Traiectum: de Romeinen in hartje Utrecht

UtrechIn onze reeks van Romeinse plaatsen zijn we al trekkend langs de Rijn bij Utrecht aangekomen. De Rijn maakte hier in de Romeinse tijd een aantal zeer grote bochten, zodat de castella soms een end bij de redelijk recht aangelegde hoofdweg vandaan liggen en via zijwegen te bereiken waren. Dat was niet zonder reden, want het was wel zo wijs om deze forten op strategische plekken neer te zetten. Dat gold ook voor Traiectum, dat ongeveer drie kilometer ten noorden van de weg lag. De naam Traiectum duidt namelijk op een ondiepe, doorwaadbare plaats in de rivier: een voorde of trecht, een oversteekplaats die dus maar beter goed bewaakt kon worden. Hoewel de voorde tot op heden niet terecht is, weten we wel waar Traiectum zelf lag: op de plek van het tegenwoordige Domplein. Gelijk met de nabijgelegen Zadelstraat liep de westelijke weg van uit het castellum richting de hoofdweg.

De Romeinse nederzetting in Archeon stelt een vicus voor: een plaats zonder stadsrechten of nabij legerkamp. Het badhuis en de tempel (beide gebaseerd op vondsten uit plaatsen zonder stadsrecht) geven wel aan wat voor proporties zo'n plaatsje kon aannemen.
Traiectum wordt vanwege de locatie aan de Rijn soms Traiectum ad Rhenum genoemd, wellicht ter onderscheid van plaatsen met soortgelijke namen. In de wetenschap spreekt men liever van Traiectum. In Archeon is Traiectum ad Rhenum de naam van de denkbeeldige Gallo-Romeinse vicus.

Opvallend genoeg komt Traiectum op de Peutingerkaart niet voor. Van de andere kant is het echter vrij duidelijk dat deze kaart onvolledig is, want er zijn in het westen van Nederland meerdere castella teruggevonden die ook niet op de kaart vermeld staan. Waarom deze forten onvermeld zijn gebleven is onduidelijk, maar afgezien van gebrekkige kennis van de oorspronkelijke tekenaar zijn er ook andere theorieën geopperd, zoals de afwijkende positie ten opzichte van de Limesweg of het feit dat het verderop gelegen Fectio, waar Traiectum relatief dichtbij ligt, nu eenmaal belangrijker was. De Itinerarium Antonini, een Romeinse reisgids uit de 3e en 4e eeuw, vermeld Traiectum echter wel degelijk, tussen Mannaricium en Albanianae.

De Domunder in Utrecht. Wie deze geheimzinnige toegang binnengaat kan de brandlaag van castellum Traiectum zien!
De Domunder in Utrecht. Wie deze geheimzinnige toegang binnengaat kan de brandlaag van castellum Traiectum zien!

Zoals de meeste Limesforten in Nederland is Traiectum waarschijnlijk gebouwd in de jaren 40 van de eerste eeuw. Lang is men ervan uitgegaan dat veel forten aan de Oude Rijn door gouverneur Corbulo zijn gebouwd, maar tegenwoordig lijkt het erop dat veel forten al een paar jaar eerder op last van keizer Caligula uit de grond zijn gestampt. Traiectum was in eerste instantie een houten bouwwerk met een aarden wal. De tweede bouwfase volgde relatief snel, want de dikke brandlaag aan deze bouwfase maakt het waarschijnlijk dat deze versie van het castellum verwoest is tijdens de Bataafse opstand in 69 na Chr.

De omtrek van het castellum word rondom het Domplein keurig aangegeven.
De omtrek van het castellum word rondom het Domplein keurig aangegeven.

Na de opstand werd het castellum herbouwd en enkele decennia later, rond het begin van de tweede eeuw, volgde een vierde bouwfase in hout. De bouwfase waarin de houten muren door tufsteen werden vervangen, werd waarschijnlijk rond 200 na Chr. voltooid. Daarbij werd het castellum tevens ietsje uitgebreid richting het noorden, zodat de wal daar verlegd moest worden en de doorgaans zo rechthoekige plattegrond van het fort meer vierkant werd. Voor die tijd was het fort 88 bij 145 meter, nu werd het 124 bij 152 meter. Bij al deze verschillende bouwfasen was er ook sprake van ophoging van het terrein, nadat zich een overstroming had voorgedaan. Terwijl het terrein rondom het fort van oorsprong 60 tot 90 cm boven NAP lag, kwam het terrein van het fort op den duur 1,80 boven NAP uit door alle ophogingen.

Een Romeins bezoekje aan het Universiteitsmuseum.
Een Romeins bezoekje aan het Universiteitsmuseum.

