Koning Ancus Marcius (642-617 v. Chr.)

Ancus MarciusDe legendarische koningstijd van Rome… Na de plotselinge dood van Tullus Hostilius moest er een nieuwe koning gezocht worden. Uiteindelijk viel de keuze op ene Ancus Marcius. Hostilius was akelig aan zijn einde gekomen na het verwaarlozen van de religieuze ceremonieën, waarop Ancus deze onmiddellijk liet nazoeken en kopiëren uit de werken van koning Numa Pompilius. Zo konden de teksten die de ceremonieën voorschreven aan het volk worden getoond en zou alles volgens de regels worden uitgevoerd.

Italische stammen en volkeren rondom Rome. Direct ten zuiden van de stad wonen de Latijnen.
Italische stammen en volkeren rondom Rome. Direct ten zuiden van de stad wonen de Latijnen.

Ancus’ vader was de schoonzoon en persoonlijke vriend geweest van Numa Pompilius. Volgens de historicus Festus wees de naam Ancus op een kromme arm. Maar ondanks deze lichte beperking bleek Ancus een vaardige koning die in elk geval veel voorzichtiger was dan Hostilius. Wel kwam Ancus ook vrij snel in een oorlog terecht. Een groep Latijnen vestigde zich zonder Romeinse toestemming op de Aventijn, volgens Livius omdat zij verwachtten dat hij net zo vroom en vreedzaam zou zijn als zijn grootvader Numa. De Latijnen zouden volgens Livius dus de oorlog begonnen zijn. Toen een Romeins gezantschap genoegdoening eiste werd hier minachtend op gereageerd.

Priesters, te herkennen aan zaken zoals de puntige hoofdbedekking altaar uit de 1e eeuw na Chr.)
Priesters, te herkennen aan zaken zoals de puntige hoofdbedekking (altaar uit de 1e eeuw na Chr.)

Voor de eerste keer verklaarden de Romeinen de oorlog door middel van een godsdienstig ritueel door de Fetiales, de priesters van Jupiter. Dit ritueel, de Rerum repetitio (verzoek om genoegdoening), hield in dat een fetialis, de pater patratus, de Romeinse eisen aan de vijand overbracht in rituele formulering. Onderweg naar de regering van de vijand herhaalde de pater patratus deze tekst bij het front, aan de grens, tegen de eerste man die hij daarna ontmoette, bij de vijandige stadspoort en tot slot op het forum tegenover de vijandige regering. Na verwerping van de eisen verklaarde de pater patratus binnen 33 dagen de oorlog en ging terug naar Rome om het besluit van Senaat en koning af te wachten. Als de oorlogsverklaring doorgezet werd, ging een fetialis terug naar de grens en wierp een in bloed gedoopte speer hun grondgebied in.

De Pons Sublicius, uitgebeeld door Luigi Canina 1881)
De Pons Sublicius, uitgebeeld door Luigi Canina (1881)

Ancus Marcius gaf de Latijnen vooralsnog op ironische wijze hun zin: hij bestormde de Latijnse stad Politorium en liet de overlevende bewoners naar de Aventijn verplaatsen. Toen de andere Latijnen Politorium begonnen over te nemen viel Ancus nog een keer aan en vernietigde de stad. De Latijnse dorpen Tellenae en Ficana troffen hetzelfde lot. Moeilijker was het om Medullia in te nemen: deze stad had een groot garnizoen en sterke muren. Na meerdere overwinningen buiten de stad kon Ancus in elk geval met veel oorlogsbuit terugkeren naar Rome. Meer Latijnse krijgsgevangen kregen hun plaats in de stad, aan de voet van de Aventijn. Rome werd uitgebreid zodat de Janiculum-heuvel nu ook deel van de stad werd. Omdat deze heuvel aan de andere kant van de Tiber lag, leek het Ancus verstandig om naast de al bestaande veerpont ook een houten brug te bouwen. Dit werd de Pons Sublicius.

De Mamertijnse gevangenis in Rome is uitgegroeid tot een kerk. Het werd een bedevaartsoord omdat de apostelen Petrus en Paulus er gevangen zouden hebben gezeten.
De Mamertijnse gevangenis in Rome is uitgegroeid tot een kerk. Het werd een bedevaartsoord omdat de apostelen Petrus en Paulus er gevangen zouden hebben gezeten.

