Romeinenweek 2017, dag 5 (3 mei): “Romeinenmiddag” op kasteel Wijchen

kasteelGegroet, mijn vrienden! Na mijn bezoek aan Eindhoven ben ik gisteren in een geheimzinnige reiswagen gestapt om naar mijn volgende bestemming gebracht te worden. De bestemming kende ik niet, maar een raadsel van Claudia Sacrata vertelde er als volgt over: ‘Stap in de reiswagen en zoek de man die mij beminde, in de burcht tussen grafveld, villa en altaar.‘ Over de identiteit van de man die Claudia Sacrata beminde hoefde ik niet lang na te denken, maar de locatie was allerminst duidelijk.

Op de Molenberg in Wijchen trof ik dit informatiebord aan.
Op de Molenberg in Wijchen trof ik dit informatiebord aan. Het vertelt over de Gallo-Romeinse boerderijen waar de elite hier in woonde.

Vanmorgen reed de reiswagen verder. Het duurde tot het einde van de ochtend en al die tijd kon ik weinig anders doen dan nadenken. Uiteindelijk zette de koetsier mij af vlakbij de Maas, die ik met een grote brug over moest steken. Volgens de koetsier hoefde ik daarna alleen maar noordwaarts de weg te blijven volgen. Zo kwam ik uiteindelijk in een nederzetting terecht die Wijchen genoemd werd. Wijchen bevatte twee grafvelden, een villa en een altaar voor de godin Minerva, dus leek het erop dat ik de juiste plaats gevonden had. En uiteindelijk trof ik een burcht aan. Een informatiebord op de Molenberg bevestigde dat. Nou ja… soort van. Het was geen oppidum in Keltische of Germaanse stijl, noch een Romeins fort. In plaats daarvan was het een kasteel uit een tijd die voor mij in de verre toekomst ligt. Maar er was blijkbaar wel een Romeinenmiddag aan de gang!

Een glaasje wijn voor Julius Caesar, die zo te zien geheel incognito was.
Een glaasje wijn voor Julius Caesar, die zo te zien geheel incognito was.

De vrijwilligsters van het museum hadden zich voor de gelegenheid in Romeinse jurken gestoken, compleet met een paar sieraden zelfs. Ook kregen de kinderen voor wie de Romeinenmiddag georganiseerd was de gelegenheid om een tunica te dragen. Eén van de jongetjes was echter al voorbereid en kwam binnen met een mantel om zijn schouders en een zwaard aan zijn zijde. Wie hij was? “Caesar natuurlijk!” Dat was in elk geval wel duidelijk. Zowel de kleine Caesar als alle andere jonge Romeintjes kregen gelegenheid om plaats te nemen op een Romeinse bank. Daarbij stond een klein buffetje, waar de mogelijkheid was om in Romeinse stijl een druifje of stukje brood te proeven. Uiteraard was er ook wijn. Maar dan opvallend zoete, zonder alcohol.

Ik mocht deze fraaie Romeintjes even vastleggen. Nou alleen nog netjes op je linkerzij gaan liggen.
Ik mocht deze fraaie Romeintjes even vastleggen. Nou alleen nog netjes op je linkerzij gaan liggen.

De Romeinenmiddag was echter meer dan alleen verkleden en hapjes proeven. Op de binnenplaats van het kasteel waren ook enkele spelletjes ingericht. Het waren geen ingewikkelde spellen als duodecim scriptum of mola, maar snelle simpele spelletjes die ook voor kleine kinderen gemakkelijk te begrijpen waren, zoals blikjes gooien en sjoelen, maar dan met de draai dat de punten aan de hand van Romeinse cijfers te lezen waren. Dat daagde de kinderen in elk geval uit om de Romeinse cijfers te begrijpen. Zo werd op een simpele manier toch nog wat bijgeleerd. Voor wie wat creatiever wilde zijn was er ook gelegenheid om wat creatiever te zijn. Bijvoorbeeld door het maken van een mozaïekje. Niet van kostbaar marmer en beton, maar door kleine vierkante stukjes plastic, met een plakkende onderkant, op een doosje te plakken. Natuurlijk moest het doosje ook zelf in elkaar gezet worden, dus iedereen was wel even zoet.

Het is wel duidelijk wat dit gaat worden!
Het is wel duidelijk wat dit gaat worden!

Een mogelijkheid tot schilderen was er ook, want daar deden de Romeinen natuurlijk ook aan met hun fresco’s. De schilderingen betroffen van alles: boten, varkentjes, je kon het zo gek niet bedenken… Maar het meest opvallend vond ik het werk van één jonge artiest. Ik zag hem met grote nauwkeurigheid een rode rechthoek schilderen, met daarin een een grote, gele streep van boven naar beneden, als een versteviging. ‘Wordt dit een Romeins schild?’ vroeg ik. Een bijna overbodige vraag. Vooral toen er ook nog een gouden helm bij verscheen waar met grote precisie een rode kam op geschilderd werd. Zou het een portret van mij zijn geworden?

Quintus Petilius Cerialis, die in 70 AD de Opstand der Bataven neersloeg. Later maakte hij nog meer carrière in Brittannia.
Quintus Petilius Cerialis, die in 70 AD de Opstand der Bataven neersloeg. Later maakte hij nog meer carrière in Brittannia.

Zoals ik zei was het niet veel denkwerk om te raden wie de persoon was die dit keer een voorwerp voor mij had achtergelaten. Quintus Petilius Cerialis uiteraard! Cerialis werd in het voorjaar van 70 na Chr. naar Gallië en Germania gestuurd om af te rekenen met de Bataafse Opstand. Met acht legioenen tot zijn beschikking slaagde hij hier ook in, al was het geen eenvoudige klus. Zeker omdat hij zijn vijanden een paar keer ernstig onderschatte. In september 70 werd zijn kamp aangevallen in de nacht, toen de wachtposten in slaap gevallen waren. De tenten werden over de slapende soldaten heen gegooid en het vlaggenschip van Cerialis’ vloot werd gekaapt. De Germanen hadden gedacht dat Cerialis zich op het schip bevond, maar een nachtelijk avontuurtje had zijn leven gered: Cerialis bevond zich heel ergens anders omdat hij in bed lag met Claudia Sacrata!

Mijn buidel... een beetje voller dan hij was toen ik hem kwijtraakte!
Mijn buidel… een beetje voller dan hij was toen ik hem kwijtraakte!

Cerialis bleek als echte opperbevelhebber, die dus ook verantwoordelijk is voor de soldij, mijn buidel of marsuppium te hebben achtergelaten, met wat extra zakgeld erin. Ook hij had een raadsel achtergelaten: ‘Ga naar het bos van de dux. De dame uit het graf vertelt je meer.’ Daar moest ik even flink mijn hoofd over breken, maar toen realiseerde ik mij dat het woord dux, dat oorspronkelijk stond voor Keltische en Germaanse aanvoerders, later een titel wordt voor commandanten van Romeinse provincies en zo in de middeleeuwen het Latijnse woord voor “hertog” wordt. Het bos van de hertog: ‘s-Hertogenbosch! Meteen ging ik op pad. Ik ben nu ongeveer halverwege, ter hoogte van Oss. Kijken wat ik morgen in Den Bosch aantref!

L.Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Laurium: Woerden

004 - WoerdenWij volgen de Limes oostwaarts en trekken verder het land in. Stonden de afgelopen drie castella, van Alphen, Zwammerdam en Woerden, opvallend dicht op elkaar, het volgende ligt een ietsje verderop. Wemelde het rondom Leiden en Katwijk nog van de nederzettingen, hier zijn er veel minder teruggevonden. Wellicht speelt de destijds zo moerassige bodem daar een rol in? Maar na zo’n 11 kilometer staan we in het centrum van Woerden. Opnieuw de plaats van een castellum, dat Laurium of Laurum heette. En opnieuw zijn er allerlei vondsten in en om het fort gedaan.

Betonnen tegels in het centrum van Woerden geven de omtrek van Laurium aan. Op de tegels staat uitleg over de geschiedenis van het castellum.
Betonnen tegels in het centrum van Woerden geven de omtrek van Laurium aan. Op de tegels staat uitleg over de geschiedenis van het castellum.

De reden dat de naam van het castellum verschillend gespeld wordt is de wijze waarop dit op de Peutinger Kaart vermeld staat. Er lijkt Laurum te staan, maar middenin het woord zit een opvallend gaatje in de kaart, precies op de plek waar nog een letter zou kunnen hebben gestaan. Een naam als Laurium ligt derhalve voor de hand. Deze naam werd in eerste instantie nog niet aan Woerden verbonden, daar een castellum lange tijd enkele vermoed werd in verband met de schepen die hier gevonden zijn. Pas in 1999 en 2000 werd de exacte ligging van het castellum ontdekt toen men de omwalling terugvond. De contouren zijn nu terug te zien rondom de Petruskerk, met tekst en afbeeldingen op het tegelwerk. De gebouwen binnen de muren zijn tot op heden nooit uitgebreid onderzocht. Het opvallendste aspect van het fort is de houten damwand van de gracht, die elders niet voorkomt.

Maquette van hoe Laurium er uitgezien kan hebben, in het Stadsmuseum Woerden. Hoe de gebouwen er werkelijk uitzagen en welk gebouw welke functie had is (nog) niet bekend.
Maquette van hoe Laurium er uitgezien kan hebben, in het Stadsmuseum Woerden. Hoe de gebouwen er werkelijk uitzagen en welk gebouw welke functie had is (nog) niet bekend.

Het castellum werd vermoedelijk op last van keizer Caligula gebouwd rond 40 na Chr. Al snel raakte men er echter in de problemen toen de Rijn buiten zijn oevers trad en ook nog eens van loop veranderde. De eerste versie van Laurium werd dan ook snel verlaten, waarna gouverneur Corbulo rond 47 na Chr. een nieuw fort liet bouwen. Waar Caligula’s vesting een keurige ligging had op noord en zuid, lag dit nieuwe fort iets “schever”. Zoals de meeste Limesforten overleefde Laurium de Bataafse opstand niet, maar werd het daarna herbouwd. De meeste huizen van de nabijgelegen vicus zijn uit deze tijd.

De Nederlandse levende geschiedenisvereniging Pax Romana beeldt o.a. soldaten van het Cohors XV uit.
Cohors XV zat ook enige tijd in Matilo (Leiden) gelegerd. Vereniging Pax Romana beeldt soldaten van dit cohort uit.

Inscripties op dakpannen uit de 2e eeuw tonen aan dat het Cohors XV Voluntariorum Civium Romanorum in Laurium heeft gezeten. Fase 4, de verstening van de muren, werd waarschijnlijk eind 2e eeuw ingezet, waarvoor men met schepen de rivier op en af moest varen om stenen uit de Eifel en ander bouwmateriaal te leveren. Een werkelijke vondst van stenen muren ontbreekt in Woerden, maar wordt aangenomen omdat dit voor de meeste castella gold en het proces rond het jaar 200 overal was afgerond. Bovendien is er natuursteen in de omgeving aangetroffen. In die tijd was het fort bezet door het Cohors III Breucorum, uit de Balkan. Rond 274 werd Laurium waarschijnlijk opgegeven en verlaten. Muntvondsten in de omgeving duiden echter op een vijfde fase, daar het munten uit de regeringen van o.a. Constantijn de Grote en Theodosius de Grote betreft. De laatste stierf in 395, dus zou Laurium vrij laat in de 4e eeuw nog in gebruik kunnen zijn geweest. Een deel van de bouwstenen zijn later gebruikt voor de aanleg van de Petruskerk.

De Woerden 7, zoals opgegraven is in 2003. (Afbeelding: Hazenberg Archeologie Leiden)
De Woerden 7, zoals opgegraven is in 2003. (Afbeelding: Hazenberg Archeologie Leiden)

Scheepsvondsten waren de eerste aanwijzing van een castellum in Woerden. Net als in Zwammerdam zijn hier tal van schepen teruggevonden. De “Woerden 1” was een 25 meter lang een graanschip, wat blijkt uit het feit dat er bij de vondst in 1978, aan de Groenendaal, nog graan aan boord was. Het houtwerk kwam uit 169, waarna het schip begin 3e eeuw waarschijnlijk gezonken is. Het werd gebruikt om graan uit het zuiden van België aan te voeren naar het castellum. Ook de “Woerden 2/6” (voor het eerst ontdekt in 1988, maar herontdekt en opgegraven in 1998) is een platbodem of zogenaamd Zwammerdamschip en was zo’n 20 meter lang.

De Romeinse schepen in de haven van Woerden varen echt! Ze zijn echter gebaseerd op schepen uit De Meern.
De Romeinse schepen in de haven van Woerden varen echt! Ze zijn echter gebaseerd op schepen uit De Meern.

Vervolgens werden er ook enkele boomstamkano’s ontdekt: de Woerden 3 en 5. “Woerden 3” werd in 1988 ontdekt aan de Oranjestraat, waar ook de “Woerden 2/6” lag. Laat u niet misleiden door het woord kano: het schip had een verhoogd plankenboord met een mastgat en de boot was zo’n 12 meter lang. De “Woerden 5” werd in 1998 niet ver daarvandaan ontdekt, maar van dit scheepje is veel minder bewaard. De “Woerden 7” werd in 2003 ontdekt aan de Meulmansweg en was weer een platbodem. Waarschijnlijk ging het schip in 163 voor het eerst te water en diende het om bouwmaterialen aan te voeren. Een los spant in het ruim ervan was van een heel andere bouwtechniek en duidt op een “Woerden 8”. Het meest geheimzinnig is echter de “Woerden 4”, die in 1576 werd aangetroffen bij de aanleg van het Holle Bolwerk, in het noordoosten van de oude binnenstad. De vondst is niet bewaard gebleven.

Het mini-museum in Parkeergarage Castellum.
Het mini-museum in Parkeergarage Castellum.

Natuurlijk zijn de vondsten in Woerden niet beperkt tot het castellum en schepen. In 1999 werd bij het uitbaggeren van de singel een prachtige helm, vermoedelijk van een ruiter van rond 200 na Chr., aangetroffen. Deze bevindt zich nu in het Stadsmuseum Woerden, waar ook tal van andere zaken te zien zijn, zoals aardewerk en andere gebruiksvoorwerpen. Erg interessant is een altaarsteen gewijd aan de Syrisch-Romeinse zonnegod Heliogabalus, wiens verering in ons land zeldzaam was, en de godin Minerva. Hoewel Heliogabalus (een Romeinse vorm van El Gebal) het bekendst is van vermelding uit de 3e eeuw, verwijst de tekst naar keizer Antoninus Pius, die regeerde van 138 t/m 161. De steen vermeld zoals zo vaak de naam van de schenker: Lucius Terentius Bassus, signifer (vaandeldrager) van Cohors III Breucorum, wat ook iets zegt over de troepen die in Laurium gelegerd waren. De oudste vondst in het museum zijn twee molenstenen, die in 1590 aan de Bodegraven-Kruittorenweg werden gevonden.

Vaandeldrager Lucius uit Woerden geeft interessante informatie in de Bibliotheek van Woerden.
Vaandeldrager Lucius uit Woerden vertelt in de bibliotheek van Woerden interessante verhalen aan je.

Naast het stadsmuseum zijn er nog veel andere bezienswaardigheden in Woerden. Aan de Meulmansweg bevindt zich een Limeszuiltje met hierin een stuk terra sigillata, terwijl de hier aangelegde parkeergarage de naam Parkeergarage Castellum gekregen heeft en er binnenin een soort museum, in de vorm van grote afbeeldingen met uitleg, gemaakt is. In Woerden zijn ook twee varende reconstructies van Romeinse schepen te vinden. De Per Ad Mare Laurium is een reconstructie van het vrachtschip “De Meern 1”. Het andere schip, de Fiducia, is een reconstructie van de kleine punter “De Meern 6”. In de bibliotheek is een altaartje met soldaat Lucius uit Woerden te vinden, die op interactieve wijze vertelt over verschillende voorwerpen die in Woerden gevonden zijn. Lucius is gebaseerd op de vaandeldrager van de altaarsteen en heeft zijn eigen twitter- en facebookpagina. Ook is er rondom hem de interactieve app Legend of Lvcivs gemaakt, waarin de speler een misdaad moet oplossen aan de hand van een aantal verdachten in en om Romeins Woerden (gemaakt met behulp van opnames in onder andere Museumpark Orientalis en Eindhoven Museum). De app is niet alleen een leuk spel, maar ook leerzaam omtrent de verschillende figuren in de samenleving van de Limes.

