De Romeinse soldaat door de eeuwen heen

Etruskische helmBeste barbaarse burgers, wat kom ik toch vaak mensen tegen die vragen of ik voor Julius Caesar werk. Of misschien ik moet vechten tegen de Franken of Bataven. Die mensen moesten eens weten dat dit hele verschillende periodes zijn en dat je aan mij kunt zien uit welke periode ik kom. Of aan welke Romeinse soldaat dan ook. De Romeinen hebben immers een hele lange tijd bestaan. Je snapt dat er daarom flink wat veranderde in de loop der eeuwen. Zeker voor de Romeinse soldaten, want zodra je op een tegenstander stuitte die een nieuw trucje had, moest je je oorlogvoering en uitrusting daarop aanpassen om te kunnen winnen!

De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door omringende Italische stammen.
De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door omringende Italische stammen.

In de eerste eeuwen van Rome, de legendarische koningstijd, zullen de uitrustingen van de Romeinse krijgers beïnvloed zijn door de omringende oude Italische culturen, zoals de Etrusken en de Villanova-cultuur.  De helmen beschermden vooral de bovenkant van het hoofd en een bronzen plaat beschermde de borst. De meeste pantsers en wapens waren nog van brons. Tegen 500 v. Chr. (volgens de Romeinen begon de Romeinse Republiek 9 jaar daarvoor) waren er via de Etrusken en Griekse koloniën in Zuid-Italië steeds sterkere Griekse invloeden gekomen, zodat er ook echte hoplieten actief waren bij de Romeinen: zwaar bepantserde soldaten met een bijna 2,5 meter lange lans en een rond schild dat hoplon heet. Dat schild was sterk maar ook erg zwaar, want het was van hout met een laag brons erop. De voornaamste formatie waarin gevochten werd was natuurlijk de Griekse falanx.

Het Romeinse leger nam ook een tijdje de Griekse hoplieten-uitrusting en de falanx over.
Het Romeinse leger nam ook een tijdje de Griekse hoplieten-uitrusting en de falanx over.

Geleidelijk aan ontwikkelden de Romeinen steeds meer een eigen stijl. De zware hoplieten-uitrusting hield geen stand en werd langzaam vervangen door een andere uitrusting. De schilden werden meer ovaal, half gebogen om beter te beschermen en steviger te zijn. Via de Galliërs of Kelten in Noord-Italië (en later ook in het Gallisch gebied achter de Alpen) maakten de Romeinen kennis met een praktische bronzen helm, die de moderne archeologen een montefortino-helm noemen, al bleef een variant op de Griekse helm ook in gebruik, maar dan eentje die je gezicht niet afdekte. Het legioen bevatte in die tijd drie klassen infanterie. Of eigenlijk vier: voorop, voor de keurige formaties uit, gingen de velites, jonge soldaten die zeer licht bepantserd waren en als voornaamste taak hadden de vijand te provoceren, oftewel met snelle aanvallen met slingers en speren zoveel mogelijk schade aanrichten voor de legers elkaar troffen.

Romeinen uit de Vroege Republiek in gevecht met buren. Let op de helm in Griekse stijl en de Keltische helm.
Romeinen uit de Vroege Republiek in gevecht met buren. Let op de helm in Griekse stijl en de Keltische helm.

Als de vijand te dicht naderde weken de 1200 velites opzij en trad het echte legioen naar voren, opgesteld in manipels (blokken van 2 centuries van elk 60 of later 80 man). De voorste tien manipels heetten de hastati, wat lijkt te verwijzen naar de hasta of stootlans. De hastati (ook 1200 man) gebruikten echter wel degelijk de pilum of werpspeer, want waarschijnlijk betekende hasta oorspronkelijk gewoon speer, zonder dat het uitmaakte welke soort. De tweede rij van tien manipels bestond uit de 1200 principes: ondanks dat hun naam “eersten” betekent, stonden ze dus op de tweede plaats, maar ze waren dan ook meer ervaren en beter bepantserd dan de hastati. Als de vijand dus tussen de hastati doordrong was het aan de principes om de aanval op te vangen. Als het meezat hoefden de 600 triarii, de achterste klasse die bestond uit echte veteranen, dus niet veel werk te doen. Omdat zij achteraan stonden werden ze met hastae in plaats van pila uitgerust. Niet voor niets bestond in het oude Rome de uitdrukking dat iets “tot de triarii doorgedrongen” was als het sterk uit de hand liep.

De hastatus draagt nog een vrij lichte uitrusting en is een jaar of 20. De principus en triarius zijn veel meer ervaren.
De hastatus draagt nog een vrij lichte uitrusting en is een jaar of 20. De principus en triarius zijn veel meer ervaren.

De uitrusting van de soldaten kon verschillen, zowel op grond van persoonlijke rijkdom als in welk manipel je opgesteld was. Een dure lorica hamata of maliënkolder (ook een Keltische uitvinding) was voor een triarius gemakkelijker te betalen dan voor een hastatus, die vaak genoegen moest nemen met een eenvoudiger borstpantser, in de vorm van een kleine rechthoekige plaat. Van de andere kant kreeg hij vaak wel een scheenplaat op zijn linkerbeen om daar in slagorde (waarin dat been voorstond) wat minder kwetsbaar te zijn. De velites kwamen qua bepantsering niet verder dan een helm en schild, soms met een wolvenvel op de helm. Als zwaard kwam de Hispania afkomstige gladius in gebruik: een steekzwaard dat oorspronkelijk ongeveer een halve meter lang was, maar later korter werd.

