Romeinen en mobiliteit: de waterwegen

alphen schipGegroet, goeiige geweldenaren! Als rondreizende Romeinse soldaat geef ik doorgaans de voorkeur aan de benenwagen, maar dat is niet altijd haalbaar. Vorig jaar moest ik een paar keer mijn toevlucht nemen tot wat snellere vervoermiddelen. Daarbij is het één natuurlijk sneller dan het ander. Een koets of ossenwagen schelen de passagier een hoop energie, maar gaan niet buitengewoon snel. Te paard of met een renwagen ga je veel sneller, maar kun je weer minder bagage meenemen. Snelheid en draagkracht kun je allebei vinden op een boot, die als enige nadeel heeft dat je alleen kunt komen waar er (voldoende) water is. Ondanks dat nadeel zijn de rivieren eigenlijk de snelwegen van mijn tijd.

Als rivierdelta was Nederland rijk aan waterwegen (en nu nog steeds).
Als rivierdelta was Nederland rijk aan waterwegen (en nu nog steeds).

De belangrijkste rivier in Romeins Nederland en heel Germania Inferior is natuurlijk de Rijn, die niet alleen de grens van het Romeinse rijk was maar ook als een belangrijke handelsroute gold. Dat was des te meer zo omdat de Rijn natuurlijk allerlei zijrivieren heeft. Bij castellum Carvo (Herwen) takte de Waal af van de Rijn: hij nam dusdanig veel water mee dat de Romeinse veldheer Drusus er zelfs een dam aanlegde om dit te verminderen, want een hogere Rijn is niet alleen een groter obstakel voor invallers, maar ook veel beter begaanbaar voor schepen. De Lek bestond ook al, maar was toen nog een zijriviertje – in jullie tijd is het de grote hoofdstroom terwijl de Oude en Kromme Rijn een zijriviertje zijn geworden. Via zowel de Waal als de Lek kon je uitkomen in het Helinium, de grote wijde riviermonding waar ook de eveneens zeer belangrijke Maas uitkwam. Laten we ook de Schelde trouwens niet vergeten, die de grens tussen Germania Inferior en Gallia Belgica vormde. Een andere belangrijke zijrivier van de Rijn was de Fectio of Vecht, die naar het Flevomeer in het noorden leidde. Vanuit het Flevomeer kon je via de rivier het Flevum (het Oer-IJ) of wat meer noordelijke stromen als het Vlie naar de Noordzee varen.

Storm en zandbanken maakten een tocht langs de noordkust in de herfst een riskante onderneming!
Storm en zandbanken maakten een tocht langs de noordkust in de herfst een riskante onderneming!

Wij Romeinen vermeden de Noordzee liever, want die was ruw en gevaarlijk. Bovendien is het verschillen tussen de getijden hier veel sterker dan in de Middellandse Zee, wat de Noordzee of Germaanse Zee in onze Romeinse ogen extra onvoorspelbaar maakt. Aan de Waddenzee hebben we slechte herinneringen omdat troepen van veldheren als Drusus en Germanicus hier vaak ellende kregen als ze in de herfst terug probeerden te keren van hun expedities. Stormen en zandbanken zorgden voor ernstige problemen of zelfs schipbreuk. Als het even kan vermijden wij die zee dus liever. Reden voor sommige opperbevelhebbers om enkele kanalen aan te leggen. Zo liet Drusus in 12 v. Chr. één of meerdere kanalen graven om naar het Flevomeer en de Waddenzee te komen. Waar zo’n Drususgracht gelegen heeft is niet bekend. Sommigen denken aan een verbinding tussen de Rijn en Oude IJssel, maar die ontstond pas veel later vanzelf. Misschien lag het kanaal wel heel ergens anders. Veel zekerder zijn we van het kanaal dat Corbulo in 47 na Chr. liet graven in Zuid-Holland tussen de Rijn en het Helinium.

Het Kanaal van Corbulo liep door het westen van Zuid-Holland, van de Rijn naar de Maasmonding.
Het Kanaal van Corbulo liep door het westen van Zuid-Holland, van de Rijn naar de Maasmonding.