Venster op de Romeinse Limes, aan de Barwoutswaarder richting Woerden.
Venster op de Romeinse Limes, aan de Barwoutswaarder richting Woerden.

Tot slot zijn er enkele kunstwerken in en om Woerden te vinden die aan de Romeinen herinneren. Voor de ingang van het Brediusbos staan letters in de vorm van de naam Laurium zoals op de Peutingerkaart, dus met een gat op de plek van de “I”. Op de brug aan de Breeveld zijn twee Romeinse schoenen geplaatst, gemaakt van klei uit de omgeving zoals de Romeinen voor dakpannen gebruikt zullen hebben. Een speeltuin aan de Barwoutswaarder toont blokken in de vorm van een enorme voetafdruk, verwijzend naar de noppen van Romeins soldatenschoeisel. Wie vanuit het westen langs de Rijn naar Woerden trekt komt bovendien een afbeelding van het landschap uit de Romeinse tijd tegen, evenals een bord met de naam Laurium.

Romeinse kunst – bestaat dat eigenlijk wel?

Om Romeinse kunst te begrijpen, is het belangrijk om één vraag te beantwoorden: bestaat er wel zoiets als Romeinse kunst? Het is alom bekend dat de Romeinen zich zwaar lieten beïnvloeden en inspireren door de oude Grieken. Daarom wordt er weleens beweerd dat de door de Romeinen gemaakte kunstwerken niet meer zijn dan slechte kopieën van Griekse meesterwerken, of zelfs de laatste fase van de Griekse kunst. Maar dit is toch wel wat kort door de bocht. Romeinse kunst bestaat zeker, en heeft in al haar vormen verschillende karakteristieke kenmerken, die samen de essentie van de Romeinse cultuur weergeven.

Het is moeilijk om aan te geven welke kunstvormen thuishoren onder de noemer Romeinse kunst. In de Romeinse tijd was in feite architectuur de hoogste vorm van kunst, met als eerste fijne kunst sculptuur, en vlak daaronder de schilderkunst. Verder zijn er veel objecten die wij zeker als kunstvoorwerpen beschouwen, zoals mozaïekvloeren, metaalwerk, glaswerk, en cameo’s, maar die de Romeinen eerder als ambachtelijk vervaardigde voorwerpen zagen. Deze onderverdeling is inherent aan de Romeinse cultuur, die erg hiërarchisch was. Omdat mozaïekvloeren, waar er veel van zijn gevonden, ons veel informatie geven over schilderijen, waar er weinig van zijn teruggevonden, is het belangrijk om in dit geval ook die te bespreken.

Architectuur

Baden van CaracallaEén van de opvallendste dingen aan Romeinse kunst, is dat het vaak in één adem wordt genoemd met Romeinse architectuur. De Romeinen bouwden veel en graag. In elke Romeinse stad werden tempels voor verschillende goden gebouwd, maar ook een veel publieke gebouwen, zoals basilica’s en badhuizen. En natuurlijk allerlei soorten woonhuizen en villa’s. Omdat de Romeinen zo veel verschillende soorten gebouwen hadden, en een zo hard groeiende samenleving, was het van belang om ook snel te kunnen bouwen. Beton was daar een prachtige uitkomst voor. Veel Romeinse bouwwerken zien er tegenwoordig misschien wat saai en inspiratieloos uit, maar in de Romeinse tijd waren de gebouwen uitbundig gedecoreerd met marmer, metselwerk, sculptuur, mozaïeken en muurschilderingen. Dat is dan ook de reden dat Romeinse kunst zo onlosmakelijk verbonden is met Romeinse architectuur.

De Augustus van Prima Porta, ca. 20-17 v. Chr.
De Augustus van Prima Porta, ca. 20-17 v. Chr.

Beeldhouwkunst

Er zijn ontelbare Romeinse kopieën van Griekse beelden, maar er zijn ook twee typisch Romeinse tendensen in de beeldhouwkunst te ontdekken: portretkunst en verhalende reliëfs.

Aangezien de Romeinse cultuur vaak draaide om individuen, zoals de keizer, is het niet vreemd dat portretkunst een belangrijke plaats innam. Gebeeldehouwde portretten hebben hun oorsprong in de begrafenistraditie, waarbij een wassen masker naar de gelijkenis van de overledene werd gemaakt. Uiteindelijk beïnvloedde deze traditie ook de sculptuur. Typisch Romeins is de echte gelijkenis van de gebeeldhouwde portretten, die vaak een vorm van levensechtheid, strengheid en autoriteit uitstralen. Het toppunt hiervan is te vinden in de keizertijd, toen de cult van de Romeinse keizers ertoe leidde dat er honderden geïdealiseerde gelijkenissen van keizers werden gebeeldhouwd.

Ook waren de Romeinen de meesters van verhalende reliëfs. Waar de Grieken hielden van symboliek en analogieen, hielden de Romeinen van feiten en de juiste weergave van historische gebeurtenissen. Publieke bouwwerken, zoals monumentale altaren, triomfbogen en herinneringszuilen, zijn hier het toonbeeld van. De Romeinse beeldhouwers gaven historische gebeurtenissen vaak weer in een doorlopende, verhalende stijl. Een goed voorbeeld hiervan is de Zuil van Trajanus, waarop de gebeurtenissen tijdens de Dacische campagnes van Keizer Trajanus als een soort stripverhaal te lezen zijn.

Close-up van de Zuil van Trajanus in Rome, ca. 113 n. Chr.
Close-up van de Zuil van Trajanus in Rome, ca. 113 n. Chr.

Schilderkunst

Terwijl we weten dat er bij de Romeinen zeker ook geschilderd werd, zijn hier helaas weinig voorbeelden van gevonden. We hebben vooral muurschilderingen uit Pompeï en Herculaneum, die een periode van ongeveer 200 v.Chr. tot 79 n.Chr. overspannen. Niet veel, als je bedenkt hoe groot het Romeinse Rijk was, en hoe lang het bestaan heeft. Doordat er ook van de Grieken niet veel voorbeelden van muurschilderingen bewaard zijn gebleven om een vergelijking mee te trekken, is het extra moeilijk om typische Romeinse stijlen of onderwerpen te ontdekken. Wel zijn Romeinse muurschilderingen grof onderverdeeld in vier, elkaar opvolgende, stijlen. De Eerste Stijl bestond vooral uit imitaties van marmeren muurpanelen, waarna in de Tweede Stijl ook illusionistische vergezichten ontstonden. De Derde Stijl bestond uit grote, fel gekleurde vlakken, soms met kleine decoraties en schilderingen. De Vierde Stijl was een extravagente combinatie van de eerste drie, met stillevens en landschappen

Muurschilderingen uit de Villa dei Misteri, ca. 50 v. Chr.
Muurschilderingen uit de Villa dei Misteri, ca. 50 v. Chr.

Wat vooral opvalt in de voorbeelden van Romeinse schilderkunst is de willekeurigheid waarmee zowel perspectief als lichtval worden weergegeven. Hoewel de Romeinse schilders het over het algemeen onder de knie lijken te hebben gehad, zijn er in het grotere geheel van een schildering vaak toch verschillende perspectieven en lichtbronnen verwerkt. In verhalende muurschilderingen is dit ook het geval – een schilderij kan figuren bevatten die in verschillende stijlen en met verschillende technieken zijn geschilderd. Dit eclectische zorgt voor minder samenhang en uniformiteit. Toch zou juist dit als een typische eigenschap van de Romeinse schilderkunst beschouwd kunnen worden.

Mozaïeken

Er zijn legio voorbeelden van mozaïeken gevonden uit het hele Romeinse Rijk, en uit alle verschillende periodes. Omdat ze vaak goed, en in hun archeologische context, bewaard gebleven zijn, zijn ze bij uitstek geschikt om ons informatie te geven over de ontwikkeling van de Romeinse kunst in verschillende tijden en regio’s. Maar ook om ons hun functie te helpen begrijpen binnen de architectuur en binnen de sociaal-culturele context.

Close-up van het Alexandermozaïek, Pompeï, ca. 100 v. Chr.
Close-up van het Alexandermozaïek, Pompeï, ca. 100 v. Chr.

Mozaïeken zijn er in veel verschillende stijlen. Er zijn vloeren die bestaan uit slechts een of twee kleuren, bijvoorbeeld zwart en wit, vloeren met een decoratieve rand of een centrale, abstracte decoratie in het midden, geometrische vloeren, en vloeren met afbeeldingen of een verhaal. Sommige mozaïekvloeren hadden centrale panelen met een afbeelding, bijvoorbeeld van een god of een held, die als het ware los in het midden van een vloer gelegd konden worden. In verschillende gevallen zijn deze panelen waarschijnlijk uit andere, misschien ook oudere, vloeren gehaald en in nieuwe vloeren gelegd. Ze bezaten dus zeker een hoge waarde als kunstobject. Het scala van mozaïeken is dus heel breed en afwisselend, en geeft daarmee aan dat de Romeinse samenleving zeker onderhevig was aan mode als het aankomt op kunst en decoratie.

Bij de mozaïeken werd er, net als bij schilderingen, vrij gebruik gemaakt van perspectief en lichtval. Het is dus waarschijnlijk dat de Romeinense mozaïekkunst inderdaad een goede indicator is voor de schilderkunst, waar zo veel minder van bewaard is gebleven. Binnen een mozaïek konden er verschillende gezichtspunten zijn. Dit had soms ook te maken met waar een bezoeker zou staan of zitten. De Romeinen bezaten de technieken en kennis dus wel, maar kozen er waarschijnlijk bewust voor om deze niet uniform toe te passen. Net als bij de muurschilderingen.

Romeinse kunst – het bestaat

Zoals hierboven gelezen kan worden, is in feite de term ‘Romeinse kunst’ in de basis al misleidend, omdat de Romeinse samenleving een smeltkroes was van mensen en volkeren met uiteenlopende culturen en gebruiken. Daarnaast strekte het Romeinse Rijk zich uiteindelijk uit van Noord-West Europa, tot het Midden Oosten en het Noorden van Afrika. En dat over een tijdsspanne van meer dan 1000 jaar. Waar Griekse kunst dus binnen een periode van enkele honderden jaren duidelijk valt in te delen in stijlperiodes, is dat bij de Romeinse kunst simpelweg onmogelijk. Romeinen werden daarnaast niet alleen door de oude Grieken beinvloed, maar ook door de Etrusken, de Latijnen, de Sabijnen en zelfs de Egyptenaren. In wezen is het dus niet de uniformiteit van stijl, of de duidelijke ontwikkeling daarvan, die de Romeinse kunst tot Romeinse kunst maakt, maar juist de complexiteit van de Romeinse samenleving door de eeuwen heen, en het effect daarvan op de verschillende kunstvormen.

 

Nare Nero

NeroHij was de bet-achterkleinzoon van Augustus en Marcus Antonius, kleinzoon van Germanicus en achterneef en stiefzoon van Claudius. En zonder twijfel één van de beruchtste keizers uit de Romeinse geschiedenis. En zijn naam was Nero. Of nou ja… Eigenlijk heette hij Lucius Domitius Ahenobarbus, geboren in het jaar 37 in de Italiaanse stad Antium. Zijn vader Gnaeus wordt door Suetonius een moordenaar en fraudeur genoemd, die door Tiberius in staat van beschuldiging werd gesteld wegens hoogverraad, hetgeen wel meer mensen overkwam in die tijd, maar omdat Tiberius in maart 37 overleed ontsprong Gnaeus de dans. Zoon Lucius werd geboren in december dat jaar. Toen Lucius twee jaar oud was stierf zijn vader aan waterzucht. Lucius’ moeder, Julia Agrippina de jongere, was voor die tijd al betrokken geweest in een plan om haar broer Caligula om te brengen en diens zwager Lepidus op de troon te helpen, maar de samenzwering kwam aan het licht. Lepidus werd ter dood gebracht en Agrippina werd naar de Pontijnse Eilanden verbannen, terwijl Caligula al haar bezittingen verkocht. Lucius werd bij zijn tante Lepida ondergebracht, maar niet voordat Caligula hem de erfenis van zijn vader had afgenomen.  Verder lezen Nare Nero