De vicus en tempels van Elst

211We hebben de Romeinse plaatsen langs de kust, de Rijn, het Kanaal van Corbulo en de Waal behandeld. Voor we ons op de plaatsen langs de Maas gaan richten, maken we vanuit Nijmegen nog een kleine uitstap naar het noorden. Tussen de Waal en de Rijn lagen een nederzetting en enkele tempels, waarvan één opvallend grote die na een bombardement in de Tweede Wereldoorlog werd ontdekt. We hebben het hier uiteraard over Elst, in Gelderland.

De eerste tempel van Elst was waarschijnlijk van vrij eenvoudig ontwerp, hoewel het een flink gebouw was.
De eerste tempel van Elst was waarschijnlijk van vrij eenvoudig ontwerp, hoewel het een flink gebouw was.

Bij het tegenwoordige Elst moet in de Romeinse tijd een zijtak van de Rijn gelopen hebben. Al in de IJzertijd moet hier een open heiligdom van de lokale bevolking gelegen hebben. Waarschijnlijk heeft men in de eerste helft van de eerste eeuw van onze jaartelling een tempel op deze plek gebouwd. Deze eerste tempel was waarschijnlijk vrij simpel ontworpen: een rechthoekig gebouw met een trapeziumvormig dak. Veel meer kwam er niet aan te pas.

Maquette van de tweede bouwfase van de Tempel van Elst, in Museum het Valkhof.
Maquette van de tweede bouwfase van de Tempel van Elst, in Museum het Valkhof.

De tempel werd waarschijnlijk herbouwd in het begin van de 2e eeuw, misschien in relatie met een bezoek van keizer Trajanus aan Germania Inferior. Deze tempel werd van natuursteen gebouwd op een formaat van 23 bij 30 meter. De hoogte was daarbij ook opvallend: de tempel was wel 17 meter hoog, een hoogte die de tempels in Pompeii zelfs niet haalden. Het lijkt er daarom duidelijk op dat de tempel van Elst bedoeld was voor een belangrijke godheid, die door de Romeinen met één van hun eigen goden werd vereenzelvigd. Bij de tempel werden namelijk ook sporen gevonden van een zogenaamde suovetaurilia, het drievoudig offer van een varken, schaap en stier, hetgeen gewoonlijk alleen weggelegd was voor Mars en Mater Matuta, die de mannelijke en vrouwelijke kant van de vruchtbaarheid vertegenwoordigden.

Welke godheid er aanbeden werd in de Tempel van Elst is niet bekend, al denken we snel aan Hercules Magusanus.
Welke godheid er aanbeden werd in de Tempel van Elst is niet bekend, al denken we snel aan Hercules Magusanus.

Hoewel het nog niet definitief is aangetoond welke godheid er in de tempel vereerd werd, zou het Hercules Magusanus kunnen zijn: Magusanus was de Bataafse oppergod en Hercules was op zijn beurt een belangrijke Romeinse god, hoewel hij niet met vruchtbaarheid geassocieerd werd. Zoals bij het Gallo-Romeinse tempeltype gebruikelijk is, werd de cella (het hoofdgebouw) van de nieuwe tempel door een zuilengalerij of porticus omgeven. Ook lag er een ommuurd terrein omheen van 70 bij 83 meter.

Op de locatie van de tempel van Elst-Westeraam is weinig te zien dat de aanwezigheid van de tempel verraadt
Op de locatie van de tempel van Elst-Westeraam is weinig te zien dat de aanwezigheid van de tempel verraadt

De tempel lag hoogstwaarschijnlijk aan een weg die vanuit Noviomagus naar de Rijn liep, mogelijk dezelfde weg waar bij Driel resten van zijn aangetroffen. Gezien het belang van de tempel was er vast en zeker een vicus rondom het heiligdom aanwezig. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is een gebouw waar in 1953 en 1970 resten van werden gevonden. Het ging om muurresten met een houten fundering, waarschijnlijk van bomen die eind 1e eeuw gekapt werden. De vondst van een tegel van een hypocaustum maakt dat het gebouw vaak als badhuis wordt aangeduid, maar hier is verder geen enkel bewijs voor. Het zou ook om een villa kunnen gaan. Het onbekende bouwwerk en de tempel zijn ongeveer in dezelfde richting gebouwd, wat doet vermoeden dat het dus om een nederzetting ging. Deze zou onder Trajanus gebouwd kunnen zijn, misschien met al wat eerdere bouwfasen.

De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.
De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.