Traiectum werd vanaf 88 na Chr. bemand door een cohort van 500 soldaten. Uit inscripties op dakpannen blijkt dat de cohors II Hispanorum peditata er in deze periode gezeten heeft. Het grafveld dat 600 meter ten zuidwesten van het castellum lag werd waarschijnlijk vooral door de bewoners uit de eerste bouwfase gebruikt. Ten oosten en westen van het fort, op de oeverwal, stonden de vici, die door enkele honderden mensen bewoond werden. De oostelijke vicus was het oudst en ontstond vermoedelijk al in de eerste bouwfase: deze vicus ligt ter hoogte van de Pieterskerk. De westelijke vicus, bij de Buurkerk, is wat later ontstaan. De vici werden grotendeels verlaten toen ook Cohors II uit Traiectum vertrok: dit gebeurde rond 270, toen de Limes ineenstortte na de herovering door keizer Aurelianus. Toch is er wel degelijk bewijs dat het fort in de vierde eeuw nog functioneerde en dat er zelfs in de vijfde eeuw nog sprake was bewoning binnen de muren. Daar moet bij gezegd worden dat het onduidelijk is of het hier om soldaten of burgers gaat. De naam Traiectum werd op toepasselijke wijze omgezet in burcht Trecht.

De Limesweg weergegeven aan de Duurstedelaan.
De Limesweg weergegeven aan de Duurstedelaan.

Op en om het Domplein zijn de omtrekken van Traiectum nog gezien: ze zijn weergegeven in het plaveisel en kunnen ’s nachts oplichten. In de DOMunder wordt de bezoeker op rondleiding onder het plein meegenomen, waar tal van bodemschatten, zoals de brandlaag van het castellum uit de opstand, te bekijken zijn. Ook het Centraal Museum toont Romeinse vondsten. Een heel stuk zuidelijker in Utrecht, aan de Duurstedelaan, is bij een basisschool de loop van de Limesweg aangegeven. Vanuit de straat loopt de weg, aangegeven met mozaïekstenen, oostwaarts door de Brede School heen. Die weg zullen wij vervolgen naar de volgende plaats.

Het Castellum op de Hoge Woerd: tal van vondsten in en om Vleuten-De Meern

13124572_1081823281879165_6888886327788251958_nWie op Vici.org vanuit Woerden naar het oosten gaat, zal al snel zien dat bij Vleuten-De Meern, een voormalige gemeente die nu deel uitmaakt van Utrecht, er opvallend veel vondsten en waarnemingen gedaan zijn. Datzelfde geldt voor de aangrenzende Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Er zijn zoveel waarnemingen van de Limesweg (of eigenlijk -wegen) dat de loop ervan vanuit het oosten van Harmelen tot aan de oostkant van de stad Utrecht vrij duidelijk te reconstrueren is. Bij de aanleg van een van de eerste wijken van Leidsche Rijn werd in 1997 in één dag tijd een ware schat aan informatie ontdekt. Men vond in één dag tijd een schip, de Limesweg en daarmee ook de toenmalige loop van de Rijn. De vondst resulteerde in een enorm archeologisch onderzoek. Na de weg en het schip volgden er nog meer schepen, wachttorens en een castellum!

De Oude Rijn was in de Romeinse tijd in Vleuten-De Meern allesbehalve recht.
De Oude Rijn was in de Romeinse tijd in Vleuten-De Meern allesbehalve recht.

De Rijn in dit gebied is gekanaliseerd en loopt vandaag de dag dan ook kaarsrecht. Dat was in de Romeinse tijd allerminst het geval. De Rijn maakte juist meerdere opvallende kronkels en bochten in het gebied, om uiteindelijk een wending naar het noorden te nemen. Dat is ook terug te zien in de ligging van het castellum, dat ongeveer een kilometer ten noorden ligt van de limesweg die van west naar oost loopt. Waarnemingen maken duidelijk dat er sprake was van een kruispunt of tweesprong, waarbij een tweede weg zich naar het noorden afsplitste en zo naar het castellum en langs de Rijn leidde. Wellicht leidde de weg nog verder langs de Rijn, naar Traiectum (Utrecht-Domplein) maar was dit ook via een andere tweesprong sneller te bereiken. De loop van de rivier is ook af te leiden uit het feit dat de brede zijden van het castellum op oost en west liggen, in plaats van op noord en zuid.

Romeinse soldaten in Castellum Hoge Woerd! (Hier uitgebeeld door Gemina Project en Vereniging Pax Romana.)
Romeinse soldaten in Castellum Hoge Woerd! (Hier uitgebeeld door Gemina Project en Vereniging Pax Romana.)

De naam van het castellum op de Hoge Woerd is tot op heden niet bekend. Op de Peutinger kaart staat ten oosten van Laurium wel een castellum vermeld onder de naam Fletio. Als dit de naam van het castellum zou zijn, zou dat mooi aansluiten bij de naam Vleuten. Misschien wel te mooi. Menig archeoloog en historicus acht het idee te speculatief. Fletio zou ook kunnen staan voor het castellum bij Vechten, al dan niet als een verschrijving van de naam Fectio, want schrijffouten staan er genoeg op de kaart. Wel weten we dat het castellum bezet werd van midden eerste eeuw tot en met de instorting van de Limes rond het jaar 270. Mogelijk is het gebouwd rond het jaar 40 op last van keizer Caligula, of rond 47 in opdracht van gouverneur Corbulo. Van de canabae, het omringende kampdorp, weten we dat het door de soldaten gefrequenteerde badhuis aan de noordzijde van het fort lag. Het lijkt erop dat het fort bezet werd door de Cohors I Classica pia fidelis, een marine-eenheid.

