Koning Ancus Marcius (642-617 v. Chr.)

Ancus MarciusDe legendarische koningstijd van Rome… Na de plotselinge dood van Tullus Hostilius moest er een nieuwe koning gezocht worden. Uiteindelijk viel de keuze op ene Ancus Marcius. Hostilius was akelig aan zijn einde gekomen na het verwaarlozen van de religieuze ceremonieën, waarop Ancus deze onmiddellijk liet nazoeken en kopiëren uit de werken van koning Numa Pompilius. Zo konden de teksten die de ceremonieën voorschreven aan het volk worden getoond en zou alles volgens de regels worden uitgevoerd.

Italische stammen en volkeren rondom Rome. Direct ten zuiden van de stad wonen de Latijnen.
Italische stammen en volkeren rondom Rome. Direct ten zuiden van de stad wonen de Latijnen.

Ancus’ vader was de schoonzoon en persoonlijke vriend geweest van Numa Pompilius. Volgens de historicus Festus wees de naam Ancus op een kromme arm. Maar ondanks deze lichte beperking bleek Ancus een vaardige koning die in elk geval veel voorzichtiger was dan Hostilius. Wel kwam Ancus ook vrij snel in een oorlog terecht. Een groep Latijnen vestigde zich zonder Romeinse toestemming op de Aventijn, volgens Livius omdat zij verwachtten dat hij net zo vroom en vreedzaam zou zijn als zijn grootvader Numa. De Latijnen zouden volgens Livius dus de oorlog begonnen zijn. Toen een Romeins gezantschap genoegdoening eiste werd hier minachtend op gereageerd.

Priesters, te herkennen aan zaken zoals de puntige hoofdbedekking altaar uit de 1e eeuw na Chr.)
Priesters, te herkennen aan zaken zoals de puntige hoofdbedekking (altaar uit de 1e eeuw na Chr.)

Voor de eerste keer verklaarden de Romeinen de oorlog door middel van een godsdienstig ritueel door de Fetiales, de priesters van Jupiter. Dit ritueel, de Rerum repetitio (verzoek om genoegdoening), hield in dat een fetialis, de pater patratus, de Romeinse eisen aan de vijand overbracht in rituele formulering. Onderweg naar de regering van de vijand herhaalde de pater patratus deze tekst bij het front, aan de grens, tegen de eerste man die hij daarna ontmoette, bij de vijandige stadspoort en tot slot op het forum tegenover de vijandige regering. Na verwerping van de eisen verklaarde de pater patratus binnen 33 dagen de oorlog en ging terug naar Rome om het besluit van Senaat en koning af te wachten. Als de oorlogsverklaring doorgezet werd, ging een fetialis terug naar de grens en wierp een in bloed gedoopte speer hun grondgebied in.

De Pons Sublicius, uitgebeeld door Luigi Canina 1881)
De Pons Sublicius, uitgebeeld door Luigi Canina (1881)

Ancus Marcius gaf de Latijnen vooralsnog op ironische wijze hun zin: hij bestormde de Latijnse stad Politorium en liet de overlevende bewoners naar de Aventijn verplaatsen. Toen de andere Latijnen Politorium begonnen over te nemen viel Ancus nog een keer aan en vernietigde de stad. De Latijnse dorpen Tellenae en Ficana troffen hetzelfde lot. Moeilijker was het om Medullia in te nemen: deze stad had een groot garnizoen en sterke muren. Na meerdere overwinningen buiten de stad kon Ancus in elk geval met veel oorlogsbuit terugkeren naar Rome. Meer Latijnse krijgsgevangen kregen hun plaats in de stad, aan de voet van de Aventijn. Rome werd uitgebreid zodat de Janiculum-heuvel nu ook deel van de stad werd. Omdat deze heuvel aan de andere kant van de Tiber lag, leek het Ancus verstandig om naast de al bestaande veerpont ook een houten brug te bouwen. Dit werd de Pons Sublicius.

De Mamertijnse gevangenis in Rome is uitgegroeid tot een kerk. Het werd een bedevaartsoord omdat de apostelen Petrus en Paulus er gevangen zouden hebben gezeten.
De Mamertijnse gevangenis in Rome is uitgegroeid tot een kerk. Het werd een bedevaartsoord omdat de apostelen Petrus en Paulus er gevangen zouden hebben gezeten.

Verder was Ancus ook verantwoordelijk voor de bouw van een grote gracht of greppel rondom de stad, de Fossa Quiritium. Tot slot is Ancus verantwoordelijk voor de bouw van de eerste gevangenis van Rome, de Mamertijnse Gevangenis of het Tullianum, waar misdadigers hun proces of executie afwachtten. Rome zou onder Ancus Marcius dus meer en meer op een echte stad zijn gaan lijken. Naast alle werken binnen in de stad richtte Ancus zich ook op de zee: hij zou de haven van Ostia hebben opgericht en daar tevens een zoutwinning zijn begonnen. Verder breidde hij het grondgebied van Rome nog verder uit door veroveringen op de Veii en Sabijnen. De Silva Maesia, een bosgebied ten noorden van de Tiber, werd Romeins bezit. Hij hield een triomftocht over de verslagen vijand.

Volgens de legenden regeerde Ancus Marcius 25 jaar. Toen stierf hij op 60-jarige leeftijd, een sterker en groter Rome achterlatend. Zijn zoons hadden op het koningschap geaasd, maar zagen dit door de Romeinse kiesmonarchie aan hun neus voorbij gaan. Wel was er een patricische familie die nog vele eeuwen later beweerde af te stammen van Ancus Marcius. Deze familie, het geslacht Marcius Rex, bleef tot in de keizertijd prominent.

Het vreedzame koningschap van Numa Pompilius. (716-673 v. Chr.)

Numa_PompiliusVolgens de legende verdween Romulus, de eerste koning van Rome, in 716 v. Chr. De vraag was echter hoe Rome nu verder moest. De Senaat nam tijdelijk de touwtjes in handen, maar aangezien er geruchten gingen dat zij de verdwijning van Romulus hadden bekokstoofd om de macht zelf in handen te krijgen, was het wel duidelijk dat dit niet zo blijven kon. Deze tussenperiode werd dan ook interregnum genoemd: “tussen de koningen”.  De Senaat kwam bijeen en stelde één senator aan als interrex of tussenkoning, die zolang de taken van de koning waarnam, al was de voornaamste taak in dit geval het vinden van een kandidaat voor het nieuwe koningschap. De interrex regeerde maar vijf dagen, waarna hij een andere senator als interrex aanwees. Tegen de tijd dat de interrex een geschikte kandidaat-koning had gevonden werd de kandidaat voor de Senaat geleid en gekeurd. Als de Senaat akkoord ging was de beslissing verder aan de Volksvergadering. Werd de kandidaat afgekeurd, dan moest men van voor af aan beginnen.

In de Koningstijd was het senaatsambt alleen aan patriciërs (edelen) voorbehouden. Formeel had het hele volk zitting in de volksvergadering, maar in de praktijk viel dat behoorlijk mee.
In de Koningstijd was het senaatsambt alleen aan patriciërs (edelen) voorbehouden. Formeel had het hele volk zitting in de volksvergadering, maar in de praktijk viel dat behoorlijk mee.

Rome was in de koningstijd dus een kiesmonarchie, maar de verkiezing werkte dus wel volgens een heel ander systeem dan bijvoorbeeld die van de Amerikaanse president. In de praktijk had de Senaat toch nog de meeste controle, daar deze de kandidaat selecteerde. Er was ook geen sprake van concurrerende kandidaten die campagne voerden om de meeste stemmen. In feite lijkt de stemming van de Volksvergadering veel op een soort referendum. Vergeet ook niet dat slaven, vrijgelatenen en immigranten geen zitting in de Volksvergadering kregen. Om van vrouwenkiesrecht nog maar helemaal te zwijgen…

Een Romeinse augur of vogelwichelaar, toga over het hoofd en lituus in de hand. Vogelwichelarij was zeer gebruikelijk bij de Romeinen.
Een Romeinse augur of vogelwichelaar, toga over het hoofd en lituus in de hand. Vogelwichelarij was zeer gebruikelijk bij de Romeinen.

Als de kandidaat eenmaal goedgekeurd was, moest er nog worden nagegaan of de goden hiermee akkoord gingen. Een augur of vogelwichelaar plaatste de kandidaat-koning op een stenen zetel in de citadel, om vervolgens de voortekens af te lezen. Dat was extra belangrijk omdat de koning niet alleen de leiding gaf aan de wetgeving, rechtbank en uitvoerende macht, maar ook aan de godsdienst. De voortekenen moesten dus zijn rol als hogepriester bevestigen. Daarna moest de koninklijke macht, het imperium, nog officieel aan de kandidaat verleend worden, want de stemming van de vergadering bepaalde weliswaar de persoon, maar dat moest nu officieel bevestigd worden, zoals de Amerikaanse president ook pas enige tijd na de verkiezingen wordt geïnaugureerd. Volgens het ritueel droeg de koning van Rome zelf een wetsvoorstel aan om hem het imperium te verlenen.

Koning
De koningen van Rome waren te herkennen aan de purperen Toga Picta, een wit diadeem, rode schoenen en de Curulische zetel. De toga en schoenen kwamen in de republiek terug bij de triomfator en vonden zo hun weg naar de Romeinse keizers.

De eerste koning die aldus verkozen en benoemd werd was Numa Pompilius. Volgens Plutarchus was Numa, de jongste zoon van Pomponius, geboren op de dag van de stichting van Rome, 21 april 753 v. Chr. Hij was van Sabijnse komaf en leefde sober, zonder overbodige luxe. De Sabijnse koning Titus Tatius gaf hem de hand van zijn dochter Tatia. Na 13 jaar huwelijk was zij echter overleden, zodat Numa zich uiteindelijk in alle rust op het platteland had teruggetrokken. Hij hertrouwde met een vrouw genaamd Lucretia. Het is niet duidelijk wie van zijn twee echtgenotes moeder was van zijn dochter Pompilia, die later trouwde met Numa Marcius, wat Numa Pompilius de grootvader van koning Ancus Marcius maakt.

Koning Numa Pompilius, hier afgebeeld op een denarius van Pompeius, stond bekend om zijn intelligentie en soberheid.
Koning Numa Pompilius, hier afgebeeld op een denarius van Pompeius, stond bekend om zijn intelligentie en soberheid.

Volgens de legende was er na de verdwijning van Romulus veel gebakkelei tussen de Romeinen van Romulus en de Sabijnen van Tatius. Beide partijen werden het lange tijd niet eens over wie de nieuwe koning zou worden. Uiteindelijk was de oplossing een compromis en de koningen zouden voortaan om en om van beide bevolkingsgroepen komen. Numa was de eerste Sabijn die koning van Rome werd. Numa was een intelligente en berekenende persoon. Om zijn koningschap extra goed te bevestigen stelde hij als eerste het ritueel met de augur voor. Sindsdien bleef dat zo. Zijn eerste besluit als koning was het opheffen van de Celeres, de persoonlijke lijfwacht van Romulus. Dit werd opgevat als een teken van vreedzaamheid en nederigheid, al had het ook wel iets weg van zelfbescherming met het oog op hun loyaliteit.

De Januspoort, afgebeeld op een sestertius uit de tijd van keizer Nero.
De Januspoort, afgebeeld op een sestertius uit de tijd van keizer Nero.

De regering van Numa Pompilius staat bekend als een uiterst vreedzame periode. Zijn eerste daad was de bouw van de beroemde tempel van Janus op het forum: de poort van de tempel stond open in tijden van oorlog, maar bleef gedurende Numa’s hele regering gesloten. Hij stelde ook het college van de Vestaalse maagden in, door de priesteressen uit Alba Longa over te brengen, en begon de verering van Terminus, de god van de begrenzingen, maar ook een god van vrede en gerechtigheid. Volgens sommige schrijvers onderhield Numa zelfs contacten met de goden: hij zou nachtelijke gesprekken hebben met de nimf Egeria over de vraag welke religieuze rituelen in te stellen. Ook zou hij voorspellingen van de natuurgod Faunus hebben ontvangen en zelfs een discussie met Jupiter gevoerd hebben. Plutarchus is erg sceptisch over Numa’s goddelijke contacten en suggereert dat Numa dit vooral beweerde om in te spelen op het bijgeloof van de mensen: door zichzelf een heilige allure te geven kon Numa waarschijnlijk zijn vredespolitiek gemakkelijker doordrukken.

De nimf Egeria dicteert de wetten van Rome aan Numa Pompilius, door Ulpiano Checa.
De nimf Egeria dicteert de wetten van Rome aan Numa Pompilius, door Ulpiano Checa.

Tijdens een epidemie vond er een vreemd voorteken plaats: er kwam een schild uit de hemel vallen. Numa beweerde dat Egeria hem had verteld dat Jupiter hiermee een teken van bescherming gaf. De epidemie stopte abrupt en het schild werd een heilig relikwie. Numa liet het belang benadrukken door nog elf schilden erbij te maken, zo mooi dat niemand meer wist welk schild nu het echte was. Ook stelde Numa het ambt in van de Pontifex Maximus, de hogepriester na de koning. Deze taak gaf hij aan zijn schoonzoon Numa Marcius. Volgens Plutarchus stelde Numa ook een priester aan voor de cultus van Quirinus, de vergoddelijkte Romulus.

De Ninfeo d'Egeria in Rome.
De Ninfeo d’Egeria in Rome.

Numa Pompilius stierf op 80-jarige leeftijd in 672 v. Chr. Hij werd begraven aan de voet van de Janiculus, met een kopie van al zijn wetten. In 181 v. Chr. kwam de kist bloot te liggen na een hevige regenbui die de grond wegspoelde. Het lichaam van de koning bleek vergaan, maar de boekrollen waren nog intact. Bij wijze van crematie werden de rollen verbrand en bijgezet. Ovidius verhaalt in zijn Metamorfosen nog over Egeria. Haar verdriet over de dood van Numa Pompilius was zo groot dat zij in tranen wegsmolt en een bron werd. Het water van deze bron was exclusief voorbehouden aan de Vestaalse Maagden.

Het koningschap van Romulus en de Sabijnse maagdenroof (753-716 v. Chr.)

SabijnenDe Romeinse koningstijd is gehuld in mythen en legenden. De meest beroemde schrijver over deze periode is ongetwijfeld Titus Livius, de auteur van Ab urbe condita (“Vanaf de stichting van de stad”) waarin hij de Romeinse geschiedenis tot aan het begin van het Principaat beschrijft. Livius was net als Vergilius een persoonlijke vriend van keizer Augustus en had ook een dubbele bedoeling met zijn werk: het volk moest na enkele decennia burgeroorlog weer de goede zeden uit vroegere tijden leren kennen. Maar bovenal ging het erom dat duidelijk werd hoe Rome door veel moed en hard werk van stadstaat tot wereldrijk was uitgegroeid.

De zeven heuvels van Rome. Volgens de legenden wordt hiervan de Quirinaal als laatste toegevoegd. (De Palatijn werd later de woonplaats van de Romeinse keizers en is derhalve de bron van het woord "paleis".)
De zeven heuvels van Rome. Volgens de legenden wordt hiervan de Quirinaal als laatste toegevoegd. (De Palatijn werd later de woonplaats van de Romeinse keizers en is derhalve de bron van het woord “paleis”.)

Want Rome was oorspronkelijk begonnen als een kleine stad of nederzetting. Volgens het verhaal probeerde de eerste koning, Romulus, de stad te laten groeien door het nieuws te verspreiden dat Rome een toevluchtsoord zou zijn voor eenieder die met een schone lei zou willen beginnen. Vandaar dat de bevolking in zijn tijd al snel voor het overgrote deel bestond uit misdadigers, vluchtelingen en ontsnapte slaven. Al snel begon de op de Palatijn gestichte stad zich uit te breiden naar de omliggende heuvels: de Aventijn, de Esquilijn, het Capitool, de Coelius en de Viminaal. Rome groeide als kool! Toch was er een probleem. Onder de grote stroom van nieuwe bewoners zaten bijna alleen maar mannen. Dat zou de stad al snel weer in problemen kunnen brengen zodra deze generatie bewoners ouder werd. Dan zou er enorme vergrijzing en uiteindelijk een net zo enorme bevolkingsafname plaatsvinden.

Rome begon als één van de Latijnse nederzettingen ten oosten van de Tiber. Ten noordoosten woonden de Sabijnen.
Rome begon als één van de Latijnse nederzettingen ten oosten van de Tiber. Ten noordoosten woonden de Sabijnen.

Vlakbij de stad woonden echter Sabijnen. Dit was een Italische volksstam die tussen de 8e en 3e eeuw v. Chr. ten noordoosten van Rome woonde, in het bergachtige gebied tussen de Anio, de Tiber en de Nar. Dit gebied heet tegenwoordig dan ook Sabina. Zij hadden meerdere nederzettingen in deze streek, maar volgens het verhaal betrof het hier een groep Sabijnen die woonden op de Quirinaal, een heuvel die toen nog ten noorden van Rome lag. Romulus nodigde hen als gasten uit op de consualia, spelen ter ere van Consus, de Romeinse god van de geborgen oogst. Zijn feestdag vond tweemaal in het jaar plaats: op 21 augustus en op 15 december. De wagenrennen werden dan niet gehouden met paarden maar met muildieren, omdat dit zijn heilige dieren waren. De Sabijnen gingen met plezier op de uitnodiging in. Ook andere naburige stammen kwamen kijken: de Caeninanen, de Antemnaten en de Crustumini.

De Sabijnse maagdenroof, door Johann Heinrich Schönfeld.
De Sabijnse maagdenroof, door Johann Heinrich Schönfeld.

Romulus zelf nam tijdens de wagenrennen plaats tussen de senatoren. Hij was gekleed in kostbaar purper. Op een gegeven moment stond hij op, schikte zijn mantel en sloeg die weer om zich heen. Dat was het teken! Onmiddellijk trokken de Romeinse mannen hun wapens en stormden op de gasten af. De mannen en volwassen vrouwen werden verjaagd, maar de jonge huwbare dochters werden gevangen genomen. Het waren er 683! Vervolgens werd er min of meer afgedwongen dat de meisjes Romeinse mannen huwden. Volgens Livius was er geen sprake van seksuele vergrijpen, maar werden de Sabijnse maagden met allerlei beloften overgehaald. Beloften zoals vrije keuze van een echtgenoot en dezelfde rechten als een volwaardige Romeinse vrouw. Wel zijn er teksten die suggereren dat een hoop van die mooie beloften niet per se uit kwamen. Livius schrijft dat Romulus zelf individueel met ieder meisje sprak om haar te overtuigen van zijn goede wil.

De roof van de Sabijnse maagd, door Giambologna.
De roof van de Sabijnse maagd, door Giambologna.

Naar moderne maatstaven kan “goede wil” natuurlijk al met flinke argusogen bekeken worden, maar ook in die tijd werd de Sabijnse maagdenroof zeker niet als acceptabel gezien. Het was bovendien een grove schending van de gastvrijheid. Vergelding kon dan ook niet uitblijven. De eerste die actie ondernam was de koning van Caenina, een stad niet ver van Rome. Romulus wist het vijandige leger echter te verslaan en de koning werd gedood, waarna de Romeinen Caenina al snel wisten in te nemen. Bij terugkomst in Rome bouwde Romulus een tempel voor Jupiter Feretrius, wat volgens Livius de eerste tempel in Rome was. Vervolgens vielen de Antemnaten aan, maar ook hun stad werd ingenomen, gevolgd door die van de Crustumini. Het resultaat van deze innames was vermenging van de bevolkingsgroepen. Romeinse kolonisten werden naar Antemnae en Crustumerium gestuurd, terwijl van daaruit de families van de ontvoerde meisjes ook weer naar Rome trokken.

De Sabijnen vermoorden Tarpeia. Blijkbaar was man een verraadster geen dank verschuldigd.
De Sabijnen vermoorden Tarpeia. Blijkbaar was man een verraadster geen dank verschuldigd.

Uiteindelijk waren alleen de Sabijnen nog over, onder leiding van hun koning Titus Tatius. Na een lange voorbereiding gingen ook zij op de aanval over, juist nu Rome flink vermoeid was door de oorlog met de andere stammen. De aanval was flink hevig en uiteindelijk werd Rome belegerd door de Sabijnen. Het verraad kwam van Tarpeia, de dochter van Spurius Tarpeius, die het commando voerde over de citadel van Rome: het Capitool. Tarpeia sloop het kamp van de Sabijnen in en bood aan hen toegang tot de stad te geven, in ruil voor een beloning. Haar oog viel op de gouden armbanden van de Sabijnen, dus vroeg zij als beloning slechts wat zij aan hun linkerarm droegen. Zodra zij de poort echter geopend had wierpen de Sabijnen massaal hun schilden over haar heen en verpletterden haar: die schilden droegen zij immers aan hun linkerarm. Vervolgens smeten ze haar lichaam van een hoge rots op het Capitool. Sindsdien heet die plek de Tarpeïsche Rots, vanwaar verraders, moordenaars en plegers van meineed werden geworpen bij wijze van doodstraf.

Het ingrijpen der Sabijnsen, door Jacques-Louis David.
Het ingrijpen der Sabijnsen, door Jacques-Louis David.

Nu werd het een verbeten strijd, waarbij de Romeinen de vijand uit de citadel moesten zien te krijgen. Toen hun commandant Hostus Hostilius sneuvelde, dreigden de Romeinen teruggedreven te worden naar de poorten van de Palatijn. Romulus riep echter de goden aan en zei een tempel voor Jupiter Stator te bouwen op de plek. Met nieuw moreel wonnen de Romeinen weer terrein en de Sabijnen werden teruggedreven. Maar toen kwam er een plotselinge interventie: de Sabijnse vrouwen, waarvan meerdere intussen al moeder geworden waren, waren het bloedvergieten blijkbaar beu en gingen tussen beide partijen instaan. Bij de Romeinen stonden hun echtgenoten, bij de Sabijnen hun vaders. De vrouwen zeiden liever zelf eerst te sterven dan dat zij hun vader of echtgenoot moesten verliezen. De mannen kregen berouw van hun wreedheid jegens elkaar en de vrouwen en legden prompt de wapens neer.

De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)
De eerste Romeinse soldaten (of eigenlijk meer krijgers) werden mogelijk sterk beïnvloed door Griekse hoplieten en Samnitische en Etruskische krijgers. (Tekening door Richard Hook.)

Nu het conflict verworpen was besloten Titus Tatius en Romulus om samen te regeren, bij wijze van verzegeling van de nieuwe bloedband tussen beide volkeren. Alle burgers werden Romeinen genoemd, de De Quirinaal werd de zevende heuvel van Rome en voor vijf jaar was er een gedeeld koningschap. Toen sloeg het noodlot toe en werd Tatius vermoord door wraakzuchtige ambassadeurs uit Lavinium. Romulus regeerde daarna alleen verder. Hij verdeelde het Romeinse volk in drie tribi: de Ramnites, de Tities en de Luceres. Elke tribus werd weer opgedeeld in tien curiae, die allemaal bij elkaar de Comitia curiata vormden, de Romeinse volksvergadering. De curiae werden weer opgedeeld in tien gentes, waaruit de Romeinse familienaam zouden voorkomen. De volksvergadering zou de voorstellen van de Senaat en de koning goed- of afkeuren.

Etruskische helm. Mogelijk werd het Romeinse leger in de eerste eeuwen sterk door omringende volkeren zoals de Etrusken beïnvloed.
Etruskische helm. Mogelijk werd het Romeinse leger in de eerste eeuwen sterk door omringende volkeren zoals de Etrusken beïnvloed.

De aardig strijdlustige Romulus bleef nog twee decennia koning en breidde in die tijd het gebied nog verder uit, waarbij hij meerdere koloniën stichtte. Een grote overwinning behaalde hij op Fidenae, toen dit Romeinse voorraden had gestolen tijdens een hongersnood. Ook onderwierp hij de Crustumini nadat die Romeinse kolonisten gedood hadden. De Etrusken in Veii kwamen in actie tegen de Romeinse bezetting van Fidenae en werden hierop verslagen: er werd een honderdjarig pact gesloten en er werden vijftig Veiische edelen als gijzelaars geleverd. Toen Romulus’ grootvader Numitor stierf, kreeg Romulus als zijn erfgenaam ook de kroon van Alba Longa, waarbij hij een Romeins staatsmodel invoerde en de Albanen ieder jaar hun eigen gouverneur mochten kiezen. In Rome zelf werd zijn verhouding met de Senaat steeds slechter, daar Romulus vrij despotisch regeerde en geen toestemming aan het patriciaat vroeg voor de verdeling van veroverd land.

Romulus als Quirinus op een munt uit de 1e eeuw v. Chr. (met Ceres op de andere zijde). Quirinus was waarschijnlijk een Sabijnse oorlogsgod, maar kreeg door zijn associatie met Romulus een Romeins jasje.
Romulus als Quirinus op een munt uit de 1e eeuw v. Chr. (met Ceres op de andere zijde). Quirinus was waarschijnlijk een Sabijnse oorlogsgod, maar kreeg door zijn associatie met Romulus een Romeins jasje.

Uiteindelijk verdween Romulus op een dag spoorloos. Toen hij op de Quirinaal een publieke offerceremonie hield, verdween hij op geheimzinnige wijze in een onweer of storm. Er gingen geruchten dat de Senaat erachter zat, maar de senatoren trachtten de verdenking af te weren met de verklaring dat Romulus waarschijnlijk niet gestorven maar onder de goden opgenomen was. Een voorname man genaamd Proculus beaamde dat: onder ede verklaarde hij dat hij had gezien hoe Romulus in volle wapenrusting naar de hemel was opgestegen, met de uitroep dat men hem voortaan Quirinus (“speer-drager”) moest noemen. De gens Iulia, die net als Romulus zou afstammen van Aeneas, steunde de verering van Romulus als Quirinus, een Sabijns-Romeinse oorlogsgod. (Mars stond in deze vroege tijden nog voor landbouw.) Uiteindelijk vereerden allen hem als een god. Toen de koningin-weduwe Hersilia ernaar snakte haar man weer te zien, gaf Juno haar het advies om naar het heilige bos van Quirinus op de Quirinaal te gaan. Daar verdween ook Hersilia, die sindsdien in het het heiligdom van Quirinus als Horta Quirini vereerd werd, een beschermgodin van het huwelijk. Zo eindigde zij naast haar echtgenoot, te midden van de goden.

De val van Troje verbonden aan de stichting van Rome

sfv01De eeuwen waarin Rome nog niet veel meer was dan een stadstaat, zijn van oudsher gehuld in mythen en legenden. Menig adellijk geslacht beweerde dat zijn bloedlijn terugging op een godheid of op een grote mythologische held. Het Julische huis beweerde qua afstamming terug te gaan op Aeneas, die niet alleen een zoon was van de godin Venus, maar ook een Trojaanse prins en voorvader van de stichters van Rome.

Porceleinen afbeelding van het wereldberoemde Paris-oordeel (Capitolijns Museum, Rome). De mythe van de Trojaanse oorlog werd in verband met de stichting van Rome gebracht.
Porceleinen afbeelding van het wereldberoemde Paris-oordeel (Capitolijns Museum, Rome). De mythe van de Trojaanse oorlog werd in verband met de stichting van Rome gebracht.

De legende over de Trojaanse oorlog is vooral bekend geworden door het aloude epos Ilias, toegeschreven aan de Ionisch-Griekse dichter Homerus. Het stuk beschrijft een gedeelte van het tiende jaar van de oorlog en beschrijft met name een conflict tussen de Myceense koning Agamemnon, die de Griekse coalitie leidt, en de vrijwel onkwetsbare kampioen Achilles. In tegenstelling tot wat velen denken bevat de Ilias overigens niet de afloop van de oorlog: dit wordt pas in een flashback omschreven in de Odyssee, het verhaal van de zwerftochten en thuiskomst van de Griekse held Odysseus. De Trojaanse oorlog was uitgebroken naar aanleiding van de bruiloft van de menselijke Peleus en de zeenimf Thetis. Eris, de godin van de tweedracht, was in tegenstelling tot tal van andere goden en godinnen niet uitgenodigd. Als wraak verscheen zij op het feest en wierp een gouden appel met het opschrift “voor de mooiste” tussen het gezelschap. De godinnen Hera, Pallas Athena en Aphrodite eisten alle drie de appel op, maar niemand durfde de keuze te maken. Uiteindelijk verscheen het drietal daarom aan Paris, de zoon van de Trojaanse koning Priamus. Dit is het beroemde Paris-oordeel.

De list met het paard van Troje slaagt door de leugens van de Griek Sinion, die voorwendt dat hij afvallig is. Ook in de Aeneis komt deze passage voor.
De list met het paard van Troje slaagt door de leugens van de Griek Sinion, die voorwendt dat hij afvallig is. Ook in de Aeneis komt deze passage voor.

Niets menselijks is de Griekse goden vreemd en dus probeerde het drietal Paris om te kopen. Hera beloofde rijkdom, Athena wijsheid, maar Aphrodites belofte om Paris de mooiste vrouw ter wereld te bezorgen maakte dat zijn keuze op de liefdesgodin viel, tot woede van haar mededingsters. ’s Werelds mooiste vrouw vond Paris jaren later in de vorm van Helena, de gemalin van koning Menelaos van Sparta. Paris schaakte Helena, waarop Menelaos de hulp van zijn broer Agamemnon inschakelde. Het resultaat was een jarenlange oorlog van een coalitie Grieken of Achaeërs tegen de Trojanen of Dardanen. Meerdere goden kozen partij in het conflict, waarbij Hera en Athena uiteraard de Grieken steunden en Aphrodite de Trojaanse stadstaat. Totdat Odysseus de beroemde list van het houten paard bedacht, waarna Troje in de vlammen opging.

Hisarlik is de plaats die men nu doorgaans als Troje of Ilion beschouwd. Het was geen Griekse stad maar stond op den duur wel onder sterke invloed van de Griekse cultuur. Troje VII lijkt de Hettitische stad Wilusa te zijn. Troje VIIa wordt traditioneel als Homerisch Troje gezien.
Hisarlik is de plaats die men nu doorgaans als Troje of Ilion beschouwd. Het was geen Griekse stad maar stond op den duur wel onder sterke invloed van de Griekse cultuur. Troje VII lijkt de Hettitische stad Wilusa te zijn. Troje VIIa wordt traditioneel als Homerisch Troje gezien.

De stadstaat Troje, ook wel bekend als Ilion (hetgeen de naam van Homerus’ epos verklaart), heeft zeer waarschijnlijk echt bestaan, in het noordwesten van Anatolië (het Turkse schiereiland). De 19e-eeuwse opgravingen van Heinrich Schliemann wijzen traditioneel een groep van ruïnes aan bij de Dardanellen. De meerdere lagen van ruïnes over elkaar maken duidelijk dat de stad meerdere malen verwoest en weer opgebouwd is: de oudste gaat vermoedelijk terug op 3000 v. Chr. Schliemann, meer schattenjager dan wetenschapper, ging er ten onrechte van uit dat deze ruïne het Homerisch Troje was. Qua datering is het waarschijnlijk dat Troje VIIa het is geweest, namelijk tussen 1300 en 1190 v. Chr. Dat lijkt te kloppen met de setting van de Trojaanse oorlog, waarin Mycene een leidende rol heeft: de stad vormde een grote machtsfactor tussen 1400 en 1150 v. Chr.

Aeneas dreigt het onderspit te delven tegen Diomedes. Zijn moeder Aphrodite (Venus) staat achter hem.
Aeneas dreigt het onderspit te delven tegen Diomedes. Zijn moeder Aphrodite (Venus) staat achter hem.

Aeneas speelt een bescheiden rol in de Ilias, maar raakt een paar keer lelijk in de knoei. In boek V neemt hij het op tegen Diomedes, de koning van Argos, die er met behulp van Pallas Athena in geslaagd was om Aphrodite te verwonden. Aeneas raakt ook gewond en wordt door Diomedes op een rots geworpen. Aphrodite grijpt echter in en redt hem. Nog driemaal probeert Diomedes Aeneas aan te vallen, maar Apollo weert alle aanvallen af, waarna Aeneas in de burcht van Troje wordt verzorgd door de godinnen Leto en Artemis. Diomedes wordt afgeleid door een fantoombeeld van Aeneas, gecreëerd door Apollo. Wanneer Aeneas later in de strijd overweegt om Menelaos te bevechten ziet hij hiervan af zodra de koning van Sparta versterkingen krijgt. In boek XX probeert hij met Achilles te vechten, maar wordt opnieuw verwond en bijna gedood. De zeegod Poseidon, die eigenlijk aan de kant van de Grieken staat, redt hem echter omdat hij Aeneas persoonlijkheid bewondert, waarna hij Aeneas echter wel aanspoort geen superieure tegenstanders meer te kiezen.

Venus en Anchises (1889-1890) door William Blake.
Venus en Anchises (1889-1890) door William Blake.

Over de afkomst van Aeneas wordt door Homerus ook verteld, maar dan in zijn Hymne aan Aphrodite, waarin verhaald wordt hoe de godin alle andere goden, met name Zeus, verliefd laat worden op sterfelijke mensen. Zeus pakt haar terug door haar gevoelens te laten krijgen voor Anchises. Pas na de daad openbaart zij zich aan hem als de godin Aphrodite, maar belooft Anchises te beschermen in ruil voor zijn stilzwijgen. Aeneas wordt na zijn geboorte naar de nimfen op de berg Ida gebracht. Pas als hij vijf jaar oud is wordt hij aan Anchises overgedragen. De legende over Aeneas werd na de tijd van Homerus – het is niet exact duidelijk wanneer deze dichter geleefd heeft, als hij al echt als één persoon bestond, maar men denkt aan ca. 850 v. Chr. – voortgezet en kwam zoals veel Griekse mythen en sagen ook bij de Romeinen terecht.

Vergilius leest de Aeneis voor aan Augustus, Octavia en Livia (1790-1793), door Jean-Baptiste Wicar. Zoals de schilder het hier voorstelt is het epos zo indrukwekkend dat het dames doet flauwvallen.
Vergilius leest de Aeneis voor aan Augustus, Octavia en Livia (1790-1793), door Jean-Baptiste Wicar. Zoals de schilder het hier voorstelt is het epos zo indrukwekkend dat het dames doet flauwvallen.

De beroemdste Romeinse schrijver die Aeneas behandeld heeft is Publius Vergilius Maro, die leefde van 70 t/m 19 v. Chr. Vergilius maakte deel uit van een kring van dichters die was verzameld door Maecenas, een vriend en vertrouweling van keizer Augustus. Maecenas ondersteunde de dichters financieel onder de voorwaarde dat zij in ruil keizer Augustus in een positief daglicht stelden. Een soort propagandamachine dus. Dat is te merken, want in de Aeneis, het verhaal van Aeneas’ zwerftochten na de Trojaanse oorlog, aarzelt Vergilius niet om meerdere lofprijzingen aan de keizer te verwerken. Jupiter voorspelt de geboorte van Augustus en zijn rol als “redder” van de Romeinse republiek. De Aeneis is opgesteld als een nationaal epos, waarin de oorsprong van Rome wordt teruggevoerd op de goden. Aeneas is de zoon van Venus (de Romeinse equivalent van Aphrodite) en wordt neergezet als de ideale stamvader van het Romeinse volk. Het is vast niet zonder reden dat deze bijfiguur uit de Ilias zo’n grote rol speelt bij de Romeinen, want in plaats van de heldhaftigheid van de oude Griekse helden toont Aeneas meer tekenen van het Romeinse pietas, wat alle ideale kwaliteiten omvat zoals vaderlandsliefde en bescheidenheid. Er wordt een directe bloedlijn gesuggereerd tussen Aeneas en keizer Augustus, die daarmee ook als afstammeling van de goden wordt neergezet.

Aeneas' vlucht uit Troje (1598) door Frederico Barocci. De door Anchises gedragen voorwerpen stellen de beeldjes van de Laren en Penaten voor.
Aeneas’ vlucht uit Troje (1598) door Frederico Barocci. De door Anchises gedragen voorwerpen stellen de beeldjes van de Laren en Penaten voor.

In de Aeneis wordt duidelijk dat niet alle Trojanen werden gedood of tot slaaf gemaakt na de val van Troje. Aeneas heeft van de goden het bevel gekregen om de stad te ontvluchten en de vluchtelingen te leiden. Zeer beroemd is dan ook het beeld van Aeneas die het brandend Troje uitvlucht met zijn oude vader Anchises op de rug (Anchises was kreupel geworden nadat hij toch had opgeschept over zijn affaire met Venus en Jupiter hem voor straf een bliksemschicht op zijn voet had geworpen) en zijn zoontje Ascanius aan de hand. Ascanius, ook wel Julus genaamd, zou de voorouder zijn van het Julische huis en dus van keizer Augustus. Een extra Romeins element in de vlucht van Aeneas is het meedragen van de Laren en Penaten, de huisgoden: deze naamloze goden, vaak voorgesteld als de voorouders van de familie, zijn veel eerder een Romeins dan een Grieks verschijnsel. Zijn vrouw Creusa overleeft de val van Troje niet, maar haar schim drukt Aeneas op het hart dat het zijn lot is om een nieuwe stad in het westen te stichten.

De zwerftocht die Aeneas en de zijnen volgens Vergilius aflegden.
De zwerftocht die Aeneas en de zijnen volgens Vergilius aflegden.

Na hun vlucht uit Troje beleven de Aeneaden onderweg allerlei avonturen, zoals een confrontatie met de Harpijen, ontmoetingen met zieners en sibillen, die nog meer grootheid voorspellen, en een snelle ontsnapping van het Cyclopeneiland, waar zij de blind geworden Polyphemus zien en een achtergebleven bemanningslid van Odysseus redden, waarmee de nobelheid van de personages duidelijk wordt neergezet. De oude Anchises overlijdt kort daarna Onderwijl heeft Juno (de Romeinse equivalent van Hera) nog steeds allerminst het beste voor met de Trojanen en doet wat zij kan om de toekomstige grootheid te verhinderen. Zij slaagt er uiteindelijk in om Aeolus, de god der winden, om te kopen zodat hij al zijn stormen loslaat op de schepen van de Aeneaden. Dat doet hen verspreid belanden in Noord-Afrika, waar ze uiteindelijk vriendelijk ontvangen worden door Dido, de koningin van Carthago. Voorlopig lijkt Aeneas rust gegund. Venus, die Dido niet vertrouwt, zorgt ervoor dat de koningin verliefd wordt op Aeneas, wat Juno ook wel bevalt. Eind goed al goed? Nou…

Wordt vervolgd…