Corbulo liet zijn kanaal met een goede reden graven. Niet alleen handelsschepen konden hierdoor gemakkelijk oversteken van de Rijn naar de Maas, maar ook militaire schepen. De kanalen van Drusus hadden al als doel gehad om de Rijnvloot of Classis Germanica naar het noorden te laten varen voor verkenningstochten en oorlogen, waarvoor Drusus ook al de dam bij Carvo had laten bouwen. Corbulo kreeg bij zijn aantreden als gouverneur van Germania Inferior te maken met plunderingen door zeerovers uit het land van de Chauken, bij de Eemsmonding. Deze rovers voeren langs de kust naar het rivierengebied en hielden hier lelijk huis, waar Corbulo mee moest afrekenen. Behalve oorlogsschepen zette Corbulo ook kleinere patrouilleschepen in om de rivieren uit te kammen. Door kleine stroompjes met elkaar te verbinden kon Corbulo een enorm kanaal aan laten leggen zodat zijn vloot gemakkelijk van rivier naar rivier kon zonder die verraderlijke Noordzee op te hoeven.

Door platbodems of Zwammerdamschepen door ondiep water te bomen konden grote ladingen vervoerd worden.
Door platbodems of Zwammerdamschepen door ondiep water te bomen konden grote ladingen vervoerd worden.

Hoewel de militaire Romeinse schepen vaak galeien met roeiers waren, voeren er ook veel vrachtschepen van kooplui af en aan. In de Rijndelta waren dat meestal platbodems, die niet erg diep lagen en zo geen last hadden van de modderige oevers. Deze schepen werden niet geroeid maar geboomd, oftewel voortgestuwd door ze met lange stokken af te zetten tegen de bodem. Op de schepen werden vrachten vervoerd zoals voedsel en bouwmaterialen voor de grote hoeveelheid Romeinse forten aan de Rijn, Maas en kustgebieden. Ook belangrijke handelsplaatsen aan het water, zoals Noviomagus en Forum Hadriani, werden natuurlijk veelvuldig door vrachtschepen aangedaan. Sommige kooplui waagden zich ook regelmatig de zee over, naar Brittannia. Misschien dat daarom de inheemse godin Nehalennia enkele Gallo-Romeinse heiligdommen kreeg bij de Schelde en de westkust. Deze tempels stonden bij Colijnsplaat (in de Romeinse tijd Ganuenta) en Domburg. Waarschijnlijk was Nehalennia een Menapische godin die stond voor vruchtbaarheid en het bewaken van de handelaren. Geen wonder dat zoveel dankbare kooplui een votiefsteen aan haar schonken, als dank voor hun veilige overtocht.

De beroemde Romeinse bruggen kunnen de waterwegen met de landwegen kruisen. Bewoners van zo'n plek konden er flink aan verdienen!
De beroemde Romeinse bruggen kunnen de waterwegen met de landwegen kruisen. Bewoners van zo’n plek konden er flink aan verdienen!

Romeinen en water was een paar jaar geleden al het thema van de Romeinenweek, maar het sluit eigenlijk prachtig aan op de Romeinse mobiliteit, die dit jaar het thema zal zijn. De rivieren en kanalen waren geen belemmeringen, maar handelsroutes! En voor wie toch liever te voet ging was er altijd nog wel een brug te vinden om over te steken, haha! Dat komt mij in de Romeinenweek straks vast des te beter uit!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Arnhem-Meinerswijk: eerder Levefanum dan Castra Herculis

091Op onze tocht langs de Limes in Nederland komen we nu aan bij Arnhem, waar in de zuidelijke Meinerswijk het meest duidelijke castellum van heel Gelderland ligt. De naam is een punt van discussie: Castra Herculis is lange tijd aan castellum Meinerswijk toegeschreven, maar tegenwoordig gaan we meer uit van Levefanum. Los van alle debatten over de naam weten we in elk geval zeker dat er een castellum stond, omdat dit in 1979 teruggevonden is.

De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar.
De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar gemaakt.

Al voor de vondst van het castellum was er een heel sterk vermoeden van historische bewoning van de plek, omdat de grote aanwezigheid van fosfaat in de grond hier vaak een teken van is. Desondanks was castellum Meinerswijk het eerste fort tussen Fectio en Burginatum (Kalkar) dat werd teruggevonden. De eerste vondsten van het fort waren vooral wat aardewerk en tufsteen, al vielen hier de nodige conclusies uit te trekken. Een uitgebreide opgraving in 1991 toonde concrete gebouwen aan, zoals de principia (het hoofdkwartier) en de zuidmuur met de achterpoort. De hierbij gevonden dakpannen kwamen van een grote aardewerkfabriek die ter hoogte van Berg en Dal, vlakbij Nijmegen, moet hebben gestaan. Het gebouw moet aardig luxe zijn geweest, want er zijn ook sporen van muurschilderingen gevonden.

De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.
De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.

