Romeinenweek 2017, dag 9 (7 mei): “Ontmoet de gladiator in Castellum Hoge Woerd”

torenAvete, barbaarse lezers, op deze allerlaatste dag van de Romeinenweek 2017. Vanmorgen ontwaakte ik in Utrecht en ging ik na mijn ontbijt vol goede moed op pad om mijn laatste voorwerp te zoeken en te hopen dat ik er voor eens en altijd achter zou komen waarom al mijn voorwerpen kwijt waren geraakt. De Limesweg wist ik vrij snel weer te vinden voor de deur van de Brede School Hoograven, waar hij keurig met kleurrijke mozaïektegels is aangegeven. Zo trok ik westwaarts, want het doel van mijn laatste etappe was uiteraard Castellum Hoge Woerd. Het raadsel luidde immers: ‘Ga vanuit Fectio twee castella naar het westen. Zoek daar een vechtersbaas zonder naam.

De Meern 1 is nog altijd te zien in Castellum Hoge Woerd. Groot, hè?
De Meern 1 is nog altijd te zien in Castellum Hoge Woerd. Groot, hè?

Castellum Hoge Woerd was niet moeilijk te vinden, zeker niet toen ik de wachttoren die er vlakbij gebouwd is uit de verte zag opdoemen. Van daaruit liep de Limesweg keurig recht naar het castellum. Binnenin het museum van het castellum zag ik een aantal bekende dingen. Het grote schip De Meern 1 blijft erg indrukwekkend. In wat interactieve gedeeltes van het museum kun je het schip zogenaamd besturen of even voelen hoe zwaar zo’n militaire bepakking nu eigenlijk is. Ik wist dat natuurlijk al, maar dat maakt het niet minder interessant. In het educatorium van het museum zag ik tal van kleine bepakkingen staan. Van daaruit kwam ik ook in een paar prachtige tentoonstellingen over alle vondsten van verschillende tijden die in de omgeving gedaan zijn. In de poortgebouwen kon ik nog meer vondsten zien, maar ook via “vensters op het verleden” de boel een beetje in originele staat terugzien, zoals ik gewend ben.

Charge! De aanstormende cavalerie zaait dood en verderf onder de vluchtende vijand!
Charge! De aanstormende cavalerie zaait dood en verderf onder de vluchtende vijand!

Vanaf de muur had ik ook een mooi uitzicht op het evenement beneden. Daar kwam ik ook de nodige bekende gezichten tegen. De meeste hiervan had ik vrijdag in Cuijk gezien bij Stichting Corbvlo, zoals gold voor een legionair, de bandwevende Romeinse dame en de Bataafse auxiliair. Een andere auxiliair leek veel op een Late Romein die ik deze week een paar keer ben tegengekomen, terwijl ik een andere Romeinse dame zowel in Cuijk als gisteren in Houten had ontmoet. Ook leek de aanwezige centurio een broer van de Romeinse arts die ik in Cuijk zag. De wapenmeester van Baroen was opnieuw aanwezig om jeugdige soldaatjes op te leiden, zodat ik dit keer eindelijk getuige was van het cavalerieonderdeel van zijn training: drie rekruten werden te paard geholpen en moesten daarna zoveel mogelijk van de voorbij rennende tegenstanders raken. Een hele kunst nog!

Het immer populaire mola of molenspel, dat ik deze week wel bijna elke dag ben tegengekomen!
Het immer populaire mola of molenspel, dat ik deze week wel bijna elke dag ben tegengekomen!

Natuurlijk was er nog veel meer te doen en te zien, zoals een speurtocht waarbij het de kunst was om alle afbeeldingen van een Romeinse soldaat in het castellum te vinden. Ook was er uitgebreide gelegenheid om Romeinse spelletjes te doen zoals mola of het deltaspel. Je kon zelfs een opgravinkje doen in echte zwarte aarde, maar dan wel in speciaal daarvoor neergezette bakken. Er werd ook op simpele wijze Romeins gekookt voor de liefhebber. En anders kon je altijd nog langs bij de stand van de Romeinenweek zelf, bijvoorbeeld om een hypocaustum te bouwen.

De gladiatoren worden keihard getraind door een zogeheten doctor.
De gladiatoren worden keihard getraind door een zogeheten doctor.