De velites zijn echt uit de tijd van de republikeinse milities. Na de hervormingen van Marius verdwenen zij.
De velites zijn echt uit de tijd van de republikeinse milities. Na de hervormingen van Marius verdwenen zij.

Zoals je kan begrijpen was het dus moeilijk voor de gewone man om zijn uitrusting te kunnen betalen. Dat gaf in eerste instantie niet, want het Romeinse leger kende aanvankelijk dienstplicht met een vermogensgrens, zodat je alleen werd opgetrommeld om in milities te vechten als je jezelf in een uitrusting steken kon. Op den duur werkte dit echter niet meer. Er waren te veel oorlogen, zodat de Romeinse boeren en andere dienstplichtigen te vaak van huis waren en daardoor hun echte beroep niet meer konden beoefenen. Resultaat was dat het aantal armen dus steeg: veel boeren werden gedwongen hun grond te verkopen en moesten als proletarii of dagloners bij de dag leven, vaak in een armoeiig appartementje in de stad. Het leger kampte dus met een ernstig rekrutentekort, terwijl de overgebleven dienstplichten dus nog meer werk kregen, zodat hen hetzelfde probleem wachtte en het aantal dienstplichten nog verder afnam.

Ze zeggen dat de barse generaal Marius het Romeinse leger drastisch hervormde. Of zou het meer geleidelijk zijn gegaan?
Ze zeggen dat de barse generaal Marius het Romeinse leger drastisch hervormde. Of zou het meer geleidelijk zijn gegaan?

Eind 2e eeuw v. Chr. kwam hier een einde aan dankzij wat handige hervormingen, toegeschreven aan consul Marius. Het legioen werd een beroepsleger, waarin de soldaten dienst namen voor minimaal 20 (later 25) jaar. Je kreeg voortaan betaald en na je pensioen wachtte je een woonplaats in de provincies, misschien een fraai appartement of een woonhuis in een colonia (een voor Romeinse staatsburgers gestichte stad) of zelfs een stuk grond met genoeg ruimte voor je eigen boerderij! De uitrustingen werden meer gelijk geschakeld: er was nog steeds geen uniform, maar een goed pantser en goede bewapening moest er voor elke soldaat zijn! Wie dat niet betalen kon hoefde niet in paniek te raken: het bedrag dat je het leger nog schuldig was werd in etappes ingehouden op je soldij. Het onderscheid tussen de manipels verdween hiermee: de namen werden vooral nog gebruikt om de verschillende centuries uit elkaar te houden binnen de nieuwe cohorten: eenheden van zes centuries. Tien cohorten vormden een legioen.

Bronzen helmen met grote pluimen en veel maliënkolders. Dat zijn de soldaten uit de tijd van Julius Caesar!
Bronzen helmen met grote pluimen en veel maliënkolders. Dat zijn de soldaten uit de tijd van Julius Caesar!

Zo komt het dat in de tijd van Julius Caesar (rond 50 v. Chr.) de meeste legionairs een stevige bronzen helm en een maliënkolder of schubbenkolder (lorica squamata of lorica squamea) dragen als bepantsering. Rond die tijd maakten de Romeinen echter ook kennis met ijzeren helmen die sommige Galliërs droegen, vaak voorzien van wat handige verstevigingen. De Kelten stonden namelijk ook niet stil en nog lang nadat de Romeinen Gallië veroverd hadden kwamen hun beste helmen nog steeds uit Gallië. Rond de tijd van keizer Augustus waren er al ijzeren helmen in omloop (maar ook bronzen) en hadden veel Romeinse helmen een stevige nek-klep gekregen. Om hun middel droegen de soldaten in deze periode twee met metaal beslagen soldatenriemen (eentje voor het zwaard en eentje voor dolk) waar op den duur bovendien de cingulum, het schort van leren riempjes, aan verscheen. Waar dat laatste onderdeel nu voor diende is nog steeds niet duidelijk.

De stevig bepantserde legionair van rond het jaar 200.
De stevig bepantserde legionair van rond het jaar 200.

Zo komen we uiteindelijk op het bekende plaatje van een Romeinse soldaat. Vanaf het midden van de 1e eeuw worden er naast maliënkolders en schubbenpantsers ook plaatharnassen gedragen (lorica laminata of lorica segmentata), terwijl om het middel op den duur nog maar één riem gedragen werd. Zo’n soldaat van eind eerste of begin tweede eeuw ben ik. Maar ook dat plaatje houdt niet eeuwig stand. Al rond die tijd beginnen de soldaten bijvoorbeeld vaker dichte schoenen te dragen in plaats van hun beroemde caligae, wat in het noorden van het rijk ook wel te begrijpen is, net als de opkomst van de braccae, de soldatenbroek. Dat het Romeinse leger nog steeds innoveerde bleek begin 2e eeuw wel, toen tijdens de Dacische oorlog de ijzeren helmen razendsnel verstevigd moesten worden omdat de Dacische falx hier veel te gemakkelijk een gat in sloeg. In de tweede eeuw wordt de manica, een bepantsering voor de rechterarm, ook populairder, al wil dat niet zeggen dat elke soldaat hem droeg. Ondertussen werden de helmen steeds groter en steviger. En werd de uitrusting steeds meer gericht op flexibele formaties: de gladius verdween en werd vervangen door de spatha, het lange slagzwaard. Ook raakte de pilum uit de mode en gingen de legionairs in plaats daarvan over op de hasta of een korte werpspeer. De plaatpantsers verdwenen ook weer.

Laat-Romeinse soldaten, met een lange hasta, spatha en Berkasovo-helm.
Laat-Romeinse soldaten, met een lange hasta, spatha en Berkasovo-helm.

