Mannaricium: Romeinse sporen in Maurik en de gemeente Buren

MaurikInmiddels zijn we in onze reeks over Romeinse plaatsen in Nederland, waarin we in de eerste plaats de Limes volgen, aangekomen in Gelderland. Vanuit Rijswijk, waar mogelijk een onbekend castellum heeft gestaan, trekken we oostwaarts, langs de Rijn of langs de vermoedelijk wat zuidelijker gelegen Limesweg. De Gelderse Limes is lang niet zo duidelijk als de Zuid-Hollandse of Utrechtse, omdat de meeste castella niet zijn teruggevonden en de bijbehorende namen moeilijker te koppelen zijn. Toch hebben we in elk geval veel aanwijzingen die de nodige vermoedens doen opkomen.

Celts_Warriors01_full
De Opstand der Bataven was een goed argument om de Rijn in hun leefgebied ook uitgebreid te bewaken!

Het huidige vermoeden is dat de Gelderse Limesforten grotendeels zijn opgericht na de Bataafse Opstand in het jaar 70 na Chr. De forten in Utrecht en Zuid-Holland daarentegen zijn vrijwel allemaal gebouwd onder de regeringen van de keizers Caligula en Claudius, tussen 40 en 50 na Chr. Dit om het vrij kwetsbare westelijke deel, dat het gemakkelijkst leed onder Chaukische en Friese plundertochten, te bewaken. Het oosten lag hier waarschijnlijk minder bloot aan, maar in de opstand werd de Rijngrens van beide zijden bedreigd. Behalve de Bataven (en hun Cananefaatse buren in het westen) namen er namelijk ook veel stammen achter de grens deel aan de opstand, zoals de Friezen, Chauken en Bructeren. De grens moest ten oosten van Fectio dus ook maar goed bewaakt worden, zodat er na de opstand hier ook de nodige forten verrezen.

Stenen vondsten uit Maurik: ballistakogels, maalstenen en nettenverzwaring. (Foto: Historische Kring Kesteren en Omstreken)
Stenen vondsten uit Maurik: ballistakogels, maalstenen en nettenverzwaring. (Foto: Historische Kring Kesteren en Omstreken)

Zoals in het vorige artikel gezegd werd, lag er bij Rijswijk dus vermoedelijk zo’n Limesfort, ofschoon het fort zelf nog altijd niet teruggevonden is en de naam onbekend is. Ruim 5 kilometer naar het oosten komen we bij Maurik, waar op eenzelfde manier een castellum vermoed wordt. Wel zijn er iets meer vermoedens over de benaming van het fort: het zou Mannaricium kunnen zijn. Deze naam staat tussen Carvo en Traiectum vermeld in de Itinerarium Antonini, een Romeinse reisgids, en is duidelijk verwant aan Maurik. We weten dat Traiectum Utrecht is en dat Carvo hier ten oosten van lag, wat Maurik een logische locatie maakt. Vondsten uit 1972, gedaan bij baggerwerkzaamheden, doen vermoeden dat het fort ten noordwesten van Maurik lag, aan een bocht of tak van de Rijn die nu verdwenen is. De naam Mannaricium zou een verbastering kunnen zijn van Maleriacum, wat zou duiden op een streek genoemd naar ene Malerus of Malerius. Dat een streek naar een persoon genoemd wordt impliceert dat het om een rijk en machtig man gaat, die waarschijnlijk de dienst in het gebied uitmaakte toen de Romeinen er voor het eerst arriveerden, zodat ze de streek naar hem noemden.

Het overlopen van de Ala Batavorum, de elitaire Bataafse cavalerie, moet een gevoelige klap voor de Romeinen geweest zijn.
Mannaricium herbergde waarschijnlijk vooral ruiters, net als het fort bij Rijswijk.

Mannaricium was waarschijnlijk een ruiterfort en in de eerste jaren na de opstand tot 83 na Chr. zat hier het Cohors II Thracum equitata hier gelegerd, een ruiterafdeling van hulptroepen uit Thracië. (Het 1e cohort van de Thracische cavalerie zat tegelijkertijd waarschijnlijk verderop bij Rijswijk.) Het Cohors II Hispanorum equitata, uit Spanje, zat vervolgens tot 116 na Chr. in het fort. Net als de meeste Rijnforten zal Mannaricium regelmatig herbouwd zijn, om begin 3e eeuw “versteend” te worden. Rond 275 werd het fort waarschijnlijk verlaten zoals bijna alle Limesforten, al zijn er bewijzen dat Mannaricium rond 330 weer bewoond was. Het is echter niet zeker of het hier gaat om nieuwe militaire bezetting of dat er een burgerlijke nederzetting ontstaan was. Door de ligging zullen opgravingen naar Mannaricium waarschijnlijk vrijwel onmogelijk blijven.

Streekmuseum Baron van Brakell, in Ommeren, bevat veel vondsten over de Romeinse tijd in de Betuwe.
Streekmuseum Baron van Brakell, in Ommeren, bevat veel vondsten over de Romeinse tijd in de Betuwe.

Ten noordoosten van Maurik, aan de Homoetseweg, is het zuidelijk deel van een Romeins grafveld aangetroffen, waarin crematieresten, houtskool en aardewerk teruggevonden zijn. Het is dus duidelijk dat de doden gecremeerd werden, terwijl het aardewerk in kwestie waarschijnlijk als grafgift meegegeven was. Verderop, in dezelfde gemeente (Buren) zijn meer vondsten gedaan. Ruim ten zuiden van de Limesweg ligt Zoelen, waar in 1974 een tweede grafveld met wel 100 graven is gevonden aan de Mauriksestraat, evenals een paar afvalkuilen vol voorwerpen aan de Breedslagseweg. In Ingen vond men een stenen gebouw, mogelijk een villa of militair bouwwerk. In Ommeren zijn veel vondsten te bekijken in Streekmuseum Baron van Brakell.

De noordoever van de Neder-Rijn is veel heuvelachtiger. Als Elst destijds ten noorden ervan lag, moet het dus erg strategisch zijn geweest.
De noordoever van de Neder-Rijn is veel heuvelachtiger. Als Elst destijds ten noorden ervan lag, moet het dus erg strategisch zijn geweest.

Tot slot werden in 1972 ten noorden van de Rijn en gemeente Buren, in Elst (provincie Utrecht, gemeente Rhenen), sporen van een militaire versterking aangetroffen. Dit in de vorm van houten palen die een beschoeiing of kade kunnen zijn geweest. Kort daarna werd er de bronzen bekleding van een helm gevonden. De inscriptie duidde erop dat de soldaat afkomstig was uit de centurie van een zekere Reburrus, terwijl een aangetroffen dakpan een stempel bevat met de afkorting EXGERINF, die staat voor het Neder-Germaanse leger. De post moet oorspronkelijk ten zuiden van een bocht in de Nederrijn hebben gelegen. Maar of het een fort of een wachttoren betrof, is tot op heden net zo’n groot raadsel als de exacte ligging van Mannaricium.

Traiectum: de Romeinen in hartje Utrecht

UtrechIn onze reeks van Romeinse plaatsen zijn we al trekkend langs de Rijn bij Utrecht aangekomen. De Rijn maakte hier in de Romeinse tijd een aantal zeer grote bochten, zodat de castella soms een end bij de redelijk recht aangelegde hoofdweg vandaan liggen en via zijwegen te bereiken waren. Dat was niet zonder reden, want het was wel zo wijs om deze forten op strategische plekken neer te zetten. Dat gold ook voor Traiectum, dat ongeveer drie kilometer ten noorden van de weg lag. De naam Traiectum duidt namelijk op een ondiepe, doorwaadbare plaats in de rivier: een voorde of trecht, een oversteekplaats die dus maar beter goed bewaakt kon worden. Hoewel de voorde tot op heden niet terecht is, weten we wel waar Traiectum zelf lag: op de plek van het tegenwoordige Domplein. Gelijk met de nabijgelegen Zadelstraat liep de westelijke weg van uit het castellum richting de hoofdweg.

De Romeinse nederzetting in Archeon stelt een vicus voor: een plaats zonder stadsrechten of nabij legerkamp. Het badhuis en de tempel (beide gebaseerd op vondsten uit plaatsen zonder stadsrecht) geven wel aan wat voor proporties zo'n plaatsje kon aannemen.
Traiectum wordt vanwege de locatie aan de Rijn soms Traiectum ad Rhenum genoemd, wellicht ter onderscheid van plaatsen met soortgelijke namen. In de wetenschap spreekt men liever van Traiectum. In Archeon is Traiectum ad Rhenum de naam van de denkbeeldige Gallo-Romeinse vicus.

Opvallend genoeg komt Traiectum op de Peutingerkaart niet voor. Van de andere kant is het echter vrij duidelijk dat deze kaart onvolledig is, want er zijn in het westen van Nederland meerdere castella teruggevonden die ook niet op de kaart vermeld staan. Waarom deze forten onvermeld zijn gebleven is onduidelijk, maar afgezien van gebrekkige kennis van de oorspronkelijke tekenaar zijn er ook andere theorieën geopperd, zoals de afwijkende positie ten opzichte van de Limesweg of het feit dat het verderop gelegen Fectio, waar Traiectum relatief dichtbij ligt, nu eenmaal belangrijker was. De Itinerarium Antonini, een Romeinse reisgids uit de 3e en 4e eeuw, vermeld Traiectum echter wel degelijk, tussen Mannaricium en Albanianae.

De Domunder in Utrecht. Wie deze geheimzinnige toegang binnengaat kan de brandlaag van castellum Traiectum zien!
De Domunder in Utrecht. Wie deze geheimzinnige toegang binnengaat kan de brandlaag van castellum Traiectum zien!

Zoals de meeste Limesforten in Nederland is Traiectum waarschijnlijk gebouwd in de jaren 40 van de eerste eeuw. Lang is men ervan uitgegaan dat veel forten aan de Oude Rijn door gouverneur Corbulo zijn gebouwd, maar tegenwoordig lijkt het erop dat veel forten al een paar jaar eerder op last van keizer Caligula uit de grond zijn gestampt. Traiectum was in eerste instantie een houten bouwwerk met een aarden wal. De tweede bouwfase volgde relatief snel, want de dikke brandlaag aan deze bouwfase maakt het waarschijnlijk dat deze versie van het castellum verwoest is tijdens de Bataafse opstand in 69 na Chr.

De omtrek van het castellum word rondom het Domplein keurig aangegeven.
De omtrek van het castellum word rondom het Domplein keurig aangegeven.

Na de opstand werd het castellum herbouwd en enkele decennia later, rond het begin van de tweede eeuw, volgde een vierde bouwfase in hout. De bouwfase waarin de houten muren door tufsteen werden vervangen, werd waarschijnlijk rond 200 na Chr. voltooid. Daarbij werd het castellum tevens ietsje uitgebreid richting het noorden, zodat de wal daar verlegd moest worden en de doorgaans zo rechthoekige plattegrond van het fort meer vierkant werd. Voor die tijd was het fort 88 bij 145 meter, nu werd het 124 bij 152 meter. Bij al deze verschillende bouwfasen was er ook sprake van ophoging van het terrein, nadat zich een overstroming had voorgedaan. Terwijl het terrein rondom het fort van oorsprong 60 tot 90 cm boven NAP lag, kwam het terrein van het fort op den duur 1,80 boven NAP uit door alle ophogingen.

Een Romeins bezoekje aan het Universiteitsmuseum.
Een Romeins bezoekje aan het Universiteitsmuseum.

Traiectum werd vanaf 88 na Chr. bemand door een cohort van 500 soldaten. Uit inscripties op dakpannen blijkt dat de cohors II Hispanorum peditata er in deze periode gezeten heeft. Het grafveld dat 600 meter ten zuidwesten van het castellum lag werd waarschijnlijk vooral door de bewoners uit de eerste bouwfase gebruikt. Ten oosten en westen van het fort, op de oeverwal, stonden de vici, die door enkele honderden mensen bewoond werden. De oostelijke vicus was het oudst en ontstond vermoedelijk al in de eerste bouwfase: deze vicus ligt ter hoogte van de Pieterskerk. De westelijke vicus, bij de Buurkerk, is wat later ontstaan. De vici werden grotendeels verlaten toen ook Cohors II uit Traiectum vertrok: dit gebeurde rond 270, toen de Limes ineenstortte na de herovering door keizer Aurelianus. Toch is er wel degelijk bewijs dat het fort in de vierde eeuw nog functioneerde en dat er zelfs in de vijfde eeuw nog sprake was bewoning binnen de muren. Daar moet bij gezegd worden dat het onduidelijk is of het hier om soldaten of burgers gaat. De naam Traiectum werd op toepasselijke wijze omgezet in burcht Trecht.

De Limesweg weergegeven aan de Duurstedelaan.
De Limesweg weergegeven aan de Duurstedelaan.

Op en om het Domplein zijn de omtrekken van Traiectum nog gezien: ze zijn weergegeven in het plaveisel en kunnen ’s nachts oplichten. In de DOMunder wordt de bezoeker op rondleiding onder het plein meegenomen, waar tal van bodemschatten, zoals de brandlaag van het castellum uit de opstand, te bekijken zijn. Ook het Centraal Museum toont Romeinse vondsten. Een heel stuk zuidelijker in Utrecht, aan de Duurstedelaan, is bij een basisschool de loop van de Limesweg aangegeven. Vanuit de straat loopt de weg, aangegeven met mozaïekstenen, oostwaarts door de Brede School heen. Die weg zullen wij vervolgen naar de volgende plaats.