Het evenement was echter niet compleet zonder gladiatoren! Na een uitgebreid offer en orakel door de priesteres werden de tekenen van de goden als gunstig geïnterpreteerd en kon het geheel van start. De op winst beluste lanista stelde zijn ludus (gladiatorenschool) open voor het publiek om zijn menselijke koopwaar uit te stallen, maar liep al snel tegen het probleem aan dat de meeste potentiële klanten niet over Romeinse valuta beschikten. De komst van twee voorname gasten, een weduwe en haar volwassen zoon, bracht hier verandering in, maar helaas was moeders nogal kieskeurig. De familie had namelijk twee gladiatoren nodig om over een maand een eerbetoon te houden voor de overleden vader, waarbij de moeder dan ook hoopte dat er hooggeplaatst bezoek zou komen zodat er een goede partij voor zoonlief.

Twee snelle provocatores houden het openingsgevecht.
Twee snelle provocatores houden het openingsgevecht.

Om te laten zien wat hij in huis had, liet de lanista zijn gladiatoren een demonstratie doen, uiteraard met rudes oftewel houten zwaarden. Dit gebeurde onder uiterst verfijnde begeleiding van hun trainer, de doctor, die hen niet alleen streng had opgeleid maar ook als scheidsrechter optrad. Gladiatorengevechten gaan immers volgens strenge regels, dus de doctor greep ook nu regelmatig in wanneer een gladiator geraakt werd of zijn wapen verloor. De typen gladiator vochten ook volgens de juiste samenstelling tegen elkaar. De eerste waren twee provocatores, van oorsprong gebaseerd op vroeg-Republikeinse legionairs, uitgerust met een gladius, groot schild, licht borstpantser, één scheenplaat en een dekkende helm. Deze gladiatoren openen normaliter de gladiatorengevechten. Maar de rijke dame was nog niet echt onder de indruk.

Thraex tegen hoplomachus! Beide gladiatoren zouden in plaats van tegen elkaar ook tegen een murmillo kunnen vechten.
Thraex tegen hoplomachus! Beide gladiatoren zouden in plaats van tegen elkaar ook tegen een murmillo kunnen vechten.

Na deze ronde werd er dus wat heviger uitgepakt met een thraex en hoplomachus. De thraex is van oorsprong gebaseerd op een Thracische krijger, maar werd op den duur vooral uitgerust met een klein, gebogen vierkant schild en een opvallend kromzwaard. De hoplomachus, losjes gebaseerd op de Griekse hopliet, is zwaar gepantserd en draagt een klein bol schild, een dolk en een lange speer (in dit geval een stok omdat het houten oefenwapens betrof). Opnieuw werd het een spannende strijd, die werd beëindigd toen één van de twee opgaf. Deze gladiatoren vielen, mede vanwege hun lijf (ahum!), heel wat meer in de smaak bij de dame, maar tevreden was ze nog niet.

De secutor en retiarius vechten met staal op staal, wat dodelijk kan zijn! Als dat gebeurt moet de klant van de lanista flink dokken.
De secutor en retiarius vechten met staal op staal, wat dodelijk kan zijn! Als dat gebeurt moet de klant van de lanista flink dokken.

De lanista haalde hierop het beste van stal in de vorm van een secutor en een retiarius. Dit zijn misschien wel de bekendste gladiatoren. De secutor is te herkennen aan zijn grote schild, zijn gladius en vooral de helm met slechts twee kijkgaatjes. De retiarius is de beroemde vechter met drietand en net, zonder helm en met niet meer bescherming dan een gewatteerde hoes om zijn arm en een grote schouderplaat. Na aandringen van de potentiële klanten werden de houten wapens bij dit gevecht zelfs door metalen vervangen! Het werd een spannend gevecht waarin de secutor uiteindelijk het onderspit delfde. De dame riep uitzinnig om de dood van de verliezer, maar haar zoon – die er weinig voor voelde om zo’n hoge rekening te betalen – voorkwam dit.

De onbekende murmillo was de laatste van de 9 figuren én de enige gladiator die niet in de show zat.
De onbekende murmillo was de laatste van de 9 figuren én de enige gladiator die niet in de show zat.