Meer naar het oosten bevindt zich een tweede (of dus eigenlijk derde) tempel. Deze tempel werd in 2002 ontdekt bij de aanleg van een nieuwe wijk. De tempel van Elst-Westeraam was een stuk kleiner en werd rond het jaar 100 gebouwd. Waarschijnlijk stonden er al wel eerder houten gebouwen die als heiligdom dienst deden. De tempel werd omgeven door enkele greppels en mogelijk een houten omheining. Dat deed hem de tand des tijds echter niet doorstaan: na ongeveer een eeuw raakte de tempel van Elst-Westeraam waarschijnlijk in verval. Wel werden er in de vierde eeuw mensen begraven.

De funderingen van de tempel van Elst zijn niet alleen zichtbaar bij de Grote Kerk, maar ook eronder!
De funderingen van de tempel van Elst zijn niet alleen zichtbaar bij de Grote Kerk, maar ook eronder!

Eind derde eeuw, toen de Crisis van de Derde Eeuw de grenslegers had uitgedund en het Bataveneiland grotendeels aan de Franken overgeleverd was, werd de grote tempel van Elst ook verlaten. Vondsten uit de Late Oudheid zijn niet in de omgeving gedaan, zodat het erop lijkt dat de cultus niet werd voortgezet. In de 8e eeuw werd er een kerk op de plek gebouwd. Inmiddels staat hier de Grote Kerk, waar in de Tweede Wereldoorlog de fundamenten van de tempel onder zijn teruggevonden. De funderingen zijn hier nog te zien en onder de kerk zijn de restanten in een museum te bezichtigen. Het is niet bewezen dat de naam Heliste, die in de 8e eeuw werd opgetekend en uiteindelijk veranderde in Elst, al in de Romeinse tijd bekend was.

Grinnes: het vermoede verleden van Rossum

grinnibusNa onze verslagen over de Romeinse plaatsen aan de Maasmonding volgen we de Merwede stroomopwaarts en komen we voorbij het punt waar deze rivier begint door het samenstromen van de Waal en Afgedamde Maas. De Waal was een belangrijke rivier die door de Romeinen Vacalis of Valis genoemd werd en zodanig veel water van de Rijn afvloeide dat er in de buurt van Lobith of Herwen zelfs een dam gebouwd moest worden om de Rijn beter bevaarbaar te maken voor de Romeinse vloot. Dit maakte de Waal (voor zolang de dam bestond) wat smaller en ondieper dan tegenwoordig. Bovendien kunnen we niet met zekerheid zeggen of de rivier wel op dezelfde plek stroomde, want ook bij de Rijn hebben we hier verandering in gezien. Soms verschilt de stroom weliswaar slechts enkele honderden meters, maar toch…

Als er een castellum bij Rossum lag was dat misschien hier. Maar bewezen is het niet.
Als er een castellum bij Rossum lag was dat misschien hier. Maar bewezen is het niet.

De eerstvolgende plaats die we, na het eerder behandelde Tablis, tegenkomen op de Peutinger kaart is Grinnes of Grinnibus. De exacte locatie van Grinnes is net als die van Tablis en Flenium tot op heden niet bepaald. De kaart geeft wat Germania Inferior betreft vermoedelijk een situatie uit de derde eeuw weer, waarin er een weg liep van Noviomagus naar Forum Hadriani. Grinnes zou een statio oftewel militaire pleisterplaats langs deze weg geweest kunnen zijn, waar reizigers konden overnachten terwijl er tegelijkertijd orde werd bewaakt vanuit het punt.

Een altaar gewijd aan de inheemse godin Exomna werd niet ver van Rossum gevonden (Bron: Rijksmuseum van Oudheden)
Een altaar gewijd aan de inheemse godin Exomna werd niet ver van Rossum gevonden (Bron: Rijksmuseum van Oudheden)

Grinnes wordt ook genoemd in de Historiae van Tacitus, in de latere fase van de Bataafse opstand. In het jaar 70 na Chr. werden de rebellen bij stukjes en beetjes teruggedreven door de Romeinse troepen van bevelhebber Cerialis, tot zij zich noodgedwongen achter de Waal hadden teruggetrokken (waarbij zij de eerder genoemde dam waarschijnlijk vernielden). In een poging om het tij te keren vielen de rebellen enkele kampen van Cerialis aan en één daarvan was Grinnes. De aanval op het kamp bij Grinnes werd geleid door Julius Classicus, een aanvoerder van de Treverische hulptroepen die zich bij de opstand hadden aangesloten en nu noodgedwongen ver van hun oorspronkelijke thuisgebied moesten leven. Aanvankelijk leek het erop dat Classicus de slag zou winnen, tot Cerialis arriveerde met cavalerie en de rebellen terugdreef. Na afloop van de opstand zou Cerialis bij het strategische punt een castellum hebben laten bouwen.

Vlakbij Rossum ligt een buurtschap dat Rome heet...
Vlakbij Rossum ligt een buurtschap dat Rome heet…

Romeinse vondsten uit de omgeving van Rossum hebben het vermoeden doen rijzen dat het castellum Grinnes en de bijbehorende vicus hier wel eens gelegen zouden kunnen hebben. Vooral in het buurtschap dat grappig genoeg Rome heet zijn veel vondsten gedaan. Een daadwerkelijk Romeins fort is hiermee echter niet aangetoond. De vondsten uit de omgeving duiden in elk geval wel op inheemse bewoning: waarschijnlijk lag er in de IJzertijd al een belangrijke nederzetting in de omgeving, wat in elk geval het strategische belang van de plaats aan zou kunnen tonen. Als er een castellum stond is dit op den duur waarschijnlijk weggespoeld.

Het zeer interessante schrijfplankje van Est-de Steendert.
Het zeer interessante schrijfplankje van Est-de Steendert.

Wat is er dan met zekerheid over Rossum en omgeving te zeggen? In elk geval zijn er in Alem, dat net als Rossum in gemeente Maasdriel ligt, een fragment van een beeld voor Mercurius en een altaarsteen voor de godin Exomna gevonden. Aan de noordoever van de Waal, tegenover Rossum, zijn muntvondsten gedaan in Hesselt, in de gemeente Neerijnen. Aan de 1e Tieflaarsestraat, in diezelfde gemeente, zijn allerlei vondsten gedaan die een tempel of villa doen vermoeden. Het dorp Opijnen bevatte een grafveld (en waar een grafveld ligt is een nederzetting niet ver weg) en een altaarsteen. Het dorp Est bevatte een interessant schrijfplankje dat een juridische tekst uit 83 na Chr. bevat door ene Lucius Iunius Norbanus. In Ophemert zijn aardewerk en maalstenen gevonden en in Waardenburg een armband met een inscriptie voor Hercules Magusanus, de Bataafs-Romeinse god, waarschijnlijk als votief voor een tempel. Tegenover Waardenburg ligt Zaltbommel, dat een grafveld en meerdere nederzettingen lijkt te hebben bevat. Het grafveld bevatte 95 personen.

Zelfs als Rossum dus niet de locatie van Grinnes is, is het duidelijk dat het hier om een levendige omgeving gaat. Er moeten meerdere nederzettingen, tempels en grafvelden in deze omgeving gelegen hebben. Maar of de grond ooit een castellum of statio zal prijsgeven is nog maar de vraag…

Arnhem-Meinerswijk: eerder Levefanum dan Castra Herculis

091Op onze tocht langs de Limes in Nederland komen we nu aan bij Arnhem, waar in de zuidelijke Meinerswijk het meest duidelijke castellum van heel Gelderland ligt. De naam is een punt van discussie: Castra Herculis is lange tijd aan castellum Meinerswijk toegeschreven, maar tegenwoordig gaan we meer uit van Levefanum. Los van alle debatten over de naam weten we in elk geval zeker dat er een castellum stond, omdat dit in 1979 teruggevonden is.

De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar.
De Principia en hoeken van het castellum zijn sinds begin 2016 weer zichtbaar gemaakt.

Al voor de vondst van het castellum was er een heel sterk vermoeden van historische bewoning van de plek, omdat de grote aanwezigheid van fosfaat in de grond hier vaak een teken van is. Desondanks was castellum Meinerswijk het eerste fort tussen Fectio en Burginatum (Kalkar) dat werd teruggevonden. De eerste vondsten van het fort waren vooral wat aardewerk en tufsteen, al vielen hier de nodige conclusies uit te trekken. Een uitgebreide opgraving in 1991 toonde concrete gebouwen aan, zoals de principia (het hoofdkwartier) en de zuidmuur met de achterpoort. De hierbij gevonden dakpannen kwamen van een grote aardewerkfabriek die ter hoogte van Berg en Dal, vlakbij Nijmegen, moet hebben gestaan. Het gebouw moet aardig luxe zijn geweest, want er zijn ook sporen van muurschilderingen gevonden.

De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.
De positie van Castra Herculis tussen Carvium en Noviomagus op de Peutingerkaart heeft geleid tot de conclusie dat Carvium Kesteren is en Arnhem Castra Herculis. Waarschijnlijk lag Herculis ook bij Nijmegen en was Carvium Herwen.

Het castellum in kwestie is waarschijnlijk al vroeg aangelegd, tussen 10 en 20 na Chr., toen Tiberius en later Germanicus de laatste grote veldtochten in Germania achter de Rijn hielden. Geen wonder, want het castellum in kwestie is een logisch punt, ten noorden van Nijmegen waar zich op dat moment een militair hoofdkwartier bevond. Bovendien ligt het nabij een bocht in de Nederrijn. Volgens sommigen zou het als bolwerk hebben gediend bij de Fossa Drusiana, het kanaal dat Drusus naar het Flevomeer liet graven, maar dit idee is gestoeld op de aanname dat de Drususgracht de Rijn en de Oude IJssel verbonden zou hebben, hetgeen onjuist is gebleken.

Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. Bron: dafarchitecten.nl)
Reconstructietekening van de fundering van de principia en de grachten. (Bron: dafarchitecten.nl)

Het is mogelijk dat het castellum na het beëindigen van de veldtochten weer opgeheven is en het later weer herbouwd is. Waarschijnlijk is het herbouwd rond 47 na Chr., toen Corbulo de Rijngrens besloot te versterken. Het is vrij zeker dat Legio V Alaudae of een deel daarvan aanwezig is geweest in het fort, maar het grootste gedeelte van de tijd zullen hulptroepen het fort bezet hebben. Zoals vrijwel elk fort dat voor de Bataafse Opstand gebouwd werd, heeft het de opstand in kwestie niet overleefd, wat een dikke brandlaag in de fundering wel duidelijk maakt, maar is het daarna weer herbouwd. Misschien zijn er toen al enkele gebouwen in steen opgetrokken. Waarschijnlijk is er ook renovatie afgekondigd na het bezoek van keizer Hadrianus aan deze provincie in 122, zodat dit de vierde fase was.

Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden.
Informatie over Castellum Arnhem, ter plekke te vinden, met een fraaie reconstructie van de principia.

In het laatste kwart van de 2e eeuw of begin 3e eeuw werd het hele fort in steen herbouwd om beter bestand te zijn tegen vijandigheden. Een teruggevonden dakpan bevat een stempel van Legio I Minervia Antoniniana: de dakpan is van na 211 dus naam Antoniniana moet door keizer Caracalla of Elagabalus gegeven zijn aan het legioen. Deze naam werd meteen verworpen na de dood van Elagabalus, die niet populair was bij het leger, zodat het erop lijkt dat de naam door hem aan het legioen gegeven was. Hiermee kan het begin van bouwfase 5 dus op 218-222 geplaatst worden.

Luchtfoto van de visualisatie van het fort. Bron: dafarchitecten.nl)
Luchtfoto van de visualisatie van het fort. (Bron: dafarchitecten.nl)

Wanneer castellum Meinerswijk verlaten werd is niet helemaal duidelijk. Hoewel dit bij veel castella in de Crisis van de 3e eeuw al is gebeurd, zijn er in de zuidelijke gracht van het fort een fundering aangetroffen uit de 4e eeuw. Deze bestond uit houten palen en tufsteen, het laatste waarschijnlijk hergebruikt uit een eerdere bouwfase. De exacte functie van deze fundering is echter onbekend. Tegelijkertijd zijn er ook niet veel sporen uit dezelfde periode teruggevonden in het fort, wat doet betwijfelen of het destijds echt in gebruik was. Wel is het fort in de 5e eeuw waarschijnlijk door Franken gebruikt onder de naam Meginhardiswich: de burcht van Meginhard, waar de naam Meinerswijk enige gelijkenis mee toont.

Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.
Tekening van de votiefsteen voor Hercules Magusanus en Haeva. De verloren steen is een goed voorbeeld van de vermenging van Romeinse en lokale cultuur.

De toeschrijving van de naam Castra Herculis is daarmee des te zwakker: volgens Ammanius Marcellinus werd dit fort in 359 herbouwd, wat in het geval van Meinerswijk dus niet zo lijkt te zijn. Bovendien was het fort in Meinerswijk vast en zeker geen castra (grote legioensvesting), maar een castellum. Weliswaar heeft men geopperd dat de term castra in de 4e eeuw misschien voor alle forten en vestingen gebruikt werd, maar afgezien van de vraag of dat klopt zou het ook moeten betekenen dat het castellum in kwestie van naam veranderd is. De naam Levefanum lijkt juister. Dit heeft te maken met de vermelde afstanden op de Peutingerkaart, die waarschijnlijk jarenlang onjuist geïnterpreteerd zijn. Een vondst van een votiefsteen voor Haeva en Hercules Magusanus, twee Romeins-inheemse goden, in Malburgen lijkt dit te bevestigen, als de theorie dat Levefanum een verschrijving is van Haevae Fanum, het “heiligdom van Haeva”. De vondst is echter in de 17e eeuw gedaan en derhalve verloren gegaan. Het castellum zelf is echter teruggevonden en nog altijd te vinden in Meinerswijk, waar het sinds 2016 weer gedeeltelijk zichtbaar gemaakt is.

Romeinweek 2017, dag 6 (4 mei): “Beleef Romeins Brabant” in ‘s-Hertogenbosch

museumSalvete, amici barbari! Heden morgen ontwaakte ik midden in het Brabantse land, om precies te zijn in Oss, vanwaar ik mijn reis richting ‘s-Hertogenbosch voortzette. Want zo luidde het raadsel van vandaag: ‘Ga naar het bos van de dux. De dame uit het graf vertelt je meer.‘ En aangezien dux uiteindelijk het Latijnse woord is geworden voor een hertog, was het duidelijk dat ik in ‘s-Hertogenbosch moest zijn. Het was een hele wandeling, die ongeveer de hele morgen in beslag nam. Maar onderweg kwam mij ter ore dat in de stad het Noordbrabants Museum ligt en dat hier een tentoonstelling over grafgiften te vinden was. Ik besloot dus in het museum te gaan kijken. Het had in elk geval al wat klassieke elementen op de voorgevel, haha!

Zou deze ruiter soms gruwelijk aan zijn einde gekomen zijn?
Zou deze ruiter soms gruwelijk aan zijn einde gekomen zijn?

Klassieke dingen waren genoeg in het museum te vinden. In de collectie schilderijen bevonden zich bijvoorbeeld ook wat 17e-eeuwse afbeeldingen van Griekse en Romeinse mythologie. Een tentoonstelling over voorwerpen uit de oorlog door de eeuwen heen bevatte ook het een en ander uit de Romeinse tijd, zoals een gladius met de restanten van de schede eromheen en een ruiterhelm met een opvallend gat erin (brrr!).

De vondsten uit Velsen. Omdat de slingerkogels opraakten moesten er razendsnel nieuwe gegoten worden, dus drukte men zijn vingers in de aarde.
De vondsten uit Velsen. Omdat de slingerkogels opraakten moesten er razendsnel nieuwe gegoten worden, dus drukte men zijn vingers in de aarde.

In die tentoonstelling vond ik ook schedels en wapens die bij Kessel zijn gevonden als restanten van een grote veldslag uit de 1e eeuw v. Chr., misschien wel het bloedbad dat Julius Caesar onder de Usipeten en de Tencteren zou hebben aangericht. Een andere vitrine bevatte vondsten uit Flevum (Velsen), dat in 28 na Chr. door de Frisii werd belegerd. Hier zaten bijvoorbeeld de in allerijl gegoten loden slingerkogels tussen (in de vorm van vingers, die om gietvormen te maken in de grond gedrukt waren) maar ook enkele botresten van lijken die bij de ontruiming van het fort in de waterputten geworpen waren om deze onbruikbaar te maken.

Het is wel duidelijk over welk deel van de Romeinse samenleving dit paviljoen gaat!
Het is wel duidelijk over welk deel van de Romeinse samenleving dit paviljoen gaat!

Een grote Romeinse tentoonstelling over Brabant bevond zich echter op de 1e verdieping. Die was gemakkelijk te vinden, want een Romeins patroon wees de weg de trap op. De tentoonstelling bestond uit drie paviljoenen, die elk een aspect van de Romeinse samenleving bevatten: godsdienst, leger en het leven van de gewone man. Elk paviljoen bevatte een scherm met teksten en filmpjes, maar ook een maquette van een bijbehorend gebouw: de tempel van Empel, een castellum en een boerderij uit de ijzertijd.

Projecties maken een heel verhaal van de maquettes.
Projecties maken een heel verhaal van de maquettes.

Door vanuit handige hoeken beeld op de maquettes te projecteren, werden dit eigenlijk een soort 3D-filmpjes: achtereenvolgens zag je de oorspronkelijke staat van de gebouwen, maar werd vervolgens de uitleg van de verschillende onderdelen erop geprojecteerd. Dat maakte de tentoonstelling erg interactief en creatief. Daarnaast waren er ook speciale interactieve tafels, duidelijk gericht op een jong publiek. Deze bevatten afbeeldingen, met de mogelijkheid om bepaalde delen aan te raken voor nadere informatie. Bijvoorbeeld voor de uitleg wat een voorwerp nu is, hoe de komst van de Romeinen naar het noorden verlopen is of om, al schuivend, alles aan de binnenkant van een Romeinse villa te zien. Erg leuk!

Een fraaie voorraad grafgiften! Maar er was geen voorwerp van mij bij.
Een fraaie voorraad grafgiften! Maar er was geen voorwerp van mij bij.

De voorwerpen in de tentoonstelling waren niet mis. Eigenlijk was het bijna teveel om op te noemen. Er was uiteenlopend aardewerk te zien, van een enorme amfora tot de kleinste potjes. Natuurlijk ontbrak daarbij de beroemde terra sigilata ook niet. Ook waren er munten aanwezig – niet alleen Romeinse, maar ook Keltische – en een heleboel glaswerk, van rechthoekige flesjes voor in de keuken tot de prachtigste en sierlijkste schaaltjes en flessen. En wist je dat de Romeinen ook zwart glas konden maken? Dat was er namelijk ook te zien. En nog veel meer! Er waren fibula’s, kettingen, handboeien, stenen inscripties van keizers,  delen van het fries van een tempel… Je kon het zo gek niet bedenken! Er was zelfs een dakpangraf uit Cuijk!

Als ik ooit afzwaai en oud word, hoop ik dat ik genoeg pensioen heb voor zo'n huis en zulk glaswerk! Want Romeins glas is niet goedkoop...
Als ik ooit afzwaai en oud word, hoop ik dat ik genoeg pensioen heb voor zo’n huis en zulk glaswerk! Want Romeins glas is niet goedkoop…

Over graven gesproken, er waren zeker ook grafgiften aanwezig. Er zijn namelijk meerdere graven in Noord-Brabant gevonden die werkelijk vol bleken te liggen met giften, bijvoorbeeld bij Esch. Deze graven lagen vol potten en ander aardewerk, maar ook prachtig glaswerk en allerlei sieraden. De begraven personen zullen dus wel goed rijk zijn geweest. Sommige graven moeten echt tientallen zo niet honderden voorwerpen hebben bevat! Ik zou bijna jaloers zijn op mensen die zo rijk geëindigd zijn. Misschien zaten er veteranen tussen, dus laat ik niet teveel klagen…

De Dame van Simpelveld moet flink rijk zijn geweest.
De Dame van Simpelveld moet flink rijk zijn geweest.

Mijn vermoeden over de tentoonstelling bleek gegrond. De dame uit het graf had er inderdaad iets voor me achtergelaten: het was namelijk de Dame van Simpelveld, wier sarcofaag vol grafgiften teruggevonden is. De sarcofaag is nog steeds te zien in het Rijksmuseum van Oudheden, in Leiden. De dame is vrij jong gestorven, tussen de 24 en 40 jaar oud –  in de Romeinse tijd veel minder uitzonderlijk dan tegenwoordig, maar dat wil niet zeggen dat je op je 40e als ontzettend oud gezien werd. De sarcofaag zat vol juwelen en zilveren gebruiksvoorwerpen en was rijkelijk versierd, dus is wel duidelijk dat ze één van de vele villabewoners uit de streek moet zijn geweest.

Hoera, hoera, mijn omega-fibula! Dit smeedijzeren model paste natuurlijk niet tussen alle schitterende juwelen van de dame.
Hoera, hoera, mijn omega-fibula! Dit smeedijzeren model paste natuurlijk niet tussen alle schitterende juwelen van de dame.

De Dame van Simpelveld had mijn omega-fibula, een mantelspeld in een opvallend ronde vorm, voor mij achtergelaten. De mijne is puur ijzer en met weinig versiering, dus wat zij ermee moest is mij een raadsel, maar dat is het de laatste tijd des te vaker. Ik krijg steeds meer het gevoel dat het allemaal een soort afgesproken werk is, maar wat voor doel erachter zit ontgaat mij volledig. In elk geval was er opnieuw een raadsel aanwezig: ‘Ga naar de oorsprong van de tempel waar je orakel vroeg. Zoek degene die erbij past.’ Erg duidelijk is dat laatste niet, maar wat de tempel betreft is het anders. Het orakel vroeg ik immers in de tempel van Archeon. Die is gebaseerd op de tempel van Cuijk, dus moet ik daarnaartoe!

De maquette van de tempel van Empel die ik vandaag heb gezien. Hercules Magusanus was er ook.
De maquette van de tempel van Empel die ik vandaag heb gezien. Hercules Magusanus was er ook.

Omdat dit betekende dat ik in feite de hele reis van vandaag weer terug moest en nog een heel stuk verder, besloot ik eerst naar de Maas te lopen om te zien of hier misschien een lift op een boot te krijgen was. Vanuit Den Bosch naar het noorden gaand kwam ik bij Empel, waar het tempelcomplex van Hercules Magusanus stond. Grappig, want in de tentoonstelling was er ook een maquette van de tempel. En een beeldje van Hercules Magusanus! Die tempel is later vervallen en waarschijnlijk is er puin als bouwmateriaal voor een fort bij Kessel gebruikt. In Empel trof ik een van de soldaten uit Kessel, die aanbood mij op zijn tweespan naar het fort te brengen waar ik onderdak kon krijgen voor vannacht. Die Laat-Romeinse soldaten van laatst hebben zeker een goed woordje voor me gedaan, want ik kreeg zelfs aangeboden om de wagen morgen te lenen. Dat zal ik dan maar doen. Scheelt me een hoop tijd. Voor nu een rustige avond. Ik wens iedereen een goede nachtrust. Tot morgen.

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 4 (2 mei): “Rare jongens die Romeinen? Ontdek het zelf!” in Eindhoven

boerderijBeste barbaren, mijn hele hartelijke groeten. Gisteren heb ik een lange reis gemaakt, nadat ik in Leidschendam een nieuw raadsel opgekregen had: “Ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Zo gezegd, zo gedaan, dus maakte ik te paard een lange tocht, tot ik tegen het vallen van de nacht eindelijk Grinnes bereikte. Grinnes of Grinnibus is een plaats aan de Waal, mogelijk ter hoogte van de plaats die jullie Rossum noemen. Van daaruit trok ik naar het zuiden in de hoop het vreemde dorp uit het raadsel te vinden. Daarbij trok ik ook langs Empel, waar de tempel van Hercules Magusanus stond.

Aha! Er zijn hier Romeinen!
Aha! Er zijn hier Romeinen!

Na een paar uur rijden kwam ik terecht bij een plek waarvan ik vrijwel meteen dacht dat ik er niet moest zijn: het was een grote, drukke plaats, die absoluut geen dorp genoemd kon worden. Eindhoven, zo vertelde men mij… Maar net toen ik deze vreemde plaats links wilde laten liggen, stuitte ik op een plek die preHistorisch Dorp genoemd werd. Al uit de verte vielen de huisjes in de voor mij zo bekende stijl erg op. Toen ik er uit nieuwsgierigheid even ging kijken zag ik er zelfs affiches hangen met de tekst “Rare jongens, die Romeinen?” Ik wilde al bijna naar binnen stormen om er iets van te zeggen, maar toen viel het vraagteken me op. Er was duidelijk iets met Romeinen aan de hand hier. Kon het zijn dat ik het juiste dorp gevonden had? Een blik door de omheining maakte me in elk geval duidelijk dat er wel degelijk Romeinse soldaten op het terrein waren.

Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.
Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.

Het preHistorisch Dorp blijkt niet voor niets zo te heten (dus met “pre” in het klein naast “Historisch”) omdat het verschillende perioden uit de geschiedenis behandelt, al moet je even goed zoeken naar de volgorde. Vanuit de ingang kwam ik op een pleintje uit de 16e of 17e eeuw terecht, maar ik kwam al snel wegwijzers tegen die me naar huizen uit andere tijdperken leidden. Het Romeins-inheemse gedeelte lag rechts van het pleintje en bevatte een bescheiden inheemse boerderij met een dak met spanten erop, waar intussen ook een schuur bij inbouw was. Verder waren in het prehistorische gedeelte van het dorp allerlei Romeinse spelletjes te vinden, zoals het Deltaspel en natuurlijk Mola. Ook trof ik er een schrijn aan voor Hercules Magusanus.

Hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!
Soldaat Bassianus is hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!

Aan de andere zijde van het preHistorisch Dorp, eigenlijk in een vroegmiddeleeuws gedeelte, bevonden zich de Romeinse soldaten van Legio II Augusta, die ik door de omheining heen gezien had. Behalve deze heren waren ook Romeinse burgers aanwezig evenals wat inheemse dames en heren. Bovendien had Legio II Augusta zijn eigen Keltische afdeling meegebracht! Het was me dus duidelijk dat ik de juiste plek gevonden had! Te zien en te doen was er genoeg. De soldaten hadden hun eigen kamp opgeslagen en vertelden aan iedereen die het maar horen wilde over hun uitrusting en hun leven. Een Germaanse smid was druk in de weer en liet zo zijn smeedkunst zien, terwijl een veldarts vertelde over de gruwelijke verwondingen die hij en zijn assistenten moeten behandelen. Veel minder gruwelijk waren de Romeinse dames die zich bezighielden met textiel en het geven van Romeinse massages. De Kelten en Germanen waren ook druk bezig met hun ambachten, onder andere in de vorm van potten boetseren (dus zonder draaischijf) en het vlechten van matjes.

De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.
De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.

Ja, ik keek mijn ogen uit. Een aanwezige Romeinse wapenmeester had een hele voorraad helmpjes en oefenwapens meegenomen om zoveel mogelijk jonge rekruten te trainen in de Romeinse vechtkunst met zwaard en schild. Daarbij verdeelde hij de groepen in tweeën, waarbij de ene helft de andere moest zien te raken terwijl de ander de verdediging met het schild oefende. De echte soldaten lieten ook hun kunsten zien, in de vorm van een exercitie waarbij ook formaties als de schildpad werden uitgevoerd. Het was een klein groepje, maar dat maakte het er niet minder indrukwekkend op. Uitleg over de wapenrusting werd in deze opvoering niet vergeten. De Kelten kregen ook gelegenheid om te tonen hoe hun wapens in elkaar zaten en welke verschillende klassen hun maatschappij kende. En natuurlijk dat de Belgen het dapperst waren van de drie grote groepen in Gallië. Wel was het stamhoofd wat wantrouwend in mijn richting: ‘Die Romein maakt al de hele dag foto’s van ons,’ bromde hij wijzend.

De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.
De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.

Bij het rondvragen werd me nog niet duidelijk wie ik zoeken moest, want ik vroeg aan alle aanwezige Romeinen, Kelten en Germanen of ze wellicht een vrouw uit Rome hadden gezien. Iedereen zei nee, dus was het duidelijk dat het woord “hoofdstad” in het raadsel niet aan Rome refereerde. Misschien de hoofdstad van de Cananefaten dan? Het raadsel kwam immers van Gannascus, een Cananefaat. Maar er was ook niemand uit Forum Hadriani geweest. Ik stond net op het punt om op te geven toen een schrandere knul opmerkte dat ik nog een hoofdstad vergeten was: die van deze provincie, Germania Inferior! Die hoofdstad is natuurlijk Colonia Claudia Ara Agrippinensum! (Voor wie dat te lastig vindt: in jullie tijd heet die stad Keulen.) CCAA is door de Romeinen gesticht als een colonia, een stad voor Romeinse staatsburgers (met name veteranen), de hoogste status die een stad in de provincie bereiken kan.

Dag 4 Claudia Sacrata
Ondanks haar naam in Romeinse stijl was Claudia Sacrata afkomstig uit de stam der Ubiërs, die woonden in het zuidoosten van Germania Inferior.

Inderdaad was er iemand langs geweest uit Keulen of in elk geval uit de omgeving daarvan! Haar naam was Claudia Sacrata. Ondanks haar duidelijk Romeinse naam was Claudia Ubisch van geboorte, maar de Romeinse naam is niet zo vreemd als men bedenkt dat veel veteranen Romeins burgerrecht kregen en in steden gingen wonen. De Ubiërs waren daar geen uitzondering in: zij werden zelfs Agrippinensen genoemd vanwege hun sterke romanisering. Toch zijn nooit alle inheemse elementen verdwenen. Soms nemen de soldaten in deze provincie die zelfs over: mijn eigen Keltische armband, van zwart smeedijzer, is daar een goed voorbeeld van. Het was dan ook deze armband die ik terugvond in het dorp, met daarbij een brief van Claudia met een nieuw raadsel: ‘Stap in de reiswagen en zoek de man die mij beminde, in de burcht tussen grafveld, villa en altaar.’

Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.
Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.

Wat voor vreemd spel er met mij gespeeld wordt is me nog steeds niet duidelijk, maar ik krijg steeds meer het idee dat er sprake is van afgesproken werk: er stond inderdaad een Romeinse reiswagen klaar (eentje uit Keulen, goh) die mij wel mee wilde nemen in de goede richting. Op hoop van zegen ben ik toch maar weer ingestapt. Waar de reis precies heen zal leiden is mij niet erg duidelijk, maar ik weet wel dat we over een tijdje halt zullen houden en dan morgen verder zullen rijden. Ik ben heel benieuwd…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein