De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 7: het land van de Frisii

De bekendste stam uit het noorden van Nederland zijn de Frisii of Friezen, de bewoners van Friesland, Groningen en Noord-Holland. We moeten niet te haastig zijn om ze op één hoop te gooien met de moderne Friezen: het is totaal niet bekend wat voor taal de Frisii spraken, dus ook niet of het een voorloper van Westerlauwers Fries was. Nieuwe bewoners in de Laat-Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kregen de naam Friezen op hun beurt opgespeld omdat het gebied waarin zij woonden bekend stond als Frisia, waar het moderne Friesland, West-Friesland in de kop van Noord-Holland en Oost-Friesland in Duitsland hun naam aan danken. De Frisii werden door de Romeinen opgedeeld in de Frisii Minores of “mindere Friezen” en Frisii maiores of “meerdere Friezen”. Welke van de twee groepen welke was is niet helemaal duidelijk. De Frisii werden onderworpen door Drusus in 12 v. Chr., maar kwamen in 28 na Chr. in opstand. Ongeveer 20 jaar later werden ze opnieuw onderworpen door gouverneur Corbulo, die echter onmiddellijk opdracht kreeg om zijn troepen terug te trekken. Over het algemeen bleven de Frisii als bondgenoten en dus vazallen fungeren. Een enkele keer waren er echter ook botsingen.

Friesland, Groningen en Oost-Friesland

Reisgids Friesland GroningenFriesland is opvallend rijk aan inheemse en Romeinse vondsten. Dat betekent niet alleen dat de streek redelijk bewoond was, maar ook dat er veel handelscontacten met de Romeinen waren, zelfs toen die hun ambities om het noorden te veroveren hadden gestaakt. Het landschap van de gebieden ten zuiden van de Waddenzee wordt sterk gekenmerkt door een grote hoeveelheid terpen, aangelegd voor boerderijen en soms zelfs complete dorpen, om er zeker van te zijn dat deze niet weggespoeld werden bij hoogwater. Veel van deze terpen werden in de 3e eeuw verlaten vanwege een stijgende zeespiegel en andere ecologische problemen.

chauci1. Oost-Friesland
In Oost-Friesland, wat nu in Duitsland ligt, woonden de oosterburen van de Frisii: de Chauken en de Amspivariërs, die ook op terpen leefden. In 58 na Chr. werden de Ampsivariërs door de Chauken verjaagd van de Eemsmonding en dienden zich aan om het door de Chamaven verlaten land bij de Rijn in te nemen. Hetzelfde jaar probeerde ook een groep Friezen zich daar te vestigen. Beide groepen keken lelijk op hun neus. De Chauken hadden zich ondertussen naar het westen verplaatst en mogelijk ook een aardige aanwezigheid in Groningen. Enkele keren voeren er Chauken naar de Rijndelta om hier de kust en rivieren te plunderen, soms in gezelschap van wat Friezen. Dit was in 47 na Chr. aanleiding voor gouverneur Corbulo om het land der Friezen te bezetten en bijna een oorlog met de Chauken te beginnen, tot keizer Claudius dit verbood. Daarna waren de meeste plundertochten niet meer dan incidentjes, tot een hele grote rond 170, die de Romeinen prompt de verdediging van de westkust deed opschroeven. Uiteindelijk gingen de Chauken op in de Saksen.
In het Duitse Bentumersiel wordt een Romeins castellum vermoed. Van 12 v. Chr. tot 16 na Chr. voerden de Romeinen immers uitgebreide operaties tussen de Rijn en de Elbe met het doel hier een provincie in te richten. Volgens sommigen zou dit castellum Flevum kunnen zijn, dat in 28 na Chr. door de opstandige Friezen zou zijn belegerd. Gezien de positie aan de Eemsmonding is dat niet onmogelijk.

Storm2. Waddenzee
Tijdens de expedities van Drusus, Tiberius en Germanicus werd de Waddenzee meerdere malen gebruikt om langs de noordkust naar de Eems of zelfs de Elbe te varen. Zo eenvoudig was dat niet, want het verschil tussen hoog en laag water was erg groot en de zandbanken maakten de zee flink verraderlijk, zodat de Romeinen zich gedwongen zagen om platbodems te bouwen. Stormen op de terugweg in het najaar konden goed gevaarlijk zijn. Er was dan ook soms hulp van de Friezen nodig om veilig terug te kunnen keren. Meerdere keren leden Romeinse soldaten er schipbreuk, zodat de overlevenden vast kwamen te zitten op waddeneilandjes.

3. Nederzetting Ezinge
Locatie: Ezinger terp
De Ezinger terp werd waarschijnlijk al bewoond in 600 v. Chr. en bleef dat tot ver in de middeleeuwen onafgebroken. Behalve boeren woonden er blijkbaar ook handwerkers in het dorp. Romeinse handelswaar kwam er in de 2e en/of 3e eeuw ook terecht, wat blijkt uit 137 scherven van terra sigillata en een bronzen Jupiterbeeldje. Er is ook Laat-Romeins aardewerk gevonden.
Bezienswaardigheden: Museum Wierdenland (Van Swinderenweg 10, Ezinge)
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinenmarkt in Museum Wierdenland (29 april, 11:00-17:00)

Terp4. Nederzetting Holwerd
Locatie: Terp van Holwerd
Of Holwerd gedurende de Romeinse tijd bewoond werd is niet helemaal zeker, maar de terp bestond sowieso al voor die tijd. Er is een munt gevonden van rond het begin van onze jaartelling en een stuk terra sigillata uit de 2e eeuw. Er is ook een solidus gevonden uit de zesde eeuw, uit de regeringstijd van de Oost-Romeinse keizer Justinus.

