Wie Romeinse soldaten uit de 4e of 5e eeuw bekijkt, zal hier niet de klassieke legionair in herkennen. Maar de maliën, schubben, manica en scheenplaten waren er nog steeds.

Lucius Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

De regering van Tullus Hostilius en de Horatii tegen de Curiatii. (673-641 v. Chr.)

Tullus_hostiliusVolgens Ab Urbe Condita, het beroemde werk van Livius, werd Numa Pompilius in 673 v. Chr. opgevolgd door Tullus Hostilius. Na de Sabijnse Numa was de nieuwe koning weer een Latijnse Romein. Tullus was de derde koning van Rome en de kleinzoon van Hostus Hostilius, die onder Romulus het commando had gevoerd over de citadel van Rome, maar door de binnenvallende Sabijnen was gedood. In tegenstelling tot Numa Pompilius was Tullus echter een zeer oorlogszuchtige koning: in zijn naam weerklinkt wellicht niet voor niets het woord hostilus: vijandig.

De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.
De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.

Zoals alle koningen van Rome is ook het leven Tullus gehuld in legenden. Er zijn zelfs zoveel parallellen met het leven van Romulus dat dit opvallend verdacht is. Net als Romulus was Tullus Hostilius grootgebracht in een herdersfamilie. Ook de verdubbeling van het aantal inwoners, het werk aan de organisatie van het leger en de oorlogen met Veii en Fidenae komen overeen met Romulus. Zijn nogal unieke naam suggereert echter dat er wel degelijk een koning genaamd Tullus Hostilius is geweest, al zijn de meeste van zijn daden misschien niet historisch. De bouw van de Curia Hostilia, het eerste Senaatsgebouw, aan de noordwestzijde van het Forum, lijkt een feit, maar de bouw wordt tegenwoordig gedateerd rond 600 v. Chr., terwijl Tullus van 673 t/m 642 v. Chr. geregeerd zou hebben.

De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.
De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.

De beroemdste oorlog uit de regering van Tullus Hostilius is tegen de geboortestad van Romulus en Remus: Alba Longa. Livius noemt de oorlog een burgeroorlog, gezien het verwantschap tussen de Romeinen en Albanen. Boeren van beide steden hadden elkaars land aangevallen en geplunderd, zodat diplomaten van beide zijden om vergelding vroegen. Het zal geen verrassing zijn dat het initiatief voor oorlog van Tullus kwam, die nu een mooie aanleiding had. De Albaanse koning Gaius Cluillus kwam hierop in actie en viel met zijn leger het Romeinse grondgebied binnen, waarna hij de stad omsingelde en er een grote loopgraaf rondom liet aanleggen. Alvorens hij meer kon doen overleed Cluillus echter vrij abrupt. Dat hielde de Albanen echter niet tegen: zij benoemden ene Mettius Fufetius tot dictator: een speciaal bevoegde leider in de noodtoestand.

De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.
De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.

Tullus mocht dan een agressieve koning zijn, maar moed en listigheid konden hem niet worden ontzegd. ’s Nachts slaagde hij erin Rome te verlaten met het leger, waarna hij langs de Albaanse kampementen sloop en zo naar Alba Longa oprukte. Mettius kon niet anders dan de achtervolging inzetten. Toen de Albanen vlakbij de Romeinen kamp opsloegen, kwamen beide leiders bij elkaar voor onderhandelingen, terwijl de legers zich voor alle zekerheid voor de slag opmaakten. Mettius merkte op dat een grote veldslag veel bloed zou doen vloeien en dat dit beide staten zou verzwakken, zodat Rome en Alba Longa allebei makkelijke prooien voor de Etrusken zouden worden. Maar wellicht was er een oplossing: in de oudste tijden was het niet ongebruikelijk dat oorlogen soms niet werden bepaald door middel van een veldslag, maar door middel van een tweekamp tussen kampioenen. Mettius stelde soortgelijks voor, maar dan veel meer speciaal: drieling tegen drieling! Een zeskamp dus eigenlijk.

De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius' broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.
De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius’ broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.

Zo gezegd, zo gedaan. De drie Horatii uit Rome zouden het opnemen tegen de Albaanse Curiatii. (Althans, Livius merkt op dat zijn bronnen de namen soms verwisselen.) De Romeinen en Albanen zwoeren de uitslag van het gevecht te respecteren en op grond hiervan de oorlog te beslissen. Zo stond drieling dus tegenover drieling. Al snel zag het er niet best uit voor Rome: want hoewel de Albaanse kampioenen gewond raakten, slaagden zij er toch twee van de drie Romeinen te doden. Maar de overlevende Romein, Publius Horatius, trok zich razendsnel terug. Laf? Nee, slim! Want door hun verwondingen konden de Curiatii hem niet direct achtervolgen. De verschillende verwondingen zorgden er bovendien voor dat ze er niet in slaagden hem tegelijk te bereiken. Zo kon Publius elke Curiatius één voor één te lijf gaan, terwijl hun verwondingen het moeilijk voor hen maakte om nog terug te vechten. Hij doodde hen alle drie.

Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.
Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.

De overwinnaar kwam triomfantelijk terug naar Rome, met de wapenrusting van de Curiatii bij zich als buit. Het volk juichte hem toe, maar zijn zuster Horatia was allerminst in haar sas. Zij was met een Curiatius verloofd geweest en zag aan de buit dat haar geliefde was gesneuveld. Horatia schreeuwde het uit van verdriet en krijste zijn naam. Publius zag zijn moment van glorie bedorven en voelde zich bovendien verraden. In woede stak hij Horatia dood met de woorden: ‘Dat het elke Romeinse vrouw die een vijand betreurt zo vergaat!’ Deze zustermoord bracht hem uiteindelijk voor het gerecht, waar hij ter dood veroordeeld werd. Op aansturen van een jurist deed Publius echter een beroep op de Volksvergadering, waar zijn vader wees op de grote overwinning die Publius voor Rome had behaald. Ook smeekte de vader het volk om hem niet zijn laatste kind nog af te nemen. Uiteindelijk ging de vergadering akkoord en werd Publius vrijgesproken: sindsdien mocht elke veroordeelde een beroep doen op de Volksvergadering. Bij wijze van verzoening bracht vader Horatius offers aan de goden en kreeg Publius de opdracht om boete doen door onder een grote balk die over de straat hing door te lopen, alsof hij onder een juk doorging. Die balk heette sindsdien Sororum Tigillum: “het juk der zusters”.

Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.
Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.

De buitgemaakte wapenrustingen werden tentoongesteld op een plek die sindsdien de Pila Horatia heette. De overwinning was behaald en Tullus Hostilius gaf Mettius opdracht om met zijn leger terug te keren naar Alba Longa. Hij beval Mettius zijn leger klaar te houden voor een naderende oorlog met Veii, waarmee Alba Longa dus een vazal van Rome werd. Toen de oorlog met Veii en Fidenae echter uitbrak, waarbij de Etrusken aan Veiïsche zijde stonden, en er slag geleverd moest worden bij de Tiber, verschenen de Albanen weliswaar maar keerden plotseling met de staart tussen de pootjes om en lieten de Romeinen alleen tegenover de Etrusken staan. Tullus slaagde er alsnog in de Etrusken te verslaan. Nu richtte hij zich op de ontrouwe vazal: als Mettius zo’n gespleten loyaliteit had, moest dat ook maar fysiek zichtbaar zijn. Tullus liet hem met twee paarden uiteen trekken! De vier eeuwen oude stad Alba Longa werd op bevel van Tullus verwoest en de bevolking werd gedwongen naar Rome gemigreerd, waar zij op de Caelius gingen wonen. Daarbij werd wel getracht de Albanen op te nemen onder de Romeinen: hun leidende families werden opgenomen in het Romeinse patriciaat. Dit waren families zoals de Julii, Servilii en de Curiatii. Uit de Albanen rekruteerde Tullus ook tien nieuwe turnae voor de Romeinse cavalerie. Rond deze tijd bouwde Tullus het Senaatsgebouw.

De Albaanse heuvels. Rechts de Monte Cavo, de Albaanse Berg.
De Albaanse heuvels. Rechts de Albaanse Berg, die tegenwoordig Monte Cavo heet.

Tullus Hostilius’ triomfen in de oorlog maakten echter ook dat hij arrogant werd. Bovendien vond hij oorlogvoering belangrijker dan het burgerlijke bestuur, zodat hij de wetten van Numa Pompilius steeds meer verwaarloosde. Veel deerde hem dat niet, omdat hij zichzelf door zijn overwinningen als een ultieme koning zag. Daardoor besteedde hij echter ook veel te weinig aandacht aan de Romeinse godsdienst. Volgens Livius bleef de straf van de goden niet uit: opeens regende het stenen op de Albaanse Berg, de heilige plaats van Alba Longa. Om dit slechte voorteken op te heffen werd er een negen dagen durend godsdienstig feest gehouden. Maar er volgden meer slechte tekens: bij de bijeenkomst op de berg klonk er plotseling een luide stem die riep dat de Albanen hun toewijding aan de goden hadden verwaarloosd. Op deze waarschuwingen volgde een echte straf: er brak een pestilentie uit in Rome. Uiteindelijk werd Tullus hier ook door getroffen. In wanhoop zocht hij de oude teksten van zijn voorganger op en probeerde op grond hiervan offers te brengen aan Jupiter Elicius. Maar in zijn haast stapelde hij tijdens de ceremonie de ene fout op de andere. Voor straf wierp de oppergod zijn bliksem naar de Aarde en trof de hoogmoedige koning. Het hele huis van Tullus Hostilius ging in de vlammen op.