De Meern 1, het schip dat in 1997 gevonden werd. Het is te bewonderen in Castellum Hoge Woerd.
De Meern 1, het schip dat in 1997 gevonden werd. Het is te bewonderen in Castellum Hoge Woerd.

Over marine gesproken, net als Woerden en Zwammerdam telt De Meern meerdere Romeinse schepen. Het eerste hiervan was De Meern 1, het schip dat in 1997 ontdekt werd. Dit schip was 25 meter lang, 2,7 meter breed en gebouwd van drie grote eiken die rond 148 na Chr. gerooid moeten zijn. Net als meerdere schepen uit Woerden en Zwammerdam was dit schip een platbodem. In dit geval bevatte het schip ook een soort kajuit, met een kast en een bed. Verder werden er wat zagen, beitels, schaven, een koevoet en een houweel in het schip aangetroffen, zodat vermoed wordt dat het door genietroepen gebruikt werd. Onderzoek van aan boord gevonden schoeisels heeft aangetoond dat het schip ongeveer een halve eeuw in gebruik is geweest.

"Romeins schip" in het Balijepark, waar De Meern 4 gevonden is. (Aan de Augustusweg.)
“Romeins schip” in het Balijepark, waar De Meern 4 gevonden is. (Aan de Augustusweg.)

De Meern 4, ontdekt in 2003, lag op pakweg 270 meter afstand en was aanzienlijk ouder, van rond 85 na Chr. Aanvankelijk leek dit ook een Noordwest-Europees Zwammerdamschip, maar tot ieders verrassing bleken er mediterrane bouwelementen in verwerkt. De scheepshuid werd bijvoorbeeld door veren en deuvels verbonden. In het schip zelf lagen tientallen blokken basalt: de vraag is of dit een bulklading was of dat het diende om het afgezonken schip op zijn plaats te houden. Andere vondsten zijn de resten van twee boomstamkano’s uit de 2e eeuw (De Meern 2 en 3) en van een vrij bijzonder puntertje, van ongeveer 9 meter lang (De Meern 6). Een vijfde schip was al enkele decennia eerder aangetroffen, maar de locatie ervan is niet meer bekend.

Gereconstrueerde wachttoren aan 't Zand, bij Castellum Hoge Woerd. Een vrij accurate reconstructie, behalve de moderne trap en glazen wanden die om veiligheidsredenen zijn aangebracht.
Gereconstrueerde wachttoren aan ’t Zand, bij Castellum Hoge Woerd. Een vrij accurate reconstructie, behalve de moderne trap en glazen wanden die om veiligheidsredenen zijn aangebracht.

De locatie van de schepen valt ongetwijfeld samen met de toenmalige loop van de Rijn. Waarschijnlijk was die erg kronkelig, zoals ook blijkt uit de vondst van meerdere wachttorens in het gebied. Dergelijke torens stonden meestal bij bochten in de rivier, zodat de rivier en de weg bewaakt konden worden en er in geval van alarm onmiddellijk een sein aan de volgende post kon worden doorgegeven, net zolang tot het meest nabije castellum bereikt werd. De meest westelijke, wachttoren a, stond aan de Doyenneperenlaan, en stamt waarschijnlijk al uit de jaren ’40 van de eerste eeuw.

Markering van wachttoren B aan de Claudiuslaan, een toepasselijke straatnaam.
Markering van wachttoren B aan de Claudiuslaan, een toepasselijke straatnaam.

Van veel latere bouw was de stenen wachttoren van Vleuterweide, die rond 150 na Chr. gebouwd werd. Deze wachttoren stond tussen de Veldhuizerweg en de Clappsperenlaan. In en om de resten van de toren zijn ook pijlpunten en slingerkogels betroffen, zoals te verwachten valt bij een dergelijke militaire uitkijkpost. Palingfuiken en landbouwgereedschappen als een ploeg en sikkel verraden dat de soldaten – in geval van zo’n toren waren dat vier tot acht man – nog best een poos in zo’n toren zaten. Gaan wonder dan ook dat er ook kinderschoenen en een damessieraad gevonden zijn: de gezinnen van de soldaten leefden blijkbaar vlakbij de toren. Veel ouder is wachttoren c, in Groot Zandveld, op ruim een kilometer noord-noordoost van Castellum de Hoge Woerd. Mogelijk werd deze toren later zelfs door een minifort opgevolgd. Een vierde toren, wachttoren b, bevond zich aan de Claudiuslaan.

De Limesweg dwars door Vleuten-De Meern. Wie hem volgt komt tal van monumentjes en wetenswaardigheden tegen.
De Limesweg dwars door Vleuten-De Meern. Wie hem volgt komt tal van monumentjes en wetenswaardigheden tegen.

De vondsten waar dit gebied zo rijk aan is, zijn des te duidelijker gemaakt. Alle vier de wachttorens zijn aangegeven met een metalen plaat op de plek waar de fundering is aangetroffen. Wie bovendien de plattegrond van de wijk Veldhuizen bekijkt, zal nog twee andere ontdekkingen doen. De eerste hiervan is een opvallend schuin lopende weg, wat nogal opvalt tussen de zo kaarsrecht gebouwde straten. Deze weg loopt van de Keerderberg over een schoolplein, gaat hierbij tussen twee flatgebouwen door (die hiervoor schuine muren hebben, alsof de weg erdoorheen is aangelegd) en loopt vervolgens door een klein park. De nadenkende lezer begrijpt wellicht al dat het hier om een reconstructie van de Limesweg gaat! Wie de weg volgt komt informatie tegen over de Limesweg en over De Meern 1, dat aan deze plek gevonden is. Door de weg nog verder te volgen gaat men langs de vindplaatsen van De Meern 4 en Wachttoren b, welke omringd zijn door een woonwijk. Maar opnieuw komt de oplettende kaartlezer hier iets interessants tegen: een hele buurt genoemd naar prominente Romeinen!

Uitzicht vanaf Castellum Hoge Woerd op de Limesweg naar het noorden. Links ervan het badhuis. Aan het einde de wachttoren.
Uitzicht vanaf Castellum Hoge Woerd op de Limesweg naar het noorden. Links ervan de contouren van het badhuis. Aan het einde de nagebouwde wachttoren.

Castellum Hoge Woerd (niet ver van de toepasselijke Vicuslaan) is te vinden aan het Hoge Woerdplein. Al eerder werden hier de contouren van het militaire badhuis zichtbaar gemaakt, evenals de noordwaarts lopende Limesweg. Aan het noordeinde van die weg, vlakbij de rotonde, verrees later een replica van een Romeinse wachttoren. Bij wijze van historisch experiment is de toren in 2016 zelfs een tijdje door Romeinse soldaten van Vereniging Pax Romana bezet geweest! De vereniging in kwestie wprdt wel vaker op Castellum Hoge Woerd gezien, want sinds een paar jaar is hier een museum verrezen, gebouwd in de vorm van de omwalling van het castellum. Middels digitale schermen kan men vanaf de “poortgebouwen” een indruk krijgen hoe het castellum en de omgeving er destijds uitzagen. Binnen in het museum is De Meern 1 in volle glorie tentoongesteld. Daarnaast zijn er rondom het castellum wat mijlpalen met grappige Latijnse teksten aan te treffen. Om de archeologische vindplaats en alles wat daar nog ligt zo min mogelijk te verstoren, is er gebruik van uiterst licht bouwmateriaal gemaakt. Zo blijven de bodemschatten van Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn veilig bewaard. De Meern 1 en 6 zijn nagebouwd en varen daadwerkelijk rond over Nederlandse wateren, zij het vanuit Woerden.

Nigrum Pullum: Zwammerdam

Zwammerdam poortVanuit Alphen aan den Rijn zetten we onze tocht langs de Limes voort en volgen de Rijn naar het oosten. Waarnemingen van de Limesweg doen vermoeden dat de Rijn indertijd wat zuidelijker liep dan de Steekterweg die buiten de bebouwde kom van Alphen langs de zuidoever van de Rijn loopt. Wie de Steekterweg echter volgt komt vanzelf uit bij Zwammerdam. Dat de Oude Rijn sinds de Romeinse tijd is opgeschoven blijkt ook hier uit de locatie van het castellum Nigrum Pullum en de verschillende schepen die er gevonden zijn. Deze lagen namelijk allemaal een stuk bij de rivier vandaan, midden op het landgoed De Hooge Burch.

De app van Timetravel.world geeft een prachtige digitale weergave van dit fort.
De app van Timetravel.world geeft een prachtige digitale weergave van dit fort.

Landgoed De Hooge Burch, tegenwoordig een onderdeel van Ipse de Bruggen, is een zorginstelling die woning en dagbesteding biedt aan verstandelijk en meervoudig gehandicapten. Uitgerekend in een dergelijke omgeving is de aandacht voor het Romeinse erfgoed toch opvallend groot, wat begrijpelijk is omdat er behoorlijk veel vondsten gedaan zijn. Bij de aanleg van het complex werden in de jaren ’60 en ’70 tal van opgravingen gedaan! Tussen 1968 en 1974 verzorgde de Universiteit van Amsterdam de opgraving van het castellum, dat waarschijnlijk naar de naam Nigrum Pullum luisterde. Wat deze naam exact betekent is onduidelijk: nigrum betekent in elk geval “zwart”, maar gezien de militaire functie van de plaats lijkt het vreemd dat pullum hier letterlijk “kip” betekent, zodat er ook geopperd is dat het tweede woord voor aarde, grond of steen zou kunnen staan, wat op vruchtbare slijkgrond duidt. Echt sluitend bewijs voor de betekenis is er niet.