Verder was Ancus ook verantwoordelijk voor de bouw van een grote gracht of greppel rondom de stad, de Fossa Quiritium. Tot slot is Ancus verantwoordelijk voor de bouw van de eerste gevangenis van Rome, de Mamertijnse Gevangenis of het Tullianum, waar misdadigers hun proces of executie afwachtten. Rome zou onder Ancus Marcius dus meer en meer op een echte stad zijn gaan lijken. Naast alle werken binnen in de stad richtte Ancus zich ook op de zee: hij zou de haven van Ostia hebben opgericht en daar tevens een zoutwinning zijn begonnen. Verder breidde hij het grondgebied van Rome nog verder uit door veroveringen op de Veii en Sabijnen. De Silva Maesia, een bosgebied ten noorden van de Tiber, werd Romeins bezit. Hij hield een triomftocht over de verslagen vijand.

Volgens de legenden regeerde Ancus Marcius 25 jaar. Toen stierf hij op 60-jarige leeftijd, een sterker en groter Rome achterlatend. Zijn zoons hadden op het koningschap geaasd, maar zagen dit door de Romeinse kiesmonarchie aan hun neus voorbij gaan. Wel was er een patricische familie die nog vele eeuwen later beweerde af te stammen van Ancus Marcius. Deze familie, het geslacht Marcius Rex, bleef tot in de keizertijd prominent.

De regering van Tullus Hostilius en de Horatii tegen de Curiatii. (673-641 v. Chr.)

Tullus_hostiliusVolgens Ab Urbe Condita, het beroemde werk van Livius, werd Numa Pompilius in 673 v. Chr. opgevolgd door Tullus Hostilius. Na de Sabijnse Numa was de nieuwe koning weer een Latijnse Romein. Tullus was de derde koning van Rome en de kleinzoon van Hostus Hostilius, die onder Romulus het commando had gevoerd over de citadel van Rome, maar door de binnenvallende Sabijnen was gedood. In tegenstelling tot Numa Pompilius was Tullus echter een zeer oorlogszuchtige koning: in zijn naam weerklinkt wellicht niet voor niets het woord hostilus: vijandig.

De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.
De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.

Zoals alle koningen van Rome is ook het leven Tullus gehuld in legenden. Er zijn zelfs zoveel parallellen met het leven van Romulus dat dit opvallend verdacht is. Net als Romulus was Tullus Hostilius grootgebracht in een herdersfamilie. Ook de verdubbeling van het aantal inwoners, het werk aan de organisatie van het leger en de oorlogen met Veii en Fidenae komen overeen met Romulus. Zijn nogal unieke naam suggereert echter dat er wel degelijk een koning genaamd Tullus Hostilius is geweest, al zijn de meeste van zijn daden misschien niet historisch. De bouw van de Curia Hostilia, het eerste Senaatsgebouw, aan de noordwestzijde van het Forum, lijkt een feit, maar de bouw wordt tegenwoordig gedateerd rond 600 v. Chr., terwijl Tullus van 673 t/m 642 v. Chr. geregeerd zou hebben.

De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.
De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.

De beroemdste oorlog uit de regering van Tullus Hostilius is tegen de geboortestad van Romulus en Remus: Alba Longa. Livius noemt de oorlog een burgeroorlog, gezien het verwantschap tussen de Romeinen en Albanen. Boeren van beide steden hadden elkaars land aangevallen en geplunderd, zodat diplomaten van beide zijden om vergelding vroegen. Het zal geen verrassing zijn dat het initiatief voor oorlog van Tullus kwam, die nu een mooie aanleiding had. De Albaanse koning Gaius Cluillus kwam hierop in actie en viel met zijn leger het Romeinse grondgebied binnen, waarna hij de stad omsingelde en er een grote loopgraaf rondom liet aanleggen. Alvorens hij meer kon doen overleed Cluillus echter vrij abrupt. Dat hielde de Albanen echter niet tegen: zij benoemden ene Mettius Fufetius tot dictator: een speciaal bevoegde leider in de noodtoestand.

De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.
De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.

Tullus mocht dan een agressieve koning zijn, maar moed en listigheid konden hem niet worden ontzegd. ’s Nachts slaagde hij erin Rome te verlaten met het leger, waarna hij langs de Albaanse kampementen sloop en zo naar Alba Longa oprukte. Mettius kon niet anders dan de achtervolging inzetten. Toen de Albanen vlakbij de Romeinen kamp opsloegen, kwamen beide leiders bij elkaar voor onderhandelingen, terwijl de legers zich voor alle zekerheid voor de slag opmaakten. Mettius merkte op dat een grote veldslag veel bloed zou doen vloeien en dat dit beide staten zou verzwakken, zodat Rome en Alba Longa allebei makkelijke prooien voor de Etrusken zouden worden. Maar wellicht was er een oplossing: in de oudste tijden was het niet ongebruikelijk dat oorlogen soms niet werden bepaald door middel van een veldslag, maar door middel van een tweekamp tussen kampioenen. Mettius stelde soortgelijks voor, maar dan veel meer speciaal: drieling tegen drieling! Een zeskamp dus eigenlijk.