Het castellum in kwestie is waarschijnlijk al vroeg aangelegd, tussen 10 en 20 na Chr., toen Tiberius en later Germanicus de laatste grote veldtochten in Germania achter de Rijn hielden. Geen wonder, want het castellum in kwestie is een logisch punt, ten noorden van Nijmegen waar zich op dat moment een militair hoofdkwartier bevond. Bovendien ligt het nabij een bocht in de Nederrijn. Volgens sommigen zou het als bolwerk hebben gediend bij de Fossa Drusiana, het kanaal dat Drusus naar het Flevomeer liet graven, maar dit idee is gestoeld op de aanname dat de Drususgracht de Rijn en de Oude IJssel verbonden zou hebben, hetgeen onjuist is gebleken.

Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. Bron: dafarchitecten.nl)
Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. (Bron: dafarchitecten.nl)

Het is mogelijk dat het castellum na het beëindigen van de veldtochten weer opgeheven is en het later weer herbouwd is. Waarschijnlijk is het herbouwd rond 47 na Chr., toen Corbulo de Rijngrens besloot te versterken. Het is vrij zeker dat Legio V Alaudae of een deel daarvan aanwezig is geweest in het fort, maar het grootste gedeelte van de tijd zullen hulptroepen het fort bezet hebben. Zoals vrijwel elk fort dat voor de Bataafse Opstand gebouwd werd, heeft het de opstand in kwestie niet overleefd, wat een dikke brandlaag in de fundering wel duidelijk maakt, maar is het daarna weer herbouwd. Misschien zijn er toen al enkele gebouwen in steen opgetrokken. Waarschijnlijk is er ook renovatie afgekondigd na het bezoek van keizer Hadrianus aan deze provincie in 122, zodat dit de vierde fase was.

Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden.
Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden, met een fraaie reconstructie van de principia.

In het laatste kwart van de 2e eeuw of begin 3e eeuw werd het hele fort in steen herbouwd om beter bestand te zijn tegen vijandigheden. Een teruggevonden dakpan bevat een stempel van Legio I Minervia Antoniniana: de dakpan is van na 211 dus naam Antoniniana moet door keizer Caracalla of Elagabalus gegeven zijn aan het legioen. Deze naam werd meteen verworpen na de dood van Elagabalus, die niet populair was bij het leger, zodat het erop lijkt dat de naam door hem aan het legioen gegeven was. Hiermee kan het begin van bouwfase 5 dus op 218-222 geplaatst worden.

Luchtfoto van de visualisatie van het fort. Bron: dafarchitecten.nl)
Luchtfoto van de visualisatie van het fort. (Bron: dafarchitecten.nl)

Wanneer castellum Meinerswijk verlaten werd is niet helemaal duidelijk. Hoewel dit bij veel castella in de Crisis van de 3e eeuw al is gebeurd, zijn er in de zuidelijke gracht van het fort een fundering aangetroffen uit de 4e eeuw. Deze bestond uit houten palen en tufsteen, het laatste waarschijnlijk hergebruikt uit een eerdere bouwfase. De exacte functie van deze fundering is echter onbekend. Tegelijkertijd zijn er ook niet veel sporen uit dezelfde periode teruggevonden in het fort, wat doet betwijfelen of het destijds echt in gebruik was. Wel is het fort in de 5e eeuw waarschijnlijk door Franken gebruikt onder de naam Meginhardiswich: de burcht van Meginhard, waar de naam Meinerswijk enige gelijkenis mee toont.

Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.
Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.

De toeschrijving van de naam Castra Herculis is daarmee des te zwakker: volgens Ammanius Marcellinus werd dit fort in 359 herbouwd, wat in het geval van Meinerswijk dus niet zo lijkt te zijn. Bovendien was het fort in Meinerswijk vast en zeker geen castra (grote legioensvesting), maar een castellum. Weliswaar heeft men geopperd dat de term castra in de 4e eeuw misschien voor alle forten en vestingen gebruikt werd, maar afgezien van de vraag of dat klopt zou het ook moeten betekenen dat het castellum in kwestie van naam veranderd is. De naam Levefanum lijkt juister. Dit heeft te maken met de vermelde afstanden op de Peutingerkaart, die waarschijnlijk jarenlang onjuist geïnterpreteerd zijn. Een vondst van een votiefsteen voor Haeva en Hercules Magusanus, twee Romeins-inheemse goden, in Malburgen lijkt dit te bevestigen, als de theorie dat Levefanum een verschrijving is van Haevae Fanum, het “heiligdom van Haeva”. De vondst is echter in de 17e eeuw gedaan en derhalve verloren gegaan. Het castellum zelf is echter teruggevonden en nog altijd te vinden in Meinerswijk, waar het sinds 2016 weer gedeeltelijk zichtbaar gemaakt is.