5. Nederzetting Vaardeburen
Locatie: Terp Vaardeburen
De terp van Vaardeburen is opgeworpen in de IJzertijd. Een zeer interessante Romeinse vondst was een Mercuriusbeeldje van ongeveer 11 cm hoog. Een half verbrand skelet uit de 3e eeuw was waarschijnlijk een rommelig gecremeerde persoon die na afloop blijkbaar niet begraven werd. Naast het lijk lag een half verbrande schaal van terra sigillata, met het opschrift dat de schaal gemaakt was door Boudilus. Misschien was het een grafgift die mee gecremeerd werd.

6. Nederzetting Hallum
Locatie: Terp van Hallum
Op de terp van Hallum zijn drie beeldjes gevonden. Twee ervan stellen Romeinse goden voor. Een vrouwelijke buste van 15,5 cm hoog stelt waarschijnlijk Ceres voor. Het tweede beeldje is van de halfgod Hercules. Het derde beeldje stelde een bokje voor. Daarnaast vond men een zilveren denarius uit de tijd van Tiberius, een lederen schoen van een soldaat en een ivoren handgreep van een Romeins zwaard. In de 3e eeuw moet er een aanlegplaats voor boten geweest zijn bij het dorp, dat in de 4e eeuw verlaten werd.

©Fries Museum; CC BY-SA 3.0
©Fries Museum; CC BY-SA 3.0

7. Hludana-steen
De votiefsteen voor de godin Hludana werd in 1888 ontdekt in Beetgum. Volgens het opschrift is de steen aan haar opgedragen door “de pachters van de visserij, toen Quintus Valerius Secundus hoofdpachter was”. De steen stamt uit het begin van de jaartelling, toen de Romeinse controle over het noorden nog vrij sterk was. Nog vier stenen voor Hludana zijn gevonden bij Kalkar, Xanten, Bonn en in de Holdeurn bij Nijmegen.

©J. Lendering; CC BY-SA 3.0
©J. Lendering; CC BY-SA 3.0

8. Terpdorpen van Wijnaldum
Locatie: Voorrijpterp (nederzetting 1)
Wijnaldum kent zes terpen en zes nederzettingen. De Voorrijpterp was vanaf de IJzertijd tot in de Vroege Middeleeuwen voortdurend bewoond. Voor die tijd moet Wijnaldum een vlaknederzetting (dus zonder terp) geweest zijn. Er werden in de Romeinse tijd ook dijkjes aangelegd door her en der plaggen te storten. In die tijd werd het dorp een centrum van de metaalbewerking in de omgeving. De in de omgeving gevonden munten werden hiervoor als grondstof gebruikt, maar waarschijnlijk ook als betaalmiddel en als gewichtsmaten. In de 3e eeuw begon men weg te trekken, tot het dorp rond 300 verlaten was. Meer dan een eeuw later begon Wijnaldum weer bewoond te worden. Veel Romeinse goederen bleven in gebruik en gingen dus waarschijnlijk pas in de Vroege Middeleeuwen “de grond in”.

9. Nederzetting Hitzum.
Locatie: terp van Hitzum
Gebouwen uit de Romeinse tijd zijn in Hitzum niet ontdekt, maar wel meerdere voorwerpen die bewoning suggereren. In 1880 ontdekte men er een maskerachtig beeldje uit de 2e of 3e eeuw, waarschijnlijk voor Bacchus. Ook werd er op de terp een solidus van Theodosius II (408-450) ontdekt.

tolsum10. Tabula van Tolsum
De tabula van Tolsum werd in 1914 ontdekt en bevat een akte. Aanvankelijk dacht men dat het om de verkoop van een koe ging, maar in 2009 werd de vertaling opnieuw onder de loep genomen. De tekst bevat een schuldbekentenis van een onbekend persoon aan een slaaf genaamd Carus. Uit de tekst valt af te leiden dat dit in 29 na Chr. gebeurd moet zijn, relatief kort na de opstand der Friezen, wat impliceert dat de handel gewoon doorging.

©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

11. Nederzetting Kimswerd
Locatie: terp van Kimswerd
Vondsten op de terp van Kimswerd doen vermoeden dat hij rond het begin van onze jaartelling pas voor het eerst bewoond werd, aanzienlijk later dan de meeste terpen in Westergo. Een schaal uit de 2e eeuw bevatte de naam Domitianus, maar verwijst waarschijnlijk naar de maker of eigenaar van de schaal in plaats van naar de gelijknamige keizer. Een beeldje van Mercurius stamt uit de 2e of 3e eeuw.

²Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

12. Nederzetting Pingjum
Locatie: Terp van Pingjum
Zoals bij meer Friese terpen is het niet bewezen dat die van Pingjum voortdurend bewoond werd, maar we vermoeden dat er in de Romeinse tijd al een dorp was. Een Mercuriusbeeldje uit de 2e of 3e eeuw laat dit zien. In de 3e eeuw verlieten de mensen de terp, maar vanaf de 5e eeuw werd de nederzetting weer bewoond.

²Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

13. Nederzetting van Sotterum
Locatie: Terp van Sotterum
De terp van Sotterum werd rond 200 v. Chr. opgeworpen en bevatte een dorp in de Romeinse tijd. Een indrukwekkende vondst is een bronzen paardenbeeldje uit de 2e of 3e eeuw. Daarnaast zijn er uit de Romeinse tijd ook aardewerk, munten, spelden en zelfs waterputten en erfafscheidingen ontdekt.

A. Fries Museum
Locatie: Wilhelminaplein 92, Leeuwarden
Het Fries Museum bevat een hoop archeologische vondsten uit Friesland. Hiertoe behoren ook godenbeeldjes en andere vondsten uit de bovengenoemde terpdorpen. En natuurlijk de schrijfplank van Tolsum!

Noord-Holland en Zuid-Holland achter de Rijn

Reisgids Noord-HollandHolland werd boven de Rijn waarschijnlijk ook door Friezen bewoond, maar het landschap moet hier aanzienlijk anders zijn geweest. In plaats van de stevige duinen die hier tegenwoordig liggen, lag er een zogeheten strandwal, op de plaats waar nu nog steeds de zandgrond van het westen ligt. De strandwal bestaat nog, maar was in de Romeinse tijd wat hoger, terwijl de zeespiegel wat lager was. Ten oosten daarvan was het landschap veenachtig, vol stroompjes en moerassen. Toch viel ook hier wel degelijk te wonen.

©Rijksmuseum van Oudheden; CC BY-SA 4.0
©Rijksmuseum van Oudheden; CC BY-SA 4.0

1. Helm van Texel
Op het strand van Texel werd in 1949 een Romeinse helm ontdekt uit de eerste helft van de 1e eeuw: de helm vertoont weinig reliëf en heeft een korte nekklep en een knop bovenop. Wangkleppen en voorhoofdsbeugel ontbreken. De inscriptie op de helm is onduidelijk, maar staat misschien voor een zesriemer genaamd Hirundo.

sommel2. Graf op de Sommeltjesberg
Op de Sommeltjesberg werd al in 1777 een graf vol Romeinse voorwerpen ontdekt: onder andere een paardentuig, een ketel, twee lepels om wijn mee te filteren. Op de ketel stond het woord of de naam MATVTIO. Eén van de lepels bevatte het opschrift ADRAXIVS F. Waar de voorwerpen na meer dan twee eeuwen gebleven zijn is helaas onbekend.

Woud van Baduhenna3. Woud van Baduhenna (?)
De exacte locatie van het Woud van Baduhenna is tot op de dag van vandaag een raadsel, vooral omdat het nog altijd niet honderd procent zeker is waar castellum Flevum lag. De omgeving van Heiloo is geopperd, maar verre van bewezen. Bekend is dat de opstand van de Friezen in 28 na Chr. leidde tot een slag in dit woud, dat vermoedelijk genoemd is naar een inheemse godin. De Romeinen waren in wouden vrijwel altijd in het nadeel omdat zij hier ruimte misten voor hun formaties en aanvallers niet konden achtervolgen zonder het risico te lopen te verdwalen of in een hinderlaag gelokt te worden. Tot overmaat van ramp was het woud blijkbaar erg moerassig. Bevelhebber Lucius Apronius moest ter plekke nieuwe wegen en moerasbruggen laten aanleggen om het woud door te komen. Doordat hij zijn hulptroepen in groepen opdeelde raakten deze één voor één in de knoei. 900 soldaten sneuvelden in de slag. 400 man zouden zich verschanst hebben in de villa van een zekere Cruptorix, waar zij uiteindelijk elkaar doodden uit angst voor verraad.

4. Heiligdom Uitgeest-Dorregeest
Over het mogelijke heiligdom bij Uitgeest is weinig zeker. Er is veel aardewerk gevonden, net als een dakpan en wat botten. Of dat daadwerkelijk duidt op een Romeins of inheems heiligdom is nog maar de vraag.

©Open Data Provinciaal Depot voor Archeologie Noord-Holland; CC BY-SA 4.0
©Open Data Provinciaal Depot voor Archeologie Noord-Holland; CC BY-SA 4.0

5. Victoria van Heemstee
Het bij Heemstee gevonden Victoriabeeldje kan ergens tussen 70 en 270 na Chr. gemaakt zijn. Het was van brons en diende mogelijk als bouwoffer.

6. Tempel van Beverwijk-Broekpolder
Beverwijk bevatte mogelijk een inheems Fries heiligdom. Het lag relatief dicht bij Velsen en de tempel van Velserbroek. Als inheems heiligdom was het misschien eerder een open cultusplaats dan een gebouw.

©Graham Sumner
©Graham Sumner

7. Castellum Velsen
Locatie: A9, Velsen-Zuid, bij het IJ (Velsen 1); HVC aan de Amsterdamseweg (Velsen 2)
Het castellum bij Velsen wordt tegenwoordig vaak geassocieerd met Flevum, het fort dat in 28 na Chr. door de opstandige Friezen aangevallen werd. Gezien de ligging bij het Flevomeer is dat niet onmogelijk, zeker omdat er sporen van een aanval gevonden zijn. Er werden maar liefst 520 slingerkogels in het fort gevonden, waarvan een groot deel niet in keurige amandelvorm, maar in de vorm van vingerkootjes, wat impliceert dat de kogels op raakten en er razendsnel nieuwe werden gemaakt door de soldaten met hun vingers gaten in het zand te laten drukken en daar lood in te gieten. Toen het beleg was opgebroken werd het fort kort daarna alsnog verlaten. Om het onbruikbaar te maken werden de waterputten vergiftigd door er lijken van soldaten en paarden in te gooien. Velsen 1 was waarschijnlijk al tussen 14 en 16 na Chr. gebouwd, maar werd na de evacuatie opnieuw in gebruik genomen rond 35 na Chr. Een jaar of 5 later werd Velsen 2 gebouwd, een tweede kamp iets stroomafwaarts. Waarschijnlijk had de nieuwe aanwezigheid te maken met Caligula’s plannen om de Rijngrens te versterken en zo de invasie van Brittannia te vergemakkelijken. Al een decennium later was het met Velsen gedaan: de oever slibde dicht zodat het fort weinig nut meer had en keizer Claudius wilde geen permanente bezetting ten noorden van de Rijn meer.

©Huis van Hilde; CC BY-SA
©Huis van Hilde; CC BY-SA

8. Tempel Velserbroek
De omgeving van Velsen bevatte meerdere inheemse nederzettingen. Bij Velserbroek bevond zich echter een daadwerkelijk heiligdom dat misschien door zowel de Friezen als de Romeinen gebruikt werd.

9. Castellum Lugdunum (Katwijk)
Locatie: Uitwateringssluis, Katwijk
Uiteindelijk komen we weer aan de Rijngrens. Nou ja… Van Katwijk tot Koudekerk zijn veel nederzettingen ten noorden van de Rijn gevonden, die ook sporen bevatten van Romeins aardewerk, vaak geïmporteerd. Dit is opvallend omdat het in strijd lijkt met de ontruiming van de noordoever die in de Achterhoek plaatsvond. Misschien lag het eraan dat hier een grotere hoeveelheid soldaten woonde, maar van de andere kant zat er in 58 na Chr. nog geen legioen in Nijmegen.

016A. Huis van Hilde
Locatie: Westerplein 6, Castricum
Het Huis van Hilde bevat een collectie archeologische vondsten uit heel Noord-Holland, van de prehistorie tot de moderne geschiedenis. Ook de Romeinen en Friezen ontbreken hier niet bij. De vaste tentoonstelling bevat niet alleen vondsten maar ook gereconstrueerde personen, waaronder een Friese krijger en Romeinse legionair.
Speciaal in de Romeinenweek: Ontdek Romeins Noord-Holland (weekenden 11:00-17:00; 30 april 10:00-17:00; overige dagen 09:00-17:00); Romeins koken (13:00-16:00)

allard piersonB. Allard Pierson Museum
Locatie: Oude Turfmarkt 127, Amsterdam
Het Allard Pierson Museum is het archeologisch museum van de Universiteit van Amsterdam. Het is begonnen als studiecollectie (wat het in principe nog steeds is) maar is sinds de jaren ’70 ook steeds meer een publieksfunctie gaan bekleden. Behalve schitterende Romeinse stukken bevat het museum ook stukken van de Etrusken, Grieken en vele andere oude culturen. De gipsenzolder bevat meer dan 300 gipsen kopieën van Griekse en Romeinse beelden.
Speciaal in de Romeinenweek: Ontdek de val van het Romeinse rijk (6 mei, 13:00-16:00)

Hoe Romeins zijn de Romeinse goden?

godenGegroet, beste barbaren! Ook dit jaar mag ik jullie weer regelmatig in een interessant verhaal voorzien. Het kwam mij ter ore dat de Romeinenweek zich in mei gaat bezighouden met het thema “100 % Romeins?“. Met een vraagteken dus. Want het is eigenlijk erg lastig om te bepalen wat er nu helemaal Romeins is en wat niet. Het Romeinse rijk was zo groot en de bevolking zo divers, dat je de boel maar moeilijk in dat soort hokjes kunt stoppen als je er goed naar kijkt. Neem nou bijvoorbeeld de Romeinse goden

Ianus is één van de oudste Romeinse goden en is nooit met een andere god gelijkgesteld.
Ianus is één van de oudste Romeinse goden en had geen Griekse tegenhanger.

Als je de belangrijkste Romeinse en Griekse goden naast elkaar legt, zie je opvallende overeenkomsten in functies en uiterlijk. Jupiter en Zeus zijn allebei oppergod, met een adelaar als symbool en bliksem in hun hand, terwijl Neptunus en Poseidon allebei over de zee heersen en een drietand bij zich hebben. Soms zijn er kleine verschillen, soms bijna geen. Hoe komt dat nou? Van oorsprong waren de Romeinse goden waarschijnlijk meer een soort onpersoonlijke machten, vaak zonder beeltenis. De hierbij bestaande mythen gingen meer over de vroege geschiedenis van Rome dan over de goden zelf. Bij de godin Vesta is dat bijvoorbeeld zo gebleven: in haar tempel stond geen beeld, alleen een vuur dat niet mocht doven.

De god Phoebus Apollo kwam rechtstreeks uit Griekenland.
De god Phoebus Apollo kwam rechtstreeks uit Griekenland.

Naarmate de Romeinen meer in aanraking kwamen met de Griekse of Hellenistische cultuur hebben zij echter hun goden gelijkgesteld met de Griekse. Sommige goden, zoals Apollo en Bacchus, werden zelfs direct overgenomen. Toch waren er wel verschillen tussen de Griekse en Romeinse goden en mythologie, wat ook te maken heeft met mythen en Italische invloeden. De mythologie van de Romeinen bestond zoals gezegd vooral uit historische mythen, terwijl de Griekse mythen meer over de goden en hun opvallend menselijke karakters gingen. Ook de functie of het karakter van de goden kon ietwat verschillen: de landbouwgod Saturnus, die in de Gouden Tijd over Italië zou hebben geregeerd, werd met Kronos gelijkgesteld, maar dat was volgens de Griekse mythologie de Titanenkoning die door Zeus voorgoed in de Tartarus (het diepste deel van de onderwereld) was opgesloten. De mythen vielen wel af te stemmen (Saturnus was natuurlijk ontsnapt en naar Italië uitgeweken) maar Saturnus werd dus actief aanbeden en Kronos niet. De god Janus is een voorbeeld van een god die nooit een Griekse tegenhanger heeft gehad.

magusanus
Hercules Magusanus was een typische “meng-god”: een Romeinse godheid gelijkgesteld aan een lokale god, in dit geval een Bataafse.

Dat de Romeinen bekend waren met het Griekse pantheon en hun eigen goden hiermee gelijkstelden, betekent niet dat er geen andere godsdiensten  en cultussen waren die de Romeinen aanspraken. Dat begint al vroeg, want in Italië waren er natuurlijk genoeg invloeden van buurvolkeren, zoals de Etrusken. Naarmate het Romeinse rijk meer en meer uitbreidde, maakten de Romeinen echter niet alleen kennis met steeds meer godheden en cultussen, maar ook werd de bevolking van dat rijk steeds meer divers. Via het leger maar ook langs andere wegen was het mogelijk om het Romeinse staatsburgerschap te verwerven, maar ook mensen zonder staatsburgerschap konden veel Romeinse cultuur overnemen en zich Romein gaan voelen. De grens tussen Romeinen en onderworpen volkeren vervaagde dus langzaam en de Romeinse cultuur kreeg tal van lokale varianten, wat ook voor de godsdienst gold. Het Romeinse polytheïsme (geloof aan meerdere goden) maakte versmelting van Romeinse en lokale godheden echter relatief gemakkelijk. Ook in deze streken zijn er voorbeelden van gevonden, zoals Hercules Magusanus, een versmelting tussen Hercules (van oorsprong de Griekse halfgod Herakles) en de Bataafse god Magusanus. Voor deze god stond bijvoorbeeld een tempel in Empel. De Germaanse god Wodan werd op zijn beurt met Mercurius versmolten tot Mercurius Friausius.

Isis was van oorsprong een Egyptische godin. De Hellenistische invloed daar, gevolgd door de Romeinse overheersing, maakte een meer Grieks-Romeinse versie van haar populair in het hele rijk.
Isis was van oorsprong een Egyptische godin. De Hellenistische invloed daar, gevolgd door de Romeinse overheersing, maakte een meer Grieks-Romeinse versie van haar populair in het hele rijk.

Maar versmelting met een Romeinse godheid was niet per se noodzakelijk, juist omdat de Romeinen zo polytheïstisch waren ingesteld. Er kon dus ook sprake zijn van overname. In Zeeland zijn meerdere Gallo-Romeinse heiligdommen van de lokale godin Nehalennia geweest. Nu bleef deze godin buiten dit gebied wellicht beperkt tot handelsreizigers, maar het Romeinse leger verspreidde tal van cultussen door het hele rijk. Een legioen kon zich immers flink verplaatsen, om van hulptroepen die van hun thuisland naar het andere eind van het rijk werden gestuurd nog maar helemaal te zwijgen. De Egyptische godin Isis was vrij populair bij de Romeinen, al dan niet in een meer Romeinse vorm, evenals haar echtgenoot Osiris. Ook een interessante was Serapis, die ook uit Egypte kwam, maar eigenlijk een vermenging was van Osiris, Apis en allerlei Griekse goden. Uit Syrië kwam de zonnegod El Gebal, die door de Romeinen ook wel Heliogabalus genoemd werd. Misschien was het onder die invloed dat de Romeinse zonnegod Sol later steeds populairder werd.

De geheimzinnige Mithras wordt vaak als een Romeinse versie van de Perzische Mithra gezien, maar echt bewezen is dat niet.
De geheimzinnige Mithras wordt vaak als een Romeinse versie van de Perzische Mithra gezien, maar echt bewezen is dat niet.

En dan waren er natuurlijk nog de mysteriecultussen: geheimzinnige godsdiensten achter gesloten deuren, waar alleen ingewijden de geheime rituelen van leerden kennen. Ook deze konden een lokale oorsprong hebben. De beroemdste hiervan is de cultus van Mithras, die vanwege zijn naam vaak vergeleken wordt met de Perzische zonnegod Mithra. Toch is er niet echt bewijs dat de godsdiensten van Mithra en Mithras echt verwant zijn, hoewel Sol vaak wel aanwezig is op afbeeldingen van Mithras. Hoe het dan wel zit blijft een raadsel, want de functie van Mithras en de mythen rondom hem werden niet opgeschreven en ook niet aan buitenstaanders verteld. In elk geval gingen er over dit soort “geheime clubs” de meest gekke verhalen, die natuurlijk vooral werden verzonnen door mensen die er geen lid van waren en er dus met achterdocht naar keken. Vanaf de eerste eeuw maakten de Romeinen gewag over een mysteriecultus waarvan de leden het lichaam en bloed van de stichter verorberden! Nou ja, in de vorm van heilig brood en wijn dan. Precies, het was het christendom! Uiteindelijk werd dat ook een Romeinse godsdienst!

Commodus, de keizer met twaalf namen

CommodusHij was de tweede keizer die zijn vader opvolgde en de eerste die geboren werd toen zijn vader al keizer was. Helaas bleek onder zijn regering dat erfopvolging ook zijn nadelen kan hebben. Na zijn dood zou het Romeinse Rijk tijdelijk afglijden naar chaos, maar nooit meer helemaal teruggaan naar de oude stabiliteit. En hij zag het eerste licht op 31 augustus 161 in Lanuvium, als zoon van keizer Marcus Aurelius en Faustina de Jongere. Lucius Aurelius Commodus.

Een jonge Commodus. (Romeins-Germaans Museum, Keulen)
Een jonge Commodus. (Romeins-Germaans Museum, Keulen)

Commodus was bij zijn geboorte de jongste van een tweeling, maar zijn tweelingbroer Titus stierf al in 165. Het jaar daarop werd Commodus met zijn broertje Marcus tot Caesar (troonopvolger) gemaakt, maar de dood van Marcus in 169 maakte Commodus de enige erfgenaam van zijn vader. Commodus overleefde zijn jeugd onder de uiterst nauwkeurige medische zorg van de Griekse arts Galen. Hij kreeg een uitgebreide Stoïcijnse opvoeding met tal van intellectuele leraren. In 172 was de 11-jarige Commodus aanwezig op het militaire hoofdkwartier van zijn vader in Carnuntum, waar hij de titel Germanicus kreeg. Zijn publieke carrière begon in 175 toen hij in het College van Pontifices werd opgenomen. Toen de Syrische gouverneur Avidius Cassius in dat jaar in opstand kwam tegen Marcus Aurelius, maakte de pas meerderjarige Commodus zich op om de strijd tegen de usurpator aan te voeren. Voor hij de kans kreeg werd Avidius door één van zijn eigen centurio’s vermoord. Wel mocht Commodus daarna met zijn vader mee op reis door de oostelijke provincies.

Joaquin Phoenix speelt een meedogenloze Commodus in de film Gladiator (2000), die met getrokken zwaard in volle wapenrusting in de Senaat zit. In werkelijkheid had Commodus een volle baard. Dat was mode en paste ook goed bij zijn vereenzelviging met Hercules.
Joaquin Phoenix speelt een meedogenloze en incestueuze Commodus in de film Gladiator (2000), die met getrokken zwaard in volle wapenrusting in de Senaat zit. In werkelijkheid had Commodus een volle baard. Dat was mode en paste ook goed bij zijn vereenzelviging met Hercules. Zijn zuster Lucilla overleeft hem in de film en lijkt gecombineerd te worden met zijn maîtresse Marcia. (Foto: DreamWorks Pictures)

Het is duidelijk dat Marcus Aurelius alle intentie had om Commodus als zijn opvolger te nemen. In 176 kreeg Commodus de titel van Imperator, een jaar later gevolgd door die van Augustus. Dat maakte dat vader en zoon officieel het keizerschap deelden. Bovendien deelden zij een triomftocht in Rome en kreeg Commodus al allerlei ambten. Zijn consulaat in 177 was het meest opvallend omdat Commodus toen nog 15 was (dergelijke ambten gingen in vanaf 1 januari) wat hem de jongste consul ooit maakte. Om van nageslacht verzekerd te zijn trouwde Commodus ook vrij vroeg, in 178, met de drie jaar jongere Bruttia Crispina – een matig huwelijk dat geen kinderen zou opleveren. Datzelfde jaar voegde Commodus zich opnieuw bij zijn vader aan de Donau. Op 17 maart 180 overleed de 58-jarige Marcus Aurelius vrij plotseling. Commodus, pas 18 jaar oud, was ineens de enige keizer van het hele Romeinse Rijk.

Commodus' ongelukkige vrouw Crispina. Hun huwelijk leverde geen erfgenaam op, mogelijk door impotentie of gewoon gebrek aan affectie.
Commodus’ ongelukkige vrouw Crispina. Hun huwelijk leverde geen erfgenaam op, mogelijk door impotentie of gewoon gebrek aan affectie.

Commodus voerde als keizer weinig oorlog. Vrijwel meteen na zijn aantreden gaf hij de door Marcus Aurelius veroverde provincies weer op: de Germanen en Sarmaten waren verslagen en zouden in zijn ogen geen nieuwe bedreiging vormen. Hij bleef enige tijd bij het leger aan de Donau en bewerkstelligde een vredesverdrag met de verslagen vijanden, gevolgd door een triomftocht in oktober. Men moet zich hierdoor echter niet laten misleiden: de Romeinse elite kwam al snel bedrogen uit toen Commodus’ gedrag steeds excentrieker, grilliger en willekeuriger werd. In feite hield hij zich vooral bezig met vermaak en luxe, terwijl het echte bestuur werd overgelaten aan een handjevol vertrouwelingen, zoals de kamerheer Saoterus, een vrijgelatene. Door zich vrijgevig te tonen en tal van gladiatorengevechten te houden bleef Commodus echter wel populair bij het leger en het volk. Veel van het geld dat hiervoor nodig was verzamelde hij echter door belasting te heffen bij de senatoriale elite. Het was een kwestie van tijd voordat de ontevredenheid in de hogere klassen zo groot was dat er couppogingen zouden volgen. Al in 182 vond er een samenzwering plaats, op initiatief van Commodus’ zuster Lucilla, de weduwe van keizer Lucius Verus. Lucilla, die naar het schijnt de positie van keizerin Crispina zeer benijdde, kreeg twee belangrijke heren genaamd Quadratus en Quintianus zo ver dat ze de keizer in een theater probeerden te doden. Ze werden echter gegrepen en later geëxecuteerd, waarna Lucilla werd verbannen naar Capri, waar Commodus haar later alsnog liet doden. Eén van de twee Praetoriaanse Prefecten, Paternus, was ook betrokken geweest in het plan, maar wist nog lange tijd onder de verdenking uit te komen. Samen met zijn collega Perennis wist hij echter wel de dood van de gehate Saoterus te bewerkstelligen. Perennis maakte hier gebruik van om zichzelf hogerop te werken. Hij beschuldigde Paternus van een tweede samenzwering en kreeg zijn executie voor elkaar. Ook met Crispina liep het niet goed af. Commodus beschuldigde haar in 188 ten onrechte van overspel en verbande haar naar Capri, waar ze in 191 vermoord werd. Commodus trouwde niet opnieuw maar begon een relatie met Marcia, de weduwe van Quadratus.

Christopher Plummer als Commodus in de film the Fall of the Roman Empire (1964). In deze film blijkt de boosaardige Commodus tot zijn schrik een buitenechtelijk kind van keizerin Faustina en een gladiator, een gerucht dat tijdens het echte leven Commodus ook ging.
Christopher Plummer als Commodus in de film the Fall of the Roman Empire (1964). In deze film blijkt de boosaardige Commodus tot zijn schrik een buitenechtelijk kind van keizerin Faustina en een gladiator, een gerucht dat tijdens het echte leven Commodus ook ging.

Commodus vatte de dood van Saoterus zeer zwaar op en trok zich na de aanslagen op zijn eigen leven terug uit Rome. Meestal verbleef hij in Lanuvium, op het landgoed van zijn familie, waar hij zich vooral bezighield met sporten als paardrijden, wagenrennen en gevechten. Dit niet alleen privé maar soms ook in het openbaar. Zijn showgevechten in de arena werden door de elite als zeer schandelijk beschouwd: gladiatoren waren in hun ogen qua status gelijk aan acteurs en prostituees. Een keizer hoorde hier alleen naar te kijken, niet eraan deel te nemen. De publieke gevechten waren niet veel meer dan schijngevechten waarin zijn tegenstanders zich vaak snel overgaven aan de keizer. In privégevechten doodde Commodus zijn tegenstanders veel liever. Wel doodde hij in de arena vaak genoeg ook gewonde soldaten of mensen die een been of voet misten, waarbij een als Hercules verklede Commodus hen met een knots doodsloeg, handelend alsof hij met reuzen vocht. Verder bevocht hij allerlei exotische dieren, wat ook als een schandelijke aanfluiting werd gezien.  Een keer doodde hij wel honderd leeuwen op één dag, een andere keer wel drie olifanten en ook nog een keer een giraffe, wat het publiek eerder zielig dan stoer vond. Toen Commodus met een speciaal ontworpen werpspies een rennende struisvogel had onthoofd, bracht hij de kop en zijn bebloede wapen naar de bank van de senatoren, alsof hij hiermee een dreigende boodschap wilde geven. Volgens Cassius Dio vonden de senatoren in kwestie dit zo lachwekkend dat ze op laurierbladeren kauwden om hun lachen in te houden. Tot overmaat van ramp stuurde Commodus voor elk openbaar optreden in de arena een rekening van een miljoen sestertiën aan Rome, wat de economie van de stad ernstige schade toebracht.

In Gladiator komt Commodus gruwelijk aan zijn einde in de arena. Het gevecht en de manier waarop het personage vals speelt, is ongetwijfeld gebaseerd op de bizarre schijngevechten die Commodus tegen weerloze mannen hield.
In Gladiator komt Commodus gruwelijk aan zijn einde in de arena. Het gevecht en de manier waarop het personage vals speelt, is ongetwijfeld gebaseerd op de bizarre schijngevechten die Commodus tegen weerloze mannen hield. (DreamWorks Pictures)

Perennis was ondertussen degene die het rijk daadwerkelijk bestuurde, hetgeen hij volgens Cassius Dio overigens nog best goed deed. Op den duur verrezen er echter steeds meer negatieve geluiden jegens Perennis. Toen hij er op het laatst van werd beschuldigd dat hij zijn eigen zoon keizer wilde maken, liet Commodus hem ter dood brengen. Hierop volgde een golf van processen en executies. Kamerheer Cleander, in feite de moordenaar van Saoterus, had de hand gehad in de lasterpraat over Perennis en probeerde nu zelf de macht naar zich toe te trekken. Hij was echter nadrukkelijk corrupter en verkocht allerlei hoge ambten aan de hoogste bieders. Het gevolg was een toename van spanningen die al onder Perennis begonnen waren, onder meer in Gallië en Brittannië, waar legeropstanden en desertie niet uitbleven. In 187 volgden nog een paar moordpogingen en Commodus verscheen bijgevolg bijna helemaal niet meer in het openbaar.

Publius Helvius Pertinax, een senator die onder Commodus meerdere ambten en in 192 ook het consulaat kreeg. Als stadsprefect van Rome stond hij bekend als een integer man. Zijn bescherming van het rellende volk had een aandeel in de val van Cleander. Na Commodus' werd Pertinax keizer gemaakt, maar regeerde maar een paar maanden.
Publius Helvius Pertinax, een senator die onder Commodus meerdere ambten en in 192 ook het consulaat kreeg. Als stadsprefect van Rome stond hij bekend als een integer man. Zijn bescherming van het rellende volk had een aandeel in de val van Cleander. Na Commodus’ dood werd Pertinax keizer gemaakt, maar regeerde maar een paar maanden.

In 188 was Cleander machtiger dan ooit. Hij had zichzelf hoofd van de Praetoriaanse Garde weten te maken door de creatie van een nieuwe rang, de pugione, die boven de twee prefecten stond. Een hongersnood in 190 bracht echter zijn ondergang. Er was een ernstig graantekort in Rome en de verantwoordelijke ambtenaar schoof de schuld af op Cleander. Toen een groep burgers in Circus Maximus tegen Cleander demonstreerde stuurde die de Praetorianen om de rel neer te slaan, maar Pertinax, de integere stadsprefect, stuurde de Vigiles Urbani, de Romeinse stadswacht om dit tegen te houden. Cleander vluchtte naar Commodus in Laurentum, maar de woedende menigte volgde en schreeuwde om Cleanders hoofd, hetgeen Commodus hen gaf. Dit op aansturen van zijn maîtresse Marcia. Opnieuw volgde er een kort schrikbewind waarbij meerdere kopstukken het leven verloren. Maar ditmaal was er iets veranderd. Alle samenzweringen en intriges hadden Commodus elke keer doen besluiten fel op te treden, maar nu leek hij grotere plannen te hebben. Al sinds het begin van zijn keizerschap trachtte Commodus zichzelf als minstens een halfgod neer te zetten, waarbij hij zich vaak liet afbeelden als Hercules. Al eerder had hij haast alle beleidsplannen en adviseurs van zijn vader verworpen en zich niets meer aangetrokken van de Stoïcijnse scholing waarmee hij was opgevoed. Nu leek het er steeds meer op dat Commodus zichzelf ook daadwerkelijk de reïncarnatie van Hercules en dus de zoon van Jupiter waande. Hij zette zichzelf steeds meer neer als een uniek persoon, in plaats van als de zoon van Marcus Aurelius. Hij begon nu eindelijk de touwtjes in handen te nemen, maar op een buitengewoon dictatoriale wijze, waarbij hij zichzelf als een brenger van een nieuwe orde leek te zien, die het hele Romeinse rijk zou herbouwen. Zijn voornaamste vertrouwelingen die hij hierbij gebruikten waren Marcia, de nieuwe kamerheer Eclectus en de nieuwe Praetoriaanse prefect Laetus.

De Colossus van Nero was op zich al een vrij megalomaan beeld waarmee een labiele keizer zich als een god had laten afbeelden. Commodus liet het beeld, zoals vele andere zaken, naar zichzelf omvormen.
De Colossus van Nero was op zich al een vrij megalomaan beeld waarmee een labiele keizer zich als een god had laten afbeelden. Commodus liet het beeld, zoals vele andere zaken, naar zichzelf omvormen.

In 191 woedde er een paar dagen een hevige brand in Rome, die de stad ernstige schade toebracht. De dictatoriaal geworden Commodus greep dit aan om zichzelf nog unieker te maken. Begin 192 noemde hij zichzelf de nieuwe Romulus. Hij hield een ritueel waarbij hij Rome formeel opnieuw stichtte en de stad Colonia Lucia Annia Commodiana noemde, tot afgrijzen van de Senaat. Ook zijn eigen naam, die hij al regelmatig had laten veranderen, was nu een ware weerspiegeling van zijn grootheidswaan geworden. Hij noemde zich Lucius Aelius Aurelius Commodus Augustus Herculeus Romanus Exsuperatorius Amazonius Invictus Felix Pius, waarbij meerdere namen verwezen naar Jupiter en Hercules. Alle maanden van het jaar moesten worden omgedoopt naar één van deze twaalf namen. De legioenen werden Commodianae genoemd en de vloot die graan van Alexandrië naar Rome bracht werd  omgedoopt tot de Alexandria Commodiana Togata. Zelfs de Senaat ontsprong de dans niet en zou voortaan de naam van Commodus dragen, terwijl de dag waarop dit alles werd verkondigd voortaan de Dies Commodianus moest heten. De Colossus van Nero, een enorm beeld naast het Colosseum dat Nero uitbeeldde als de zonnegod, kreeg het hoofd van Commodus, in combinatie met een knots en een leeuw. In november dat jaar hield de megalomane keizer weer tal van spelen, waarbij hij in de ochtend honderden dieren doodde en elke middag als gladiator vocht. Uiteraard won hij alle prijzen.

Commodus gewurgd door de atleet Narcissus, gravure door G. Mochetti. (1781-1835)
Commodus gewurgd door de atleet Narcissus, gravure door G. Mochetti. (1781-1835)

Toen Commodus in december aankondigde dat hij van plan was om op 1 januari als consul én gladiator het nieuwe jaar in te luiden, ging hij definitief te ver. Een godsdienstige gebeurtenis op zo’n wijze inluiden stond gelijk aan heiligschennis.  Marcia had Commodus de avond voordat hij zijn gestoorde plan zou uitvoeren, 31 december 192, gesmeekt om voorzichtiger te zijn en de naam van Rome niet door het slijk te halen. Toen ook Eclectus en Laetus hadden geprobeerd om hem ervan af te brengen, zette hij hen alle drie met diverse senatoren op een dodenlijst. Terwijl Commodus in bad zat ontdekte zijn favoriete page, die niet voor niets de naam Philcommodus gekregen had, de tabula (tablet met bijenwas) waar de namen op stonden en bracht de lijst naar Marcia, die tot haar schrik haar eigen naam bovenaan zag staan. “Dit is een fijne beloning voor alle liefde en warmte die ik je gegeven heb en voor alle dronken beledigingen die ik al die jaren van je heb doorstaan,” zou ze in zichzelf hebben gezegd. “Maar een benevelde dronkaard zal een nuchtere vrouw niet te slim af zijn.” Zodra het drietal wist dat hun executie morgenochtend bevolen zou worden, begrepen zij dat er maar één ding op zat. Om te overleven moesten zij Commodus eerst vermoorden, waarna zij Pertinax op de troon zouden helpen. Het was gebruikelijk dat Marcia hem na zijn bad een beker wijn zo aanreiken, dus lag het voor de hand om de wreedaard op deze wijze te vergiftigen. Zodra Commodus echter de wijn had opgedronken, maakte het vergif hem zo ziek dat hij begon over te geven. De zaak dreigde hierdoor te mislukken, want de kans leek ineens heel groot dat Commodus al het vergif op die manier zou kwijtraken. Razendsnel namen de drie samenzweerders contact op met de worstelaar Narcissus, de sparringpartner van Commodus. Met een hoge beloning in het vooruitzicht trad hij binnen in de keizerlijke vertrekken, waar hij de dronken keizer in zijn bed of badkuip wist te wurgen.

Op de Vijf Goede Keizers volgde Commodus, en op Commodus volgde het Vijfkeizerjaar. Didius Julianus (hier op een sestertie) had in 172 de Chauken uit ons land geweerd en was daarna nog een tijdje gouverneur van Germania Inferior geweest. Hij bouwde extra forten langs de westkust van ons land.
Op de Vijf Goede Keizers volgde Commodus, en op Commodus volgde het Vijfkeizerjaar. Didius Julianus (hier op een sestertie) had in 172 de Chauken uit ons land geweerd en was daarna nog een tijdje gouverneur van Germania Inferior geweest. Hij bouwde in die tijd extra forten langs de westkust van ons land. Als keizer was hij zeer impopulair.

Zodra het nieuws van de moord op Commodus bekend was verklaarde de Senaat hem tot publieke vijand en begon een damnatio memoriae, waarbij zijn standbeelden werden neergehaald en de namen van Rome en al haar instituten weer in oude vorm werden hersteld. Marcia trouwde met Eclectus en Pertinax werd op de troon gebracht. Zijn regering was helaas van korte duur, want hij en Laetus slaagden er niet in de Praetoriaanse Garde te vriend te krijgen, zodat de integere Pertinax al op 28 maart 193 vermoord werd. Het keizerschap werd toen in feite bij opbod verkocht aan Didius Julianus, die onder Commodus al een tijd uit de gratie gevallen was, maar wonder boven wonder alle verdachtmakingen had overleefd. De manier waarop hij het keizerschap had gekocht wekte zoveel afkeer op bij vrijwel iedereen dat drie verschillende gouverneurs zichzelf tot keizer uitriepen en naar Rome marcheerden. Het jaar na de dood van Commodus wordt daarom ook wel het Vijfkeizerjaar genoemd. Eclectus, Marcia en Laetus overleefden dat niet, want Didius Julianus vertrouwde hen niet en bracht hen ter dood. Uiteindelijk kwam Septimius Severus als overwinnaar uit de strijd. Hij deed een zeer opvallende stap om de familie van Marcus Aurelius te vriend te houden: de zo gehate Commodus werd alsnog vergoddelijkt. De keizer die zichzelf in zijn grootheidswaanzin als een god had gepresenteerd, zou nu daadwerkelijk als god vereerd worden.

Romeinse tempels in Nederland

magusanusKenmerkend voor de Romeinse tijd in ons land is dat de zogenaamd Romeinse tempels hier zelden of nooit aan typisch Romeinse goden gewijd waren. Polytheïstisch als de Romeinen waren hielden ze de goden van de door hen onderworpen volkeren vaak genoeg in ere. Dat was niet eens zo vreemd: de meeste culturen van die tijd waren polytheïstisch en op die wijze vallen goden uit verschillende pantheons vaak met elkaar te vergelijken. Verder lezen Romeinse tempels in Nederland