Een legionair van rond het jaar 200 zag er dus duidelijk anders uit dan eentje van 100 jaar eerder zoals ik, maar toch zullen jullie hem nog wel als Romein herkennen. Eind 3e eeuw wordt dat wellicht moeilijker. Meer ronde helmen uit de Balkan en uit Perzië komen dan in opkomst, zoals de Intercisa-helm of de Berkasovo-helm, terwijl de rechthoekige, gebogen schilden worden vervangen door ronde. In plaats van door een beugel op het voorhoofd werd de neus nu soms (zoals bij de Berkasovo) beschermd door een directe neusbeschermer, terwijl veel soldaten ook beenkappen droegen. Bovendien werd in de 4e eeuw de hasta flink langer gemaakt, zodat het bereik groter was. Een ander nieuw wapen in de Laat-Romeinse tijd zijn de plumbata, de werppijlen. De strakke formaties uit mijn tijd gaan dan allang niet meer: het Romeinse leger heeft een veel minder hecht gelid en is nu vooral op mobiliteit gericht. De troepen werden verdeeld over een grensleger (limitanei) en een mobiel veldleger in het achterland (comitatenses). De indeling van de legioenen uit deze tijd is wat onduidelijker, maar in elk geval waren de legioenen veel kleiner. In plaats van vijf- of zesduizend man telde een legioen nu een soldaat of duizend.

peelEn natuurlijk bleef er tot ver in de 15e eeuw een rijk bestaan in het oosten dat zichzelf nog steeds als het Romeinse rijk beschouwde. Maar laat ik niet nog al die Byzantijnse uitrustingen behandelen, want dan wordt het verhaal wel erg lang. Als je maar bedenkt dat het Romeinse leger altijd in ontwikkeling was. In de loop van een paar decennia konden er een paar details veranderen, in de loop van een eeuw al veel meer. Er ging immers veel tijd voorbij en de tijd doet dingen veranderen. Tempus fugit…

L. Octavius Barbatus

twitter.com/OctaviusRomein

De tragedie van Lucretia en de val van de Romeinse monarchie (509 v. Chr.)

Lucretia_MRDe tirannie van koning Tarquinius Superbus zette veel kwaad bloed bij het Romeinse volk. Door de lange duur ervan was het een kwestie van tijd voor de bom zou barsten. Zijn schrikbewind en willekeur overschaduwden zijn militaire successen. Bovendien had Tarquinius continu grote werken in de stad laten verrichten: het in beslag genomen land van de patriciërs en de verplichte tewerkstelling van de plebejers maakten de woede nog groter.

Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.
De tirannieke Tarquinius Superbus hoopte met een nieuwe oorlog en triomf de steun van het volk terug te winnen, een trucje dat we in de loop der geschiedenis vaker zien.

Koning Tarquinius mocht dan wreed en eerzuchtig zijn, maar op zijn achterhoofd gevallen was hij niet: hij wist hoe ontevreden het volk van Rome was en probeerde de aandacht af te leiden middels een nieuwe oorlog, ditmaal tegen de machtige Rutuli. Hun hoofdstad Ardea, 35 km ten zuidoosten van Rome, bleek echter niet zomaar in te nemen, zodat Tarquinius er beleg moest opslaan. Bij gebrek aan een veldslag hadden de jonge edelen in het leger weinig beter te doen dan bij elkaar te gaan zitten met wijn en praatjes. De wijn maakte dat het praten omsloeg in pochen. Eén van hen was Lucius Tarquinius Collatinus. Collatinus was de zoon van Arruns Tarquinius Egerius, wiens vader de broer van koning Tarquinius Priscus was geweest. Vader Egerius (“de behoeftige”) was in armoede geboren omdat zijn vader voor zijn geboorte gestorven was, zodat grootvader Demaratus niet van zijn bestaan had geweten en hem niets had nagelaten. Koning Tarquinius had Egerius later het bevel over de Latijnse stad Collatia gegeven, wat het cognomen van zijn zoon verklaart.

Lucretia aan het werk, door Willem de Poorter (1633). Het schilderij is vrij uitzonderlijk omdat de meeste afbeeldingen van Lucretia andere delen van haar tragische verhaal bevatten.
Lucretia aan het werk, door Willem de Poorter (1633). Het schilderij is vrij uitzonderlijk omdat de meeste afbeeldingen van Lucretia andere delen van haar tragische verhaal bevatten.

Op een gegeven moment ging het gesprek onder de jonge officieren over de deugdelijkheid van hun echtgenotes. Collatinus beweerde dat zijn vrouw Lucretia, dochter van stadsprefect Spurrius Lucretius Tricipitinus, de meest toegewijde en keurige van allemaal was. Uitgedaagd door het gepoch gingen de officieren stiekem terug naar huis, waar zij al snel ontdekten dat al hun vrouwen erop los aan het feesten waren. Behalve Lucretia, die braaf thuis zat in Collatia en de heren keurig ontving. Collatinus had zonder twijfel de weddenschap gewonnen. Maar in het gezelschap was één jongeman die meer getroffen was door Lucretia’s schoonheid dan door haar deugd: het was Sextus Tarquinius, de zoon van de koning.

Sextus Tarquinius en Lucretia (1571), door Titiaan.
Sextus Tarquinius en Lucretia (1571), door Titiaan.

Een paar dagen later was Sextus ineens terug in Collatia en diende zich bij Lucretia aan. In sommige versies van het verhaal kreeg hij een logeerkamer aangeboden, maar betrad ’s nachts haar kamer waar hij haar wekte door haar buik te wassen met water. Sextus eiste dat zij seks met hem zou hebben. Toen zij weigerde dreigde hij haar te doden en het verhaal te verspreiden dat hij haar had betrapt op overspel met een slaaf. Omdat zij deze schande niet wilde afroepen over Collatinus gaf Lucretia toe. De volgende dag, toen Sextus weer naar het kamp terug was, kleedde Lucretia zich in zwarte rouwkleding, ging naar haar vaders huis en wierp zich als smekeling aan zijn voeten. Toen haar vader, prefect van Rome en daarmee de hoogste magistraat van de stad, vroeg wat dit te betekenen had liet Lucretia eerst getuigen roepen: haar vader bracht de voorname Publius Valerius Publicola, haar echtgenoot bracht zijn neef Lucius Iunius Brutus, de tribuun van de koninklijke lijfwacht. Lucretia maakte de verkrachting bekend en riep hen op de misdaad te vergelden. Vervolgens trok zij een dolk en stak zichzelf dood.

De Eed van Brutus, door François-Joseph Navez. Het vreselijke lot van Lucretia maakt dat Brutus zijn masker afzet en zich definitief tegen de slechte koning keert.
De Eed van Brutus, door François-Joseph Navez. Het vreselijke lot van Lucretia maakt dat Brutus zijn masker afzet en zich definitief tegen de slechte koning keert.

Alle getuigen waren diep geschokt, Collatinus in het bijzonder. Maar het was Brutus, die zich altijd van den domme had gehouden, die hen tot de orde riep. Hij nam de dolk van Lucretia en zwoer een eed bij de goden dat hij alles zou doen om de Tarquinische heerschappij ten val te brengen, waarbij er geen enkele verzoening met de Tarquinii en hun medestanders mogelijk zou zijn. Vervolgens liet hij Collatinus, Lucretius en Valerius dezelfde eed afleggen. Als tribunus celerum kon Brutus vervolgens de comitia centuriata bijeenroepen en hield een vurige rede over het machtsmisbruik van de koninklijke familie en Lucretia’s aanranding in het bijzonder. Nu hij zijn masker van domheid afgedaan had maakte Brutus een diepe indruk op de aanwezigen. Brutus overtuigde de vergadering ervan om de koning zijn imperium af te nemen en te verbannen. Koningin Tullia en prins Sextus vluchtten halsoverkop: Sextus verwachtte bescherming te krijgen van het Romeinse garnizoen in Gabii, de stad die hij eerder met een list had ingenomen. Hij bleek daar echter vooral vijanden gemaakt te hebben en werd er korte tijd later vermoord. Tullia vluchtte naar het legerkamp bij Ardea.

De Capitolijnse Brutus. Hoewel er geen vaststaand bewijs is wordt deze buste in het Capitolijns Museum traditioneel als portret van Lucius Iunius Brutus beschouwd.
De Capitolijnse Brutus. Hoewel er geen vaststaand bewijs is wordt deze buste in het Capitolijns Museum traditioneel als portret van Lucius Iunius Brutus beschouwd.

Nu er besloten was de koning af te zetten was het de vraag hoe verder te gaan. Als stadsprefect werd Spurrius Lucretius benoemd tot interrex, zoals de Romeinen altijd hadden gehad tussen twee koningen in. Brutus zwoer, ondanks zijn verwantschap aan Tarquinius, elk recht op de troon af. Men besloot het koningschap voorlopig te vervangen door twee consuls die de wil van de Senaat zouden uitvoeren. Over verdere details moest later besloten worden. Lucretius stelde Brutus en Collatinus als consuls voor, waar de volksvergadering mee akkoord ging. Middels een grote stemming (uiteraard na een vurige toespraak van Brutus aan het volk) ging het volk van Rome akkoord met het nieuwe staatsbestel. Terwijl Lucretius het bevel over de stad voerde ging Brutus naar Ardea, waar het leger hem met open armen ontving en Tarquinius’ zoons Arruns en Titus werden verdreven. Toen koning Tarquinius in allerijl naar Rome terugkeerde stond hij voor gesloten stadspoorten. De koning en zijn familie zouden zijn gevlucht op 24 februari 509 v. Chr. Een wel erg toevallig jaartal als men bedenkt dat in datzelfde jaar de Atheense democratie werd ingesteld, wat suggereert dat de Romeinen de legendarische gebeurtenis daarmee gelijk wilden stellen. 24 februari is de dag die sindsdien bij de Romeinen bekendstond als Regifugium, koningsvlucht. Maar de afgezette tiran zou het er niet bij laten zitten…

Tarquinius Superbus de tiran (535-509 v. Chr.)

Tarquinius SuperbusHij was de beruchtste koning van Rome en dan ook niet voor niets de laatste. Lucius Tarquinius, bijgenaamd Superbus, “de Trotse”. Vanwege zijn hoogmoedige karakter had koning Servius Tullius hem zijn bescheiden dochter Tullia maior tot vrouw gegeven, terwijl de eerzuchtige Tullia minor aan Lucius’ bescheiden broer Arruns was uitgehuwelijkt. Maar al snel maakten Lucius en zijn schoonzus gemene zaak, vermoordden hun beide partners en huwden elkaar. Uit hun huwelijk kwamen vier kinderen voort: zoons Titus, Arruns en Sextus en dochter Tarquinia.

Tarquinius maakt zichzelf koning van Rome. Tekening door John Leech (19e eeuw) uit The Comic History of Rome
“Tarquinius maakt zichzelf koning van Rome.” Tekening door John Leech uit The Comic History of Rome (19e eeuw)

Tarquinius zette op boosaardige wijze de hele Senaat op tegen zijn schoonvader, die hij ervan betichtte op onrechtmatige wijze koning te zijn geworden en de armere bevolkingsgroepen te bevoorrechten. Toen Tullius zich kwam verdedigen werd hij op brute wijze naar buiten gesmeten, waarna zijn lijfwacht hem in de steek liet. De koning werd op straat vermoord, waarna Tullia in haar wagen naar de Senaat reed om haar echtgenoot als koning te begroeten. Tarquinius vreesde dat de menigte slecht zou reageren op de dood van de koning en waarschuwde haar terug naar huis te gaan. Onderweg naar huis hield haar wagenmenner plotseling halt toen hij tot zijn afgrijzen het lichaam van koning Tullius zag liggen. De feeks nam de teugels in handen en reed in volle vaart over het lijk van haar vader heen, zodat zij bedekt met bloed thuiskwam. De straat heette sindsdien de Vicus Sceleratus, “de buurt van de misdaad”.

Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.
Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.

De regering van Tarquinius werd dus al ingeleid met moord, gevolgd door niet veel betere zaken. Hij weigerde het lichaam van Servius Tullius te begraven en liet al snel enkele senatoren die hij ervan verdacht de dode koning trouw te zijn ter dood brengen. De vrijgekomen plaatsen liet hij niet vullen en verder trok hij zich weinig van de Senaat aan, die hiermee zowel in macht als in omvang beknot werd. Voor rechtspraak tegen grote misdaden vroeg Tarquinius bovendien geen advies aan de Romeinse juristen, waardoor vonnissen afhankelijk werden van zijn willekeur. Wie dus verdacht werd van oppositie was hoe dan ook zijn leven niet zeker.

Rome lag aan de noordkant van het Latijnse stamgebied. Ten zuidoosten daarvan woonden de Volsci.
Rome lag aan de noordkant van het Latijnse stamgebied. Ten zuidoosten daarvan woonden de Volsci.

Tegelijkertijd verkreeg Tarquinius een sterke bondgenoot door zijn dochter Tarquinia uit te huwelijken aan Octavius Mamilius, de leider van de Latijnse stad Tusculum. Kort daarna hield hij een bijeenkomst met de Latijnse leiders om de verdragen met Rome te bespreken, in het heilige bos van de godin Ferentina. Eén van hen, Turnus Herdonius uit Aricia, sprak zich fel uit tegen Tarquinius en waarschuwde de Latijnen hem niet te vertrouwen. Tarquinius kocht hierop een dienaar van Turnus om, zodat deze een partij zwaarden in het verblijf van Turnus binnensmokkelde. Nu kon Tarquinius Turnus ervan beschuldigen van verraad: Turnus werd in een waterpoel gegooid, waarna er een houten rooster boven zijn hoofd werd geplaatst waar stenen op werden gegooid tot hij verdronk. Tarquinius haalde de Latijnen hierna over om hun verdrag met Rome te vernieuwen, waarmee hij zijn positie nog meer versterkte. Een oorlog tegen de Volsci, die ten zuidoosten van de Latijnen woonden, resulteerde in een grote triomf met veel buit, waarna Tarquinius de tempel van Jupiter Optimus Maximus voltooide, waar zijn vader aan begonnen was.

Tarquinius Superbus, door Lawrence Alma-Tadema. De koning (purperen mantel) ontvangt een lauwerkrans. Op de voorgrond de papaverplanten.
Tarquinius Superbus, door Lawrence Alma-Tadema. De koning (purperen mantel) ontvangt een lauwerkrans. Op de voorgrond de papaverplanten.

De volgende oorlog was tegen Gabii, een Latijnse stad die zich niet bij het verbond had willen aansluiten. De stad was te goed verdedigd voor inname met geweld, dus verzon Tarquinius een list. Zijn zoon Sextus wendde voor dat zijn vader hem had laten mishandelen en deed of hij naar Gabii vluchtte. Daar won hij het vertrouwen van de bewoners en kreeg uiteindelijk het bevel over hun troepen. Hij stuurde een brief naar zijn vader met de vraag hoe de stad af te leveren. De koning ontving de brief terwijl hij in zijn tuin liep. Als antwoord hakte hij de bollen van de langste papaverplanten af: Sextus begreep zijn opdracht en liet alle leiders in Gabii doden of verbannen. Hierna volgden er nog meer triomfen. Als koning deed hij ondertussen ook werken in Rome: voor de nieuwe tempel moesten enkele oude Sabijnse heiligdommen wijken en werd de top van de Tarpeïsche Rots vrijgemaakt. Ook zette hij zijn vaders werk aan de Cloaca Maxima voort.

Brutus kust de aarde, door Giuseppe Crespi. Hiermee werd de ondergang van de Tarquinii voorzegd.
Brutus kust de aarde, door Giuseppe Crespi. Hiermee werd de ondergang van de Tarquinii voorzegd.

Ondanks deze interessante werken en militaire triomfen waren er nauwelijks grenzen aan de wreedheid en willekeur van Tarquinius’ beleid. Uiteraard zou het een kwestie van tijd zijn voordat hier verzet tegen zou ontstaan. Tijdens zijn regering werd de ondergang van de Tarquinii in feite al voorzegd: de koningszonen Arruns en Titus bezochten namelijk het Orakel van Delphi, in gezelschap van hun neef Lucius Iunius Brutus. Brutus, wiens cognomen zoveel betekent als “sufferd”, koesterde wrok jegens Tarquinius omdat zijn broer onder de slachtoffers van de koning was geweest. Door de sufferd te spelen was Brutus tot dan toe echter altijd de dans ontsprongen. Toen Arruns en Titus het Orakel vroegen wie hun vader zou opvolgen als koning, luidde het antwoord dat hij die als eerste zijn moeder kuste de koning zou opvolgen. Arruns en Titus namen aan dat zij hun moeder Tullia dus moesten kussen, maar Brutus liet zich met opzet vallen en kuste stiekem de grond: Moeder Aarde. Omdat Arruns en Titus de voorspelling verkeerd hadden geïnterpreteerd roken zij geen onheil. Was Brutus niet immers een sufferd? Echt iets voor hem om ineens te struikelen en onderuit te gaan. Maar het lot van de dynastie was hiermee bezegeld…

Servius Tullius, de tragische koning (578-534 v. Chr.)

serviusNa de dood van de wijze Tarquinius Priscus, werd het Romeinse koningschap toegewezen aan Servius Tullius. Dit was op handige wijze door Tarquinius’ weduwe Tanaquil erdoor gedrukt. Zij wist dat Tullius de meest geschikte was. Servius Tullius was aan het hof van de koning opgegroeid, al verschillen de Romeinse teksten erover hoe hij daar terechtgekomen was. Volgens Titus Livius stamde Tullius uit een koningsgeslacht dat door de Romeinen overwonnen was, wat zijn hooggeplaatste opvoeding aan het hof verklaren zou. Andere Romeinse schrijvers menen echter dat Tullius’ moeder Ocrisia een slavin aan het hof was. Beide verhalen zijn in theorie nog best te combineren.

Tanaquil, de pientere vrouw van Tarquinius Priscus, kreeg al snel door dat Servius voor het koningschap bestemd was.
Tanaquil, de pientere vrouw van Tarquinius Priscus, kreeg al snel door dat Servius voor het koningschap bestemd was.

Als kind zou een voorteken Tullius’ toekomst als koning hebben aangetoond: terwijl hij sliep zou er een kroon van vlammen om zijn hoofd zijn verschenen. Tanaquil, die ook het voorteken had gezien dat het koningschap van haar man aangekondigd had, begreep ook hier onmiddellijk hoe de vork in de steel zat, maar hield het voorteken geheim. Servius Tullius werd in het gezin opgenomen, huwde Tarquinius’ dochter Gegania en verdrong Tarquinius’ zonen zelfs als favoriet van de koning. Dat Servius de beoogde troonopvolger leek schoot bij de zonen van Ancus Marcius, Tarquinius’ voorganger, in het verkeerde keelgat. De koning werd in een door hen geënsceneerde rel gedood, maar Tanaquil hield met opzet een paar dagen vol dat Tarquinius alleen gewond was. Zo kon ze Tullius als regent laten aanwijzen. Toen de dood van Tarquinius Priscus bekend werd gemaakt, zat Tullius dus stevig in het zadel.

De Muur van Servius Tullius (tekenaar onbekend)
De Muur van Servius Tullius (tekenaar onbekend)

Als koning voltooide Servius Tullius de bouw van de stadsmuren van Rome, waar zijn voorganger aan begonnen was. Daarnaast voerde hij bestuurlijke hervormingen in, onder meer door de instelling van de tribus. Oorspronkelijk was een tribus een patricische stam geweest, maar nu stond deze voor een district: zes voor de stad Rome en 26 voor de omringende gebieden. Ook stelde hij 193 centuriae in, waar je deel van uitmaakte op grond van vermogen. Zo konden de plebejers meer voor het zeggen krijgen: niet afkomst maar vermogen deelde nu de burgerij in. Tegelijkertijd moesten de rijken met hun grotere politieke inspraak ook meer bijdragen aan staat en leger. Meerdere teksten noemen Servius Tullius daarom “de tweede stichter van Rome” en vergelijken hem zelfs met Republikeinse magistraten. Daar moet bij gezegd worden dat het leven van Tullius net zo legendarisch is als dat van alle Romeinse koningen en de hervormingen dus ook achteraf aan hem toegeschreven kunnen zijn.

Servius Tullius als 6e koning van Rome. (16e-eeuwse afbeelding door Frans Huys)
Servius Tullius als 6e koning van Rome. (16e-eeuwse afbeelding door Frans Huys)

Tullius had tegen die tijd al twee dochters die zijn familienaam droegen: Tullia maior en Tullia minor. Om zich te verzoenen met de gepasseerde zoons van Tarquinius huwelijkte hij zijn dochters aan hen uit. Het was Tullius echter niet ontgaan dat zowel zijn dochters als de twee Tarquinii verschillende karakters hadden. Tullia minor was even eerzuchtig en vals als haar oudere zuster goed en zachtaardig was. Lucius Tarquinius was even trots en driftig als Arruns Tarquinius bescheiden en vriendelijk was. Het leek dus slim om de huwelijken tactisch te regelen: Lucius zou wellicht getemperd worden als hij Tullia maior als vrouw kreeg, terwijl Tullia minor vast wat nederigheid zou leren met een bescheiden echtgenoot.