De koop was in elk geval rond en moeder en zoon verlieten met hun lijfwachten de ludus, waarna er nog uitgebreid gelegenheid was om met de gladiatoren te spreken of zelfs hun spullen uit te proberen. Te midden van dit alles was het voor mij niet erg moeilijk om te raden welke persoon er met dit evenement te maken had: dat was natuurlijk de onbekende gladiator “Nomen Nescio” (“ik weet geen naam”). Bovendien was zijn type niet aanwezig geweest in de show, want hij was een murmillo, te herkennen aan zijn zware pantser en zijn schild en gladius.

Mijn gladius is weer terecht! En daarmee is mijn uitrusting weer compleet!
Mijn gladius is weer terecht! En daarmee is mijn uitrusting weer compleet!

Veel meer valt er niet over hem te vertellen, maar wie mijn artikelen volgt, zal wel weten welk voorwerp van mij hij had achtergelaten. Of je kunt het raden. Het was mijn gladius, het korte steekzwaard dat mijn allerbelangrijkste wapen is. En een brief: ‘Zo, Octavius. Nu ben je compleet, na 9 zeer diverse plekken in het land bezocht te hebben. De 9 mensen die je spullen verborgen hadden zijn ook heel divers. En zelfs je voorwerpen zijn niet 100 % Romeins. Wij hopen dat je er een hoop van hebt geleerd, maar vooral dat je er ook veel plezier aan hebt beleeft. Groeten, de 9 figuren van de Romeinenweek 2017.

Als echte infanterist gaat Octavius het liefst te voet. © Gilivs
Ben ik, L. Octavius Barbatus, zelf wel 100% Romein? Wie zal het zeggen…

Ja, het is waar. Ik heb op deze Romeinenweek weer erg veel moois gezien en er ook veel van geleerd. Van Romeinse officieren tot Keltische krijgers, van Germaanse ambachtslieden tot rijke Romeinse dames, en van Bataafse hulptroepen tot Laat-Romeinse huurlingen. En wat me opviel is, dat als je erop gaat letten, je merkt dat elk van hen wel iets Romeins heeft. Of juist iets wat misschien niet zo Romeins is. En kijk naar mijn eigen spullen: van de 9 voorwerpen die ik zoeken moest zaten er al niet-Romeinse bij. Mijn armband was Keltisch en de gladius komt oorspronkelijk uit Spanje. De meeste brieven waren geschreven op papyrus, dat oorspronkelijk uit Egypte komt! En natuurlijk heb ik nog veel meer dingen die eigenlijk afkomstig zijn van Kelten, Germanen, Italiërs of wat dan ook… Ben ik zelf wel 100% Romeins?

Een warme groet en hopelijk tot volgend jaar! Tot die tijd kun je mijn berichten op twitter en mijn artikelen op Romeinen.info blijven volgen! Maar nu: valete! Nunc habemus ad requiem.

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 7: “Romeinendag” in Cuijk

vechtenSalve, salve! Heden morgen ben ik na een lange nachtrust wakker geworden in het Laat-Romeinse fort bij Kessel, in Noord-Brabant, niet ver van de plek waar Julius Caesar misschien wel de Usipeten en de Tencteren een pak slaag gegeven heeft. Langs de vredige Maas trok ik oostwaarts, langs plaatsen als Grave en Beers, die mij als Romein niet zoveel zeggen. Maar ten slotte kwam ik bij Cuijk en dat ken ik wel! Daar ging het om, want het raadsel luidde: ‘Ga naar de oorsprong van de tempel waar je orakel vroeg. Zoek degene die erbij past.‘ En aangezien ik orakel vroeg in een tempel die gebaseerd is op die uit Cuijk, is mijn reisdoel zonneklaar.

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas). De contouren van de tempel zijn er ook te vinden, het castellum ligt verderop.

Ceuclum, zoals wij Cuijk noemen, ligt aan een vrij belangrijke bocht van de Maas, waar wij Romeinen een brug over de rivier gebouwd hebben, om van daaruit gemakkelijk Noviomagus (Nijmegen) te kunnen bereiken. De brug moest, zeker in de woelige Laat-Romeinse tijd, goed bewaakt worden en daarom is er uiteindelijk ook een fort bij gebouwd. Behalve dat stonden er natuurlijk ook nog een aantal andere gebouwen omheen, zoals de tempel. Bij mijn aankomst in Ceuclum was ik een beetje teleurgesteld, want de tempel, brug en het fort zijn inmiddels verdwenen. Maar wel is er een museum dat Museum Ceuclum heet. Als dat mijn dag nog niet goed maakte, dan wel de Romeinendag die ik er aantrof! De omtrekken van de tempel en pijlers van de brug zijn nog wel op de kade te zien.

