De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 3: langs de Maas tot aan de oostgrens

Reisgids MaasmondHet belang van de Maas als waterweg kan ook niet onderschat worden. Net als bij de Waal lagen er waarschijnlijk Romeinse posten aan de Maas. Aanvankelijk puur omdat hier een weg langs liep, waar wegstations nodig waren om de orde te bewaken, maar later ook om te voorkomen dat vijanden die de Rijn over hadden weten te steken nog verder doordrongen. Bovendien konden flexibele ruitereenheden vanaf de Maas snel naar een plek aan de Rijn komen om de soldaten daar te hulp te schieten als er problemen waren.

©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0
©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0

1. Helinium (Naaldwijk)
– Locatie: onzeker
– Bewoners: misschien de Classis Germanica pia fidelis
Volgens Plinius de Oudere lag het “Bataveneiland” tussen het Flevomeer en het Helinium. Waarschijnlijk was dit de benaming voor de toen zeer brede monding van de Maas en Waal. Het is duidelijk dat er bij Naaldwijk een nederzetting lag en gezien de positie ervan zou het best eens kunnen dat het Kanaal van Corbulo hier in het Helinium uit kwam. Als dat zo was, is het ook logisch dat er een militaire post bij Naaldwijk was, die misschien ook wel naar de naam Helinium luisterde. Een bronzen plaat van de Classis Germanica pia fidelis, de vloot van de Rijndelta, doet vermoeden dat er een vlaardingenvlootbasis was, maar die is nog niet ontdekt.

2. Flenium (Vlaardingen?)
– Locatie: onzeker
Flenium staat op de Peutinger kaart tussen Tablis en Forum Hadriani. Er zijn meerdere ideeën over hoe dit zit. Het zou kunnen dat Flenium aan de Maasmonding, het Helinium, lag en daar gewoon een verschrijving van was (wat op de kaart wel meer voorkomt). Volgens de afstanden van de kaart zou Flenium op 26 kilometer van Forum Hadriani moeten liggen, wat Vlaardingen een goede kandidaat maakt als het om een andere plaats dan castellum Helinium gaat. Er zijn in Vlaardingen in elk geval wel sporen gevonden van een kade of verharde weg.

alblas3. Tablis (Alblasserdam?)
– Locatie: zeer onzeker
Ten oosten van Flenium vermeldt de Peutinger kaart als eerste Tablis. Een kandidaat voor de locatie ervan is Alblasserdam, waar bewijs voor een nederzetting op de Hogendijk is gevonden. Ook in Oud-Alblas zijn aanwijzingen gevonden. Of één van deze nederzettingen daadwerkelijk Tablis was, is natuurlijk nog maar de vraag…

caspingio4. Caspingium (Heesbeen of Asperen?)
– Locatie: onbekend
Op de Peutinger kaart staat Caspingium tussen Grinnes en Tablis vermeldt.. Hier wordt het bepalen van de locatie des te lastiger omdat in dit gebied zowel de Waal als Maas hun delta bereiken en daardoor vertakken. Behalve dat er dus veel weggespoeld is, is het ook lastig vast te stellen hoe de Romeinen dit bekeken. Grinnes en alle volgende plaatsen worden tussen Maas en Waal vermoed, maar of dat voor Caspingium ook geldt is de vraag? Van oudsher werd Asperen vaak met Caspingium vereenzelvigd, maar dat ligt wel erg ver ten noorden van de Waal. Een andere mogelijkheid is dat de Waal vroeger juist wat zuidelijker stromen en in die zin wordt er ook wel aan Heesbeen gedacht. Er is maar weinig om beide opties echt te bewijzen.

De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.
De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.

5. Tempel van Empel
Locatie: Meerwijkweg, Empel
Bij Empel stond een tempel van het Gallo-Romeinse type, waar overigens een opvallend groot voorgebouw bij hoorde. Deze was gewijd aan Magusanus, de Bataafse oppergod die vaak met Hercules vereenzelvigd werd. Waarschijnlijk werd hij in de derde eeuw verwoest door brand. Misschien door een oorlog tegen de invallende Franken, want in 258 behaalde generaal Postumus bij de resten van de tempel een grote overwinning op diezelfde Franken. Toen Postumus later zijn eigen keizerrijk in Gallië inrichtte, bleef hij Hercules Magusanus eren. Restanten van de tempel werden later gebruikt als nieuw bouwmateriaal, onder andere voor het castellum bij Kessel.

lith6. Castellum Vada (Kessel-Lith?)
Locatie: Vermoedelijk de Lithse Ham
Sinds de vondst van een groot aantal skeletten, zowel van mannen en vrouwen als van kinderen, wordt er door sommigen vermoed dat Kessel de plek was waar Julius Caesar in 55 v. Chr. afrekende met de Usipeten en de Tencteren, twee Germaanse stammen die van de oorlog in Gallië gebruik wilden maken om er te gaan wonen. Helemaal zeker is dat niet. Wel is het duidelijk te zien dat er sprake is van rituele begrafenissen, wat blijkt uit de kromgebogen zwaarden in de graven. Dat Kessel voor zowel de Romeinen als de inheemsen een belangrijk punt was blijkt uit de opvallend Gallo-Romeinse tempel van Kessel. Misschien was deze tempel net als die van Empel gewijd aan Hercules Magusanus, maar er is ook geopperd dat het om een tempel voor de vergoddelijkte Julius Caesar kan gaan. Ook deze tempel ging uiteindelijk ten onder en de stenen werden in de vierde eeuw gebruikt voor een nieuw castellum bij Kessel, waar de Waal en Maas vlak bij elkaar liggen. Omdat Kessel vlakbij Rossum (mogelijk Grinnes) ligt, zou het kunnen dat het om Vada gaat, dat in het jaar 70 samen met Grinnes werd aangevallen door de rebellen.

bord7. Villa van Wijchen-Tienakker
Locatie: Tienakker, Wijchen
Ten noorden van de Maas moet vanuit de Waal ook een weg richting Cuijk gelopen hebben. Niet erg ver van Nijmegen moet aan deze weg een opvallend luxueuze villa gelegen hebben, waar onder andere metalen kranen van gevonden zijn. Op het achterterrein van de villa was blijkbaar een klein altaartje, want er zijn een votiefsteen en een klein bronzen beeldje van de godin Minerva gevonden. Vondsten van de villa zijn in Wijchen te bewonderen in het museum.
Bezienswaardigheden: Romeinse vondsten in Museum Kasteel Wijchen; informatiebord bij de Wijchense Molen
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling  “Wachters van het noorden” (elke dag behalve 30 april en 1 mei, 13:00-17:00); Romeinenmiddag (3 mei, 13:00-16:00)

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)

8. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, rondom de H. Martinuskerk
Gelegen aan het punt waar de Maas vanuit het zuiden komt en een bocht naar het westen maakt, was de rivierduin van Cuijk al snel een uiterst strategisch punt. De naam komt misschien van het Keltische keujka, “kromme rivier”. Al halverwege de eerste eeuw moet hier een houten fort hebben gestaan. Waarschijnlijk werd dit al voor de Bataafse opstand van twintig jaar daarna geëvacueerd en opgeheven. De burgerlijke nederzetting eromheen bleef echter wel bewoond, omdat de plaats ook een oversteekpunt was, zodat er op den duur 500 à 750 inwoners waren. De nederzetting kende een badhuis en kreeg in de tweede eeuw een tempel op de plaats van het oude fort. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw minder stabiel werd, liep Ceuclum leeg. Begin 4e eeuw wisten de Romeinen hun controle over het rivierengebied weer te versterken: Ceuclum kreeg een nieuw fort en later ook een stevige brug, zodat ruiters vanuit het zuiden gemakkelijk konden oversteken om de forten bij de Rijn te helpen. Toen de Romeinen controle over ons land verloren, raakte de brug in verval en stortte in. Cuijk bestaat echter nog steeds.
Bezienswaardigheden: Vondsten in Museum Ceuclum; contouren Romeinse brugpijlers en tempel op de Waalstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0
© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0

9. Villa Groesbeek-Plasmolen
Locatie: Sint Jansberg, Plasmolen
Wie bij Ceuclum de Maas overstak kon hier mogelijk een weg vinden naar het oosten, richting Xanten. Het zou kunnen dat de villa van Plasmolen niet ver van die weg lag. Het is de grootste Romeinse villa uit heel Nederland. Hij bevatte onder meer een badruimte, vloerverwarming, muurschilderingen en mozaïeken, met een terrasvormige tuin om het geheel heen.
Bezienswaardigheden: stenen markeringen van het centrale deel en de uiteinden van de villa.

boerderijA. IJzertijdboerderij Dongen
Locatie: Oude Oosterhoutsebaan, Dongen
Op de IJzertijdboerderij in Dongen wordt sinds de opening in 2005 met zo’n 40 vrijwilligers het leven uit de ijzertijd herontdekt en herbeleefd. Ook Romeinen komen hier soms bij kijken, omdat de ijzertijd immers de laatste fase van de prehistorie is en de Romeinen in deze periode in Nederland arriveren. De boerderij is gebaseerd op een gebouw uit Beek en Donk van rond het jaar 700 v.  Chr.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinenweek op IJzertijdboerderij Dongen (5 mei, 13:00-17:00)

museumB. Noordbrabants Museum
Locatie: Verwersstraat 41, ‘s-Hertogenbosch
Het Noordbrabants Museum bevat een opvallend interactieve Romeinse afdeling, met filmpjes, interactieve tafels en visuele maquettes. Het geheel is opgedeeld in de drie thema’s van het Romeinse leger, de Romeinse godsdienst en het dagelijks leven, uiteraard allemaal zoals het in Noord-Brabant was. Vondsten in het museum komen onder andere uit Cuijk, Empel, Esch en nog vele andere plaatsen.
Speciaal in de Romeinenweek: “Romeinen in Brabant” (elke dag behalve 30 april, 11:00)

boerderijC. PreHistorisch Dorp – Eindhoven Museum
Locatie: Genneper Parken, Eindhoven
Het PreHistorisch Dorp is opgericht in 1982 als Historisch Openluchtmuseum Eindhoven (HOME) en bevatte aanvankelijk vooral een dorpje in ijzertijd-stijl. Vanaf eind jaren ’90 is het museum uitgebreid, zodat het nu niet alleen gebouwen uit de prehistorie, maar ook uit de middeleeuwen en Tachtigjarige Oorlog bevat. De Romeinse tijd ontbreekt niet in het dorp, al moet je even goed kijken om die te vinden, want er zijn geen kolossale witgeverfde bouwwerken met dakpannen. In plaats daarvan ligt de nadruk bij de inheemse manier van leven, wat blijkt uit een stevige boerderij met stal- en leefgedeelte. Wel duiken er tegenwoordig bijna jaarlijks Romeinen op.
Speciaal in de Romeinenweek: ‘Op patrouille met de Romeinen? Sluit je bij ons aan!’ (elke dag behalve 1 mei, 11:00-17:00)

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 2: langs de Waal tot aan de Maasmonding

Reisgids Waal oostDe Waal is al in de Romeinse tijd een erg belangrijke rivier. Zo belangrijk zelfs dat de Romeinen hem een beetje minder belangrijk maakten: Drusus liet in 12 v. Chr. een dam aanleggen zodat er minder water in de Waal kwam en de Rijn dus beter te begaan zou zijn voor zijn schepen (en moeilijker over te steken door tegenstanders). Als zijrivier van de Rijn stroomt de Waal vanaf Carvium, waar we de vorige keer eindigden, naar het westen van Nederland. Er is minder duidelijk over de Romeinse plaatsen aan de Waal dan die aan de Rijn, maar er blijft een hoop interessants over. Ten noorden van de Waal ligt de Betuwe, het Insula Batavorum of Bataveneiland.

1051. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Carvium was niet alleen een castellum aan de Rijn maar lag bovendien ook bij de dam van Drusus. Dat de dam hier lag blijkt uit een grafsteen uit de omgeving. Deze noemt als plaats van begrafenis namelijk ‘Carvium ad Molem‘: Carvium bij de dam. De dam was waarschijnlijk aangelegd door Drusus met als doel minder water te doen afvloeien naar de Waal zodat de Rijn beter bevaarbaar was voor de vloot. De dam werd in de Bataafse opstand vernield zodat de rebellen zich veiliger konden terugtrekken achter de Waal. Of hij daarna herbouwd werd is niet bekend.

© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0
© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0

2. Altaarsteen Rufia Materna
Locatie: Millingen aan de Rijn
Bij Millingen, waar de Waal zich van de Rijn afsplitst, is in de 19e eeuw een altaarsteen ontdekt die in de Antonius van Paduakerk zat ingemetseld. Of de steen uit de buurt komt is onbekend. De steen bevat een Latijnse tekst van ene Mucronia Marcia, die de steen opdraagt aan “godin vrouwe Rufia Materna”. Rufia zou Mucronia’s dochter zijn aan wie Mucronia een offer wijdde, onder meer met de parentalia, het Romeinse feest van de overledenen. Het klinkt alsof Rufia een priesteres was die jong is overleden en daarna met een inheemse godin vereenzelvigd werd.

Berg en Dal steenoven3. Pottenbakkerij Berg en Dal
Locatie: Holdeurn, Berg en Dal
Bij Berg en Dal stond een pottenbakkerij die later bovendien ook bakstenen en dakpannen ging produceren en van groot belang was voor het legioen in Nijmegen. Na het jaar 150 was de pottenbakkerij van Berg en Dal de centrale dakpanproducent van het hele Neder-Germaanse leger, terwijl het aardewerk naar de tweede plaats ging. Leem werd ter plekke in de omgeving afgegraven. Ten noorden van de vijf ovale ovens lag de droogschuur.

© René Voorburg - CC BY-SA 3.0
© René Voorburg – CC BY-SA 3.0

4. Aquaduct Groesbeek-Nijmegen
Locatie: Van Groesbeek via Beek en Heilig Landstichting naar Nijmegen
Aquaducten zijn in Romeins Nederland erg zeldzaam omdat er veel drinkbaar water in de bodem zat en de grond op veel plaatsen natuurlijk ook veel te vlak was om een aquaduct aan te kunnen leggen. Bij Nijmegen liggen echter grote stuwwallen. De bodem was er blijkbaar te taai of te droog om genoeg water voor het legioen te winnen, dus werd er een 5 kilometer lang aquaduct aangelegd vanuit verschillende waterbonnen op de stuwwal bij Groesbeek. Een stenen aquaduct was vooralsnog niet nodig, zodat het water vooral door gegraven geulen stroomde, met behulp van dammen die de hoogteverschillen hielpen overbruggen en een kunstmatig meer bij de Watermeerdijk.
Bezienswaardigheden: greppel in Mariënbosch
Speciaal in de Romeinenweek: Wandeling langs het Romeinse Waterleiding tracé (29 april, 3 en 5 mei, 13:00)

Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.
Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.

5. Castellum Kops Plateau
Locatie: Kopse hof, Nijmegen-Oost
Bewoners: o.a. Ala I Batavorum (16-69 na Chr.)
Het castellum op het Kops Plateau werd waarschijnlijk rond 12 v. Chr. gebouwd toen Drusus in opdracht van zijn stiefvader keizer Augustus veldtochten in Germania begon. De officierswoning van het kamp is zo opvallend groot dat sommigen vermoeden dat Drusus er zelf een tijdje woonde. Ondanks de grote woning was het fort zelf relatief klein, zodat sommige gebouwen zoals de stallen erbuiten gebouwd moesten worden. Misschien zat hier al vroeg de Ala Batavorum, de Bataafse elite-cavalerie, gelegerd. Na de Slag bij het Teutoburgerwoud werd het opnieuw als commandocentrum gebruikt. Nadat de veldtochten in Germania waren beëindigd bleef het Kops Plateau de thuisbasis van de Ala Batavorum en een belangrijk strategisch punt. Tijdens de Opstand der Bataven liep de Ala Batavorum echter over en na de opstand werd het fort niet opnieuw in gebruik genomen.
Bezienswaardigheden: Kopse Hof

Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof
Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof

6. Castra Hunnerberg
Locatie: Hunnerberg, Nijmegen-Oost
Mogelijke naam: Castra Herculis (discutabel)
Bewoners: Legio I Germanica e.a. (19 v. Chr.-12 v. Chr.); Legio II Adiutrix (70 na Chr.); Legio X Gemina (71-105 na Chr.); Vexillatio Brittannica (105-120); detachement van Legio XXX Ulpia Victrix (120-175)
Het eerste kamp op de Hunnerberg, een stevige stuwwal die uitkijkt over de Waal, werd al in 19 v. Chr. gebouwd door Drusus of Marcus Vipsianus Agrippa. Dit kamp was groot genoeg voor 15000 soldaten, wat ongewoon groot is! Dit was echter maar een tijdelijk troependepot en werd na een paar jaar weer ontruimd. Waarschijnlijk was het tussen 12 en 17 na Chr. weer een paar jaar in gebruik om daarna lange tijd leeg te staan. Na de Opstand der Bataven werd er een kleinere maar meer permanente vesting gebouwd, waarin een legioen gehuisvest werd. Dit werd de bloeitijd van de omgeving: rondom de castra ontstond een grote handelsnederzetting met onder andere een markthal, een herberg en zelfs een amfitheater, het enige bekende in Nederland. Toen het legioen rond 105 werd overgeplaatst kreeg de lokale economie een gevoelige klap: voortaan bezette een veel kleinere ploeg soldaten het fort. Rond het jaar 175 werd de castra voorgoed ontruimd. Het is de enige plaats in Nederland waar zo’n lange tijd echte legionairs gezeten hebben.
Bezienswaardigheden: tijdpad over de Hunnerberg; markering oostpoort Ubbergseveldweg; markering Romeinse markthal; marktzuil Eikstraat; markering fundamenten amfitheater Rembrandtstraat; standbeeld keizer Trajanus op het Trajanusplein
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht Oersoep (29 april, 09:30-17:00)

Nijmegen Valkhof7. Oppidum Batavorum
Locatie: Valkhof, Nijmegen
Alternatieve namen: Batavodurum; Noviomagus (Laat-Romeins); Castra Herculis (mogelijke naam Laat-Romeinse versterking)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers; Frankische hulptroepen (4e eeuw)
Wanneer op het Valkhof een nederzetting ontstond is niet duidelijk, maar dit kan al vroeg na de Bataafse verhuizing naar het rivierengebied gebeurd zijn. Toen de Romeinen hier het administratieve centrum van de Bataafse gemeenschap inrichtten, groeide de plaats vanzelf uit tot een Gallo-Romeinse stad. De twee namen klinken dan ook Keltisch: Batavodurum betekent “Batavenmarkt” en Oppidum Batavorum “Burcht der Bataven”. Het Romeinse aanzien van de stad is vooral te wijten aan de grote hoeveelheid Bataven met Romeins staatsburgerschap die er gingen wonen, vaak als veteranen uit de hulptroepen. Winkelbazen kwamen als vliegen op die stroop af en vestigden zich er ook, tot de Batavenburg een stuk of duizend inwoners telde. Op het einde van de Opstand der Bataven ging het mis: de terugtrekkende Bataven gaven hun stad aan de vlammen prijs toen zij hem ontruimden. Na de opstand werd de stad niet herbouwd: alleen een kleine handelsnederzetting, beneden aan de Waalkade bleef in gebruik. In de vierde eeuw kreeg dit nederzettinkje muren, maar qua grootte viel het in het niet bij de oude stad. In diezelfde eeuw werd er ook een castellum op het Valkhof gebouwd. Enkele tientallen jaren later bouwden de Franken een nederzetting ten zuiden van het fort. Toen de Romeinse keizer geen macht over ons land meer had hielden de Franken het fort zelf in gebruik.
Bezienswaardigheden: Museum het Valkhof; Romeins bouwmateriaal in de resten van de palts van het Valkhof; hypocaustum aan de Waalkade
Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

1988. Ulpia Noviomagus
Locatie: Nijmegen-West
Alternatieve namen: Noviomagus, Ulpia Noviomagus Batavorum (voluit)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers
Na de Opstand der Bataven verrees er een paar kilometer stroomafwaarts een nieuwe stad, die als nieuwe hoofdstad van de Bataafse gemeenschap diende en Noviomagus, “nieuwe markt”, genoemd werd. Begin 2e eeuw werd hier de naam van keizer Marcus Ulpius Traianus aan toegevoegd als eerbetoon. Noviomagus bevatte onder andere een badhuis en twee tempels voor de goden Fortuna en Mercurius. Hoewel Noviomagus vergeleken met provincie-hoofdsteden als Keulen (en zeker een stad als Rome) maar klein was, was het lange tijd de grootste stad van Romeins Nederland. Midden 2e eeuw begon de economie te echter stagneren toen er steeds minder soldaten op de Hunnerberg woonden die als afnemers dienden. Toch kreeg de stad muren en een greppel rond 170 en overleefde een heftige brand van 10 jaar later. De crisis van de Derde Eeuw richtte echter veel schade aan bij de Romeinse economie, zodat de stad rond 275 grotendeels verlaten werd. De naam Noviomagus werd in de 4e eeuw vooral voor het stadje bij het Valkhof gebruikt.
Bezienswaardigheden: markeringen villa’s en tempels op en rondom het Maasplein

9. Ad Duodecim (Wamel?)
Locatie: zeer onzeker
Ad Duodecim staat op de Peutinger kaart als een plaats tussen Noviomagus en Grinnes. Aangezien er verder geen sporen of omschrijvingen van zijn teruggevonden is het niet bekend waar de plaats lag en wat de aard ervan was, al vermoeden we dat het gaat om een statio, een militair wegstation. Vanwege de afstanden op de kaart is er tegenwoordig een vermoeden dat het zou kunnen gaan om Wamel, dat op ongeveer de juiste afstanden ligt aan de Waal (hoewel die rivier ook niet op de kaart staat). In de omgeving van Wamel is in elk geval een hoop gevonden, zoals bij Tiel, waar een hoop inheemse nederzettingen lagen en ook godenbeeldjes gevonden zijn.

© René Voorburg; CC BY-SA 3.0
© René Voorburg; CC BY-SA 3.0

10. Grinnes (Rossum?)
Alternatieve naam: Grinnibus (Peutinger kaart)
Locatie: zeer onzeker
Ook Grinnes of Grinnibus staat op de Peutinger kaart vermeld, wat doet vermoeden dat het ook hier om een militair wegstation ging. Waar deze statio gelegen kan hebben is opnieuw niet bekend, maar Rossum in Noord-Brabant is de populairste kandidaat. De plaats ligt aan de Waal, maar de Maas stroomt er vlakbij, zodat het hier sowieso om een strategisch punt gaat. Grinnes was één van de plaatsen waar de Romeinse generaal Cerialis in 70 na Chr. een kamp liet opslaan toen hij de rebellen van de Opstand der Bataven terugdrong. Om dit te doorbreken vielen de rebellen een paar kampen tegelijk aan, waaronder Grinnes. Cerialis ging er zelf heen met een ploeg cavalerie en won de slag, waarna hij een castellum zou hebben laten bouwen. Als dat zo is, is het in alle eeuwen daarna waarschijnlijk weggespoeld en verloren gegaan.

Als in de buurt van Grinnes begint de Waal te verstrengelen met andere rivieren. Lek en Maas zijn niet ver weg en zijriviertjes springen over en weer. Uiteindelijk belanden al deze rivieren in de Maasmonding, die in de Romeinse tijd een flinke baai moet zijn geweest. Van daaruit gaan we morgen de Maas op.

A. Museumpark Orientalis Heilig Land Stichting
Locatie: Profetenlaan, Heilig Landstichting
Opgericht in 1911 als Heilig Landstichting (zoals het nabijgelegen dorp nu nog heet), is dit park een aantal keer van naam veranderd zodat het ook bekend staat als Bijbels Openluchtmuseum en Museumpark Orientalis. Het geeft de geschiedenis weer van het Midden-Oosten als bakermat van de drie Abrahamitische religies. Aangezien de Romeinse overheersing van het gebied een grote rol speelt in zowel de geschiedenis van het jodendom als het ontstaan van het christendom, bevat het museumpark ook een Romeinse straat. Deze straat bevat onder andere een school en een kerkje, maar ook een Romeins mithraeum, een tempel gewijd aan de mysterie-cultus van de god Mithras. Ook erg indrukwekkend is het gebouw dat het paleis van Pontius Pilatus voorstelt.
Speciaal in de Romeinenweek: Als Romein op ontdekkingstocht door het oude Midden-Oosten (elke dag m.u.v. 30 april en 1 mei, 11:00-17:00)

B. Flipje en Streekmuseum Tiel
Locatie: Plein 48, Tiel
Het Flipje- en Streekmuseum Tiel is misschien wel het culturele centrum van de Betuwe, zoals het Tiel het centrum van de industrie daar is. Op de archeologische afdeling vinden we vondsten van de prehistorie tot lang na de Romeinse tijd, maar de Romeinen en Bataven ontbreken uiteraard ook niet. Het museum bevat onder andere tentoonstelling van de opgraving in Tiel-Medel, waar een Romeins-inheemse nederzetting gelegen moet hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling “Wonen op een schat”(1 t/m 4 mei, 13:30-17:00; weekenden 13:30-16:30)

Hoe Romeins zijn de gebouwen in Romeins Nederland?

boerderijWelaan, mijn waarde barbaarse volgers! Over een paar dagen begint de Romeinenweek alweer en ik, Lucius Octavius Barbatus, ga het zoals elk jaar weer verschrikkelijk druk hebben met het bezoeken van al die prachtige plekjes in jullie land! Omdat het thema dit jaar “100% Romeins?” is, heb ik al sinds het begin van dit jaar elke maand een verslagje geplaatst over hoe divers de Romeinse cultuur door alle lokale en buitenlandse invloeden kon zijn. Dit heb ik al verteld wat betreft de goden, het leger en de kleding. Maar er is natuurlijk ook nog zoiets als de Romeinse bouwstijl. Dat was zeker een eigen bouwstijl, want denk maar niet dat de Romeinen alles van de Grieken hadden gekopieerd! Wat me wel vaak opvalt is dat veel van jullie lijken te denken dat het Romeinse deel van jullie land vol prachtige stenen huizen stond, met strakke witte muren, rechte dakpannen, glazen vensters en grote zuilen, terwijl in het noorden iedereen in vieze primitieve hutjes woonde. Maar is dat wel zo?

Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa's. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort blokken. En dat was niet altijd "je dat"...
Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa’s. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort insulae. En dat was niet altijd “je dat”…

Tja, om te beginnen kloppen deze omschrijvingen al niet helemaal voor de typisch Romeinse en Germaanse bouwstijlen. Lang niet alle Romeinse huizen waren van steen, want dat was voor de meeste mensen veel te duur. Natuurlijk woonden ook lang niet alle Romeinen in een villa. De meeste bewoners van grote steden als Rome bewoonden eerder een appartementencomplex, een insula. De armste van deze appartementen, helemaal bovenin, hadden vaak geen glazen vensters en waren erg karig ingericht. Onderin, vlak boven of achter de winkels op de begane grond, woonden beter gestelde mensen. Ook was het mogelijk dat de rijkere bewoners (maar niet per se de allerrijksten) in een keurig woonhuis leefden. Alleen de rijkste families bezaten echte villa’s. Dat kon in de stad zijn, maar ook op het platteland, vaak met grote landerijen erbij. Zo’n woning kende allerlei vertrekken zoals slaapkamers, een werkkamer, keuken, eetkamer en nog veel meer. Het beroemdst is wellicht het atrium: de open plaats middenin het huis.

In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren...
In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren…

De Germaanse huizen van de andere kant waren zeker meer dan een klein armzalig hutje. Vaak waren het grote, lange boerderijen. De fundering en het skelet waren inderdaad van hout, net als de deur, maar dat was, als je het goed deed, stevig genoeg en er was altijd vrij gemakkelijk aan te komen. Datzelfde gold voor het riet, waar het dak meestal van gemaakt werd, al had je er, net als van alle andere materialen, veel van nodig. Wat in de Romeinse tijd ook voorkwam waren dakspanen: kleine houten plankjes die elkaar overlappen en zo voor een stevig en waterdicht dak zorgen. Dat is iets minder brandgevoelig dan een rieten dak. Verder was zo’n boerderij waarschijnlijk ingedeeld in een leefgedeelte met bedden en een vuurplaats en in een gedeelte dat diende als stal en voedselopslag. Natuurlijk hadden de rijkste Germanen ook grotere huizen met veel meer grond erbij. Dat konden flinke hoeves worden!

De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen. Vermoedelijk bezat Civilis als grootgrondbezitter (hij was edelman en veteraan met burgerrecht) ook een luxueuze Gallo-Romeinse villa.
De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen is de grootste die ooit in Nederland is teruggevonden. De bewoner zal wel erg rijk geweest zijn.

De in Romeinse ogen nogal eenvoudige bouwstijl van de Germanen gaat in de Romeinse tijd natuurlijk gewoon door. Niet alleen in het noorden, waar de Romeinen niet direct de baas zijn, maar ook in het door de Romeinen veroverde zuiden. Is dat zo vreemd? Eigenlijk niet, want de Frisii en andere stammen aan de overkant van de Rijn hadden vaak genoeg contact met de Romeinen, bijvoorbeeld via de handel. Het voornaamste verschil was dus dat er geen Romeinse forten stonden, waar vaak gebouwen in meer Romeinse stijl omheen ontstonden omdat er handel te drijven was. Het was in het zuiden voor de meeste mensen al te moeilijk om aan Romeins bouwmateriaal te komen, dus voor de Germanen in het noorden was het bijna onmogelijk. Ook ontstonden er daar geen stadjes in Romeinse stijl, zoals in Nederland bij Voorburg en Nijmegen gebeurd is. Deze steden ontstonden in eerste instantie als handelsnederzettingen of als woningen van veteranen rondom een administratief centrum. Het mag dus duidelijk zijn dat de Romeinse invloed qua bouwstijlen het sterkst was op plaatsen waar veel handel gedreven werd of waar de politieke invloed van de Romeinen het sterkst was. Soms werden dit officiële steden, soms bleven het nederzettingen. In elk geval verrezen hier de meest Romeins ogende gebouwen. Maar ook rijke ex-officieren die zich vestigden op het platteland konden er wat van. Sommige villa’s op het platteland namen de vorm aan van kolossale landgoederen. Met name in Limburg zijn veel villa’s uit de Romeinse tijd teruggevonden.

De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland.
De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland. Zoals je ziet is het een echte Gallo-Romeinse boerderij.

Dat wil echter niet zeggen dat elke villa in dit land een keurig Romeinse plattegrond en bouwstijl volgde. Dit was afhankelijk van verschillende factoren zoals de financiële mogelijkheden van de eigenaar, maar misschien ook puur van zijn persoonlijke voorkeuren. Er zijn dus ook villa’s verrezen die meer Gallo-Romeins waren en eigenlijk meer wat weg hadden van een opvallend luxe boerderij. De villa die bij Rijswijk, in Zuid-Holland, is teruggevonden is er zo eentje. De villa had waarschijnlijk voor het overgrote deel een rieten dak en lemen wand, waarbij de uiteinden nog het meest Romeins oogden, ook omdat hier het woongedeelte stond. Op het platteland was het dus geen strakke tweedeling van Germaanse boerderijen en enorme Romeinse villa’s, maar bestonden er allerlei varianten.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.

Men zou op grond hiervan gaan denken dat de steden dus eigenlijk de meest “zuivere” Romeinse stijl hebben, maar ook daar moet je in Germania Inferior een beetje voorzichtig mee zijn. Om te beginnen hangt het ervan af wat je dus een stad noemt, want een nederzetting als Coriovallum (Heerlen) had voor zover bekend geen stads- of marktrechten, maar het indrukwekkende Romeinse badhuis toont wel aan dat dit niet zomaar een kneuterig, ingeslapen dorpje was. Toch betekent dat niet dat elk huis in zo’n nederzetting er “echt” Romeins uitzag. Datzelfde geldt voor de huizen in steden als Noviomagus. Niet iedereen had nu eenmaal genoeg geld voor een fraaie woning met witte muren en dakpannen. Dakspanen en rieten daken kwamen hier dus waarschijnlijk ook voor.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.
De tempel van Empel is een typisch Gallo-Romeinse tempel, met een hofje en de porticus rondom het hoofdgebouw.

Het beste voorbeeld van hoe Romeins iets kan ogen zonder het volledig te zijn, zijn waarschijnlijk toch de tempels in dit land. Naarmate de maatschappij aan de handelsroutes romaniseerde, werden de ogenschijnlijk simpele heiligdommen van de Germanen vervangen door tempels van steen, met daarin een godenbeeld. Er werd door wel bedeelde mensen uit de buurt net zo graag in tempels als in badhuizen geïnvesteerd – niet zozeer om winst maar vooral om er status mee te verwerven. De tempels, waar soms weer nederzettinkjes omheen groeiden, werden omgeven door een hofje. Het hoofdgebouw had een dak met dakpannen en werd omgeven door een zuilenomgang met afdak, een porticus. Meer Romeins kan het niet… Toch? FOUT! De tempels in Rome zagen er heel anders uit dan de tempels hier! De zuilen liepen hier enkel aan de voorkant, in plaats van geheel om het gebouw heen! Ook steekt het dak van het hoofdgebouw bij de Gallo-Romeinse tempels duidelijk boven de porticus uit. De Gallo-Romeinse tempels waren qua bouwmateriaal dus heel erg Romeins, maar volgden een heel eigen bouwstijl!

Kortom, het ligt zo eenvoudig niet met de bouwstijlen in Romeins Nederland. De Germaanse en Romeinse stijlen worden flink door elkaar gemengd. Hoeveel gebouwen waren nu werkelijk Romeins? Wie zal het zeggen? Zo, ik hoop dat ik jullie de afgelopen maanden wat meer duidelijkheid heb geboden over de Romeinse cultuur en hoe dit zich met allerlei andere culturen in het rijk vermengd heeft. Ik ga er vanaf zaterdag 29 april in elk geval naarstig naar op zoek. Al heb ik het idee dat ik ook naarstig op zoek moet naar wat van mijn spullen, want volgens mij ben ik het een en ander kwijtgeraakt. Eerstdaags maar eens naar zo’n Gallo-Romeins tempeltje om te vragen of een orakel wat helderheid bieden kan.
Je kunt mijn tochten en ontdekkingen de hele week volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein. Tot dan! Valete!

L.Octavius Barbatus

Reisverslag donderdag 5 mei: tempels, forten, bruggen en een paleis

Dag 7 5 meiGegroet, trouwe volgers! Het was vandaag schitterend weer en ik heb veel gezien dat net zo schitterend was. Tacitus gaf dan niet zo hoog op over het klimaat hier, maar als je hier lang gelegerd zit ga je er de mooie dagen des te meer om waarderen! Heden morgen ontwaakte ik in Boxmeer en ging ik zo snel ik kon op pad met het doel om Ceuclum (Cuijk) te bereiken. Onderweg kwam ik door Oeffelt, waar de Maas en de daaraan gelegen weg een bocht naar links maken. Ook hier is een muntvondst gedaan. Over de Heerstraat (genoemd naar onze heirbaan?) kwam ik uiteindelijk uit bij Ceuclum. Helaas zijn de Romeinse reiskoets en bijbehorende mensen hier al een paar dagen eerder geweest, zodat ik ze misliep.

De Maasboulevard in Cuijk.
De Maasboulevard in Cuijk.

Ceuclum had een castellum dat ter hoogte van de Maasboulevard in Cuijk gelegen moet hebben. Via de app van timetravel.world kun je ervaren hoe dat eruit gezien heeft. Daarbij hoorde ook nog een aardige vicus met een Gallo-Romeinse tempel. Dit is de tempel die gereconstrueerd is in Museumpark Archeon (hoewel de omheining en Jupiterzuil meer gebaseerd zijn op de tempels uit Maastricht en Tongeren, waar ik op mijn reis ook geweest ben). Ook lag er bij Cuijk een belangrijke brug over de Maas, die helaas verdwenen is. Helaas, want na mijn uitgebreide bezoek aan Cuijk en Museum Ceuclum – mooi uitzicht vanaf de toren, al denk ik dat het geen wachttoren is – moest ik de rivier echt oversteken om Noviomagus te bereiken. Gelukkig bleek er nog wel een veerpont. Na de Maas zo te zijn overgestoken liep ik weer in Limburg: in het uiterste topje ervan. Slechts een paar kilometer verderop lag de villa van Groesbeek-Plasmolen: de grootste van Nederland!

De Romeinse straat in Museumpark Orientalis.
De Romeinse straat in Museumpark Orientalis.

Kort na half 1 ging ik Gelderland binnen. Dit gebied wordt natuurlijk het meeste met de Bataven geassocieerd (althans het deel ten zuiden van de Rijn) al reikte hun gebied waarschijnlijk nog wel tot in Noord-Brabant. Ruim een half uur later bereikte ik Heumensoord, waar een wachttoren moet hebben gestaan. Die wachttoren was nergens meer te bekennen, maar voor schaduw had ik genoeg aan de bomen, want het is een bosrijke omgeving. Daarna boog ik een beetje naar het oosten af, want ik kon het niet laten om even een kijkje te gaan nemen in Museumpark Orientalis. Dan met name voor de Romeinse straat, compleet met huizen en een school, en natuurlijk dat prachtige paleis van Pontius Pilatus. En over Romeinen en water gesproken: er ligt in Orientalis een reconstructie van een Romeinse liburna, een patrouilleschip!

Op het Kops Plateau heeft misschien niemand minder dan Drusus gewoond
Op het Kops Plateau heeft misschien niemand minder dan Drusus gewoond

Tegen 3 uur zei ik Orientalis gedag en ging verder naar Nijmegen. De streek waar ik doorheen liep moet degene zijn waar het aquaduct van de Hunnerberg doorheen liep: één van de geulen moet zelfs direct door Orientalis gelopen hebben. Omdat ik graag wat gedenkwaardige plaatsen aandoe, ging ik Nijmegen aan de oostkant binnen. Kort na half 4 bereikte ik het Kops Plateau. Hier is in 12 v. Chr. een kamp gebouwd, waar mogelijk niemand minder dan de grote veldheer Drusus gewoond heeft! Vanaf 16 na Chr. was dit vooral de thuisbasis van de Ala Batavorum (de Bataafse cavalerie) tot het fort in de opstand van 69-70 na Chr. werd verwoest.

Dit tijdsvenster laat de plek van het forum van de Hunnerberg zien.
Dit tijdsvenster laat de plek van het forum van de Hunnerberg zien.

Ten westen van het Kops Plateau ligt de Hunnerberg. Hier stond al eerder een groot kamp: in 19 v. Chr. liet Drusus hier een depot voor wel 15.000 soldaten plaatsen! Na zijn tijd werd het kamp op de heuvel verlaten, maar vanaf 70 AD, na de opstand dus, werd hier een vast legioenskamp opgericht, een castra. Ongeveer 35 jaar lang was dit de thuisbasis van Legio X Gemina. Toen dat in 105 werd overgeplaatst, werd het vlakbij gebouwde forum nogal overbodig, al hebben er nog ongeveer 70 jaar kleine detachementen in het fort gezeten. In Nijmegen-Oost herinneren tal van aanwijzingen aan deze tijden. Een audio-tour vertelt je het verhaal van een oudgediende en zijn kleindochter rond het jaar 170, tijdsvensters tonen je plaatsen zoals ze geweest zijn (zoals het forum) en markeringen en borden vertellen je van de poorten en gebouwen. Ten zuidwesten van het fort lag bovendien het enorme amfitheater, waarvan de funderingen nog zijn aangegeven in de straatstenen!

Museum het Valkhof ligt ongeveer op de plek van Oppidum Batavorum.
Museum het Valkhof ligt ongeveer op de plek van Oppidum Batavorum.

Mij westwaarts begevend kwam ik langs het Valkhof. Hier hebben wij Romeinen het administratieve centrum van de Bataven ingericht: Oppidum Batavorum. De stad werd in 70 na Chr. door de Bataven in brand gestoken om hem niet aan de oprukkende Romeinen prijs te geven. Pas zo’n 250 jaar later, rond 325, liet keizer Constantijn hier een nieuw castellum bouwen. Uiteraard is het Valkhof ook de vindplaats van Museum het Valkhof, vol Romeinse vondsten. Vlakbij is de Waalkade, waar de laat-Romeinse stad stond. Er zijn nog delen van een hypocaustum te zien.

Het Maasplein ligt middenin Noviomagus.
Het Maasplein ligt middenin Noviomagus en dat is wel te zien!

Het klassieke Noviomagus is te vinden in Nijmegen-West. Deze stad is ontstaan na de Bataafse Opstand en was de eerste stad in Nederland die Romeinse markt- en stadsrechten kreeg! (De eer is verder alleen aan Forum Hadriani te beurt gevallen.) Hier vond ik mijn oom, de magistraat. Het was een prettig weerzien na zo lange tijd, maar zoals ik al vermoedde was hij niet zo blij met de uitslag van de verkiezingen in Atuatuca Tungrorum. Nu ja, daar kon ik ook niet veel aan doen. Zorgwekkender vond ik het nogal vreemde nieuws van mijn oom over mijn eindbestemming, Fletio of Hoge Woerd. Er schijnen veel soldaten voor 8 mei die kant op gestuurd te worden. Het is iets met een grote toestroom van mensen die op die dag wordt verwacht. Waaronder noorderlingen…

De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.
De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.

Hoewel ik bij mijn oom had mogen blijven slapen, besloot ik mijn reis toch nog voort te zetten. Er was nog tijd en ik voelde mij in mijn ongerustheid een beetje schuldig dat ik zo’n omweg had gemaakt via Orientalis en Nijmegen-Oost. Ik had mijn hele reis natuurlijk veel sneller kunnen doen en wat nou als dit echt nodig was? Ik stak de Waal dus maar snel over, via een brug die op ongeveer dezelfde plek ligt als de Romeinse. Toeval? Meer naar het noorden liep ik langs Ressen, langs een wijk die Klein Rome heet. Dat klinkt nog veel toevalliger. Pas tegen 7 uur bereikte ik Helisthe (Elst), de plaats waar meerdere tempels moeten hebben gestaan. Omdat ik via het oosten Elst binnenging, had ik nog mooi de gelegenheid om even naar de tempel van Elst-Westeraam te gaan kijken. Die was niet meer te vinden. Jammer, want het was een mooie tempel, met een waterput erbij. De funderingen van de andere tempels van Elst, gebouwd ter ere van Hercules Magusanus, zijn nog wel te zien, onder de Grote Kerk (het is dus nog steeds een religieuze plaats!). Die funderingen zijn de rest van de Romeinenweek nog te bekijken.

De tempel op de plek van de Grote Kerk van Elst.
De tempel op de plek van de Grote Kerk van Elst.

Zo ging ik uiteindelijk maar rusten. Het was al laat en ik voelde me uitgeput. Toch maak ik me een beetje bezorgd over 8 mei. Ik zag van de week al meerdere berichten voorbij komen hoe in plaatsen als Matilo (Leiden), Nigrum Pullum (Zwammerdam) en Ceuclum opvallend jonge rekruten werden opgeleid. Alsof er zeer dringend versterkingen nodig zijn. En nu hoor ik ook dat er allerlei versterkingen naar Hoge Woerd worden gestuurd in verband met een groot aantal noorderlingen. Wordt er soms een aanval van de Chaukische piraten verwacht? Als dat zo is mag ik me wel haasten. Een beetje ongerust bracht ik toch maar een klein offertje aan Hercules Magusanus. Onder het wakend oog van de Bataafs-Romeinse krijgsgod ga ik slapen. Dat stelt me in elk geval een beetje gerust…

Lucius Octavius Barbatus

twitter.com/OctaviusRomein

Het water in goede banen: Romeinse infrastructuur en het water

Maastricht was met haar brug over de Maas een zeer strategische plek in de Romeinse tijd. De inname ervan door de Franken kon niet worden geduld!

Gegroet, barbaarse vrienden en vriendinnen! Het is me de maand wel weer geweest. Op 12 en 13 maart dat spannende gladiatorenfestival in Atuatuca Tungrorum (Tongeren) waar het wemelde van de Romeinen, Kelten en Germanen, terwijl ik mij ondertussen ook nog bezig moest houden met weer een nieuw onderzoekje over de Romeinen en het water. Want uiteraard weten jullie dat het thema van de Romeinenweek bekend gemaakt is!

Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.
Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.

Het water is een belangrijk deel van de Romeinse infrastructuur – de eerste die Nederland misschien wel gekend heeft. Zoals je misschien nog weet heb ik eerder verteld over de Romeinse vrachtschepen. En aangezien vervoer over water sneller en goedkoper was dan over land, waren de rivieren dus dankbare handelswegen. Van de andere kant heeft het ook zijn nadelen. Om te beginnen is stroomafwaarts reizen makkelijker dan stroomopwaarts, maar bovendien ben je afhankelijk van hoe de waterwegen lopen. Tenzij je natuurlijk zelf een nieuwe waterweg aanlegt! De eerste keer dat de Romeinen dat trucje hier toepasten was waarschijnlijk rond het jaar 12 v. Chr. In die tijd was het bevel hier in handen van Drusus, de stiefzoon van keizer Augustus. Hij had opdracht om de Romeinse macht achter de Rijn uit te breiden. Hiervoor was een verkenning van de noordkust erg verstandig, maar als het even kon vermeden de Romeinen de Noordzee zo lang mogelijk. Die was nu eenmaal veel grilliger dan ze gewend waren, door het grote verschil in eb en vloed, wat in de Middellandse Zee veel minder was. Bovendien vormde het grote meer in het noorden, het Flevomeer (drie keer raden wat er naar dat meer vernoemd is) een goede uitvalsbasis voor de vloot.

Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere...
Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere…

Het plan was dus om de Rijnvloot via het Flevomeer naar de Waddenzee te sturen. Om dit voor elkaar te krijgen liet Drusus een kanaal aanleggen, dat de Fossa Drusiana of Drususgracht wordt genoemd. Het was zwaar werk voor de soldaten: niet alleen moest er een waterloop worden aangelegd, maar er moesten ook kades en dijken langs de rand worden opgeworpen, zodat het land niet zou overstromen. Waar de Drususgracht precies lag weten we helaas niet meer. Misschien was het een kanaal tussen de Rijn en het meer, maar het kan ook tussen het Flevomeer en de zee gelegen hebben. Het zou zelfs kunnen dat Drusus meerdere kanalen liet aanleggen. Lang hebben mensen gedacht dat de IJssel zou zijn ontstaan doordat de rivier een overblijfsel van het kanaal zou zijn, of in elk geval de verbinding ervan met de Rijn. Dat is niet zo: de IJssel is op natuurlijke wijze ontstaan. Misschien werd de Drususgracht in het Vechtgebied aangelegd? Er bestaat een kans dat we er nooit meer achter zullen komen.

Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?
Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?

Zekerder zijn we van de locatie van de Drususdam: een waterkering die Drusus bij de splitsing van de Rijn en Waal liet aanleggen. Om de Rijn beter bevaarbaar te maken voor de vloot, was het belangrijk dat de rivier groot en diep genoeg was. Er vloeide echter wel erg veel water af in de Waal, dus door de aanleg van de dam werd dit minder. Het waterpeil van de Waal, die toch in Romeins gebied lag, zakte terwijl dat van de Rijn steeg. Waarschijnlijk lag de dam bij Herwen. De Romeinse legerplaats Carvio lag waarschijnlijk in de buurt van de dam. In 70 na Chr. werd de dam vernield door opstandige Bataven, zodat zij zich veilig achter de Waal konden terugtrekken voor de naderende Romeinse legermacht. Of de dam daarna weer opgebouwd is, weten we niet helemaal zeker.

De reden dat die Bataven zo veilig waren achter de Waal was dat ze ook de brug over de rivier gesloopt hadden. Dat was erg slim, want de Germanen waren goede zwemmers, maar de Romeinen juist helemaal niet! Het zou natuurlijk sowieso erg lastig zijn als je bij elke rivier die je onderweg in het rijk tegenkomt zou moeten gaan zwemmen, zeker omdat ze soms best sterk kunnen stromen. De ideale manier om een rivier over te steken was vaak in een ondiepe, doorwaadbare plaats. Een voorde heet dat ook wel. Een Romeinse hoofdweg liep dus vaak in rechte lijn van de ene voorde naar de andere. Sommige Romeinse plaatsnamen verwijzen hier nog naar. Bij de Maas lag bijvoorbeeld Mosae Traiectum: de doorwaadbare plaats van de Maas. Ook bij de Rijn lag een dergelijk Traiectum. Dat woord werd later Trecht of Tricht. Zo ontstonden dus de plaatsnamen Maastricht en Utrecht!

Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.
Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.

Maar droge voeten hebben is toch wel fijn, dus werden er, ook bij doorwaadbare plaatsen, vroeg of laat bruggen aangelegd. Tenminste, als dat verstandig werd geacht. Bij de Rijngrens zal men iets voorzichtiger zijn geweest, al was het zeker niet verboden om de rivier over te steken als je verder geen kwaad in de zin had. Zoals gezegd lag er dus zo’n Romeinse brug bij Noviomagus (Nijmegen), ongeveer op de plek waar tegenwoordig een spoorbrug staat. Ook zijn er wat bruggen over de Maas gebouwd, zoals bij Ceuclum (Cuijk) en Mosae Traiectum. Nog een ander voorbeeld van een Romeinse brug in jullie land is degene die bij Matilo (Leiden-Roomburg) stond.

Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.
Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.

De brug van Matilo liep niet over de Rijn, maar over de Fossa Corbulonis, het Kanaal van Corbulo. Dit kanaal liep door Zuid-Holland en verbond zo de Rijn en de Maas. Corbulo liet het kanaal waarschijnlijk rond 49 na Chr. aanleggen. Bij zijn aanstelling als gouverneur van Germania Inferior had Corbulo het aan de stok gekregen met allerlei plunderingen van Chaukische zeerovers, wat bijna tot een grote oorlog had geleid. Veroveringen ten noorden van de Rijn werden Corbulo door keizer Claudius verboden, maar in elk geval had hij de rivieren weer veilig gemaakt. De aanleg van het kanaal kan hier een rol in hebben gespeeld, maar volgens Tacitus gebeurde het ietsje later, toen de piratenjacht voorbij was en Corbulo zijn soldaten bezig moest houden. Toch zal er een militair plan achter gezeten hebben: Romeinse patrouille- en oorlogsschepen konden zo op en neer varen tussen de Rijn en de Maas zonder steeds die griezelige Noordzee op te hoeven. Maar de aanleg van het kanaal bleek ook heel nuttig voor de commerciële scheepvaart.

Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.
Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.

Makkelijk zal de aanleg van het 31 km lange kanaal niet zijn geweest, al liet Corbulo waarschijnlijk niet een heel kanaal aanleggen, maar bestaande stroompjes verbinden. Dat was alsnog niet zo eenvoudig, omdat de rivieren hun eigen stroomgebied hadden: de aanleg van het kanaal doorbrak de waterscheiding tussen deze stroomgebieden. Daarom liet Corbulo bij de voltooiing van het kanaal een dam aanleggen. Waarschijnlijk lag de dam bij Leidschendam. Het kanaal zelf liep tussen Leiden en Naaldwijk. Langs het kanaal werd het administratieve centrum van de Cananefaten geplaatst. De nederzetting groeide uit tot een echt Gallo-Romeins stadje en kreeg in 121 marktrechten van keizer Hadrianus, waarna de stad Forum Hadriani genoemd werd, de noordelijkste Romeinse stad op het vasteland. Hier ligt nu Voorburg.

De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.
De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.

Je kon dus het water indien nodig gewoon in goede banen leiden. Maar niet alleen voor de scheepvaart! Ook voor de aanvoer van drinkwater aan steden en grote nederzettingen was dat erg slim. In een groot badhuis, zoals ik laatst vertelde, had je stromend water nodig, maar in echte steden nog veel meer! Het kost veel werk om dit voor elkaar te krijgen, maar het idee is eigenlijk heel gemakkelijk. Rivieren stromen omdat ze vaak op een hoog punt ontspringen. Een rivier stroomt dus eigenlijk van naar beneden. Een trucje is dan ook om een waterbron op een hoog punt te vinden en het van daaruit naar de juiste plaats te leiden. Heel beroemd zijn de enorme Romeinse aquaducten, waarmee ze grote hoeveelheden water uit de bergen naar de steden. Rome zelf telde er wel 11, waarvan de een overigens wat frisser was dan de ander.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

In Germania Inferior zullen de aquaducten wat minder imposant zijn geweest. De steden waren veel kleiner en er waren geen echte bergen in de buurt, zodat het water uit heuvels moest worden aangevoerd of uit een put werd gehaald: er was namelijk veel grondwater dat van goede kwaliteit was. Ook was een aquaduct bouwen een erg dure grap! Een voor dit land uniek voorbeeld van een Romeins aquaduct in Nederland liep tussen Groesbeek en de grote legerplaats op de Hunnerberg (Nijmegen-oost). Waarschijnlijk was dat omdat de duizenden soldaten in de legerplaats niet genoeg hadden aan de putten, of de grond op de heuvel te droog was. Het water van het aquaduct kwam uit meerdere bronnen: het werd niet over een groot bouwwerk aangevoerd, maar via geulen. Sommige hiervan, zoals het Kerstendal en het Louisedal, bestaan nog steeds. Met wat dammen werd het probleem van hoogteverschil tussen verschillende heuvels opgelost. Er werd zelfs een kunstmatig meertje aangelegd, bij de Watermeerwijk.

Tot zover mijn uitgebreide verslag van de Romeinse waterwerken. Ik heb er zelf dorst van gekregen! Als je meer wil weten over de Romeinenweek en het thema Romeinen en water kun je gewoon even kijken op www.romeinenweek.nl.
En vergeet niet mij te volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein!