Romeinenweek 2017, dag 4 (2 mei): “Rare jongens die Romeinen? Ontdek het zelf!” in Eindhoven

boerderijBeste barbaren, mijn hele hartelijke groeten. Gisteren heb ik een lange reis gemaakt, nadat ik in Leidschendam een nieuw raadsel opgekregen had: “Ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Zo gezegd, zo gedaan, dus maakte ik te paard een lange tocht, tot ik tegen het vallen van de nacht eindelijk Grinnes bereikte. Grinnes of Grinnibus is een plaats aan de Waal, mogelijk ter hoogte van de plaats die jullie Rossum noemen. Van daaruit trok ik naar het zuiden in de hoop het vreemde dorp uit het raadsel te vinden. Daarbij trok ik ook langs Empel, waar de tempel van Hercules Magusanus stond.

Aha! Er zijn hier Romeinen!
Aha! Er zijn hier Romeinen!

Na een paar uur rijden kwam ik terecht bij een plek waarvan ik vrijwel meteen dacht dat ik er niet moest zijn: het was een grote, drukke plaats, die absoluut geen dorp genoemd kon worden. Eindhoven, zo vertelde men mij… Maar net toen ik deze vreemde plaats links wilde laten liggen, stuitte ik op een plek die preHistorisch Dorp genoemd werd. Al uit de verte vielen de huisjes in de voor mij zo bekende stijl erg op. Toen ik er uit nieuwsgierigheid even ging kijken zag ik er zelfs affiches hangen met de tekst “Rare jongens, die Romeinen?” Ik wilde al bijna naar binnen stormen om er iets van te zeggen, maar toen viel het vraagteken me op. Er was duidelijk iets met Romeinen aan de hand hier. Kon het zijn dat ik het juiste dorp gevonden had? Een blik door de omheining maakte me in elk geval duidelijk dat er wel degelijk Romeinse soldaten op het terrein waren.

Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.
Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.

Het preHistorisch Dorp blijkt niet voor niets zo te heten (dus met “pre” in het klein naast “Historisch”) omdat het verschillende perioden uit de geschiedenis behandelt, al moet je even goed zoeken naar de volgorde. Vanuit de ingang kwam ik op een pleintje uit de 16e of 17e eeuw terecht, maar ik kwam al snel wegwijzers tegen die me naar huizen uit andere tijdperken leidden. Het Romeins-inheemse gedeelte lag rechts van het pleintje en bevatte een bescheiden inheemse boerderij met een dak met spanten erop, waar intussen ook een schuur bij inbouw was. Verder waren in het prehistorische gedeelte van het dorp allerlei Romeinse spelletjes te vinden, zoals het Deltaspel en natuurlijk Mola. Ook trof ik er een schrijn aan voor Hercules Magusanus.

Hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!
Soldaat Bassianus is hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!

Aan de andere zijde van het preHistorisch Dorp, eigenlijk in een vroegmiddeleeuws gedeelte, bevonden zich de Romeinse soldaten van Legio II Augusta, die ik door de omheining heen gezien had. Behalve deze heren waren ook Romeinse burgers aanwezig evenals wat inheemse dames en heren. Bovendien had Legio II Augusta zijn eigen Keltische afdeling meegebracht! Het was me dus duidelijk dat ik de juiste plek gevonden had! Te zien en te doen was er genoeg. De soldaten hadden hun eigen kamp opgeslagen en vertelden aan iedereen die het maar horen wilde over hun uitrusting en hun leven. Een Germaanse smid was druk in de weer en liet zo zijn smeedkunst zien, terwijl een veldarts vertelde over de gruwelijke verwondingen die hij en zijn assistenten moeten behandelen. Veel minder gruwelijk waren de Romeinse dames die zich bezighielden met textiel en het geven van Romeinse massages. De Kelten en Germanen waren ook druk bezig met hun ambachten, onder andere in de vorm van potten boetseren (dus zonder draaischijf) en het vlechten van matjes.

De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.
De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.

Ja, ik keek mijn ogen uit. Een aanwezige Romeinse wapenmeester had een hele voorraad helmpjes en oefenwapens meegenomen om zoveel mogelijk jonge rekruten te trainen in de Romeinse vechtkunst met zwaard en schild. Daarbij verdeelde hij de groepen in tweeën, waarbij de ene helft de andere moest zien te raken terwijl de ander de verdediging met het schild oefende. De echte soldaten lieten ook hun kunsten zien, in de vorm van een exercitie waarbij ook formaties als de schildpad werden uitgevoerd. Het was een klein groepje, maar dat maakte het er niet minder indrukwekkend op. Uitleg over de wapenrusting werd in deze opvoering niet vergeten. De Kelten kregen ook gelegenheid om te tonen hoe hun wapens in elkaar zaten en welke verschillende klassen hun maatschappij kende. En natuurlijk dat de Belgen het dapperst waren van de drie grote groepen in Gallië. Wel was het stamhoofd wat wantrouwend in mijn richting: ‘Die Romein maakt al de hele dag foto’s van ons,’ bromde hij wijzend.

De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.
De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.

Bij het rondvragen werd me nog niet duidelijk wie ik zoeken moest, want ik vroeg aan alle aanwezige Romeinen, Kelten en Germanen of ze wellicht een vrouw uit Rome hadden gezien. Iedereen zei nee, dus was het duidelijk dat het woord “hoofdstad” in het raadsel niet aan Rome refereerde. Misschien de hoofdstad van de Cananefaten dan? Het raadsel kwam immers van Gannascus, een Cananefaat. Maar er was ook niemand uit Forum Hadriani geweest. Ik stond net op het punt om op te geven toen een schrandere knul opmerkte dat ik nog een hoofdstad vergeten was: die van deze provincie, Germania Inferior! Die hoofdstad is natuurlijk Colonia Claudia Ara Agrippinensum! (Voor wie dat te lastig vindt: in jullie tijd heet die stad Keulen.) CCAA is door de Romeinen gesticht als een colonia, een stad voor Romeinse staatsburgers (met name veteranen), de hoogste status die een stad in de provincie bereiken kan.

Dag 4 Claudia Sacrata
Ondanks haar naam in Romeinse stijl was Claudia Sacrata afkomstig uit de stam der Ubiërs, die woonden in het zuidoosten van Germania Inferior.

Inderdaad was er iemand langs geweest uit Keulen of in elk geval uit de omgeving daarvan! Haar naam was Claudia Sacrata. Ondanks haar duidelijk Romeinse naam was Claudia Ubisch van geboorte, maar de Romeinse naam is niet zo vreemd als men bedenkt dat veel veteranen Romeins burgerrecht kregen en in steden gingen wonen. De Ubiërs waren daar geen uitzondering in: zij werden zelfs Agrippinensen genoemd vanwege hun sterke romanisering. Toch zijn nooit alle inheemse elementen verdwenen. Soms nemen de soldaten in deze provincie die zelfs over: mijn eigen Keltische armband, van zwart smeedijzer, is daar een goed voorbeeld van. Het was dan ook deze armband die ik terugvond in het dorp, met daarbij een brief van Claudia met een nieuw raadsel: ‘Stap in de reiswagen en zoek de man die mij beminde, in de burcht tussen grafveld, villa en altaar.’

Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.
Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.

Wat voor vreemd spel er met mij gespeeld wordt is me nog steeds niet duidelijk, maar ik krijg steeds meer het idee dat er sprake is van afgesproken werk: er stond inderdaad een Romeinse reiswagen klaar (eentje uit Keulen, goh) die mij wel mee wilde nemen in de goede richting. Op hoop van zegen ben ik toch maar weer ingestapt. Waar de reis precies heen zal leiden is mij niet erg duidelijk, maar ik weet wel dat we over een tijdje halt zullen houden en dan morgen verder zullen rijden. Ik ben heel benieuwd…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

De bewapening van de Romeinse legionair

gladiolVos saluto! Vorige maand heb ik het gehad over de bepantsering van de Romeinse soldaat. Natuurlijk is de wapenrusting daarmee nog niet compleet, zodat het mij een goed idee lijkt om het dit keer over de bewapening te hebben. De wapens van de legioensoldaten waren goed uitgedacht en sloten mooi aan op de verschillende vechtstijlen.

De gladius was het voornaamste legionairswapen vanaf 105 v. Chr., tot ongeveer eind 2e, begin 3e eeuw.
De gladius was het voornaamste legionairswapen vanaf 105 v. Chr., tot ongeveer eind 2e, begin 3e eeuw.

Het belangrijkste wapen van de legionair was natuurlijk zijn zwaard. Dat de Romeinse dienstplicht oorspronkelijk werkte met een vermogensgrens is door de bepantsering en het zwaard goed te begrijpen, want zo’n uitrusting was duur. In veel oude culturen, zoals die van de Germanen en Kelten, was een zwaard dan ook een wapen van de elite: het vereist veel meer metaal en smeedwerk dan een speer. Bij de Romeinen zou het zwaard op den duur echter een standaardwapen worden, mede dankzij de legerhervormingen van Marius in 105 v. Chr. Al lang voor die tijd was de gladius bij de Romeinen bekend. Hoewel de naam gladius in feite gewoon voor “zwaard” stond, verstaan we er nu een type Romeins zwaard onder. De oorspronkelijke gladius hispaniensis was afkomstig van de Keltiberiërs, de Keltische bevolking van het midden en noordwesten van het Iberisch Schiereiland. Tijdens de Punische Oorlogen (264 t/m 146 v. Chr.) maakten de Romeinen kennis met dit wapen, dat mogelijk was ontstaan uit zwaarden uit de La Tène- en Hallstat-culturen.

Het scutum bood zeer goede bescherming. De versie op deze afbeelding is 1e-eeuws.
Het scutum bood zeer goede bescherming. De versie op deze afbeelding is 1e-eeuws.

Voordat de Romeinen de gladius in gebruik namen, hanteerden de legionairs waarschijnlijk andere korte zwaarden, bijvoorbeeld naar het model van de Griekse xiphos. Wapenrustingen in die tijd waren immers sterk door Grieken en Etrusken beïnvloed. Als schild zullen de Vroeg-Romeinse legionairs een groot rond schild genaamd aspis gebruikt hebben, een Grieks houten schild met bronzen rand. In de eeuwen van de Romeinse Republiek ontwikkelden de Romeinen echter meer een eigen stijl, waar behalve Griekse en Italische ook Keltische invloeden in verwerkt zaten. Het eigen Romeinse schild wordt scutum genoemd en was lichter en duurzamer dan de aspis. Doorgaans droeg de soldaat het scutum in de linkerhand en de gladius in de rechterhand. Omdat de gladius een steekwapen was, kon deze combinatie heel efficiënt zijn. Door het linkerbeen voor te zetten kon de soldaat een groot deel van zijn lijf afdekken achter het grote scutum en zo afwisselend steken met het zwaard en stoten met het schild. De metalen schildknop, de umbo, maakte het scutum namelijk ook bruikbaar als slagwapen.

In de 2e eeuw kreeg het scutum waarschijnlijk een meer rechthoekige vorm.
In de 2e eeuw kreeg het scutum waarschijnlijk een meer rechthoekige vorm.

In principe was het scutum van hout gemaakt, met een metalen rand en schildknop. In tegenstelling tot wat veel mensen denken hing het scutum niet aan je arm, maar hield je die vast aan de greep achter de schildknop: het betreft namelijk een groot en zwaar schild, dat veel uithoudingsvermogen vereist. In eerste instantie was de vorm van het scutum ovaal. Door het over de breedte krom te maken dekte het de drager beter af en was het steviger. Zoals met veel Romeinse wapens zouden er op den duur veel verbeteringen aan worden toegevoegd. Slagwapens konden er in eerste instantie gemakkelijk schade aan toebrengen. Dit viel te verminderen door enkele lagen hout over elkaar te zetten, waarbij de nerven van de verschillende lagen dwars op elkaar werden gezet, zodat het schild moeilijker te splijten was. Tegen de tweede eeuw kwamen de beroemde scuta met rechthoekige vorm in opkomst.

De hasta, de eenvoudige stootlans. Nadat de legionairs deze niet meer gebruikten bleef hij populair bij hulptroepen en cavalerie.
De hasta, de eenvoudige stootlans. Nadat de legionairs deze niet meer gebruikten bleef hij populair bij hulptroepen en cavalerie.

Maar het plaatje van een Romeinse legionair is natuurlijk niet compleet zonder een speer. Voor de hervormingen van Marius waren de verschillende manipels van het legioen onder andere aan hun speren te herkennen. Het voorste manipel heette de hastati, verwijzend naar de hasta. Hoewel veel mensen bij speren in de Oudheid aan werpsperen denken, was de hasta meer een stootwapen. Ondanks de naam van de hastati werd de hasta ook door de andere manipels, die van de principes en de triarii gebruikt. De hasta was oorspronkelijk echter wel het voornaamste wapen van de hastati en de principes, tot een legerhervorming in de derde eeuw v. Chr. dit veranderde. De principes gingen nu een gladius gebruiken en alleen de triarii gebruikten nog een hasta. In plaats daarvan gingen de hastati nu over op de pilum. Een kortere, lichtere werpspeer uit die tijd was de verutum, maar die werd enkel gebruikt door de lichtbewapende velites, die de vijand provoceerden met snelle aanvallen. Uiteindelijk zouden de hervormingen van Marius ervoor zorgen dat alle legionairs een scutum, gladius en twee pila droegen.

De pilum was als werpspeer ontworpen om veel schade aan te richten en niet gemakkelijk bruikbaar te zijn voor de vijand.
De pilum was als werpspeer ontworpen om veel schade aan te richten en niet gemakkelijk bruikbaar te zijn voor de vijand.

De pilum is van heel andere makelij dan de hasta. De speer is ongeveer 2 meter lang, waarvan 60 centimeter in beslag genomen wordt door de lange, dunne punt, die 7 millimeter dik is. Deze metalen punt zit vastgeklonken aan de houten schacht. Door effectief gebruik kan de pilum ver geworpen worden, maar de lange dunne punt buigt bij inslag vaak krom of breekt af. Dat is met opzet: het maakt de speer tijdelijk onklaar zodat de tegenstander deze niet zal oprapen en terug zal werpen. Wie goed kijkt zal merken dat de punt iets wegheeft van een weerhaak: indien deze door een vijandig schild heen dringt is hij vrijwel onmogelijk eruit te krijgen, zodat de tegenstander niet verder kan lopen met zijn schild: de zware onderkant zou namelijk richting de grond zakken zodat de tegenstander kans loopt op de punt te lopen en gedwongen is zijn schild weg te werpen.

 

De Romeinse soldaat uit de 3e eeuw: gladius en pilum zijn verruild voor spatha en spiculum. Het schild is lichter en vlak in plaats van krom.
De Romeinse soldaat uit de 3e eeuw: gladius en pilum zijn verruild voor spatha en spiculum. Het schild is lichter en vlak in plaats van krom.

De hierboven beschreven wapens voldoen vooral aan die van de klassieke Romeinen. Maar zoals ik al verteld heb bij de bepantsering: de uitrustingen veranderden met regelmaat. In de loop van de tweede, derde eeuw begint de klassieke uitrusting al veranderingen te vertonen. De gladius wordt uiteindelijk vervangen door een langer slagzwaard: de spatha. Dit zwaard, zo’n 90 cm lang, was in eerste instantie vooral een wapen van de Romeinse cavalerie: vanaf je paard kun je immers moeilijker iemand raken met korte wapens. Naarmate de stijl van oorlogvoering veranderde werd de spatha ook het hoofdwapen van de infanterie. De stijl werd flexibeler en het gelid minder hecht: met een slagwapen kun je nu eenmaal minder dicht op elkaar staan. Tegelijkertijd veranderden speer en schild ook. De pilum ruimde rond 250 na Chr. het veld ten gunste van de spiculum, een kortere werpspeer. Het rechthoekige, kromgebogen scutum werd vervangen door een platter, ovaal schild. In de vierde of vijfde eeuw ontwikkelde dit zich nog verder: het schild was nu groot en rond en als speer hanteerden de soldaten nu een hasta van een meter of drie. De keurige ronde schildknop uit deze periodes was trouwens afkomstig van de Germanen.

Deze laat-Romeinse soldaat (afstammeling van mij?) draagt een schubbenpantser en scheenplaten.
De Laat-Romeinse soldaat heeft nog steeds een spatha, maar zijn schild is ronder en zijn speer véél langer.

Wie nog Romeinse wapens wil bekijken uit verschillende periodes kan deze zomer zijn ogen uitkijken op verschillende plaatsen en evenementen: er zijn tal van Romeinen te vinden, waarbij de soldaten uiteraard niet ontbreken. Op het Romeins Festival in Archeon (31 juli t/m 13 augustus) zullen de Romeinen van Legio II Augusta vooral wapenrustingen uit de 1e eeuw tonen. Op het Laat-Romeins Festival in Museumpark Orientalis zijn van 9 t/m 14 augustus allerlei Romeinen uit de 4e en 5e eeuw te zien, onder andere van de vereniging Fectio. Kijken dus!

Lucius Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Vespasianus en Titus, vader en zoon

vespasianusOp de dood van Nero en het woelige Vierkeizerjaar volgde de Flavische dynastie. Het was de eerste keizerlijke dynastie waarin een keizer zou worden opgevolgd door zijn biologische zoon. Alle voorafgaande keizers waren opgevolgd door een achterneef, oom of stiefzoon. De Flavische dynastie telt aanzienlijk minder keizers, al was er lange tijd wel degelijk een stabiele regering. Zeker onder Vespasianus en zijn zoon Titus was er sprake van een nuchter, sober keizerschap.

Verder lezen Vespasianus en Titus, vader en zoon