Romeins bandweven.
Romeins bandweven.

Museum Ceuclum is een vrij klein museum vlak bij de Martinuskerk. Rondom het museum en de kerk was van alles te vinden. In het museum zelf konden kinderen een kaart krijgen met de 9 figuren van de Romeinenweek erop. Door de verschillende activiteiten buiten af te gaan kon je bij elk een stempel krijgen en zo het “Wie was het?”-spel van de Romeinenweek 2017 bemachtigen. Natuurlijk waren er ook archeologische resten te bekijken, boeken ter inzage of te koop en nog veel meer, zowel in het museum als in een kraam ervoor. Rondom het museum waren nog veel meer kramen, met name bemand door Romeinen van onder andere Stichting Corbvlo.

Leren te vechten met zwaard en met schild, zoals de echte Romeinen dat doen!
Leren te vechten met zwaard en met schild, zoals de echte Romeinen dat doen!

Vanuit het museum kon ik twee kanten op om meer te bezichtigen dus sloeg ik eerst rechtsaf en ging naar het Kerkplein. Hier werden militaire Romeinse activiteiten behandeld. Ik zag er meteen een bekend gezicht: de Romeinse wapenmeester van Baroen, die ik afgelopen dinsdag ook in Eindhoven gezien had, was hier opnieuw hard rekruten aan het opleiden. Behalve zijn gebruikelijke oefenpalen, waar de jeugd het Romeins zwaardvechten op oefenen kan, had hij ook enkele toestellen meegenomen die duidelijk bedoeld waren om het vechten als Romeinse ruiter mee te oefenen.

Als Romein op de foto in een Romeinse straat, met een Romeinse centurio!
Als Romein op de foto in een Romeinse straat, met een echte centurio!

Behalve dat kon er op het plein ook gemarcheerd worden in Romeinse stijl, aangezien er ook een paar soldaten aanwezig waren. Eentje had een zware sarcina oftewel bepakking bij zich, dus ik was in elk geval niet de enige Romein met reisbagage. De andere soldaat droeg wel een Romeinse helm en kolder, maar was bij nader inzien duidelijk een soldaat uit de Bataafse hulptroepen. Voor een grote afbeelding van een drukke Romeinse straat kond je ook als Romein op de foto, wat het natuurlijk des te gaver maakte. Een indrukwekkende centurio kwam ook nog een van deze exercities leiden, al schreeuwde hij zo luid en abrupt dat het enige moeite kostte om sommige kinderen nog over te halen, haha!

Hard op zoek naar scherven in het zand.
Hard op zoek naar scherven in het zand.

Het Kerkplein zelf bevatte ook een deel waar de kinderen zelf opgravingen konden doen. In een grote hoop zand waren allerlei scherven en voorwerpen verstopt, die met schepjes en kwastjes uitgegraven en schoongemaakt moesten worden, waarna je ook nog kijken kon of ze allemaal wel keurig in elkaar pasten. Opgraven gaat immers niet door met een grote schop maar hele kluiten uit de grond te scheppen, zoals mij afgelopen maandag in Leidschendam is uitgelegd. Wat metalen lijnen op het plein gaven mij het vermoeden dat de dubbele gracht van het castellum er keurig aangegeven was.

Er was van alles te doen en te knutselen op de Romeinendag!
Er was van alles te doen en te knutselen op de Romeinendag!

Rond het paadje naast de kerk stonden nog veel meer kramen met Romeinen om allerlei zaken te doen en te knutselen. Je kon bijvoorbeeld zelf een leren buidel maken: dit doe je door het leer in een ronde vorm uit te knippen en er gaatjes in te maken, waarna je er alleen nog maar een veter doorheen hoeft te rijgen. Een andere kraam bood de mogelijkheid tot het maken van afbeeldingen voor de riviergoden, het stampen van Romeinse kruiden, het maken van een fibula van koperdraad of het kleien van een potje. Of gewoon het spelen van een Romeins spel natuurlijk! De aanwezige Romeinen vertelden echter ook een hoop feiten aan wie het maar wilde horen. Net als afgelopen dinsdag in Eindhoven was ook hier een medicus aanwezig. Waar de veldarts in Eindhoven vooral vertelde hoe je allerlei gruwelijke oorlogswonden moest behandelen, vertelde deze dokter op gretige wijze over zaken als het behandelen van oogziektes! Tot slot liep er zelfs een eenzame Late Romein rond, die ik volgens mij afgelopen zondag ook in Zutphen had gezien. Het was een gezellig gebeuren, want het wemelde er van de nieuwsgierige mensen.

Een echte oude maalsteen in de Romeinse tuin!
Een echte oude maalsteen in de Romeinse tuin!

Via het uiteinde van dit paadje kwam ik weer aan de voorzijde van de kerk en sloeg ik opnieuw rechtsaf. Aan de achterzijde van het museum bleek echter een Romeinse tuin, dus die kon ik ook niet links laten liggen. De tuin bevatte allerlei echte stenen voorwerpen uit de Romeinse tijd, zoals delen van verschillende zuilen en andere brokstukken, die later voor de pijlers van de brug gebruikt moeten zijn, maar ook een zeer goed bewaarde inscriptie en een maalsteen die de Romeinen voor hun graan gebruikten. Het is opvallend hoe deze voorwerpen gewoon in een tuin liggen, die vandaag gewoon open was voor het publiek.

Het indrukwekkende profielwerkstuk, geheel werkend volgens de originele principes!
Het indrukwekkende profielwerkstuk, geheel werkend volgens de originele principes!

Maar het meest bijzondere in deze tuin was toch wel de scorpio (een vorm van een balista, Romeinse artillerie), die twee scholieren zelf hadden weten te bouwen voor hun profielwerkstuk. “We deden het gewoon omdat we het interessant en leuk vonden, maar we hadden niet gedacht dat het zoveel aandacht zou krijgen” zeiden ze. “Je moet 80 studielast-uren per persoon aan het werkstuk besteden; daar zitten we toch allang overheen!” Ze legden mij uit dat zelfs deze versie nog aardig accuraat kan schieten en demonstreerden het met volle teugen op een doelwit achterin de tuin, die niet voor niets gedeeltelijk afgezet was. “Eigenlijk schieten we meestal gewoon op een groot veld, dus we weten wel hoe ver de pijlen komen kunnen en hoe precies.” De heren lieten me zelfs een pijl zien die ze zelf hadden geprobeerd te maken. “Die hebben we geprobeerd zelf te smeden, maar dat was nog niet zo’n groot succes.” Maar dat maakt het in mijn ogen niet minder ambitieus en bewonderenswaardig!

Dag 7 RufiaIk hoefde intussen niet lang na te denken over wie de persoon was die bij de tempel paste. Dat moest uiteraard een priester of priesteres zijn en daar was er maar eentje van op mijn lijst: Rufia Materna. Rufia is bekend van een altaarsteen bij Millingen a/d Rijn die door haar moeder Mucronia Marcia aan Rufia wijdde. Ook werd er een heilig woud aan Rufia gewijd en werd ze ‘godin en meesteres’ genoemd. Uit deze teksten blijkt dat Rufia een lokale priesteres was en dat er op haar verjaardag, 17 juli, offers in het heilige woud gebracht werden. Dat gebeurde ook op 20 februari: die dag viel samen met de Parentalia, de dag waarop de Romeinen hun overledenen eren. Leefde Rufia nog wel toen haar moeder de steen oprichtte?

Mijn amuletten! Keurig bij het huisaltaartje geplaatst door priesteres Rufia.
Mijn amuletten! Keurig bij het huisaltaartje geplaatst door priesteres Rufia.

Ik kon op mijn beurt Rufia wel bijna aanbidden toen ik mijn amuletten terugvond in het lararium, het huisaltaar, van de Romeinse tuin. Ik was mijn geluksbrengers al een tijdlang kwijt en ik voelde mij nu meteen een stuk zelfverzekerder… ahum! Opnieuw trof ik er een raadsel bij aan: ‘Ten zuiden van Traiectum en Fectio ligt een plaats met een nieuw castellum. Zoek daar een slaaf die uitleent.’ Een vreemde tekst, want als het goed is zijn er alleen oude castella in dit land. Toch? In elk geval trof ik opnieuw een schipper aan die me wel een stukje wilde brengen. Ik twijfel er allang niet meer aan dat dit allemaal gepland is. Die Romeinen van gisteravond waren ook wel erg gastvrij… Ik word steeds benieuwder wat hier aan de gang is. We zijn nu in elk geval aangemeerd in Rijswijk, waar een castellum van onduidelijke naam (misschien Fletio) moet liggen. Ik hou jullie op de hoogte!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 4 (2 mei): “Rare jongens die Romeinen? Ontdek het zelf!” in Eindhoven

boerderijBeste barbaren, mijn hele hartelijke groeten. Gisteren heb ik een lange reis gemaakt, nadat ik in Leidschendam een nieuw raadsel opgekregen had: “Ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Zo gezegd, zo gedaan, dus maakte ik te paard een lange tocht, tot ik tegen het vallen van de nacht eindelijk Grinnes bereikte. Grinnes of Grinnibus is een plaats aan de Waal, mogelijk ter hoogte van de plaats die jullie Rossum noemen. Van daaruit trok ik naar het zuiden in de hoop het vreemde dorp uit het raadsel te vinden. Daarbij trok ik ook langs Empel, waar de tempel van Hercules Magusanus stond.

Aha! Er zijn hier Romeinen!
Aha! Er zijn hier Romeinen!

Na een paar uur rijden kwam ik terecht bij een plek waarvan ik vrijwel meteen dacht dat ik er niet moest zijn: het was een grote, drukke plaats, die absoluut geen dorp genoemd kon worden. Eindhoven, zo vertelde men mij… Maar net toen ik deze vreemde plaats links wilde laten liggen, stuitte ik op een plek die preHistorisch Dorp genoemd werd. Al uit de verte vielen de huisjes in de voor mij zo bekende stijl erg op. Toen ik er uit nieuwsgierigheid even ging kijken zag ik er zelfs affiches hangen met de tekst “Rare jongens, die Romeinen?” Ik wilde al bijna naar binnen stormen om er iets van te zeggen, maar toen viel het vraagteken me op. Er was duidelijk iets met Romeinen aan de hand hier. Kon het zijn dat ik het juiste dorp gevonden had? Een blik door de omheining maakte me in elk geval duidelijk dat er wel degelijk Romeinse soldaten op het terrein waren.

Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.
Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.

Het preHistorisch Dorp blijkt niet voor niets zo te heten (dus met “pre” in het klein naast “Historisch”) omdat het verschillende perioden uit de geschiedenis behandelt, al moet je even goed zoeken naar de volgorde. Vanuit de ingang kwam ik op een pleintje uit de 16e of 17e eeuw terecht, maar ik kwam al snel wegwijzers tegen die me naar huizen uit andere tijdperken leidden. Het Romeins-inheemse gedeelte lag rechts van het pleintje en bevatte een bescheiden inheemse boerderij met een dak met spanten erop, waar intussen ook een schuur bij inbouw was. Verder waren in het prehistorische gedeelte van het dorp allerlei Romeinse spelletjes te vinden, zoals het Deltaspel en natuurlijk Mola. Ook trof ik er een schrijn aan voor Hercules Magusanus.

Hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!
Soldaat Bassianus is hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!

Aan de andere zijde van het preHistorisch Dorp, eigenlijk in een vroegmiddeleeuws gedeelte, bevonden zich de Romeinse soldaten van Legio II Augusta, die ik door de omheining heen gezien had. Behalve deze heren waren ook Romeinse burgers aanwezig evenals wat inheemse dames en heren. Bovendien had Legio II Augusta zijn eigen Keltische afdeling meegebracht! Het was me dus duidelijk dat ik de juiste plek gevonden had! Te zien en te doen was er genoeg. De soldaten hadden hun eigen kamp opgeslagen en vertelden aan iedereen die het maar horen wilde over hun uitrusting en hun leven. Een Germaanse smid was druk in de weer en liet zo zijn smeedkunst zien, terwijl een veldarts vertelde over de gruwelijke verwondingen die hij en zijn assistenten moeten behandelen. Veel minder gruwelijk waren de Romeinse dames die zich bezighielden met textiel en het geven van Romeinse massages. De Kelten en Germanen waren ook druk bezig met hun ambachten, onder andere in de vorm van potten boetseren (dus zonder draaischijf) en het vlechten van matjes.

De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.
De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.

Ja, ik keek mijn ogen uit. Een aanwezige Romeinse wapenmeester had een hele voorraad helmpjes en oefenwapens meegenomen om zoveel mogelijk jonge rekruten te trainen in de Romeinse vechtkunst met zwaard en schild. Daarbij verdeelde hij de groepen in tweeën, waarbij de ene helft de andere moest zien te raken terwijl de ander de verdediging met het schild oefende. De echte soldaten lieten ook hun kunsten zien, in de vorm van een exercitie waarbij ook formaties als de schildpad werden uitgevoerd. Het was een klein groepje, maar dat maakte het er niet minder indrukwekkend op. Uitleg over de wapenrusting werd in deze opvoering niet vergeten. De Kelten kregen ook gelegenheid om te tonen hoe hun wapens in elkaar zaten en welke verschillende klassen hun maatschappij kende. En natuurlijk dat de Belgen het dapperst waren van de drie grote groepen in Gallië. Wel was het stamhoofd wat wantrouwend in mijn richting: ‘Die Romein maakt al de hele dag foto’s van ons,’ bromde hij wijzend.

De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.
De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.

Bij het rondvragen werd me nog niet duidelijk wie ik zoeken moest, want ik vroeg aan alle aanwezige Romeinen, Kelten en Germanen of ze wellicht een vrouw uit Rome hadden gezien. Iedereen zei nee, dus was het duidelijk dat het woord “hoofdstad” in het raadsel niet aan Rome refereerde. Misschien de hoofdstad van de Cananefaten dan? Het raadsel kwam immers van Gannascus, een Cananefaat. Maar er was ook niemand uit Forum Hadriani geweest. Ik stond net op het punt om op te geven toen een schrandere knul opmerkte dat ik nog een hoofdstad vergeten was: die van deze provincie, Germania Inferior! Die hoofdstad is natuurlijk Colonia Claudia Ara Agrippinensum! (Voor wie dat te lastig vindt: in jullie tijd heet die stad Keulen.) CCAA is door de Romeinen gesticht als een colonia, een stad voor Romeinse staatsburgers (met name veteranen), de hoogste status die een stad in de provincie bereiken kan.

Dag 4 Claudia Sacrata
Ondanks haar naam in Romeinse stijl was Claudia Sacrata afkomstig uit de stam der Ubiërs, die woonden in het zuidoosten van Germania Inferior.

Inderdaad was er iemand langs geweest uit Keulen of in elk geval uit de omgeving daarvan! Haar naam was Claudia Sacrata. Ondanks haar duidelijk Romeinse naam was Claudia Ubisch van geboorte, maar de Romeinse naam is niet zo vreemd als men bedenkt dat veel veteranen Romeins burgerrecht kregen en in steden gingen wonen. De Ubiërs waren daar geen uitzondering in: zij werden zelfs Agrippinensen genoemd vanwege hun sterke romanisering. Toch zijn nooit alle inheemse elementen verdwenen. Soms nemen de soldaten in deze provincie die zelfs over: mijn eigen Keltische armband, van zwart smeedijzer, is daar een goed voorbeeld van. Het was dan ook deze armband die ik terugvond in het dorp, met daarbij een brief van Claudia met een nieuw raadsel: ‘Stap in de reiswagen en zoek de man die mij beminde, in de burcht tussen grafveld, villa en altaar.’

Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.
Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.

Wat voor vreemd spel er met mij gespeeld wordt is me nog steeds niet duidelijk, maar ik krijg steeds meer het idee dat er sprake is van afgesproken werk: er stond inderdaad een Romeinse reiswagen klaar (eentje uit Keulen, goh) die mij wel mee wilde nemen in de goede richting. Op hoop van zegen ben ik toch maar weer ingestapt. Waar de reis precies heen zal leiden is mij niet erg duidelijk, maar ik weet wel dat we over een tijdje halt zullen houden en dan morgen verder zullen rijden. Ik ben heel benieuwd…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein