Helinium: de Romeinen aan de monding van de Maas

034Na Forum Hadriani bezocht te hebben trekken we verder zuidwaarts langs het Kanaal van Corbulo, tot we komen aan het punt waar het kanaal uitmondt in de Maasmonding. Tegenwoordig mondt de Maas uit in zee via zowel het Haringvliet als de verschillende riviertakken en kanalen in de Rotterdamse havenregio. In de Romeinse tijd moet er op ongeveer deze hoogte, tussen Hellevoetsluis en Naaldwijk, een zeer brede riviermonding gelegen hebben, door de Romeinen het Helinium genoemd. Volgens Plinius de Oudere lag het Bataveneiland tussen het Flevomeer en het Helinium.

Een bronzen plaat van de Classis Germanica zou misschien op een vlootstation kunnen wijzen.
Een bronzen plaat van de Classis Germanica zou misschien op een vlootstation kunnen wijzen.

Het zuideinde van het Kanaal van Corbulo lag vermoedelijk ergens in Naaldwijk. De vondst van een bronzen plaat die verwijst naar de Classis Germanica Pia Fidelis, de vloot van Germania, duidt op de aanwezigheid van de marine, zodat vermoed wordt dat er te Naaldwijk een vlootbasis lag. Een basis of ander fort is tot op heden echter niet gevonden, ofschoon de locatie, zowel aan de monding van de Maas als van het kanaal, de plaats natuurlijk veel strategisch belang gaven. De aanwezigheid van burgerlijke nederzetting of vicus is daarentegen wel degelijk aangetoond. Daarnaast bevat Naaldwijk een inheems nederzettinkje, dat op een lichte verhoging in het landschap gebouwd was. Een Romeinse villa die vlak buiten Naaldwijk gevonden is, vermoedelijk niet ver van het kanaal, is vrij bijzonder omdat het huis gedeeltelijk van steen gebouwd was en bovendien een hypocaustum bevatte, een Romeinse vloerverwarming. Iets raadselachtiger is een mijlpaal die rond het jaar 1500 teruggevonden werd; niet vanwege de inscriptie (die is overduidelijk van Marcus Aurelius en Lucius Verus, met een omschrijving die het jaar 162 aantoont) maar omdat men niet meer exact kan zeggen of de mijlpaal nu in Naaldwijk of Monster gevonden was.

Zuid-Holland in de Romeinse tijd. Rondom de Maasmonding vermoeden we minstens twee forten, misschien meer.
Zuid-Holland in de Romeinse tijd. Rondom de Maasmonding vermoeden we minstens twee forten, misschien meer.

Ten zuiden van het Rotterdams havengebied, te Oostvoorne, zijn in 1752 brokken van funderingen waargenomen toen het water extreem laag stond. Jan Kluit uit Brielle noemde de aangetroffen ruïne de Zeeburg. Gezien de locatie ervan is het aannemelijk dat het hier een tweede Romeins fort betrof, waarschijnlijk om het andere uiteinde van het grote Helinium te overzien. Het vermoeden is dat het valt onder de kustforten die na 173 zijn opgericht om nieuwe aanvallen van plunderaars over zee te weren, nadat Didius Julianus als gouverneur van Gallia Belgica een grootscheepse Chaukische aanval had weerstaan. Als het fort de woelige ecologische veranderingen uit de 3e eeuw overleefde, moet het dus niet letterlijk aan de kust maar wat meer naar het zuiden gelegen hebben. Het fort was vast en zeker van steen gebouwd (of herbouwd) zodat de ruïnes nog eeuwen bestonden. Wanneer het fort verzwolgen werd door de zee is niet zeker, maar het moet ergens tussen de 4e en 12e eeuw gebeurd zijn.

De mijlpaal uit Monster of Naaldwijk is nog steeds te zien in het RMO.
De mijlpaal uit Monster of Naaldwijk is nog steeds te zien in het RMO.

De zuidelijkste plaats in Zuid-Holland die een nederzetting bevat is Goedereede. Goedereede bevatte een vicus en havenplaats, maar wellicht ook een kustfort. Resten ervan werden in 1618 gezien en Oude Wereld genoemd. Opnieuw is er waarschijnlijk sprake van verstening, wat de lange bewaring van de resten verklaart. Van zowel de Zeeburg als Oude Wereld vermoeden we dat de verstening in de vierde eeuw plaatsvond. Vandaag de dag is er van de vermoede forten in Naaldwijk, Oostvoorne en Goedereede nauwelijks nog een spoor te bekennen. In elk geval is de mijlpaal nog altijd te zien in het Rijksmuseum van Oudheden.

Marcus & Marbod: Je zou er Gallisch van worden!

M&M14a

Door Gilius, geïnspireerd door wat recente discussies over de vraag in hoeverre het Romeinse onderscheid tussen Kelten en Germanen wel of niet juist is… Een mooie gelegenheid om de inheemse brompot Vildric weer op te voeren.

Forum Hadriani: centrum van bestuur en handel in Zuid-Holland

kaart z-hNa de Romeinse plaatsen aan de Rijn en de kust behandeld te hebben, komen we dit keer voor het eerst aan een plaats die gegarandeerd geen militair fort gekend heeft. In hartje Zuid-Holland, tussen Rijn en Maas, ligt Voorburg. Slechts weinigen zouden nu kunnen vermoeden dat deze voorstad van Den Haag ooit misschien wel de belangrijkste plaats van de regio was. Op de plek waar Voorburg nu staat lag namelijk ooit een Gallo-Romeinse stad, de noordelijkste van het Europese vasteland: Forum Hadriani.

Waarneming van het Kanaal van Corbulo, afgelopen mei bij Leidschendam. De opvallend grijze klei tussen het lichte zand en zwarte veen laat duidelijk zien waar het kanaal liep.
Waarneming van het Kanaal van Corbulo, afgelopen mei bij Leidschendam. De opvallend grijze klei tussen het lichte zand en zwarte veen laat duidelijk zien waar het kanaal liep.

Het exacte ontstaan van Forum Hadriani is onduidelijk, maar in de groei van de stad heeft de aanleg van het Kanaal van Corbulo vast en zeker een rol gespeeld. Gouverneur Corbulo hield zich rond het jaar 49 bezig met de aanleg van het kanaal. Volgens Tacitus was het kanaal vooral van economische aard en diende de aanleg om het leger, dat Corbulo op last van keizer Claudius uit de Friese gebieden had teruggetrokken, bezig te houden. Het is echter zeker niet ondenkbaar dat de aanleg eigenlijk van meer defensieve aard was, want de aanleiding voor Corbulo’s veldtocht naar het noorden was het bestrijden van piraten die de rivieren onveilig maakten. Een kanaal tussen Rijn en Maas maakte niet alleen dat als de vloot zich van Rijn naar Maas of Waal verplaatsen moest de onheilspellende Noordzee met zijn zandbanken vermeden kon worden, maar ook maakte het de tocht een stuk sneller. Ook Tacitus’ bewering dat er 23 mijl gegraven zou zijn is wat te lovend: de Romeinen hoefden waarschijnlijk alleen wat bestaande stroompjes te verbinden.

De Cananefaten kwamen in 69 AD het eerst in opstand, onder leiding van een zekere Brinno.
De Cananefaten kwamen in 69 AD het eerst in opstand, onder leiding van een zekere Brinno.

Wellicht bestond er oorspronkelijk al een belangrijke nederzetting van de Cananefaten in de omgeving, zodat deze al snel door de Romeinen aangewezen werd als bestuurscentrum voor hun stam. Dat maakt de opkomst van een Gallo-Romeins stadje, bewoond door veteranen en handelaren (vergelijkbaar met Batavodurum in Nijmegen) begrijpelijk. De exacte stichting van Municipium Cananefatum (“Cananefatenstad” of “Cananefaatse gemeenschap”) is onbekend, maar het zou kunnen dat de stad is ontstaan na de Opstand der Bataven, waarin de Cananefaten overigens zelf als eerste naar de wapens gegrepen hadden. De oorspronkelijke verdragen werden voor zover bekend grotendeels intact gelaten toen de rebellen verslagen waren en de stad kende, zoals de rest van Germania Inferior, een bloeitijd in de eeuw na de opstand.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg).
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg).

Vanaf de 2e eeuw begon de stad de naam Forum Hadriani te gebruiken, wat vaak heeft geleid tot de conclusie dat keizer Hadrianus bij zijn bezoek aan Germania Inferior (121-122 na Chr.) marktrechten aan de stad gegeven had. Dat Forum Hadriani voor die tijd dit recht nog niet bezat lijkt wat vreemd, aangezien de stad als bestuurscentrum van de Cananefaatse gemeenschap moet hebben gediend. Het is in elk geval duidelijk dat de stad zich rond deze tijd met de naam van de keizer ging tooien. Mijlpalen van latere tijd uit Wateringse Veld vermelden echter een plaats die is afgekort als MAC, wat vermoedelijk staat voor Municipium Aelium Cananefatum. Zo vreemd is dat niet, omdat de tweede naam opnieuw verwijst naar keizer Aelius Hadrianus. Waarschijnlijk was dit dus de officiële naam van Forum Hadriani.

De mijlpalen van Wateringse Veld tonen de officiële naam van Forum Hadriani.
De mijlpalen van Wateringse Veld tonen de officiële naam van Forum Hadriani.

Door het gebruik van de afkorting MAC op de mijlpalen, waarvan de jongste uit de tijd van Antoninus Pius stamt, zegt men vaak dat de stad de status van municipium kreeg onder deze keizer en dus rond het jaar 150 beperkt stadsrecht zou hebben gehad. Dit is een misvatting, want stadsrecht zoals in de middeleeuwen en daarna aan plaatsen verleend werd, bestond niet in de Romeinse tijd. Wel bestond er de naam municipium, maar dit is eerder de algemene benaming voor een stad of gemeenschap dan dat het op een speciale status van een stad tussen colonia (Romeinse burgerstad) en vicus (niet-militaire nederzetting) in zou zitten.

Reconstructie-tekening van Forum Hadriani met insteekhaven. Deze lag min of meer op het zuiden.
Reconstructie-tekening van Forum Hadriani met insteekhaven. Deze lag min of meer op het zuiden.

Ondanks dat de status van de stad dus vrij informeel was, moeten we het aanzien niet onderschatten. De stad was in een keurig schaakbordpatroon gebouwd, zoals bij zoveel Romeinse steden het geval was, met een muur en dubbele gracht eromheen. Wel was de stad vrij klein met pakweg 1000 inwoners en een oppervlakte van 300 bij 400 meter. De inwoners bewoonden eenvoudige woonhuizen met winkeltjes en andere etablissementen. Ook bevatte de stad wat tempeltjes, een badhuis en een haven. De insteekhaven lag min of meer op het zuiden en kon bereikt worden via het Kanaal van Corbulo, dat in de loop der tijden nog een paar keer gerenoveerd werd in verband met verzanding. Veel dakpannen uit de stad en omgeving bevatten het teken van de Exercitus Germaniae Inferioris, het leger van Germania Inferior, en van de Classis Germanica Pia Fidelis, de vloot van de provincie, wat suggereert dat Forum Hadriani ook als vlootbasis gediend heeft.

Een piepklein stukje van het Kanaal van Corbulo, nagemaakt in Leidschendam.
Een piepklein stukje van het Kanaal van Corbulo, nagemaakt in Leidschendam.

In de Crisis van de Derde Eeuw begon Forum Hadriani leeg te lopen. De onveiligheid nam in deze periode teveel toe, zeker rond 270 toen de grensverdediging van het Gallische Keizerrijk instortte en niet door de heroverende Romeinen hersteld werd. Het merendeel van de stad werd rond 275 verlaten om in later tijden als steengroeve gebruikt te worden. Het kanaal van Corbulo, dat in dezelfde eeuw nog drie keer hernieuwd was, raakte in onbruik en verdween.

Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.
Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.

Wie vandaag de dag nog sporen van het Romeinse verleden van Voorburg en omgeving wil zien kan altijd terecht in Museum Swaensteyn of Park Arentsburgh. Het park in kwestie ligt op de plek van een groot deel van Forum Hadriani en bevat derhalve enkele informatiezuilen. Voorburg kent daarnaast ook een standbeeld voor Gnaeus Domitius Corbulo, zonder wiens kanaal er misschien geen Romeinse stad geweest zou zijn. In dezelfde gemeente, om precies te zijn in Leidschendam, zijn een paar kleine reconstructies van het Kanaal van Corbulo te vinden, waaronder een slootje met een Romeinse brug en een paar uit de grond opdoemende “Romeinse schepen”, beschilderd met Corbulo, soldaten en inheemsen. Bovendien ligt Voorburg niet ver van Rijswijk en Den Haag, waar enkele mijlpalen die melding van de stad maken gevonden zijn.

Ganuenta: de Gallo-Romeinse tijd in hartje Zeeland

zeeuwsOnze tocht langs Romeinse forten aan de kust voert ons verder zuidwaarts. De Romeinse plaatsen aan de mondingen van Maas en Waal zullen we voor later bewaren, zodat we nu in Zeeland terechtkomen. In het begin van de Romeinse tijd moet Zeeland in eerste instantie meer land dan zee zijn geweest: hoewel het gebied duidelijk de rivierdelta van de Schelde vormde, was het nog niet de archipel zoals wij nu kennen. In de loop van de derde eeuw ontstonden er echter grote overstromingen ten gevolge van zowel lichte klimaatveranderingen als het uitputten van de veengrond: de overdadig gebruikte verzakte, terwijl tegelijkertijd het waterpeil steeg. De overstroming van de delta is voor de archeologie vrij tweeslachtig: enerzijds zullen veel ruïnes nooit gevonden worden, maar anderzijds worden er des te meer voorwerpen uit het water opgevist.

Hoewel de vele votiefstenen Nehalennia's naam en uiterlijk duidelijk maken, is haar exacte functie nog steeds niet opgehelderd.
Hoewel de vele votiefstenen Nehalennia’s naam en uiterlijk duidelijk maken, is haar exacte functie nog steeds niet opgehelderd.

De Gallo-Romeinse tempel bij Colijnsplaat is daar een voorbeeld van. Het bestaan van de tempel werd duidelijk toen er votiefstenen en andere voorwerpen uit de Oosterschelde werden opgevist, wat gevolgd door het uitgebreid opduiken en -vissen van voorwerpen in de jaren ’70. De tempel ligt vlak ten zuiden van zandbank de Vuilbaard en anderhalve kilometer ten noordwesten van Colijnsplaat. Het oppervlak is ongeveer 50 bij 100 meter en ligt op 25 meter diepte. Zo’n 125 meter ten oosten ervan zouden de resten van een nederzetting liggen. De tempel was zonder twijfel gewijd aan Nehalennia, een lokale godin van niet geheel duidelijke herkomst. Op de meeste votiefstenen wordt zij afgebeeld als jonge vrouw, zittend in een stoel met een mand met appels op haar schoot en een grote hond aan haar zij. Ook wordt ze soms naast een schip afgebeeld. Of de attributen staan voor het hiernamaals of voor vruchtbaarheid is niet duidelijk. De hond zou kunnen staan voor bescherming of juist voor de getemde zee, maar ook voor iets heel anders. Sommige inscripties op de stenen betuigen haar echter wel dank voor een veilige overtocht. Eén van de inscripties op de votiefstenen noemt een plaats die Ganuenta heet, wat doet vermoeden dat de nederzetting zo heette.

Te Colijnsplaat is een tempel nagebouwd, zoals die van Nehalennia eruit gezien kan hebben.
Te Colijnsplaat is een tempel nagebouwd, zoals die van Nehalennia eruit gezien kan hebben.

Van Ganuenta is niet veel bekend, maar aangezien de plaats destijds aan de Schelde lag zou het een belangrijke haven geweest kunnen zijn. De nederzetting lag immers niet ver van de Scheldemonding en kan dus een belangrijke doorvoerhaven geweest zijn, onder meer voor de handel overzee. Veel zekerheid van de exacte bewoners van de stad is er niet, al wordt het gebied in verband gebracht met stammen als de Marsaci of Marezaten en de Frisiavones. Veel concreet bewijs dat zij daar exact woonden is er niet, want de stammen worden door de bekende geschriften weinig genoemd. Dat Ganuenta de hoofdstad van de Frisiavones zou zijn is nooit bewezen en het is zeker niet onwaarschijnlijk dat de stam noordelijker woonde. Wellicht zijn de Menapiërs, die door Caesar onder de Belgen gerekend werden, een betere kandidaat. Caesar maakt er bovendien melding van dat de stammen in het westen van Gallia Belgica erg moeilijk te onderwerpen waren doordat zij zich gemakkelijk verborgen in het moerassige landschap, een omschrijving die past bij West-Vlaanderen en Zeeland.

Nehalennia zetelt vandaag de dag in Domburg, alwaar ze uitkijkt over de zee.
Nehalennia zetelt vandaag de dag in Domburg, alwaar ze uitkijkt over de zee.

Een tweede tempel voor Nehalennia lag waarschijnlijk verder naar het westen, in de buurt van het tegenwoordige Domburg, waar in 1647 al 25 votiefstenen ontdekt werden, nadat een grote storm op 5 januari het strand blootlegde. Helaas gingen de meeste van deze vondsten in 1848 verloren bij een brand in de Domburgse kerk, waar de stenen toen bewaard werden. Slechts 3 stenen overleefden de ramp. Tekeningen van de stenen zijn nu de voornaamste bron. Tussen de twee tempels in, ter hoogte van vakantiepark De Roompot op Noord-Beveland, wordt een castellum vermoed op grond van de vondst van enkele dakpannen, waarschijnlijk als onderdeel van de verdediging van de westkust na een grote aanval van Chaukische piraten in 173 v. Chr. Tot andere interessante vondsten op Walcheren en Zuid-Beveland behoren wat inheemse nederzettingen, twee schelpkalkbranderijen en een vondst van 6 oventjes in ‘s-Heer Abtskerke, wat duidelijk maakt dat hier een turfbranderij stond ten behoeve van de zoutwinning.

Godenbeeld voor Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon. De hond en een mand met voedsel zijn aan de zijkanten van de stoel afgebeeld.
Godenbeeld voor Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon. De hond en een mand met voedsel zijn aan de zijkanten van de stoel afgebeeld.

De votiefstenen van Nehalennia zijn op verschillende jaartallen uit de 2e en 3e eeuw te dateren, maar tot nu toe is er geen gevonden van na het jaar 227, wat impliceert dat het gebied in de derde eeuw verlaten werd. Waarschijnlijk spelen de ecologische problemen van die tijd een grote rol. De stijging van het water had nog niet dramatisch hoeven zijn, ware het niet dat het overdadig steken van turf, voor bovengenoemde zoutwinning, de veengrond had doen verzakken. Daardoor was er geen natuurlijke barrière meer tegen de zee. De tempel van Nehalennia kwam, samen met de bijbehorende nederzetting, onder water te staan en ligt daar tot op de dag van vandaag. Wel is in Colijnsplaat een tempel nagebouwd. In Domburg is Nehalennia terug te vinden als bronzen beeld. De Gallo-Romeinse tempel in Archeon is weliswaar gebaseerd op de tempels van Cuijk, Elst en Maastricht, maar is desalniettemin gewijd aan Nehalennia, compleet met een godenbeeld, votiefstenen en een dagelijkse tempelceremonie. Wie de echte votiefstenen bekijken wil, kan terecht in meerdere musea. De 122 votiefstenen van Colijnsplaat bevinden zich in het Rijksmuseum van Oudheden, te Leiden, terwijl de overgebleven stenen uit Domburg zich in het Zeeuws Museum in Middelburg en in de Koninklijke musea voor kunst en geschiedenis in Brussel bevinden.