Impressie van Nigrum Pullum (illustratie door Ulco Glimmerveen - Ulco Art)
Impressie van Nigrum Pullum (illustratie door Ulco Glimmerveen)

Nigrum Pullum is vermoedelijk rond 47 na Chr. gebouwd, toen gouverneur Corbulo in dienst van keizer Claudius de grens versterkte tegen eventuele Friese en Chaukische lastposten. Met 1,2 ha is het van alle duidelijk teruggevonden castella aan de Rijn in Germania Inferior het kleinst, zodat er hooguit 1 cohort in gelegerd kan zijn geweest. Als men bedenkt dat de forten van Alphen, Zwammerdam en Bodegraven relatief dicht bij elkaar staan is dat misschien niet eens zo vreemd. Welke eenheid er in Nigrum Pullum gelegerd werd is niet geheel duidelijk, al werden er waarschijnlijk zowel infanteristen als ruiters ondergebracht. Een gevonden dakpan-stempel vermeld de Cohors XV Voluntariorum, de infanterie-eenheid die ook in Leiden en Woerden gezeten heeft. Wellicht was dit in de eerste fase van het fort, want de namen op teruggevonden aardewerk geven andere aanwijzingen voor latere perioden.

De principia van Nigrum Pullum is op het terrein van Ipse De Bruggen gemarkeerd met hout. (Vlaggen geven de castellum-muur aan.)
De principia van Nigrum Pullum is op het terrein van Ipse De Bruggen gemarkeerd met hout. (Vlaggen geven de castellum-muur aan.)

Zoals vrijwel alle Limesforten werd Nigrum Pullum verwoest in de Opstand der Bataven. De herbouw liet waarschijnlijk een decennium op zich wachten, tot ongeveer het jaar 80. In dat jaar werd er opnieuw een aarden wal en houten muur aangelegd, met een dubbele gracht en drie poorten. Binnen de wal stonden uiteraard enkele barakken en een principia (hoofdkwartier) en praetorium (commandantswoning). Van een derde groot gebouw is geopperd dat het om een hospitaal zou kunnen gaan, al is dit niet bewezen. De namen van soldaten uit deze tweede fase lijken Keltische en Germaanse elementen te bevatten. Rond 175 vond de “verstening” en derde bouwfase plaats: de houten castellum-muur en poortgebouwen werden vervangen door stenen, wat ook gold voor de principia. De soldaten uit deze tijd lijken op grond van namen afkomstig uit Thracië (Bulgarije/Noordoost-Griekenland).

Schaalmodellen van de platbodems uit Zwammerdam, tentoongesteld in Grand Café De Haven.
Schaalmodellen van de platbodems uit Zwammerdam, tentoongesteld in Grand Café De Haven.

Van de vicus van Nigrum Pullum is ook niet alles duidelijk, maar waarschijnlijk lag deze ten westen van het fort. Aan de oostzijde van het castellum moet ook een groot gebouw hebben gestaan, waarvan we vermoeden dat het om het badhuis voor de soldaten gaat. Aan de noordkant, waar de Rijn stroomde, lag de haven van het fort. Tussen 1971 en 1974 werden, bij de aanleg van het nieuwe Dorpshuis, wel zes schepen teruggevonden. Drie hiervan waren gemaakt van uitgeholde eikenstammen, waarschijnlijk om te dienen als vissersboten. De drie andere schepen waren platbodems en dienden waarschijnlijk als militaire vrachtschepen: het type staat tegenwoordig bekend als “Zwammerdamschepen“. De gevonden schepen waren afgezonken in de Rijnbedding, waarschijnlijk om als versterking van de drassige oever te dienen. De schepen werden geconserveerd door het Nederlands Instituut voor Scheepsarcheologie en werden in eerste instantie bewaard in Ketelhaven, tot het instituut in 1996 naar Lelystad verhuisde. In 2016 werden de schepen teruggebracht naar gemeente Alphen aan den Rijn, in verband met de plannen voor een Romeins scheepvaartmuseum bij Archeon. Archeon zelf bevat al sinds 1994 een replica van de Zwammerdam 6, die in eerste instantie ook door het park voer, maar uiteindelijk op het droge kwam te liggen.

Ook wij waren aanwezig bij de opening van Grand Café De Haven en keken er onze ogen uit.
Ook wij waren aanwezig bij de opening van Grand Café De Haven en keken er onze ogen uit.