De gewetenloze Tullia rijdt het lijk van haar eigen vader over. (Schilderij door Michel-François Dandré-Bardon)
De gewetenloze Tullia rijdt het lijk van haar eigen vader over. (Schilderij door Michel-François Dandré-Bardon)

Het bleek een flater: Tullia minor koesterde enkel minachting voor Arruns, die in haar ogen een slapjanus zonder ambitie was. Al snel begon zij dus een affaire met Lucius. Tot overmaat van ramp bleek het boze koppel niet verheven te zijn boven moord op hun eigen familie: omdat Arruns en Tullia maior hun relatie in de weg stonden, ontdeden zij zich uiteindelijk van de twee. Nu konden zij zich richten op het veroveren van de troon. Lucius stookte de Senaat op tegen Tullius door middel van steekpenningen en mooie woorden. Vervolgens ging hij met een groep gewapende mannen naar de vergadering, waar hij Servius fel bekritiseerde vanwege zijn afkomst als slaaf en het feit dat hij koning was geworden zonder verkiezing. Ook werd de koning aangevallen op zijn voorkeur voor de armere klassen ten koste van de rijken en adel. Toen Tullius arriveerde om zich te verdedigen werd hij door de mannen van Lucius eruit gegooid. In de steek gelaten door zijn eigen lijfwacht werd de koning op straat vermoord. Tullia reed zelfs met haar wagen over zijn lijk heen om zeker te weten dat hij dood was. Tarquinius ging zelf op de troon zitten. Met Servius Tullius was de laatste rechtvaardige koning van Rome ten onder gegaan. Dat zou niet zonder gevolgen blijven…

Tarquinius Priscus, de Etruskische koning van Rome (616-579 v. Chr.)

tarquiniusDe eerste vier koningen van Rome waren afwisselend Romeins en Sabijns. Met de vijfde koning kwam hier verandering in: deze was immigrant en afkomstig van Etruskisch grondgebied. Zijn naam was Lucius Tarquinius Priscus of Tarquinius de Oudere.

voortekenVolgens de legendarische overlevering zou Tarquinius zelf niet geheel van Etruskisch bloed zijn geweest, maar was zijn vader een Griek genaamd Demaratos, geboren in Korinthe. Demaratos had zich gevestigd in de stad Tarquinii, de belangrijkste van de Dodekapolis, de Etruskische Twaalfstedenbond. Hier had Demaratos een Etruskische vrouw gekozen en een zoon gekregen. Als zoon van een immigrant had Tarquinius geen volledige mogelijkheid om zijn hogere ambities te ontplooien in Tarquinii, dus vertrok hij uiteindelijk naar Rome samen met zijn vrouw Tanaquil, die altijd steevast achter hem stond. Zo trokken zij naar Rome, wat in die tijd nog een aristocratie zou hebben gekend. Maar vlak voor het binnengaan van de stad gebeurde er iets vreemds. Een roofvogel dook plotseling omlaag en rukte Tarquinius’ hoed van zijn hoofd. Even vloog het dier met het hoofddeksel rond, maar tot ieders verbazing zette het de hoed vervolgens weer terug op het hoofd van de eigenaar. Tanaquil wist het meteen zeker: een voorteken! Haar man was voor grootse dingen voorbestemd!

Rome grensde in haar eerste eeuwen aan de Etruskische twaalfstedenbond. In de tijd van koning Tarquinius moet Rome onder Etruskische invloed zijn geweest.
Rome grensde in haar eerste eeuwen aan de Etruskische twaalfstedenbond. In de tijd van koning Tarquinius moet Rome onder Etruskische invloed zijn geweest.

Tarquinius deed zo hard zijn best als hij kon om een volwaardige Romein te worden en al zijn talenten te benutten. Allereerst nam hij een Romeinse naam aan: Lucius Tarquinius, waarbij de familienaam overduidelijk verwees naar zijn geboortestad. De uiterst Romeinse voornaam Lucius zou volgens Livius een verbastering zijn van Lucumo. Daar moet bij gezegd worden dat deze naam verdacht veel lijkt op lauchme, het Etruskische woord voor “koning”. Als dat zo is zou de naam van deze (andermaal legendarische) koning dus kunnen slaan op een koning uit Tarquinii, wat duidt op een Etruskische dominantie over Rome. Zover was het nog lang niet, maar door zijn vermogen zo nuttig mogelijk aan te wenden en ieder die hij kon van raad te voorzien, wist Tarquinius zichzelf erg populair te maken in de stad. Ook koning Ancus Marcius was erg onder de indruk van hem en benoemde hem uiteindelijk zelfs tot voogd van zijn kinderen. Tarquinius werd zodanig geliefd in Rome dat, toen de koning in 616 v. Chr. overleden was, Senaat en volksvergadering Tarquinius als de nieuwe koning verkozen, tot grote teleurstelling van de zonen van Ancus, die echter nog te jong waren voor het koningschap.

Tarquinius Priscus bouwde de Cloaca Maxima en het Circus Maximus.
Tarquinius Priscus bouwde de Cloaca Maxima en het Circus Maximus.

Tarquinius bleek een bekwaam vorst, die alles in het werk stelde om Rome zo goed mogelijk te besturen en tot een volwaardige stad te verheffen. Hij begon de bouw van de stadsmuur en de aanleg van de Cloaca Maxima: het riool van Rome. Voorheen stroomde het afvoerwater van de Romeinse huizen via natuurlijke stromen naar de rivier, maar dit was allerminst praktisch bij de aanleg van nieuwe wijken, wat wel bleek na een grote overstroming. Derhalve werden stukken moeras drooggelegd door het water via de Cloaca Maxima af te voeren. Omdat het vooral voor drainage diende, was het in eerste instantie een open riool. Dit zou later veranderen vanwege de drukte rondom een ander project van Tarquinius: Circus Maximus. Dit enorme hippodroom (stadion voor paardenrennen) werd aangelegd op de plek waar volgens de legende de Sabijnse maagdenroof had plaatsgevonden, in de vallei tussen de Palatijn en de Aventijn. (Het latere paleis van de Romeinse keizers zou vanaf de Palatijn grenzen aan het circus.) Wel was het circus op dit moment nog een eenvoudige renbaan: tribunes en stallen zouden pas in de tijd van de republiek gebouwd worden.

Mogelijk zag de tempel op het Capitool er zo uit.
Mogelijk zag de tempel op het Capitool er zo uit.

Tot slot was Tarquinius verantwoordelijk voor de bouw van de tempel voor Jupiter Optimus Maximus, op het Capitool. Dit was voor Tarquinius een erg persoonlijk project waarmee hij iets heel bijzonders wilde nalaten. Er werd een Etruskische kunstenaar genaamd Vulca, die meerdere beeltenissen Jupiter voor de tempel verzorgde, waaronder het grote beeld in de cella, de heilige ruimte met het beeld. De bouw van de tempel zou echter pas na de dood van Tarquinius voltooid worden. Ook verhoogde Tarquinius het aantal senatoren door 100 nieuwe leden toe te laten, waaronder de familie der Octavii, de voorouders van keizer Augustus.

Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.
Etruskische helm in het British Museum. De Etruskische cultuur heeft een sterke invloed op het vroege Rome gehad.

Minder vreedzame kanten aan Tarquinius’ regering waren er ook. Zijn eerste oorlog was tegen de Latijnen, waarbij hij de stad Apiolae plunderde in 588 v. Chr. Vervolgens kreeg hij het aan de stok met een Sabijnse aanval, gesteund door troepen van vijf Etruskische steden, wat de reden voor Tarquinius’ verdubbeling van de cavalerie was. Er werd zelfs gevochten tot in de straten van Rome, maar de Romeinen wisten de invallers te verslaan. Uiteindelijk won Tarquinius de strijd en wist bij de onderhandelingen de stad Collatia te bemachtigen, waar hij zijn neefje Arruns Tarquinius Egerius het bevel over gaf. Op 13 september 585 v. Chr. vierde Tarquinius Priscus zijn triomf in Rome. Hierna werden nog meerdere Latijnse steden aan het Romeinse grondgebied toegevoegd. De vijf Etruskische steden van de Sabijnse oorlog verklaarden echter de oorlog toen vrijlating van de krijgsgevangenen uitbleef, waarna ze al snel hulp kregen van nog de andere Etruskische steden. Ook zij werden na enkele moeizame veldslagen verslagen.

Koning Tarquinius de Oudere vraagt advies aan Attus Navius de augur. De wetsteen lijkt hier vervangen door een stenen zuil.
Koning Tarquinius de Oudere vraagt advies aan Attus Navius de augur. De wetsteen lijkt hier vervangen door een stenen zuil.

Hoewel de bouw van de tempel een godsdienstige zaak was en Tarquinius als een rechtvaardig vorst te boek staat, kwam hij wel degelijk een paar maal in botsing met de Romeinse geestelijkheid. Het meest beroemde voorval was met de augur Attus Navius, die na Etruskisch onderricht alle andere zieners van zijn tijd zou hebben overtroffen. Toen Tarquinius voorstelde de cavalerie te verdubbelen, waarbij de drie nieuwe eenheden naar hemzelf en zijn twee beste vrienden genoemd zouden worden, uitte Navius hier kritiek op. Koning Romulus had de indeling van de cavalerie bepaald aan de hand van gunstige vogelschouw door de augures. Volgens Navius kon dit dus alleen worden gewijzigd na een nieuwe vogelschouw die de gunst van de goden bekrachtigde. Koning Tarquinius vroeg hierop aan Navius of het mogelijk was dat hetgeen wat hij nu, op dit moment, in zijn gedachten had, kon worden verwezenlijkt. Navius deed een vogelschouw en leidde af dat de goden zeiden dat dit kon. Tarquinius verklaarde dat hetgeen in zijn gedachten het splijten van een wetsteen met een scheermes was. Toen men dit uitprobeerde bleek dit inderdaad te lukken. Om dit wonder te gedenken liet Tarquinius een standbeeld voor Navius oprichten op de trappen van het Senaatsgebouw. Scheermes en wetsteen werden als relieken begraven en het aanzien van de augures was voorgoed bevestigd.

De fasces, die in Rome gedragen werd door de lictoren, werd volgens de overlevering door Tarquinius Priscus ingevoerd.
De fasces, die in Rome gedragen werd door de lictoren, werd volgens de overlevering door Tarquinius Priscus ingevoerd.

Tarquinius Priscus doorbrak de gewoonte waarin de keuze van de troonopvolger volledig aan Senaat en volk werden overgelaten. Hij wees zijn adoptiefzoon Servius Tullius aan als zijn opvolger, waarmee hij zowel zijn eigen zoons als de zoons van Ancus Marcius passeerde. Verder introduceerde hij tijdens zijn koningschap Etruskische gebruiken en regalia, zoals de scepter, purperen mantel en curulische zetel. Ook introduceerde hij Etruskische zaken in het bestuur: de fasces (bundel roeden met een bijl) van de lictoren en de toga praetexta (toga met purperen zoom) en ring van de senatoren. In het leger introduceerde Tarquinius de paludamentum (siermantel van opperofficieren), de phalera (schotelvormige onderscheiding) en de tuba (langwerpige bazuin). Uiteindelijk brak Tarquinius’ keuze voor opvolging hem zuur op: de zonen van Ancus Marcius ensceneerden een rel waarbij de koning dodelijk getroffen werd op het hoofd. Zijn vrouw Tanaquil doorzag het plan van de zoons echter en verklaarde valselijk dat Tarquinius alleen gewond was, zodat zij in de verwarring Servius Tullius als regent aan kon stellen. Servius Tullius zou het werk van Tarquinius voortzetten, maar de vijandige sfeer waarin hij op de troon was gekomen zou zijn einde uiteindelijk nog veel tragischer maken…