De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius' broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.
De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius’ broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.

Zo gezegd, zo gedaan. De drie Horatii uit Rome zouden het opnemen tegen de Albaanse Curiatii. (Althans, Livius merkt op dat zijn bronnen de namen soms verwisselen.) De Romeinen en Albanen zwoeren de uitslag van het gevecht te respecteren en op grond hiervan de oorlog te beslissen. Zo stond drieling dus tegenover drieling. Al snel zag het er niet best uit voor Rome: want hoewel de Albaanse kampioenen gewond raakten, slaagden zij er toch twee van de drie Romeinen te doden. Maar de overlevende Romein, Publius Horatius, trok zich razendsnel terug. Laf? Nee, slim! Want door hun verwondingen konden de Curiatii hem niet direct achtervolgen. De verschillende verwondingen zorgden er bovendien voor dat ze er niet in slaagden hem tegelijk te bereiken. Zo kon Publius elke Curiatius één voor één te lijf gaan, terwijl hun verwondingen het moeilijk voor hen maakte om nog terug te vechten. Hij doodde hen alle drie.

Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.
Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.

De overwinnaar kwam triomfantelijk terug naar Rome, met de wapenrusting van de Curiatii bij zich als buit. Het volk juichte hem toe, maar zijn zuster Horatia was allerminst in haar sas. Zij was met een Curiatius verloofd geweest en zag aan de buit dat haar geliefde was gesneuveld. Horatia schreeuwde het uit van verdriet en krijste zijn naam. Publius zag zijn moment van glorie bedorven en voelde zich bovendien verraden. In woede stak hij Horatia dood met de woorden: ‘Dat het elke Romeinse vrouw die een vijand betreurt zo vergaat!’ Deze zustermoord bracht hem uiteindelijk voor het gerecht, waar hij ter dood veroordeeld werd. Op aansturen van een jurist deed Publius echter een beroep op de Volksvergadering, waar zijn vader wees op de grote overwinning die Publius voor Rome had behaald. Ook smeekte de vader het volk om hem niet zijn laatste kind nog af te nemen. Uiteindelijk ging de vergadering akkoord en werd Publius vrijgesproken: sindsdien mocht elke veroordeelde een beroep doen op de Volksvergadering. Bij wijze van verzoening bracht vader Horatius offers aan de goden en kreeg Publius de opdracht om boete doen door onder een grote balk die over de straat hing door te lopen, alsof hij onder een juk doorging. Die balk heette sindsdien Sororum Tigillum: “het juk der zusters”.

Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.
Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.

De buitgemaakte wapenrustingen werden tentoongesteld op een plek die sindsdien de Pila Horatia heette. De overwinning was behaald en Tullus Hostilius gaf Mettius opdracht om met zijn leger terug te keren naar Alba Longa. Hij beval Mettius zijn leger klaar te houden voor een naderende oorlog met Veii, waarmee Alba Longa dus een vazal van Rome werd. Toen de oorlog met Veii en Fidenae echter uitbrak, waarbij de Etrusken aan Veiïsche zijde stonden, en er slag geleverd moest worden bij de Tiber, verschenen de Albanen weliswaar maar keerden plotseling met de staart tussen de pootjes om en lieten de Romeinen alleen tegenover de Etrusken staan. Tullus slaagde er alsnog in de Etrusken te verslaan. Nu richtte hij zich op de ontrouwe vazal: als Mettius zo’n gespleten loyaliteit had, moest dat ook maar fysiek zichtbaar zijn. Tullus liet hem met twee paarden uiteen trekken! De vier eeuwen oude stad Alba Longa werd op bevel van Tullus verwoest en de bevolking werd gedwongen naar Rome gemigreerd, waar zij op de Caelius gingen wonen. Daarbij werd wel getracht de Albanen op te nemen onder de Romeinen: hun leidende families werden opgenomen in het Romeinse patriciaat. Dit waren families zoals de Julii, Servilii en de Curiatii. Uit de Albanen rekruteerde Tullus ook tien nieuwe turnae voor de Romeinse cavalerie. Rond deze tijd bouwde Tullus het Senaatsgebouw.

De Albaanse heuvels. Rechts de Monte Cavo, de Albaanse Berg.
De Albaanse heuvels. Rechts de Albaanse Berg, die tegenwoordig Monte Cavo heet.

Tullus Hostilius’ triomfen in de oorlog maakten echter ook dat hij arrogant werd. Bovendien vond hij oorlogvoering belangrijker dan het burgerlijke bestuur, zodat hij de wetten van Numa Pompilius steeds meer verwaarloosde. Veel deerde hem dat niet, omdat hij zichzelf door zijn overwinningen als een ultieme koning zag. Daardoor besteedde hij echter ook veel te weinig aandacht aan de Romeinse godsdienst. Volgens Livius bleef de straf van de goden niet uit: opeens regende het stenen op de Albaanse Berg, de heilige plaats van Alba Longa. Om dit slechte voorteken op te heffen werd er een negen dagen durend godsdienstig feest gehouden. Maar er volgden meer slechte tekens: bij de bijeenkomst op de berg klonk er plotseling een luide stem die riep dat de Albanen hun toewijding aan de goden hadden verwaarloosd. Op deze waarschuwingen volgde een echte straf: er brak een pestilentie uit in Rome. Uiteindelijk werd Tullus hier ook door getroffen. In wanhoop zocht hij de oude teksten van zijn voorganger op en probeerde op grond hiervan offers te brengen aan Jupiter Elicius. Maar in zijn haast stapelde hij tijdens de ceremonie de ene fout op de andere. Voor straf wierp de oppergod zijn bliksem naar de Aarde en trof de hoogmoedige koning. Het hele huis van Tullus Hostilius ging in de vlammen op.

Het vreedzame koningschap van Numa Pompilius. (716-673 v. Chr.)

Numa_PompiliusVolgens de legende verdween Romulus, de eerste koning van Rome, in 716 v. Chr. De vraag was echter hoe Rome nu verder moest. De Senaat nam tijdelijk de touwtjes in handen, maar aangezien er geruchten gingen dat zij de verdwijning van Romulus hadden bekokstoofd om de macht zelf in handen te krijgen, was het wel duidelijk dat dit niet zo blijven kon. Deze tussenperiode werd dan ook interregnum genoemd: “tussen de koningen”.  De Senaat kwam bijeen en stelde één senator aan als interrex of tussenkoning, die zolang de taken van de koning waarnam, al was de voornaamste taak in dit geval het vinden van een kandidaat voor het nieuwe koningschap. De interrex regeerde maar vijf dagen, waarna hij een andere senator als interrex aanwees. Tegen de tijd dat de interrex een geschikte kandidaat-koning had gevonden werd de kandidaat voor de Senaat geleid en gekeurd. Als de Senaat akkoord ging was de beslissing verder aan de Volksvergadering. Werd de kandidaat afgekeurd, dan moest men van voor af aan beginnen.

In de Koningstijd was het senaatsambt alleen aan patriciërs (edelen) voorbehouden. Formeel had het hele volk zitting in de volksvergadering, maar in de praktijk viel dat behoorlijk mee.
In de Koningstijd was het senaatsambt alleen aan patriciërs (edelen) voorbehouden. Formeel had het hele volk zitting in de volksvergadering, maar in de praktijk viel dat behoorlijk mee.

Rome was in de koningstijd dus een kiesmonarchie, maar de verkiezing werkte dus wel volgens een heel ander systeem dan bijvoorbeeld die van de Amerikaanse president. In de praktijk had de Senaat toch nog de meeste controle, daar deze de kandidaat selecteerde. Er was ook geen sprake van concurrerende kandidaten die campagne voerden om de meeste stemmen. In feite lijkt de stemming van de Volksvergadering veel op een soort referendum. Vergeet ook niet dat slaven, vrijgelatenen en immigranten geen zitting in de Volksvergadering kregen. Om van vrouwenkiesrecht nog maar helemaal te zwijgen…

Een Romeinse augur of vogelwichelaar, toga over het hoofd en lituus in de hand. Vogelwichelarij was zeer gebruikelijk bij de Romeinen.
Een Romeinse augur of vogelwichelaar, toga over het hoofd en lituus in de hand. Vogelwichelarij was zeer gebruikelijk bij de Romeinen.

Als de kandidaat eenmaal goedgekeurd was, moest er nog worden nagegaan of de goden hiermee akkoord gingen. Een augur of vogelwichelaar plaatste de kandidaat-koning op een stenen zetel in de citadel, om vervolgens de voortekens af te lezen. Dat was extra belangrijk omdat de koning niet alleen de leiding gaf aan de wetgeving, rechtbank en uitvoerende macht, maar ook aan de godsdienst. De voortekenen moesten dus zijn rol als hogepriester bevestigen. Daarna moest de koninklijke macht, het imperium, nog officieel aan de kandidaat verleend worden, want de stemming van de vergadering bepaalde weliswaar de persoon, maar dat moest nu officieel bevestigd worden, zoals de Amerikaanse president ook pas enige tijd na de verkiezingen wordt geïnaugureerd. Volgens het ritueel droeg de koning van Rome zelf een wetsvoorstel aan om hem het imperium te verlenen.

Koning
De koningen van Rome waren te herkennen aan de purperen Toga Picta, een wit diadeem, rode schoenen en de Curulische zetel. De toga en schoenen kwamen in de republiek terug bij de triomfator en vonden zo hun weg naar de Romeinse keizers.

De eerste koning die aldus verkozen en benoemd werd was Numa Pompilius. Volgens Plutarchus was Numa, de jongste zoon van Pomponius, geboren op de dag van de stichting van Rome, 21 april 753 v. Chr. Hij was van Sabijnse komaf en leefde sober, zonder overbodige luxe. De Sabijnse koning Titus Tatius gaf hem de hand van zijn dochter Tatia. Na 13 jaar huwelijk was zij echter overleden, zodat Numa zich uiteindelijk in alle rust op het platteland had teruggetrokken. Hij hertrouwde met een vrouw genaamd Lucretia. Het is niet duidelijk wie van zijn twee echtgenotes moeder was van zijn dochter Pompilia, die later trouwde met Numa Marcius, wat Numa Pompilius de grootvader van koning Ancus Marcius maakt.

Koning Numa Pompilius, hier afgebeeld op een denarius van Pompeius, stond bekend om zijn intelligentie en soberheid.
Koning Numa Pompilius, hier afgebeeld op een denarius van Pompeius, stond bekend om zijn intelligentie en soberheid.

Volgens de legende was er na de verdwijning van Romulus veel gebakkelei tussen de Romeinen van Romulus en de Sabijnen van Tatius. Beide partijen werden het lange tijd niet eens over wie de nieuwe koning zou worden. Uiteindelijk was de oplossing een compromis en de koningen zouden voortaan om en om van beide bevolkingsgroepen komen. Numa was de eerste Sabijn die koning van Rome werd. Numa was een intelligente en berekenende persoon. Om zijn koningschap extra goed te bevestigen stelde hij als eerste het ritueel met de augur voor. Sindsdien bleef dat zo. Zijn eerste besluit als koning was het opheffen van de Celeres, de persoonlijke lijfwacht van Romulus. Dit werd opgevat als een teken van vreedzaamheid en nederigheid, al had het ook wel iets weg van zelfbescherming met het oog op hun loyaliteit.

De Januspoort, afgebeeld op een sestertius uit de tijd van keizer Nero.
De Januspoort, afgebeeld op een sestertius uit de tijd van keizer Nero.

De regering van Numa Pompilius staat bekend als een uiterst vreedzame periode. Zijn eerste daad was de bouw van de beroemde tempel van Janus op het forum: de poort van de tempel stond open in tijden van oorlog, maar bleef gedurende Numa’s hele regering gesloten. Hij stelde ook het college van de Vestaalse maagden in, door de priesteressen uit Alba Longa over te brengen, en begon de verering van Terminus, de god van de begrenzingen, maar ook een god van vrede en gerechtigheid. Volgens sommige schrijvers onderhield Numa zelfs contacten met de goden: hij zou nachtelijke gesprekken hebben met de nimf Egeria over de vraag welke religieuze rituelen in te stellen. Ook zou hij voorspellingen van de natuurgod Faunus hebben ontvangen en zelfs een discussie met Jupiter gevoerd hebben. Plutarchus is erg sceptisch over Numa’s goddelijke contacten en suggereert dat Numa dit vooral beweerde om in te spelen op het bijgeloof van de mensen: door zichzelf een heilige allure te geven kon Numa waarschijnlijk zijn vredespolitiek gemakkelijker doordrukken.

De nimf Egeria dicteert de wetten van Rome aan Numa Pompilius, door Ulpiano Checa.
De nimf Egeria dicteert de wetten van Rome aan Numa Pompilius, door Ulpiano Checa.

Tijdens een epidemie vond er een vreemd voorteken plaats: er kwam een schild uit de hemel vallen. Numa beweerde dat Egeria hem had verteld dat Jupiter hiermee een teken van bescherming gaf. De epidemie stopte abrupt en het schild werd een heilig relikwie. Numa liet het belang benadrukken door nog elf schilden erbij te maken, zo mooi dat niemand meer wist welk schild nu het echte was. Ook stelde Numa het ambt in van de Pontifex Maximus, de hogepriester na de koning. Deze taak gaf hij aan zijn schoonzoon Numa Marcius. Volgens Plutarchus stelde Numa ook een priester aan voor de cultus van Quirinus, de vergoddelijkte Romulus.

De Ninfeo d'Egeria in Rome.
De Ninfeo d’Egeria in Rome.

Numa Pompilius stierf op 80-jarige leeftijd in 672 v. Chr. Hij werd begraven aan de voet van de Janiculus, met een kopie van al zijn wetten. In 181 v. Chr. kwam de kist bloot te liggen na een hevige regenbui die de grond wegspoelde. Het lichaam van de koning bleek vergaan, maar de boekrollen waren nog intact. Bij wijze van crematie werden de rollen verbrand en bijgezet. Ovidius verhaalt in zijn Metamorfosen nog over Egeria. Haar verdriet over de dood van Numa Pompilius was zo groot dat zij in tranen wegsmolt en een bron werd. Het water van deze bron was exclusief voorbehouden aan de Vestaalse Maagden.

Het koningschap van Romulus en de Sabijnse maagdenroof (753-716 v. Chr.)

SabijnenDe Romeinse koningstijd is gehuld in mythen en legenden. De meest beroemde schrijver over deze periode is ongetwijfeld Titus Livius, de auteur van Ab urbe condita (“Vanaf de stichting van de stad”) waarin hij de Romeinse geschiedenis tot aan het begin van het Principaat beschrijft. Livius was net als Vergilius een persoonlijke vriend van keizer Augustus en had ook een dubbele bedoeling met zijn werk: het volk moest na enkele decennia burgeroorlog weer de goede zeden uit vroegere tijden leren kennen. Maar bovenal ging het erom dat duidelijk werd hoe Rome door veel moed en hard werk van stadstaat tot wereldrijk was uitgegroeid.

De zeven heuvels van Rome. Volgens de legenden wordt hiervan de Quirinaal als laatste toegevoegd. (De Palatijn werd later de woonplaats van de Romeinse keizers en is derhalve de bron van het woord "paleis".)
De zeven heuvels van Rome. Volgens de legenden wordt hiervan de Quirinaal als laatste toegevoegd. (De Palatijn werd later de woonplaats van de Romeinse keizers en is derhalve de bron van het woord “paleis”.)

Want Rome was oorspronkelijk begonnen als een kleine stad of nederzetting. Volgens het verhaal probeerde de eerste koning, Romulus, de stad te laten groeien door het nieuws te verspreiden dat Rome een toevluchtsoord zou zijn voor eenieder die met een schone lei zou willen beginnen. Vandaar dat de bevolking in zijn tijd al snel voor het overgrote deel bestond uit misdadigers, vluchtelingen en ontsnapte slaven. Al snel begon de op de Palatijn gestichte stad zich uit te breiden naar de omliggende heuvels: de Aventijn, de Esquilijn, het Capitool, de Coelius en de Viminaal. Rome groeide als kool! Toch was er een probleem. Onder de grote stroom van nieuwe bewoners zaten bijna alleen maar mannen. Dat zou de stad al snel weer in problemen kunnen brengen zodra deze generatie bewoners ouder werd. Dan zou er enorme vergrijzing en uiteindelijk een net zo enorme bevolkingsafname plaatsvinden.

Rome begon als één van de Latijnse nederzettingen ten oosten van de Tiber. Ten noordoosten woonden de Sabijnen.
Rome begon als één van de Latijnse nederzettingen ten oosten van de Tiber. Ten noordoosten woonden de Sabijnen.

Vlakbij de stad woonden echter Sabijnen. Dit was een Italische volksstam die tussen de 8e en 3e eeuw v. Chr. ten noordoosten van Rome woonde, in het bergachtige gebied tussen de Anio, de Tiber en de Nar. Dit gebied heet tegenwoordig dan ook Sabina. Zij hadden meerdere nederzettingen in deze streek, maar volgens het verhaal betrof het hier een groep Sabijnen die woonden op de Quirinaal, een heuvel die toen nog ten noorden van Rome lag. Romulus nodigde hen als gasten uit op de consualia, spelen ter ere van Consus, de Romeinse god van de geborgen oogst. Zijn feestdag vond tweemaal in het jaar plaats: op 21 augustus en op 15 december. De wagenrennen werden dan niet gehouden met paarden maar met muildieren, omdat dit zijn heilige dieren waren. De Sabijnen gingen met plezier op de uitnodiging in. Ook andere naburige stammen kwamen kijken: de Caeninanen, de Antemnaten en de Crustumini.

De Sabijnse maagdenroof, door Johann Heinrich Schönfeld.
De Sabijnse maagdenroof, door Johann Heinrich Schönfeld.

Romulus zelf nam tijdens de wagenrennen plaats tussen de senatoren. Hij was gekleed in kostbaar purper. Op een gegeven moment stond hij op, schikte zijn mantel en sloeg die weer om zich heen. Dat was het teken! Onmiddellijk trokken de Romeinse mannen hun wapens en stormden op de gasten af. De mannen en volwassen vrouwen werden verjaagd, maar de jonge huwbare dochters werden gevangen genomen. Het waren er 683! Vervolgens werd er min of meer afgedwongen dat de meisjes Romeinse mannen huwden. Volgens Livius was er geen sprake van seksuele vergrijpen, maar werden de Sabijnse maagden met allerlei beloften overgehaald. Beloften zoals vrije keuze van een echtgenoot en dezelfde rechten als een volwaardige Romeinse vrouw. Wel zijn er teksten die suggereren dat een hoop van die mooie beloften niet per se uit kwamen. Livius schrijft dat Romulus zelf individueel met ieder meisje sprak om haar te overtuigen van zijn goede wil.

De roof van de Sabijnse maagd, door Giambologna.
De roof van de Sabijnse maagd, door Giambologna.

Naar moderne maatstaven kan “goede wil” natuurlijk al met flinke argusogen bekeken worden, maar ook in die tijd werd de Sabijnse maagdenroof zeker niet als acceptabel gezien. Het was bovendien een grove schending van de gastvrijheid. Vergelding kon dan ook niet uitblijven. De eerste die actie ondernam was de koning van Caenina, een stad niet ver van Rome. Romulus wist het vijandige leger echter te verslaan en de koning werd gedood, waarna de Romeinen Caenina al snel wisten in te nemen. Bij terugkomst in Rome bouwde Romulus een tempel voor Jupiter Feretrius, wat volgens Livius de eerste tempel in Rome was. Vervolgens vielen de Antemnaten aan, maar ook hun stad werd ingenomen, gevolgd door die van de Crustumini. Het resultaat van deze innames was vermenging van de bevolkingsgroepen. Romeinse kolonisten werden naar Antemnae en Crustumerium gestuurd, terwijl van daaruit de families van de ontvoerde meisjes ook weer naar Rome trokken.

De Sabijnen vermoorden Tarpeia. Blijkbaar was man een verraadster geen dank verschuldigd.
De Sabijnen vermoorden Tarpeia. Blijkbaar was man een verraadster geen dank verschuldigd.

Uiteindelijk waren alleen de Sabijnen nog over, onder leiding van hun koning Titus Tatius. Na een lange voorbereiding gingen ook zij op de aanval over, juist nu Rome flink vermoeid was door de oorlog met de andere stammen. De aanval was flink hevig en uiteindelijk werd Rome belegerd door de Sabijnen. Het verraad kwam van Tarpeia, de dochter van Spurius Tarpeius, die het commando voerde over de citadel van Rome: het Capitool. Tarpeia sloop het kamp van de Sabijnen in en bood aan hen toegang tot de stad te geven, in ruil voor een beloning. Haar oog viel op de gouden armbanden van de Sabijnen, dus vroeg zij als beloning slechts wat zij aan hun linkerarm droegen. Zodra zij de poort echter geopend had wierpen de Sabijnen massaal hun schilden over haar heen en verpletterden haar: die schilden droegen zij immers aan hun linkerarm. Vervolgens smeten ze haar lichaam van een hoge rots op het Capitool. Sindsdien heet die plek de Tarpeïsche Rots, vanwaar verraders, moordenaars en plegers van meineed werden geworpen bij wijze van doodstraf.

Het ingrijpen der Sabijnsen, door Jacques-Louis David.
Het ingrijpen der Sabijnsen, door Jacques-Louis David.

Nu werd het een verbeten strijd, waarbij de Romeinen de vijand uit de citadel moesten zien te krijgen. Toen hun commandant Hostus Hostilius sneuvelde, dreigden de Romeinen teruggedreven te worden naar de poorten van de Palatijn. Romulus riep echter de goden aan en zei een tempel voor Jupiter Stator te bouwen op de plek. Met nieuw moreel wonnen de Romeinen weer terrein en de Sabijnen werden teruggedreven. Maar toen kwam er een plotselinge interventie: de Sabijnse vrouwen, waarvan meerdere intussen al moeder geworden waren, waren het bloedvergieten blijkbaar beu en gingen tussen beide partijen instaan. Bij de Romeinen stonden hun echtgenoten, bij de Sabijnen hun vaders. De vrouwen zeiden liever zelf eerst te sterven dan dat zij hun vader of echtgenoot moesten verliezen. De mannen kregen berouw van hun wreedheid jegens elkaar en de vrouwen en legden prompt de wapens neer.

De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)
De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)

Nu het conflict verworpen was besloten Titus Tatius en Romulus om samen te regeren, bij wijze van verzegeling van de nieuwe bloedband tussen beide volkeren. Alle burgers werden Romeinen genoemd, de De Quirinaal werd de zevende heuvel van Rome en voor vijf jaar was er een gedeeld koningschap. Toen sloeg het noodlot toe en werd Tatius vermoord door wraakzuchtige ambassadeurs uit Lavinium. Romulus regeerde daarna alleen verder. Hij verdeelde het Romeinse volk in drie tribi: de Ramnites, de Tities en de Luceres. Elke tribus werd weer opgedeeld in tien curiae, die allemaal bij elkaar de Comitia curiata vormden, de Romeinse volksvergadering. De curiae werden weer opgedeeld in tien gentes, waaruit de Romeinse familienaam zouden voorkomen. De volksvergadering zou de voorstellen van de Senaat en de koning goed- of afkeuren.

Etruskische helm. Mogelijk werd het Romeinse leger in de eerste eeuwen sterk door omringende volkeren zoals de Etrusken beïnvloed.
Etruskische helm. Mogelijk werd het Romeinse leger in de eerste eeuwen sterk door omringende volkeren zoals de Etrusken beïnvloed.

De aardig strijdlustige Romulus bleef nog twee decennia koning en breidde in die tijd het gebied nog verder uit, waarbij hij meerdere koloniën stichtte. Een grote overwinning behaalde hij op Fidenae, toen dit Romeinse voorraden had gestolen tijdens een hongersnood. Ook onderwierp hij de Crustumini nadat die Romeinse kolonisten gedood hadden. De Etrusken in Veii kwamen in actie tegen de Romeinse bezetting van Fidenae en werden hierop verslagen: er werd een honderdjarig pact gesloten en er werden vijftig Veiische edelen als gijzelaars geleverd. Toen Romulus’ grootvader Numitor stierf, kreeg Romulus als zijn erfgenaam ook de kroon van Alba Longa, waarbij hij een Romeins staatsmodel invoerde en de Albanen ieder jaar hun eigen gouverneur mochten kiezen. In Rome zelf werd zijn verhouding met de Senaat steeds slechter, daar Romulus vrij despotisch regeerde en geen toestemming aan het patriciaat vroeg voor de verdeling van veroverd land.

Romulus als Quirinus op een munt uit de 1e eeuw v. Chr. (met Ceres op de andere zijde). Quirinus was waarschijnlijk een Sabijnse oorlogsgod, maar kreeg door zijn associatie met Romulus een Romeins jasje.
Romulus als Quirinus op een munt uit de 1e eeuw v. Chr. (met Ceres op de andere zijde). Quirinus was waarschijnlijk een Sabijnse oorlogsgod, maar kreeg door zijn associatie met Romulus een Romeins jasje.

Uiteindelijk verdween Romulus op een dag spoorloos. Toen hij op de Quirinaal een publieke offerceremonie hield, verdween hij op geheimzinnige wijze in een onweer of storm. Er gingen geruchten dat de Senaat erachter zat, maar de senatoren trachtten de verdenking af te weren met de verklaring dat Romulus waarschijnlijk niet gestorven maar onder de goden opgenomen was. Een voorname man genaamd Proculus beaamde dat: onder ede verklaarde hij dat hij had gezien hoe Romulus in volle wapenrusting naar de hemel was opgestegen, met de uitroep dat men hem voortaan Quirinus (“speer-drager”) moest noemen. De gens Iulia, die net als Romulus zou afstammen van Aeneas, steunde de verering van Romulus als Quirinus, een Sabijns-Romeinse oorlogsgod. (Mars stond in deze vroege tijden nog voor landbouw.) Uiteindelijk vereerden allen hem als een god. Toen de koningin-weduwe Hersilia ernaar snakte haar man weer te zien, gaf Juno haar het advies om naar het heilige bos van Quirinus op de Quirinaal te gaan. Daar verdween ook Hersilia, die sindsdien in het het heiligdom van Quirinus als Horta Quirini vereerd werd, een beschermgodin van het huwelijk. Zo eindigde zij naast haar echtgenoot, te midden van de goden.