Op het landgoed De Hooge Burch zelf besteedt men ook volop aandacht aan het Romeinse verleden. In Zintuigenpark Nigrum Pullum zijn de contouren van de principia met steen zichtbaar gemaakt. Door middel van andere markeringen, zoals vlaggen, palen en populieren, wordt de omtrek van de rest van het castellum ook steeds duidelijker. Vlakbij staat een poortgebouwtje, ofschoon dit niet op de werkelijke plek van het castellum staat (bovendien staat het aan de zuidkant, waar geen poort was). Toen het nieuwe Dorpshuis van Ipse de Bruggen Zwammerdam open ging, werd het oude gebouw in 2016 omgedoopt tot Grand Café De Haven, zo genoemd omdat het op de plek van de haven van Nigrum Pullum staat. In het Grand Café is een klein maar prachtig bezoekerscentrum ingericht, vol vondsten en nieuw beeldmateriaal. De vloer geeft de bodem van een Zwammerdamschip op ware grootte weer. Met de opening van het café lanceerde Timetravel.world een app waarmee op de locatie zelf een digitale weergave van Zwammerdam in de Romeinse tijd kunt bekijken.

Albanianae: Alphen a/d Rijn en het Romeinse verleden

Alphen-castellumAndermaal trekken we verder langs de Limes. Vanuit onze laatste locatie, Matilo, is de Rijn gemakkelijk te volgen en de Limesweg was ongetwijfeld niet ver. De dorpen Zoeterwoude-Rijndijk, Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk aan de Rijn kennen meerdere nederzettingen uit de Romeinse tijd. De eerstvolgende middelgrote plaats, Alphen aan den Rijn, kent ook enkele nederzettingen, ter hoogte van de Compierekade en De Schans. De laatste bevatte veel dakpannen. Maar de belangrijkste vondst van Alphen vindt men middenin het centrum, zo ongeveer bij het Rijnplein. Hier bevond zich castellum Albanianae.

Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.
Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.

Albanianae of Albaniana werd waarschijnlijk rond 41 of 42 na Chr. gesticht op last van keizer Caligula. Dit gebeurde dus waarschijnlijk tegelijkertijd met de bouw van Praetorium Agrippinae, op dat moment het dichtstbijzijnde fort in westelijke richting. Het aantal forten langs de Rijn bleef destijds nog beperkt: het dichtstbijzijnde fort naar het oosten was Fectio (Vechten). Pas een jaar of zeven later, onder gouverneur Corbulo, werden er meer castella tussen Fectio en Praetorium Agrippinae gebouwd. In 69 na Chr. werd Albanianae verwoest tijdens de opstand der Bataven. Dit zou het werk van de Cananefaten kunnen zijn, maar het is ook mogelijk dat de terugtrekkende Romeinen dit zelf uit voorzorg hebben gedaan.

Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm.
Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm. Rechts de kade. (Foto: Echo tekst en presentatie)

Zoals bekend werd de opstand uiteindelijk neergeslagen, waarna de verwoeste forten werden herbouwd. In deze periode werd het Cohors VI Breucorum hier gelegerd, een cohort van hulptroepen geronseld onder de Breuci, een Pannonische stam die woonde ten noorden van de Sava in het huidige Kroatië. Vanaf dat moment kende de streek lange tijd rust en was er tijd om de zaken uit te bouwen. Eind 1e eeuw, waarschijnlijk rondom het jaar 94, werd er een kade gebouwd aan de oostzijde van het fort, waar de Oude Rijn stroomde. Rond 160 werd de houten castellummuur vervangen door een stenen. Uit een gevonden inscriptie blijkt dat keizer Septimius Severus rond het jaar 200 bevel gaf om de stenen muur te vernieuwen, met als reden dat deze beschadigd was geraakt. Castellum Albanianae werd vermoedelijk verlaten rond 270 of 275, zoals voor de meeste Rijnforten geldt.

Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)
Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)

Recentere opgravingen uit 2001 en 2002 hebben meer duidelijkheid over het castellum gegeven, met name over de vorm en de gebouwen. De beschoeiing van de kade werd ontdekt en naast meerdere barakken stonden er binnen in het fort ook enkele waterputten, een horreum (graanopslag) en mogelijk ook een fabrica (werkplaats). Hoewel de gebouwen netjes volgens schaakbordpatroon staan opgesteld, was de plattegrond van de muur van het castellum niet rechthoekig, maar meer in de vorm van een parallellogram. De reden hiervoor was vermoedelijk de moerassige omgeving, die het keurig recht bouwen bemoeilijkte. Bij de opgravingen werden ook een houten deur, etensresten, persoonlijke eigendommen zoals een spiegel en wel 700 munten gevonden! Ook werden de houten castellumwallen teruggevonden, zodat men door middel van dendrochronologie kon vaststellen dat de oudste omwalling uit de tijd van Caligula stamde. Resten van een vicus werden niet gevonden, al veronderstelt men dat er eentje aanwezig was ten westen van het fort. Deze zou dan tussen 80 en 275 bewoond kunnen zijn geweest.

De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.
De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.

Hoewel de contouren van het castellum niet zichtbaar zijn in het Alphense stadshart, is men er het Romeinse erfgoed niet vergeten. In en om het Rijnplein zijn er tal van verwijzingen naar verwerkt. In en op de gebouwen bijvoorbeeld. 40 Romeinse portretten sieren de muren van het centrum, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Ook straatnamen zoals het Fossapad en de Castellumstraat spreken boekdelen. In de tegels van het Rijnplein zelf zijn vergrote kopieën van enkele Romeinse munten uit de Rijn aangebracht. De kopieën zijn van brons en worden begeleid door teksten die verwijzen naar de keizers op de munten. Caligula ontbreekt hierbij niet. Aan de kade van het plein vindt men een stoep met inscriptie, waarin een tekst van Tacitus geciteerd wordt: ‘Quis porro, praeter periculum horridi et ignoti maris, Asia aut Africa aut Italia relicta Germaniam peteret, informem terris, asperam caelo, tristem cultu adspectuque, nisi si patria sit?’ (Germania, hoofdstuk 2; ‘Bovendien, afgezien van het gevaar van de ruige en onbekende zee, wie zou Azië of Afrika of Italië verlaten om op zoek te gaan naar Germania, woeste grond, ruw klimaat, somber leven en landschap, als dat niet zijn vaderland is?’) En tot slot bevat het plein een ultieme verwijzing in de vorm van het Theater Castellum.

Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.
Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.

Zuidelijker in Alphen, in de wijk Kerk & Zanen, bevindt zich het Museumpark Archeon. Het park werd in 1994 na een lange voorbereiding geopend en bevat een prehistorisch, Romeins en middeleeuws gedeelte. Van oorsprong was de opzet echter zo ambitieus dat Archeon in 1996 al failliet ging, maar na een doorstart en inkrimping van het terrein is het blijven bestaan om in 2015 de museumstatus te verwerven. Het Romeinse gedeelte van Archeon bevat vier gebouwen gebaseerd op vondsten uit heel Nederland: de thermen van Heerlen, de herberg uit Nijmegen, de domus (woonhuis) uit Voorburg en de tempel van Cuijk (omringd door een hofje uit Maastricht). In de arena vindt een dagelijks gladiatorengevecht plaats, naast dagelijkse activiteiten als een tempelceremonie voor Nehalennia, Romeinse massage en legionairstraining. Elke zomer, in de eerste helft van augustus, vindt er het Romeinse festival plaats, waarvoor tal van re-enactors uit met name Nederland en het Verenigd Koninkrijk uitrukken. Het park bevat tevens het Archeologiehuis Zuid-Holland, een klein museum met vondsten uit alle perioden (dus ook Romeinse) en een interactieve Romeinse benedenzaal, die zeer de moeite is. Het gebouw is een reconstructie van de villa van Rijswijk. Vlakbij kijkt er een metalen Romein uit over de N11.

Matilo: het Leidse castellum onder de Roomburg

Leiden Matilo2Na Katwijk en Valkenburg trekken we nog verder landinwaarts en komen we bij Leiden. Het is een kleine 10 kilometer als we langs de Rijn trekken, althans langs de vermoedelijke loop ervan in de Romeinse tijd. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, want Leiden is uiteraard een flinke stad, zodat de Rijn er erg gekanaliseerd bijligt. Dat geldt met name voor het historische centrum van de stad, waar het wemelt van de grachtjes en kanaaltjes (wie de kaart bekijkt herkent in de loop ervan nog de omtrek van de vroegmoderne vestingstad). Het is een omgeving die rijk is aan vondsten uit de Romeinse tijd, zoals diverse muntvondsten en de ene nederzetting na de andere. In het Rijksmuseum van Oudheden zijn bovendien allerlei Romeinse zaken te bezichtigen, ook van heel ver weg.

De beroemdste vondst uit Matilo en heel Leiden is uiteraard dit ruitermasker, bijgenaamd "Gordon" vanwege de uiterlijke gelijkenis met die bekende zanger.
De beroemdste vondst uit Matilo en heel Leiden is uiteraard dit ruitermasker, bijgenaamd “Gordon” vanwege de uiterlijke gelijkenis met die bekende zanger. Het masker is te zien in het Rijksmuseum van Oudheden.

Het Romeinse castellum dat ons doel is bevindt zich echter buiten het centrum, in de wijk Roomburg, genoemd naar een gelijknamig klooster. Al lopend over de Hoge Rijndijk komt men er vanzelf in de buurt, heel dichtbij Leiderdorp en Zoeterwoude-Rijndijk. Wie deze straat volgt en oplet zal vanzelf twee torentjes waarnemen. Hier ligt Archeologisch Park Matilo, waar de omtrekken van het castellum zijn weergegeven. Aan de andere kant, ten zuidwesten van het park, zijn de straten vernoemd naar bekende Romeinse personen en godheden. Bij het ontwerp van deze wijk heeft men het Romeinse schaakbordpatroon in gedachten genomen.

De Nederlandse levende geschiedenisvereniging Pax Romana beeldt o.a. soldaten van het Cohors XV uit.
De Nederlandse levende geschiedenisvereniging Pax Romana beeldt o.a. soldaten van het Cohors XV uit.

Vlakbij Matilo moet het Kanaal van Corbulo in de Rijn zijn uitgemond. Het Kanaal werd rond het jaar 50 gegraven in opdracht van Gnaeus Domitius Corbulo, met als voornaamste doel een verbinding tussen de Rijn en Maas aan te leggen, zodat de Romeinse marine vrij veilig heen en weer kon zonder de zee op te hoeven. Aangezien het een strategisch punt betrof is het dus logisch dat er een versterking moest komen. Toch is er weinig teruggevonden van deze eerste bouwfase, zodat sommigen eraan twijfelen of Matilo al voor de Bataafse Opstand (69-70 na Chr.) bestond. Als het fort al voor de opstand gebouwd werd heeft het deze, zoals alle anderen in Zuid-Holland, niet overleefd. In elk geval was er sprake van bezetting na de opstand. De Cohors XV Voluntariorum Civium Romanum Pia Fidelis werd hier gelegerd. Het betrof hier een cohort dat werd opgericht in 9 na Chr., toen keizer Augustus na de Varusslag in allerijl nieuwe troepen liet oprichten. Hoewel de naam van het cohort vrijwillige aanmelding van Romeinse staatsburgers impliceert, werd er enige dwang uitgeoefend op veteranen om zich in te schrijven, bij gebrek aan voldoende aanmeldingen. Ook slaven werden bij deze lichting in het leger opgenomen, als is het niet waarschijnlijk dat dit lang geduurd heeft. De eretitel Pia Fidelis (“trouw en loyaal”) kreeg het cohort na een rol te hebben gespeeld in het verslaan van de opstandige gouverneur van Germania Superior, in 89 na Chr.

Matilo moet op zijn hoogtepunt door een vrij grote vicus omgeven zijn.
Matilo moet op zijn hoogtepunt door een vrij grote vicus omgeven zijn.

De Cohors I Lucensium en Numerus Exploratorum Batavorum moeten ook enige tijd gelegerd hebben gezeten in Matilo. De eerste was een cohort van hulptroepen uit Hispania, terwijl de laatste een numerus was, een term die oorspronkelijk werd gebruikt voor quasi-permanente detachementen of voor barbaarse bondgenoten die niet in de structuur van legioenen en hulptroepen waren opgenomen. (De term is ook gebruikt voor het laat-Romeinse grensleger, maar tegen deze tijd was Matilo waarschijnlijk al verlaten.) Vlakbij de noordpoort lag waarschijnlijk een brug over het Kanaal van Corbulo. Juist deze gunstige ligging aan het kanaal zorgde er wellicht voor dat de vicus van Matilo zo’n grote omvang kreeg: deze lag zowel ten westen als ten zuiden en oosten van het fort. Ten noordwesten lag waarschijnlijk het grafveld.

De resten van een schildhoes van Cohors XV. De capricornus was blijkbaar een symbool van het cohort.
De resten van een schildhoes van Cohors XV. De capricornus was blijkbaar een symbool van het cohort.

Zoals veel castella langs de limes heeft Matilo meerdere constructiefasen. De eerste herbouw na 70 na Chr. wordt op 100-125 na Chr. gedateerd, waar al stenen bij gebruikt werden. Mogelijk speelde het bezoek van keizer Hadrianus aan Germania Inferior in 121 hier een rol in. De castellummuur werd eind 2e eeuw volledig versteend, tussen 196 en 198, onder keizer Septimius Severus. Rond deze tijd moet Cohors XV de vervallen wapenkamer hebben herbouwd, zoals uit een teruggevonden tekst blijkt. De laatste bouwfase van Matilo was waarschijnlijk in 243, wat opvallend laat is, aangezien dit midden in de Crisis van de Derde Eeuw valt en er rond die tijd derhalve weinig aandacht aan de herbouw van de meeste grensforten besteed werd. Zoals veel castella langs de Rijn is Matilo vermoedelijk rond 275 verlaten.

Uitzicht over Park Matilo.
Uitzicht over Park Matilo.

Op de plek van Matilo verrees later een klooster genaamd Roomburg. Ook dit klooster staat er inmiddels niet meer, al is de wijk ernaar vernoemd. Al in de 16e eeuw werden er in Roomburg vondsten gedaan. Grote opgravingen werden in 1962 en 1984 aan de westzijde van het castellum ondernomen, terwijl het castellum zelf pas in 1995 opgegraven werd. In 2013 werd hier het Archeologisch Park Matilo gebouwd. Behalve dat het de contouren zichtbaar maakt, is er ook directe informatie te vinden op kunstzinnig vormgegeven panelen. Uiteraard loopt de limesweg door het park heen. Ten noordwesten ervan is een kleine reconstructie van het kanaal van Corbulo gemaakt, inclusief een brug en een boot, als verwijzing naar het schip van Matilo dat in 1912 werd opgegraven. In enkele tuintjes rondom het fort worden Romeinse groenten verbouwd. Daarnaast is er ook aandacht voor het klooster Roomburg.