Het water in goede banen: Romeinse infrastructuur en het water

Maastricht was met haar brug over de Maas een zeer strategische plek in de Romeinse tijd. De inname ervan door de Franken kon niet worden geduld!

Gegroet, barbaarse vrienden en vriendinnen! Het is me de maand wel weer geweest. Op 12 en 13 maart dat spannende gladiatorenfestival in Atuatuca Tungrorum (Tongeren) waar het wemelde van de Romeinen, Kelten en Germanen, terwijl ik mij ondertussen ook nog bezig moest houden met weer een nieuw onderzoekje over de Romeinen en het water. Want uiteraard weten jullie dat het thema van de Romeinenweek bekend gemaakt is!

Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.
Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.

Het water is een belangrijk deel van de Romeinse infrastructuur – de eerste die Nederland misschien wel gekend heeft. Zoals je misschien nog weet heb ik eerder verteld over de Romeinse vrachtschepen. En aangezien vervoer over water sneller en goedkoper was dan over land, waren de rivieren dus dankbare handelswegen. Van de andere kant heeft het ook zijn nadelen. Om te beginnen is stroomafwaarts reizen makkelijker dan stroomopwaarts, maar bovendien ben je afhankelijk van hoe de waterwegen lopen. Tenzij je natuurlijk zelf een nieuwe waterweg aanlegt! De eerste keer dat de Romeinen dat trucje hier toepasten was waarschijnlijk rond het jaar 12 v. Chr. In die tijd was het bevel hier in handen van Drusus, de stiefzoon van keizer Augustus. Hij had opdracht om de Romeinse macht achter de Rijn uit te breiden. Hiervoor was een verkenning van de noordkust erg verstandig, maar als het even kon vermeden de Romeinen de Noordzee zo lang mogelijk. Die was nu eenmaal veel grilliger dan ze gewend waren, door het grote verschil in eb en vloed, wat in de Middellandse Zee veel minder was. Bovendien vormde het grote meer in het noorden, het Flevomeer (drie keer raden wat er naar dat meer vernoemd is) een goede uitvalsbasis voor de vloot.

Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere...
Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere…

Het plan was dus om de Rijnvloot via het Flevomeer naar de Waddenzee te sturen. Om dit voor elkaar te krijgen liet Drusus een kanaal aanleggen, dat de Fossa Drusiana of Drususgracht wordt genoemd. Het was zwaar werk voor de soldaten: niet alleen moest er een waterloop worden aangelegd, maar er moesten ook kades en dijken langs de rand worden opgeworpen, zodat het land niet zou overstromen. Waar de Drususgracht precies lag weten we helaas niet meer. Misschien was het een kanaal tussen de Rijn en het meer, maar het kan ook tussen het Flevomeer en de zee gelegen hebben. Het zou zelfs kunnen dat Drusus meerdere kanalen liet aanleggen. Lang hebben mensen gedacht dat de IJssel zou zijn ontstaan doordat de rivier een overblijfsel van het kanaal zou zijn, of in elk geval de verbinding ervan met de Rijn. Dat is niet zo: de IJssel is op natuurlijke wijze ontstaan. Misschien werd de Drususgracht in het Vechtgebied aangelegd? Er bestaat een kans dat we er nooit meer achter zullen komen.

Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?
Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?

Zekerder zijn we van de locatie van de Drususdam: een waterkering die Drusus bij de splitsing van de Rijn en Waal liet aanleggen. Om de Rijn beter bevaarbaar te maken voor de vloot, was het belangrijk dat de rivier groot en diep genoeg was. Er vloeide echter wel erg veel water af in de Waal, dus door de aanleg van de dam werd dit minder. Het waterpeil van de Waal, die toch in Romeins gebied lag, zakte terwijl dat van de Rijn steeg. Waarschijnlijk lag de dam bij Herwen. De Romeinse legerplaats Carvio lag waarschijnlijk in de buurt van de dam. In 70 na Chr. werd de dam vernield door opstandige Bataven, zodat zij zich veilig achter de Waal konden terugtrekken voor de naderende Romeinse legermacht. Of de dam daarna weer opgebouwd is, weten we niet helemaal zeker.

De reden dat die Bataven zo veilig waren achter de Waal was dat ze ook de brug over de rivier gesloopt hadden. Dat was erg slim, want de Germanen waren goede zwemmers, maar de Romeinen juist helemaal niet! Het zou natuurlijk sowieso erg lastig zijn als je bij elke rivier die je onderweg in het rijk tegenkomt zou moeten gaan zwemmen, zeker omdat ze soms best sterk kunnen stromen. De ideale manier om een rivier over te steken was vaak in een ondiepe, doorwaadbare plaats. Een voorde heet dat ook wel. Een Romeinse hoofdweg liep dus vaak in rechte lijn van de ene voorde naar de andere. Sommige Romeinse plaatsnamen verwijzen hier nog naar. Bij de Maas lag bijvoorbeeld Mosae Traiectum: de doorwaadbare plaats van de Maas. Ook bij de Rijn lag een dergelijk Traiectum. Dat woord werd later Trecht of Tricht. Zo ontstonden dus de plaatsnamen Maastricht en Utrecht!

Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.
Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.

Maar droge voeten hebben is toch wel fijn, dus werden er, ook bij doorwaadbare plaatsen, vroeg of laat bruggen aangelegd. Tenminste, als dat verstandig werd geacht. Bij de Rijngrens zal men iets voorzichtiger zijn geweest, al was het zeker niet verboden om de rivier over te steken als je verder geen kwaad in de zin had. Zoals gezegd lag er dus zo’n Romeinse brug bij Noviomagus (Nijmegen), ongeveer op de plek waar tegenwoordig een spoorbrug staat. Ook zijn er wat bruggen over de Maas gebouwd, zoals bij Ceuclum (Cuijk) en Mosae Traiectum. Nog een ander voorbeeld van een Romeinse brug in jullie land is degene die bij Matilo (Leiden-Roomburg) stond.

Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.
Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.

De brug van Matilo liep niet over de Rijn, maar over de Fossa Corbulonis, het Kanaal van Corbulo. Dit kanaal liep door Zuid-Holland en verbond zo de Rijn en de Maas. Corbulo liet het kanaal waarschijnlijk rond 49 na Chr. aanleggen. Bij zijn aanstelling als gouverneur van Germania Inferior had Corbulo het aan de stok gekregen met allerlei plunderingen van Chaukische zeerovers, wat bijna tot een grote oorlog had geleid. Veroveringen ten noorden van de Rijn werden Corbulo door keizer Claudius verboden, maar in elk geval had hij de rivieren weer veilig gemaakt. De aanleg van het kanaal kan hier een rol in hebben gespeeld, maar volgens Tacitus gebeurde het ietsje later, toen de piratenjacht voorbij was en Corbulo zijn soldaten bezig moest houden. Toch zal er een militair plan achter gezeten hebben: Romeinse patrouille- en oorlogsschepen konden zo op en neer varen tussen de Rijn en de Maas zonder steeds die griezelige Noordzee op te hoeven. Maar de aanleg van het kanaal bleek ook heel nuttig voor de commerciële scheepvaart.

Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.
Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.

Makkelijk zal de aanleg van het 31 km lange kanaal niet zijn geweest, al liet Corbulo waarschijnlijk niet een heel kanaal aanleggen, maar bestaande stroompjes verbinden. Dat was alsnog niet zo eenvoudig, omdat de rivieren hun eigen stroomgebied hadden: de aanleg van het kanaal doorbrak de waterscheiding tussen deze stroomgebieden. Daarom liet Corbulo bij de voltooiing van het kanaal een dam aanleggen. Waarschijnlijk lag de dam bij Leidschendam. Het kanaal zelf liep tussen Leiden en Naaldwijk. Langs het kanaal werd het administratieve centrum van de Cananefaten geplaatst. De nederzetting groeide uit tot een echt Gallo-Romeins stadje en kreeg in 121 marktrechten van keizer Hadrianus, waarna de stad Forum Hadriani genoemd werd, de noordelijkste Romeinse stad op het vasteland. Hier ligt nu Voorburg.

De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.
De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.

Je kon dus het water indien nodig gewoon in goede banen leiden. Maar niet alleen voor de scheepvaart! Ook voor de aanvoer van drinkwater aan steden en grote nederzettingen was dat erg slim. In een groot badhuis, zoals ik laatst vertelde, had je stromend water nodig, maar in echte steden nog veel meer! Het kost veel werk om dit voor elkaar te krijgen, maar het idee is eigenlijk heel gemakkelijk. Rivieren stromen omdat ze vaak op een hoog punt ontspringen. Een rivier stroomt dus eigenlijk van naar beneden. Een trucje is dan ook om een waterbron op een hoog punt te vinden en het van daaruit naar de juiste plaats te leiden. Heel beroemd zijn de enorme Romeinse aquaducten, waarmee ze grote hoeveelheden water uit de bergen naar de steden. Rome zelf telde er wel 11, waarvan de een overigens wat frisser was dan de ander.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

In Germania Inferior zullen de aquaducten wat minder imposant zijn geweest. De steden waren veel kleiner en er waren geen echte bergen in de buurt, zodat het water uit heuvels moest worden aangevoerd of uit een put werd gehaald: er was namelijk veel grondwater dat van goede kwaliteit was. Ook was een aquaduct bouwen een erg dure grap! Een voor dit land uniek voorbeeld van een Romeins aquaduct in Nederland liep tussen Groesbeek en de grote legerplaats op de Hunnerberg (Nijmegen-oost). Waarschijnlijk was dat omdat de duizenden soldaten in de legerplaats niet genoeg hadden aan de putten, of de grond op de heuvel te droog was. Het water van het aquaduct kwam uit meerdere bronnen: het werd niet over een groot bouwwerk aangevoerd, maar via geulen. Sommige hiervan, zoals het Kerstendal en het Louisedal, bestaan nog steeds. Met wat dammen werd het probleem van hoogteverschil tussen verschillende heuvels opgelost. Er werd zelfs een kunstmatig meertje aangelegd, bij de Watermeerwijk.

Tot zover mijn uitgebreide verslag van de Romeinse waterwerken. Ik heb er zelf dorst van gekregen! Als je meer wil weten over de Romeinenweek en het thema Romeinen en water kun je gewoon even kijken op www.romeinenweek.nl.
En vergeet niet mij te volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein!

Drusus op het oorlogspad (12 t/m 9 v. Chr.)

drususMeer dan dertig jaar na het einde van de Gallische Oorlog, was het door Julius Caesar veroverde Gallië ingedeeld in drie provincies. De noordelijkste provincie, Gallia Belgica, was hiervan het meest kwetsbaar, daar het direct grensde aan gebied waar de Romeinen geen enkele controle over hadden. Enkele naburige stammen zoals de Sugambren vormden hier een ernstig gevaar voor het Romeinse gebied. Des te meer reden dus om deze bedreigingen te neutraliseren en de Romeinse macht ook aan de andere kant van de Rijn te doen gelden. Om dit te bewerkstelligen stuurde keizer Augustus zijn stiefzoon Drusus uiteindelijk naar de Rijndelta.

De Lage Landen in de tijd van Drusus.
De Lage Landen in de tijd van Drusus.

Nero Claudius Drusus, die oorspronkelijk Decimus Claudius Drusus heette (Nero was in feite een cognomen van het Claudische huis, wat het gebruik ervan als voornaam erg ongewoon maakt), was in 38 v. Chr. geboren als zoon van Livia Drusilla en haar eerste echtgenoot Tiberius Claudius Nero. Door het huwelijk tussen Livia en keizer Augustus was Drusus de stiefzoon van de keizer geworden, waarbij er zelfs onbewezen geruchten de ronde deden dat Augustus de ware vader was. Drusus was de jongere broer van de latere keizer Tiberius, met wie hij altijd een sterke band zou hebben. Daarnaast was hij de vader van de toekomstige keizer Claudius en de grootvader van Caligula. Dat Drusus in 19 v. Chr. al publieke ambten bekleden mocht bewijst wel dat Augustus zijn stiefzoons begunstigde, want Drusus was officieel nog te jong voor dergelijke ambten. In 13 v. Chr. gaf Augustus hem opdracht om de oorlog in Germania te leiden, toen hij 25 jaar oud was.

Foto vanaf het vermoedelijke noordwestpunt van het houten kamp op de Hunnerberg.
Foto vanaf het vermoedelijke noordwestpunt van het houten kamp op de Hunnerberg.

Al voor de komst van Drusus waren er voorbereidingen getroffen. Waarschijnlijk begon men al in 19 v. Chr. met de aanleg van een enorm troependepot van zo’n 42 hectare op de Hunnerberg, die nu in Nijmegen ligt. Hier konden ongeveer 15.000 soldaten tijdelijk in worden ondergebracht. Misschien was die militaire aanwezigheid juist wat de Germanen achter de Rijn geprikkeld had. In 17 v. Chr. waren op Sugambrisch grondgebied namelijk Romeinse kooplieden gedood, wat niet alleen de schending van een eerder verdrag betekende, maar ook als een belediging van het Romeinse volk werd beschouwd. Dit met name omdat de kooplui, die Romeinse staatsburgers waren, zouden zijn gekruisigd, wat in de ogen van Romeinen een straf voor opstandige slaven was. Vervolgens waren de Sugambren onder leiding van ene Maelo de Rijn overgestoken en hadden gebieden in Belgica geplunderd, waarbij zij het 5e legioen hadden verslagen en de bijbehorende legioensadelaar hadden buitgemaakt, wat een nog veel grotere vernedering was. Deze clades Lolliana (“nederlaag van Lollius”, naar de bevelhebber van het legioen) moest en zou uiteraard gewroken worden, maar voor de Romeinen de kans kregen trokken de Sugambren zich terug en vroegen om een nieuw verdrag, waarbij zij de adelaar teruggaven en gijzelaars leverden.

Het huis van Drusus op het Kops Plateau.
Het huis van Drusus op het Kops Plateau.

Hoewel de clades Lolliana geen grote gevolgen had, was en bleef het een grote belediging. Augustus reisde niet voor niets zelfs in 16 v. Chr. naar Gallië, waar hij zich bezighield met de indeling van de provincies en het opstellen van het bestuur. Na een paar jaar was hij hier eindelijk tevreden over en liet Gallië over aan Drusus, die ondanks alle onrust erin slaagde een volkstelling te houden, algemene belasting in te voeren en een heiligdom voor de godin Roma te bouwen. Toen trok hij noordwaarts, waarschijnlijk in 12 v. Chr. Traditioneel wordt dit beschouwd als het begin van de Romeinse tijd in Nederland, al kan men dus betogen dat er al veel eerder sprake was van Romeinse aanwezigheid. Ook dit jaartal is genoemd als het mogelijke moment waarop de verdragen met de Bataven en Cananefaten gesloten werden, maar opnieuw zonder duidelijk bewijs dat deze theorie ondersteund. Het lijkt er zelfs op dat Drusus in een vriendschappelijke omgeving opereerde, gezien de bouw van het troependepot zeven jaar eerder, wat impliceert dat de verdragen al veel eerder gesloten waren. Drusus kon zich zo in alle rust op het noorden richten. Langs de Rijn richtte hij enkele grote forten in, zoals Mogontiacum (Mainz) en Castra Vetera (Birten, bij Xanten). Een weg langs de zuidoever verbond de verschillende forten met elkaar. Waarschijnlijk was het commandocentrum ingericht op het Kops Plateau, de heuvel ten oosten van de Hunnerberg. Het kleinere kamp dat hier werd gebouwd bevatte namelijk zo’n ongewoon grote officierswoning dat de kans groot is dat Drusus hier zelf gewoond heeft.

De Romeinen hieven belasting bij de Frisii in de vorm van koeienhuiden. (Tekening door Bert Bus)
De Romeinen hieven belasting bij de Frisii in de vorm van koeienhuiden. (Tekening door Bert Bus)

Niet alleen op het land werd ten bate van de oorlog een begin gemaakt met infrastructuur. Ook aan de waterwegen werkte Drusus erg hard. De Rijn was bijvoorbeeld niet bevaarbaar genoeg voor de vloot, omdat er teveel water naar de Waal afvloeide. Bij Carvium (vermoedelijk ter hoogte van Tolkamer of Herwen), waar de Waal aftakte van de Rijn, liet Drusus dan ook een strekdam aanleggen, zodat het waterpeil van de Rijn steeg en er meer schepen op de rivier konden varen. De Rijn was nu eenmaal een meer strategische rivier. Bovendien wilde Drusus met zijn vloot naar het noorden kunnen varen, maar de grillige Noordzee zo lang mogelijk vermijden. De aanleg van de Fossa Drusiana of Drususgracht was hier een cruciaal onderdeel van. Waar dit kanaal precies werd gegraven is tot op de dag van vandaag een raadsel. De stelling dat de IJssel eruit ontstaan zou zijn is onjuist en er zijn tal van andere kandidaten. Het is zelfs mogelijk dat er meerdere kanalen waren, die verschillende waterwegen verbonden. Een andere optie is dat het kanaal niet zozeer naar het Flevomeer leidde, maar juist van daaruit toegang bood naar de Waddenzee.

Veldtochten van Drusus in Germania. De afbeelding van het Flevomeer is niet geheel juist, daar dit meer "ingesloten" was.
Veldtochten van Drusus in Germania. De afbeelding van het Flevomeer is niet geheel juist, daar dit meer “ingesloten” was.

In 12 v. Chr. had het nieuwe belastingstelsel in Gallië voor ontevredenheid en onrust gezorgd, waarop de Sugambren en Usipeten hier gebruik van hadden gemaakt om het gebied weer binnen te vallen, al vielen de resultaat voor de invallers erg tegen. Pas vrij laat in het jaar viel Drusus de vijandelijke gebieden binnen en onderwierp hen in een veldtocht van slechts een paar weken. Vervolgens voer hij met zijn ingescheepte leger het Flevomeer op. Daar, in het noorden van ons land, stuitte hij op de terpbewoners, die Frisii of Friezen werden genoemd. De Romeinen deelden dit volk in twee groepen in: de Kleine Friezen in het huidige Noord-Holland en de Grote Friezen in de gebieden die nu Friesland en Groningen heten. De onderwerping van deze mensen, die op een strategische plek woonden, verliep blijkbaar op vreedzame wijze. Er werd hen dan ook een beperkte schatting van een bepaald aantal koeienhuiden opgelegd. De Frisii leefden namelijk vooral als veeboeren en het Romeinse leger zat altijd verlegen om leer, dat nodig was voor alle riemen, schoenen en de grote tenten waar de reizende manschappen in sliepen. Waarschijnlijk werd rond deze tijd ook bij Velsen het fort gebouwd dat vermoedelijk luisterde naar de naam Flevum. Vervolgens arriveerde de Romeinse vloot vanuit het Kanaal en trok Drusus over de Waddenzee naar het oosten naar de Eems, waar de bevolking zich minder vriendelijk toonde. De terugtocht verliep slecht, want er brak een storm uit en de Romeinen waren bovendien slecht voorbereid op het tij, zodat veel schepen vastliepen op de zandbanken van de Waddenzee. Met Friese hulp kon het grootste gedeelte veilig terugkeren. Aan de kust bleef een garnizoen achter. Mogelijk lag dit kamp bij Winsum.

De Drususstein in Mainz. Het marmer werd er in de middeleeuwen af gehaald, waarna het monument in de 16e eeuw als wachttoren gebruikt werd.
De Drususstein in Mainz. Het marmer werd er in de middeleeuwen af gehaald, waarna het monument in de 16e eeuw als wachttoren gebruikt werd.

Het jaar daarop kreeg Drusus genoeg te doen, want de Sugambren hadden de nodige bondgenoten verzameld, zodat er uitgebreid gevochten werd in Germania. Hoewel zijn veldtocht niet eens zo triomfantelijk was, mocht hij eind dat jaar als triomfator Rome betreden. In 9 v. Chr. kreeg hij ook het consulaat toegewezen. Vijandige stammen als de Sugambren en de Chatten kregen een gevoelig pak slaag. In het zuiden van Germanië kreeg Drusus het aan de stok met de Marcomannen, onder leiding van hun aanvoerder Marbod, ook wel Marodobuus genaamd. Marodobuus werd verslagen en week met zijn volk uit naar het dunbevolkte Bohemen, waarna hij bij gratie van Augustus koningschap over zijn volk toegewezen kreeg. Drusus’ oorlogen waren een succes. Bij de Main richtte de jonge veldheer een zegeteken op, waarna hij via een omtrekkende beweging terugtrok naar de Rijn. Daar sloeg het noodlot toe en viel hij van zijn paard. Gewond aan zijn been werd hij overgebracht naar een legerkamp dat Scelerata heette. Toen Tiberius hoorde van het ongeluk kwam hij zijn jongere broer daar zo snel hij kon opzoeken. In eerste instantie leek het nog wel mee te vallen. Maar er kwamen complicaties en Drusus’ toestand verergerde. Zijn ziekbed duurde ongeveer een maand, waarna hij stierf op slechts 29-jarige leeftijd. Zijn familie kreeg de erenaam Germanicus toegekend en zijn as werd bijgezet in het Mausoleum van Augustus. In Mogontiacum richtten de soldaten een enorm ereteken op voor hun populaire leider.

Romeinse kanalen in Nederland

kanaalNederland staat bekend als een natie van waterwerken, met een grote hoeveelheid polders, dijken en waterschappen. De relatie van Nederland met het water is eeuwenoud, wat ook te zien is aan het feit dat bepaalde waterschappen of hoogheemraadschappen nog geleid worden door een functionaris die dijkgraaf genoemd wordt. Dit gaat soms terug tot in de middeleeuwen. Maar er zijn nog veel oudere waterwerken in ons land. De Romeinen legden bij de steden en forten stevige kades aan (oude vrachtschepen werden zelfs afgezonken om als kadeversteviging te dienen, zoals bij Zwammerdam en Woerden gebeurd lijkt te zijn). En zij groeven de eerste grote kanalen in Nederland. Verder lezen Romeinse kanalen in Nederland