Hoe Romeins is Romeinse kleding?

DamesPoeh, poeh, het is alweer eind maart! Nog een maandje en dan staat de Romeinenweek weer voor de deur. Ik heb er zin in en ben heel benieuwd wat me te wachten staat. Tot die tijd zal ik nog eens uitweiden aan de hand van dat thema, “100% Romeins?” Zoals ik al eerder heb uitgelegd, over de Romeinse goden en militaire uitrustingen, is de Romeinse cultuur door dat grote rijk heel divers geworden. Hoewel er een kern van Romeinse cultuur te vinden is, betekent dat nog niet dat iedereen die zichzelf als Romein beschouwde precies die lijn volgde. Tenslotte hebben genoeg Romeinse staatsburgers wortels in de onderworpen bevolking. Het kan zelfs zijn dat iemand zichzelf als Romein ziet zonder staatsburger te zijn! Ook bij de kleding ging je dit steeds meer merken.

Is dit 100 Romeins, een toga en tunica? De toga is in elk geval niet erg praktisch.
Is dit 100% Romeins, een toga en tunica? De toga is in elk geval niet erg praktisch.

Het beroemdste Romeinse kledingstuk is ongetwijfeld de toga, een meterslange doek in de vorm van een halve ovaal, die op nette wijze om het lichaam heen gewikkeld wordt. Toch was dit kledingstuk helemaal niet zo populair. Daar was het nu eenmaal veel te onpraktisch voor. Misschien moet je de toch erg deftige toga vergelijken met een chic kostuum in jullie tijd. Sommige 21e-eeuwers klagen dat ze zich benauwd voelen in zo’n pak en er niet vrij genoeg in kunnen bewegen. Welnu, in een toga beweeg je zo mogelijk nog veel moeilijker. Rennen of ruim bewegen gaat nauwelijks en je linkerhand is vrijwel onbruikbaar voor alles behalve de toga op zijn plaats houden. Niet dat je nu veel bewegingsvrijheid nodig had als je een toga droeg: zoals ik zei, dit is een erg formeel kledingstuk, zodat de drager ongetwijfeld geen fysieke arbeid hoefde te verrichten. Maar dat weerhield ook de Romeinen die niet van arbeid leefden er niet van om liever op mantels over te gaan, zeker wanneer ze op reis gingen maar op den duur ook daarbuiten. Tegen de tijd van keizer Augustus was de toga zo impopulair dat er zelfs een wet werd opgesteld die het kledingstuk in de Senaat verplicht stelde. Uiteindelijk zou de toga steeds meer een ceremonieel kledingstuk worden, om ten slotte voorgoed te verdwijnen.

Deze soldaat herkenbaar aan zijn riem en scheenplaten) is duidelijk Gallo-Romeins.
Deze soldaat herkenbaar aan zijn riem en scheenplaten) is duidelijk Gallo-Romeins gekleed.

Veel meer in gebruik was de Romeinse tunica of tuniek, die door bijna alle standen gedragen werd, zowel door mannen als vrouwen. In eerste instantie was het niet meer dan een soort zak of enorme kussensloop, keurig rechthoekig, open aan de onderkant, met wat gaten voor de armen en het hoofd. Pas later zouden hier mouwen en steeds meer versiering aan toegevoegd worden. De tunica is zo’n voor de hand liggend kledingstuk dat veel bovenkleding uit andere culturen, zoals de Gallische, Germaanse of Dacische, hier wel aardig op leek. Naarmate meerdere van deze volkeren werden opgenomen in het rijk kwam er echter uitwisseling op gang. De plaatselijke bevolking nam, met de elite voorop, Romeinse klederdracht over, terwijl de Romeinen in de omgeving juist lokale invloed ondergingen. Dat betekent natuurlijk niet dat er een stijl totaal verdween: er werden vooral invloeden door elkaar gemengd, zodat er in feite een lokale variant op de Romeinse stijl ontstond. Met name onder het Romeinse leger, dat natuurlijk veel hulptroepen en buitenlandse huurlingen kende, kwamen zaken in opkomst als broeken, kousen en wollen mantels van een Gallisch type.

De meer praktische pallium verdrong langzaam de toga, maar werd niet meteen met gejuich ontvangen.
De meer praktische pallium verdrong langzaam de toga, maar werd niet meteen met gejuich ontvangen.

Invloed van andere volkeren begint natuurlijk al vroeg. De eerste Romeinen werden omgeven door allerlei Italische stammen waar een hoop van te leren viel. In het zuiden van Italië stuitten de Romeinen bovendien al vroeg op de Griekse cultuur. De tunica lijkt bijvoorbeeld sterk op de Griekse chiton. De Grieken droegen ook een kledingstuk dat vaag op de toga leek: een himation. Het grootste verschil, afgezien van de manier waarop hij omgeslagen werd, was dat de himation rechthoekig was in plaats van een halve ovaal. Uiteindelijk namen de Romeinen het idee over en zo ontstond de pallium, die veel praktischer was dan de toga en deze op den duur verdrong. De Romeinse elite gruwde hier eerst van, omdat zij de typisch Romeinse traditie bedreigd zag door een Griekse invloed. Maar geleidelijk aan verstomde de kritiek en in 382 na Chr. werd de pallium zelfs de officiële kleding voor senatoren!

De Syrisch-Romeinse klederdracht uit Palmyra. Maar wel kostbare!
De Syrisch-Romeinse klederdracht uit Palmyra. Maar wel kostbare!

Ook de Romeinse elite was dus niet ongevoelig voor invloed van onderworpen volkeren. Daar moet natuurlijk bij gezegd worden dat de Griekse cultuur op een nogal tweeslachtige manier bekeken werd: van de ene kant was het minderwaardig omdat het “niet Romeins” was, maar van de andere kant stond het stiekem toch weer erg hoog aangeschreven door de vroege bloei van de Griekse cultuur en wetenschap. Vergeet daarbij echter niet dat de elite in de Romeinse tijd ook gevoelig kon zijn voor lokale varianten. Een belangrijke reden hiervoor is dat lokale elites op den duur Romeinse status aannamen en dat plaatselijke Romeinen van stand soms opgingen in die lokale elite. Een rijke Romeinse dame uit Palmyra kan er dus anders hebben uitgezien dan een net zo rijke dame uit Noviomagus. Er zijn een hoop varianten mogelijk.

Als echte infanterist gaat Octavius het liefst te voet. © Gilivs
Mijn tunica en (bij goed weer) blote benen zijn typisch Romeins, maar mijn geruite mantel is meer Gallisch.

Hoe Romeins is Romeinse kleding? Er zijn zoveel varianten. En zelfs de Romeinse kern neemt invloeden van andere volkeren en culturen over. Is er dan wel zoiets als Romeinse kleding, behalve de toga en de tunica? Nou, ik denk van wel. Als iemand zich een Romein voelt en kleding draagt die daar volgens hem of haar bij hoort, waarom zou het dan geen Romeinse kleding zijn? Misschien een beetje Gallo-Romeins, of Syrisch-Romeins, of wat dan ook… Ik zit daar in elk geval niet mee. Ik weet zeker dat ik over een maand heel veel varianten ga tegenkomen!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

De Lex Publilia Voleronis: consuls contra volkstribunen (473 v. Chr.)

ditDe executie van Cassius Viscellinus in 485 v. Chr. bracht geen grote verandering in Rome teweeg. Rome bleef een stadstaat die regelmatig in oorlog verkeerde met naburige stammen en steden, terwijl onderling de patriciërs en plebejers met elkaar bleven botsen. De Fabische Oorlogen hadden Rome voorlopig de strijd met Veii doen weerstaan, maar was in 476 in een groot bloedbad onder de Fabii geëindigd. Consul Titus Menenius Lanatus was er niet in geslaagd tijdig in te grijpen, ondanks dat hij dat gezien de positie van zijn troepen gemakkelijk had kunnen doen. De strijd had er zo slecht voor gestaan dat Menenius bij Rome verslagen was door de Veientes en dat zijn collega Pulvillus er nog nét in was geslaagd om hen weer van de Janiculum te verdrijven. Het leidde echter ook tot een vervolging. Zodra Menenius’ ambtstermijn erop zat werd hij door de Volkstribunen voor het gerecht gesleept wegens zijn slechte militaire prestaties in het algemeen en het bloedbad onder de Fabii in het bijzonder. Volgens Livius speelde Menenius’ weerstand tegen de agrarische hervormingen van Viscellinus echter ook een rol.

De meeste openbare processen vonden in de Republiek gewoon op het Forum plaats. (De meeste ruïnes die daar nu staan zijn uit de Keizertijd, dus vele eeuwen later)
De meeste openbare processen vonden in de Republiek gewoon op het Forum plaats. (De meeste ruïnes die daar nu staan zijn uit de Keizertijd, dus vele eeuwen later)

Menenius kwam er juridisch gezien goed vanaf. De goede naam van zijn vader, die na de eerste Secessio Plebis (afscheiding der plebejers) patriciaat en plebs verzoend had, hielp waarschijnlijk in zijn voordeel. In plaats van de doodstraf of verbanning kreeg Menenius een boete van 2000 as. Let wel, een juridisch milde straf woog blijkbaar niet op tegen de persoonlijke vernedering. Volgens Livius stierf Menenius al snel, ziek van ellende. (Cassius Dio vertelt overigens een zeer andere versie van het verhaal waarin Menenius wel degelijk ter dood veroordeeld werd.) De zaak van Menenius mag dan een detail in de Romeinse geschiedenis lijken, maar het is wel tekenend voor de klassenstrijd in de Vroege Republiek. De landbouwhervormingen waar het plebs zo hard om riep gaf zoveel spanning dat er meerdere politici om werden aangeklaagd. De consuls van 474 werden na hun aftreden ook al voor het gerecht gedaagd omdat zij de landbouwwet van Viscellinus gehinderd zouden hebben. Net als bij Menenius werd de aanklacht gevoerd door volkstribuun Gnaeus Genucius, die meerdere malen op fanatieke wijze de consuls ter verantwoording trachtte te roepen langs gerechtelijke weg. Want ook consul Spurius Servilius, uit 476, was door hem aangeklaagd na een roekeloze aanval op de Veientes, die ook alleen door ingrijpen van zijn collega Aulus Verginius niet op een verpletterende nederlaag was uitgelopen.

De beroemdste drager van de zwarte toga pulla was Cato de Jongere, die hiermee in de 1e eeuw v. Chr. toonde dat hij rouwde om de in zijn ogen gestorven Republikeinse idealen.
De beroemdste drager van de zwarte toga pulla was Cato de Jongere (hier in de tv-serie Rome gespeeld door Karl Johnson), die hiermee in de 1e eeuw v. Chr. toonde dat hij rouwde om de in zijn ogen gestorven Republikeinse idealen.

Toen in 473 de nieuwe consuls aantraden, kleedden hun voorgangers Servilius en Verginius zich alsof zij in de rouw waren, in verfomfaaide zwarte toga, ongeschoren en haar in de war. Kanttekening hierbij is dat de rouwstijl ook vaak gedragen werd door beklaagden, die hiermee hun ellende toonden. De oud-consuls liepen nu jammerend door de straten, bewerend dat consul worden niets anders was dan jezelf blootstellen aan de tirannie van de volkstribunen. Blijkbaar had dit de nieuwe consuls er niet van weerhouden hun ambt op zich te nemen. De eerste, Vopiscus Julius Iulus, kwam dan ook uit een familie met reputatie: zijn broer Gaius was consul geweest in 482 v. Chr. en mogelijk was zijn vader (die ook Gaius heette) dezelfde als de consul uit 489 v. Chr. De andere, Lucius Aemilius Mamercinus, was al tweemaal consul geweest en volgens Livius had hij destijds samen met de Senaat getracht de macht van de tribunen in te perken, wat wel duidelijk maakt dat hij wel wat gewend was. Op de morgen van het proces gebeurde er echter iets totaal onverwachts: Gnaeus Genucius werd dood aangetroffen in zijn huis. De zo fanatieke volkstribuun was vermoord. De overgebleven tribunen schrokken hier zo van dat geen van hen de rol van aanklager over wilde nemen. Servilius en Verginius ontkwamen zo aan de vervolging. De patricische Senaat lachte in zijn vuistje en gaf vol goede moed het bevel tot lichting van de troepen. Nou ja, goede moed… Eerder overmoed. De gemoederen onder het volk waren door het drama natuurlijk flink opgelopen. Zeker toen de consuls, die onmiddellijk troepen begonnen te lichten, op strenge wijze te werk gingen.

Romeinse soldaten in de 5e eeuw v. Chr. hadden nog zeer andere uitrustingen dan die in de vroege keizertijd.
De verschillende vermogensklassen van het Romeinse leger verschilden in de 5e eeuw v. Chr. sterk van uitrusting.

Het Romeinse leger van de Vroege Republiek werkte nog met een dienstplicht: iedere man van 16 tot 46 jaar oud kon worden opgeroepen. Er waren vier legioenen, twee voor elke consul, wat destijds een totaal aantal soldaten gaf van 3000 à 4000 man infanterie en 300 man cavalerie. De legioenen werden volgens Livius nog opgesteld als een Griekse falanx, een starre muur van speren. Patriciërs dienden dan vanwege hun grotere draagkracht in de cavalerie (waaruit uiteindelijk de Romeinse ridderklasse zou ontstaan) en plebejers met voldoende vermogen werden opgeroepen voor de infanterie. De infanterie werd dan weer opgedeeld in vijf adsidui of vermogensklassen. De eersteklas-legionairs waren het rijkst en droegen een zwaar pantser met een lange lans, als in de stijl van een Griekse of Etruskische hopliet, zodat zij dus vooraan stonden in de falanx. De tweede klasse droegen ongeveer dezelfde uitrusting minus borstpantser, terwijl de derde en vierde het meer moesten hebben van een lichte wapenrusting met een werpspeer en stootlans. De vijfde klasse, de armsten, had een zeer beperkte uitrusting waarbij de voornaamste bewapening de slinger was. Zij konden voor het leger uitlopen om te provoceren en zo de manoeuvres van het legioen te verhullen. Bij dit alles moet worden gezegd dat dienstplicht werd gezien als een vanzelfsprekende plicht aan de staat. Wie totaal bezitsloos was werd vrijgesteld van militaire dienst, tenzij in geval van uiterste nood. Verder werden alle soldaten geacht zij aan zij te vechten, ongeacht leeftijd of dienstjaren, met uitzondering van de meest ervaren troepen die achterbleven om de stad te bewaken.

Komische afbeelding van de arrestatie van Publilius, hier afgebeeld in een 19e-eeuws officiersuniform en een leeuwenvacht.
Komische afbeelding van de arrestatie van Publilius, hier afgebeeld in een 19e-eeuws officiersuniform en een leeuwenvacht.

Wat de zaak bij de lichting van 473 v. Chr. deed escaleren was de oproep aan ene Volero Publilius om als gewoon soldaat dienst te nemen. Dat dit bij hem in het verkeerde keelgat schoot lijkt in contrast met bovenstaande visie op de dienstplicht, maar wordt al begrijpelijker als men bedenkt dat Publilius eerder als centurio had gediend en er dus niet op zat te wachten om weer helemaal “opnieuw” te beginnen. De consuls stuurden hierop één van hun lictoren om Publilius te arresteren, zodat hij op het Forum voor hen gebracht werd. Publilius trachtte in beroep te gaan tegen zijn arrestatie en riep de volkstribunen op om hem te verdedigen. De tribunen durfden echter niet in te grijpen, uit angst dat het hen net zo als Genucius zou vergaan. Maar toen bleek het aanwezige volk achter de arrestant te staan: een boze menigte slaagde erin om Publilius aan de greep van de lictoren te ontworstelen. De consuls begrepen dat ze in een lastig parket zaten: ze hadden alleen hun 24 lictoren ter bescherming, terwijl enkele van hen nu al bont en blauw gemept waren door de menigte. Bovendien waren al deze lictoren plebejers!

De twee consuls kwamen tijdens de Republiek het dichtst bij een staatshoofd. In de Oudheid kwamen wel meer staten voor met twee mannen aan het hoofd.
De lictoren dienden in de Romeinse republiek als lijfwacht van hoge magistraten. Ze konden ook worden uitgestuurd voor arrestaties en waren soms bevoegd om te doden.

Aemilius en Vopiscius konden niet anders dan zich wijselijk uit de voeten maken en zich voorlopig even schuilhouden in het Senaatsgebouw. Daar werd al snel druk gediscussieerd over hoe dit oproer op te lossen. De meest aristocratische senatoren pleitten voor een hard ingrijpen, hetgeen echter door minder heethoofdige collega’s verworpen werd. Uiteindelijk kalmeerde de situatie buiten en kon men het gebouw veilig verlaten. De rest van het jaar maakten Aemilius en Vopiscius hun consulaat door in een ongemakkelijke sfeer, vergelijkbaar met een gespannen wapenstilstand. Op het einde van datzelfde jaar werd er een nieuwe volkstribuun verkozen: niemand minder dan Publilius! Als nieuwe held van het plebs deed hij er alles aan om er een wet door te drukken waarmee het Concilium Plebis, waarop de volkstribunen en -aedielen werden verkozen, voortaan zou worden verdeeld in tribi (stammen) in plaats van curiae (districten), zodat de vergadering minder afhankelijk werd van patricische invloed.

Het staatsbestel van de Republiek. Naarmate de tijd verstreek werd het steeds complexer.
Het staatsbestel van de Republiek bevatte verschillende vergaderingen die verschillende magistraten verkozen. De volkstribunen en volksaedielen werden verkozen door een vergadering waar officieel alleen plebejers zitting in hadden, maar door het patronagesysteem hadden de patriciërs er alsnog invloed op.

De vergaderingen waarop het wetsvoorstel van Publilius besproken werden veranderden meer en meer in schreeuwpartijen. De elite was allerminst gecharmeerd van het hele plan, omdat haar invloed er sterk van achteruit zou gaan. Toen in 471 v. Chr. nieuwe consuls benoemd werden, was Appius Claudius Sabinus dan ook de havik die door de Senaat verkozen was om het wetsvoorstel te bevechten. Zijn collega, Titus Quinctius Barbatus, was meer een duif, die de rol van een bemiddelaar trachtte te spelen. Dat was maar goed ook, want uiteindelijk kwam het tot een hevige confrontatie. Toen Publilius’ collega Gaius Laetorius probeerde om Appius afgezet te krijgen vóór er over het wetsvoorstel gestemd zou worden, reageerde Appius met het bevel Laetorius te arresteren. Het resultaat was dat de gemoederen op het Forum zo hoog opliepen dat er bijna een rel uitbrak. Quinctius slaagde er in elk geval in de gemoederen van het volk wat meer tot bedaren te brengen, terwijl hij Appius door een groep senatoren de Curia Hostilia, het Senaatsgebouw, in liet sleuren. Nadat de menigte wat gekalmeerd was spoorde Quinctius de Senaat aan om het volk niet langer te tarten. Ze wilden de staat toch zeker niet in gevaar brengen?

Slinger
De slinger, het wapen van de armste vermogensklasse in de Vroege Republiek (en dus ook van veel plebejers op het slagveld)

Aldus geschiedde en werd de Lex Publilia Voleronis aangenomen. Voortaan waren de volkstribunen een stuk onafhankelijker van Senaat en patriciaat. De plebejers waren een stap dichter bij hun emancipatie en daardoor waren de gemoederen voorlopig gesust. Net op tijd. De Volsci en de Aequi hadden het nieuws over de onrust gehoord en roken hun kans om het Romeinse grondgebied aan te vallen. Opnieuw bleek het verschil in het beleid van de consuls: waar Quinctius’ troepen gehoorzaam waren en hij de Aequi met succes bestreed, had Appius in zijn strijd met de Volsci moeite om de orde in zijn leger te handhaven. De hardvochtige Appius paste decimatie toe: één op de tien soldaten werd uitgeloot om door de negen anderen gedood te worden. Quinctius keerde terug met een loyaal leger en had zelfs de buit onder zijn mannen verdeeld. Hij zou nog vijf keer consul worden. Appius niet één keer meer.

Kleren maken de legionair

055Salvete, populi! De afgelopen keren heb ik jullie uitgebreid verteld over de bepantsering en bewapening van een Romeinse soldaat. Maar natuurlijk begint zijn hele uitrusting bij een onontbeerlijke basis: zijn kleren! Daar wil ik het vandaag dan ook over hebben. Je moet er tenslotte niet aan denken dat je als Romeinse soldaat al dat metaal op je blote huid moet dragen!

Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. Maar zonder riem is niet zo best...)
Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. (Maar zonder riem is niet zo best voor een soldaat…)

Het belangrijkste basiskledingstuk van een Romeinse soldaat is natuurlijk dat wat elke Romein draagt: de tunica! Of het nu wol is of linnen, dik of dun, een Romeinse soldaat draagt gegarandeerd een tunica! Boven de knie, zodat de soldaat genoeg beweegruimte heeft voor zijn benen. Men zegt dan ook wel dat de tunica boven de knie een herkenningsteken van de soldaat was. De tunica had in eerste instantie een brede, vierkante vorm, als een soort enorme kussensloop. Hij was zo breed dat, met je armen wijd, hij bijna tot je ellebogen kwam. Door er je militaire riem omheen te binden leek het net of er korte mouwen aan zaten. Mouwen kwamen echter pas later aan de tunica, toen de Romeinen bijvoorbeeld ook meer in koudere streken gingen opereren. Zo kwamen de lange mouwen op, eerst als winterkleding, maar uiteindelijk als standaard. In die tijd werden er ook kleurige versieringen op aangebracht waar ingewikkelde patronen in verwerkt zaten.

Witte tunicas, rode tunicas... We weten nog steeds niet wat het meest klopt.
Witte tunicas, rode tunicas… We weten nog steeds niet wat het meest klopt.

Over kleur gesproken: er is al jarenlang veel discussie over wat voor kleur zo’n soldatentunica nu precies had. Reënactors kiezen vaak voor rood of wit, afhankelijk van wat zij mooi of realistisch vinden. Ook is er een theorie dat de legionairs wit droegen in vredestijd en rood in tijden van oorlog. Echt definitief bewijs voor een vaste kleur is er echte niet en bovendien hadden de Romeinen geen uniform, zodat het mogelijk is dat ze allerlei verschillende kleuren droegen. Wie zal het zeggen…? Zuiver wit (candidus) was niet goedkoop, maar aangezien de namen van kleuren in vrij rekbare zin werden gebruikt kan wit (albus) ook voor gebroken wit hebben gestaan. Misschien stond het zelfs wel voor ongeverfde stof, ietwat gebleekt met ammoniak (uit urine, ahum). Dat zou al een veel goedkopere optie geweest zijn. Zo kan rood ook worden opgevat als bruinrood, zalmroze of zelfs aubergine. Ook rode stof kostte niet weinig. Van de andere kant gold dat voor de hele uitrusting, waarvoor sowieso geld op je soldij werd ingehouden. Een ervaren soldaat kon zich dus gemakkelijker wat duurdere kleding veroorloven. Zo is het mogelijk dat groen vooral een officierskleur was, omdat dit een uitgebreider kleurproces was. Geel was waarschijnlijk niet zo populair voor militaire kleding omdat het de kleur van een bruidssluier was.

Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen foto van legioxi.be)
Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen (foto van legioxi.be)

Geelbruine mantels kwamen wel voor, maar dat kwam omdat het hier ongeverfde wol betrof. Mantels waren er zeker niet alleen voor de sier, hoor! Een goede soldatenmantel kan dezelfde functie hebben als jouw jas, tegen de kou en tegen de regen. Ongeverfde schapenwol bevatte dan ook lanoline, een soort vet dat de wol waterafstotend maakt. De twee belangrijkste soorten soldatenmantels waren de sagum en de paenula. De sagum had een vierkante vorm en kon ook als deken worden gebruikt. De sagum was niet al te dik, zodat hij als zomermantel kon dienen. Hij zat om de schouders, vastgespeld aan de rechterkant zodat het zwaard vrij bleef. De paenula daarentegen had meer weg van een soort lange regenjas en diende ook als reismantel. De paenula hing helemaal om je heen, maar was open aan de voorkant (mogelijk kon je hem met veters of houten knoopjes afsluiten). Oorspronkelijk was het bij uitstek een kledingstuk van militairen of mensen in laag aanzien, maar toen het Romeinse rijk in de 3e eeuw sterk militariseerde werd het een algemene reismantel. Natuurlijk konden officieren zich ook duurdere siermantels veroorloven. De kleur zei soms iets over je rang. Tribuuns en veldheren konden rode mantels dragen, vaak in combinatie met een rode sjerp om hun middel. Bij legioensgeneraals was wit ook een erg populaire kleur. Buiten het slagveld werd een speciale siermantel of paludamentum gebruikt, gedrapeerd over de linkerarm gelijk een toga.

Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.
Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.

Dat brengt mij op het belangrijkste reismiddel van de legionair: zijn voeten. Het Romeinse soldatenschoeisel was uiteraard berekend op lange, zware dagmarsen. De beroemdste variant is natuurlijk de caliga: de hoge, sandaalachtige laarzen, met dikke zolen van drie lagen rundleer. Om slijtage van de zolen tegen te gaan, werden er ijzeren noppen in de zool geslagen: een stuk of 80! Deze noppen gaven bovendien extra grip op ruw terrein. Dat wil overigens niet zeggen dat de caligae daardoor eeuwig bruikbaar bleven: mogelijk moest een gemiddelde soldaat zelfs een paar keer per jaar nieuwe caligae aanschaffen! Uiteindelijk zouden de caligae vanaf 80 na Chr. uit de mode raken ten gunste van dichte schoenen, de calcei. Misschien speelde oorspronkelijk opnieuw de temperatuur een rol?

Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.
Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.

In elk geval waren de Romeinen natuurlijk niet zo dom om in een koud winterlandschap met blote benen en alleen sandaaltjes aan de voeten rond te gaan lopen. Dikke wollen sokken (udones) maakten al een hoop verschil, net als lekker warme beenwindsels (tibialia), die ook wel erg handig bleken als extra beenbescherming tegen struikgewas of je ruwe scheenplaten, net zoals een sjaaltje, de focale, diende om je nek tegen je pantser te beschermen. De broek was in eerste instantie een zeer impopulair kledingstuk bij ons: in de Romeinse cultuur was het niet beschaafd of mannelijk om er eentje te dragen. Naarmate de soldaten echter langer aan de Rijn verbleven, begonnen ze te merken dat een broek hier toch een hoop warmte bied. De korte broek van de soldaten heet feminalia, naar de femur (dij). Langere broeken waren toch meer iets van barbaren en verschenen lange tijd dus vooral bij de hulptroepen. Maar in de loop van de 3e en 4e eeuw werd de soldaat met broek steeds meer standaard en breidde dit zich ook meer en meer uit naar de burgerij (tot afkeer van de Romeinse elite, hihi).

Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, "op z'n cowboys"
Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, “op z’n cowboys”

Tot slot heb ik één kenmerk nog steeds nauwelijks behandeld, terwijl het toch wel het allerbelangrijkste is om de soldaat aan te herkennen: de soldatenriem! Deze balteus werd om het middel gedragen en was te herkennen aan zijn metalen beslag. Het afnemen van deze riem kon een grote vernedering zijn, wat bij wijze van straf nog wel eens gedaan werd. Links aan de balteus zitten twee haken om je dolk aan te bevestigen. Begin 1e eeuw droegen de Romeinse soldaten vaak twee van deze riemen, zodat de dolk aan de ene riem en het zwaard aan de andere hing, een soort cowboy-stijl. Op den duur werd er nog een element aan toegevoegd: de cingulum militaris, leren stroken beslagen met metalen cirkeltjes. De functie hiervan is niet helemaal duidelijk: als leken denken jullie vaak aan bescherming, maar het is wel duidelijk dat die bungelende strookjes niets tegenhouden. Misschien gaat het om psychologische bescherming? Wel konden de hangertjes aan de uiteinden rammelen en zo met een flink leger flink imponerend werken. Bovendien konden de balteus en cingulum als een soort spaarrekening werken: wie geld over heeft kan dit in extra duur riembeslag investeren, zodat je niet al dat geld hoeft mee te zeulen.

Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.
Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.

Naarmate de tijd verstreek verhuisde het zwaard naar een riem over de schouder, zodat de soldaat nog maar één balteus droeg. In de loop van de 2e of 3e eeuw verdween de cingulum weer, maar de soldatenriem bleef bestaan en breidde zich (door de militarisering) zelfs uit naar de ambtenarij. Wie “psychologische bescherming” wilde dragen kon altijd nog terugvallen op de pteruges: leren flapjes bevestigd aan het onderharnas van de soldaat. Deze bestonden al lang voor de cingulum en zouden lang daarna ook nog in gebruik blijven. Omdat het extra duur was en sierlijk staat, lijken ze vooral populair te zijn geweest bij officieren, maar het was allerminst verboden dat soldaten ze droegen. Het resultaat liegt er niet om.

Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)
Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. (Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)

Als kleding dan zo’n hoofdzaak is moet ik toch nog even het hoofd behandelen. Eerder noemde ik al de focale, de sjaal die waarschijnlijk diende om je nek te beschermen tegen je pantser of de leren veters waaraan je bagage kon dragen, tot en met je helm aan toe. Als je je helm als soldaat om je nek droeg, had dat waarschijnlijk te maken met het feit dat je onderweg was. Dan kon het erg fijn zijn om een strooien zonnehoed op te hebben: die beschermt niet alleen je hoofd tegen de zon, maar ook je ogen! Voor onder je helm was een dikke muts verstandiger, waarschijnlijk van vilt of ruwe wol. In de Laat-Romeinse tijd werden Dacische mutsjes steeds populairder.