De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 1: de Rijngrens in Nederland

Vandaag is het de eerste dag van de Romeinenweek en daarmee ook het eerste hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids, ook wel bekend als het Itinerarium Gracili et Octavi. En in ons eerste hoofdstuk behandelen we kort en bondig de Romeinse Limes in Nederland, oftewel de Rijngrens. De Romeinen eisten het gebied tot aan de Rijn al op onder Julius Caesar (al zou er een zijrivier zoals de Waal als “Rijn” bestempeld kunnen zijn) maar trachtten onder Augustus het gebied achter de Rijn te veroveren. Nadat dit mislukt was werd de Rijn de definitieve grens van het Romeinse rijk en werden er onder Caligula en Claudius meerdere castella gebouwd om deze grens te bewaken.

Zuid-Holland

Reisgids Zuid-Holland

In het westen van Germania Inferior moeten de Cananefaten geleefd hebben, die aanvankelijk geweldloos onderworpen werden. De woeligste tijden in de eeuw daarop waren het jaar 47, toen Chaukische piraten de kust en rivieren plunderden, en 69, toen de Cananefaten onder Brinno in opstand kwamen. De meeste castella in Zuid-Holland zijn vermoedelijk al rond 40 na Chr. gebouwd in opdracht van Caligula, maar de rooftochten van 47 speelden wellicht ook een rol in de uitbouw van de grensverdediging. De forten sneuvelden in de opstand van 69, maar werden hierna herbouwd. De Oude Rijn was in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel breder dan tegenwoordig.

Katwijk Calla1. Castellum Lugdunum (Katwijk)
Locatie: Katwijk, voorbij de kustlijn bij de Uitwateringsluis
Alternatieve namen: Calla’s Toren (naar Caligula), de Brittenburg (eigenlijk de naam van een middeleeuwse tolburcht)
Het castellum in Katwijk is vermoedelijk wat later gebouwd dan de andere Limesforten in Zuid-Holland. De exacte vorm van het fort is niet bekend omdat het onder water verdwenen is. Het is sinds 1954 niet meer waargenomen en waarschijnlijk weggespoeld door de zee. De naam van Lugdunum komt overeen met de Romeinse hoofdstad van Gallië (nu Lyon) en is dus wellicht genoemd naar de Keltische god Lug.
Bezienswaardigheden: kunstwerk Brittenburg op de Uitwateringsluis, tabula’s met informatie in gemeente Katwijk (o.a. Uitwateringsluis en De Zanderij)
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek Romeins Katwijk met de Time Travel-app!

Castellum2. Castellum Praetorium Agrippinae (Valkenburg)
Locatie: Castellumplein Valkenburg
Bewoners: Cohors III Gallorum equitata (o.a.)
Eén van de best bewaarde en daarom archeologisch meest belangrijke castella in Zuid-Holland. Praetorium Agrippinae is wellicht genoemd naar de moeder van keizer Caligula, die het fort liet bouwen. Het is het enige Limesfort in Zuid-Holland waarvan we zeker weten dat het in de 4e eeuw nog in gebruik was, aangezien het merendeel van de forten in de 3e eeuw verlaten werd.
Bezienswaardigheden: Markeringen op en om het Castellumplein geven de contouren van de Romeinse gebouwen weer. Kunstwerk van Romeinse schilden op het Veerpad. Romeinse vondsten zijn te bezichtigen in het Torenmuseum.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “De Romeinse geschiedenis van Valkenburg” in het Torenmuseum (28 april en 5 mei, 13:00-16:00); Bezoek Romeins Valkenburg met de Time Travel-app!

Valkenburg ZH marktweg3. Mini-fort Valkenburg-Marktveld
– Locatie: Nabij de N206
Oorspronkelijk stond hier een horreum oftewel graanopslag. Na de Opstand der Bataven omgebouwd tot een kleine versterking bleef het in principe een opslagplaats. Niet ver ervandaan lag de burgerlijke nederzetting van Valkenburg-De Woerd.
– Bezienswaardigheden: betonnen replica Limesweg bij de 206, kunstwerk Romeins Valkenburg aan de Voorschoterweg met tabula met informatie

Leiden Matilo 44. Castellum Matilo (Leiden-Roomburg)
Locatie: Besjeslaan Leiden
Alternatieve namen: Roomburg (eigenlijk een middeleeuws klooster), Lugdunum (foutief)
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanum pia fidelis, Cohors I Lucensium, Numerus Exploratorum Batavorum (o.a.)
Matilo is misschien pas na de Opstand der Bataven gebouwd. Het moet een behoorlijk strategisch fort zijn geweest aangezien het zowel bij de Rijn als bij het Kanaal van Corbulo lag. De vicus in de omgeving moet behoorlijk groot zijn geweest. Matilo is tevens de vindplaats van het beroemde ruitermasker dat Gordon genoemd wordt.
– Bezienswaardigheden: Archeologisch Park Matilo geeft de omwalling en greppels van het fort weer, met in en om het park diverse kunstwerken die verschillende aspecten van het leven rondom Matilo uitleggen. Ook ligt er een Romeinse kruidentuin.
Speciaal in de Romeinenweek: Matilo bloeit (29 april 12:00-16:00); Matties van Matilo (29 april, 12:00-16:00); Bezoek Romeins Leiden met de Time Travel-App!

Alphen Rijnplein Caligula5. Castellum Albanianae (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Rijnplein in Alphen a/d Rijn
Alternatieve naam: Albaniana
Bewoners: Cohors VI Breucorum (o.a.)
Albanianae lag niet letterlijk op het Rijnplein in Alphen, maar net ten westen ervan. De naam verwijst naar het woord wit (albus). Het fort had een opvallende vorm want de omwalling was in de vorm van een parallellogram. De bouw van het nieuwe stadshart heeft in 2001 en 2002 een hoop nieuwe informatie opgeleverd. Het theater ten noorden van het plein is met opzet Castellum genoemd.
Bezienswaardigheden: Romeinse ornamenten in en om het Rijnplein, tegels met Romeinse munten op het Rijnplein, tekst van Tacitus op de Prins Clauskade

0096. Castellum Nigrum Pullum (Zwammerdam-Hooge Burch)
Locatie: Landgoed de Hooge Burch
Het castellum van Zwammerdam wordt doorgaans Nigrum Pullum genoemd, al is niet iedereen even zeker. De naam wijst duidelijk op de kleur zwart (niger) maar de betekenis van het tweede woord is een punt van discussie: “kip”, “aarde” en andere opties zijn genoemd maar niet vastgesteld. Het is het kleinste bekende castellum aan de Rijn en moet soldaten uit Gallië en later ook Thracië hebben bevat. De aanleg van het dorpshuis van het landgoed in de jaren ’70 leverde een schat aan opgravingen op, waaronder zes schepen. Drie hiervan waren militaire platbodems, die sindsdien Zwammerdamschepen genoemd worden.
Bezienswaardigheden: In Zintuigenpark Matilo zijn de contouren van het castellum en de bouwwerken gemarkeerd met o.a. vlaggen, hout en steen. In het voormalige dorpshuis, ter hoogte van de haven van het castellum, ligt nu Grand Café de Haven, dat tevens een klein museum over de Romeinen in Zwammerdam bevat; metalen Romein op naburige rotonde.
Speciaal in de Romeinenweek: Pop-up ArcheoHotspot Romeinse vicus (hele week 10:00-16:00); Romeinen in Nigrum Pullum (28 april, 11:00-17:00); Bezoek Romeins Zwammerdam met de Time Travel-app!

De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.
De Willemstraat, waar het poortgebouw van het castellum werd ontdekt.

7. Castellum Bodegraven
Locatie: Willemstraat (poortgebouw)
Bewoners: Cohors II Asturum (?)
Van Castellum Bodegraven zijn naam noch exacte omvang bekend omdat alleen het poortgebouw ontdekt is in de jaren ’90. Hoewel er geopperd is dat het om een mini-fort zou gaan, is dit erg twijfelachtig. Het castellum lag namelijk vrij strategisch bij het punt waar de Oude Bodegrave in de Rijn uitkwam. Verdere interessante vondsten zijn de twee loden vervloekingsplaatjes van Bodegraven en de ruiterhelm uit de Put van Broekhoven, ten oosten van Bodegraven. Mogelijk lag er ook een militair tussen Bodegraven en Zwammerdam.
Bezienswaardigheden: replica van de helm uit de put van Broekhoven op een sokkel in de Willemstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Molen (zaterdag 5 mei); Romeinenweek tentoonstelling Willemstraat (28 april, 1-3 mei, 5 mei, 11:00-16:00); Bezoek Romeins Bodegraven met de Time Travel-app!

A. Katwijks Museum
Locatie: Voorstraat 46, Katwijk
Het Katwijks Museum bevat allerlei verschillende zaken, waaronder het Romeinse verleden, waarin het burgerleven niet vergeten is. Erg indrukwekkend is een 17e-eeuws kopie van de beroemde Peutinger kaart.

DSCN0357B. Rijksmuseum van Oudheden (Leiden)
Locatie: Rapenburg in Leiden
Het Rijksmuseum van Oudheden bevat een enorme collectie vondsten, niet alleen uit Nederland maar ook ver daarbuiten! Naast Egypte en het Nabije Oosten mag een vaste Romeinse tentoonstelling natuurlijk ook niet ontbreken!
Speciaal in de Romeinenweek: Exclusieve avondrondleiding (2 mei, op reservering); Volg de rode draad (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); tekenen in studio RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00); knutselen in het RMO (elke dag m.u.v. maandag, 10:00-17:00)

dag 1 orakelC. Museumpark Archeon en Archeologiehuis Zuid-Holland (Alphen a/d Rijn)
Locatie: Archeonlaan 1, Alphen a/d Rijn
Het in 1994 geopende park Archeon, sinds 2016 een erkend museum, bevat tientallen bouwwerken uit de Nederlandse geschiedenis, van de steentijd tot de Late Middeleeuwen. De Romeinse nederzetting bevat reconstructies van de Thermen van Heerlen, de herberg van Nijmegen, een woonhuis uit Voorburg en de tempel uit Cuijk (omgeven door een tempelhof uit Maastricht). De arena met theater is een vrije constructie naar het amfitheater van Nijmegen. Ook bevat het park een gereconstrueerd Zwammerdamschip. Er zijn dagelijkse rondleidingen en activiteiten, van Romeinse massage tot soldatentraining. Dagelijkse shows zijn een tempelceremonie en een gladiatorengevecht. Sinds 2011 is het Archeologiehuis Zuid-Holland bij Archeon gelegen in een reconstructie van de Villa van Rijswijk-De Bult, waar werkelijke archeologische vondsten uit de hele provincie te bekijken zijn. Momenteel wordt er in Archeon ook hard gewerkt aan de conservering en reconstructie van de echte schepen uit Zwammerdam en de aanleg van een Romeins scheepvaartmuseum.
Extra bezienswaardigheden: Metalen Romein op wacht bij de N11 en bij naburige rotonde
Speciaal in de Romeinenweek: Sport en spel in Archeon (hele week 10:00-17:00); demonstratie Romeinse sport (28-29 april, 5-6 mei, 10:00-17:00)

Utrecht

Reisgids Utrecht

Het is niet geheel duidelijk waar de grens tussen het Cananefaatse en Bataafse leefgebied lag of waar de Romeinen de administratieve grens plaatsten. Het zou in provincie Utrecht geweest kunnen zijn. De vroege, westelijke Limes liep tot ver in deze provincie. De oostelijke Limes, die hier begint, is veel onduidelijker qua locaties van forten, mede doordat de Rijn in de loop der eeuwen verplaatst is. De Kromme en Leidsche Rijn in Utrecht stellen ogenschijnlijk weinig voor, maar waren in de Romeinse tijd hoofdstroom en dus veel indrukwekkender.

003 - Woerden1. Castellum Laurium (Woerden)
Locatie: Kerkplein, Woerden
Alternatieve naam: Laurum
Bewoners: Cohors XV Voluntariorum Civium Romanorum, Cohors III Breucorum (o.a.)
Laurium werd waarschijnlijk al gebouwd rond 40 na Chr., maar moest al snel verkassen toen de Rijn overstroomde. Een nieuw fort volgde een paar jaar later en lag wat “schever” om nieuwe problemen te voorkomen. Behalve het castellum zijn er meerdere schepen in Woerden gevonden, waaronder vier platbodems. De Woerden 4 is het meest geheimzinnig aangezien het al in 1576 werd ontdekt. Helaas is dit schip verloren gegaan.
Bezienswaardigheden: Parkeergarage Castellum met informatie (aan de Meulmansweg); gemarkeerde contouren van castellum met tekst erop, permanente Romeinse tentoonstelling het Stadsmuseum Woerden; soldaat Lucius uit Woerden in de openbare bibliotheek; letters “Laurium” in Brediuspark; online spel op locatie “Legend of Lucius”
Speciaal in de Romeinenweek: Beleef de Romeinen in Woerden (Kaaspakhuis, 30 april-5 mei, 10:00-17:00); Romeinenspeurtocht Stadsmuseum Woerden (dinsdag t/m zaterdag 10:00-17:00, zondagen 13:00-17:00); Kindermiddag Stadsmuseum Woerden (2 mei, 14:30-17:00)

005 - De Meern2. Wachttorens in Vleuten-De Meern en Utrecht-Leidsche Rijn
Locaties: Presidentperenlaan (wachttoren a), Veldhuizerweg (stenen wachttoren), Claudiuslaan (wachttoren b), Zandveld (wachttoren c)
Bij de aanleg van de woonwijk Leidsche Rijn in de jaren ’90 werden sporen van de Limesweg en wel vier wachttorens ontdekt, wat een groot keerpunt was in het beeld van de Limes. Vondsten wijzen bovendien uit dat de familie van de soldaten in de buurt van de torens verbleef, wat impliceert dat zij daar niet voor een paar weken maar voor langere tijd zaten. In dezelfde omgeving zijn vier schepen ontdekt, waaronder platbodems.
Bezienswaardigheden: Metalen platen om de wachttorens te markeren, gereconstrueerde Limesweg van de Keerderberg tot en met de Claudiuslaan, Romeinse speeltoestellen in de wijk.

13124572_1081823281879165_6888886327788251958_n3. Castellum Hoge Woerd (Vleuten-De Meern)
Locatie: Hoge Woerdplein
Alternatieve naam: Fletio (waarschijnlijk onjuist)
Bewoners: Cohors I Classica pia fidelis (o.a.)
De naam van het castellum op de Hoge Woerd is onbekend. Fletio is geopperd omdat het bij Vleuten ligt en deze naam op de Peutinger kaart staat, maar waarschijnlijk is dat onjuist. Omdat de Rijn bij Utrecht een lange bocht maakte, was dit castellum op het westen georiënteerd in plaats van op het noorden. Ten noorden ervan lag het badhuis.
Bezienswaardigheden: Museum Castellum Hoge Woerd, met o.a. reconstructies van Romeinse kit, kijkvensters op de omgeving en het vrachtschip De Meern 1; contouren Romeins badhuis en reconstructie Limesweg met wachttoren ten noorden van het museum.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Maximus (6 mei, 10:15-17:00); Romeinendag in Museum Hoge Woerd (6 mei, 10:00-17:00); Aquaductenspel in Castellum Hoge Woerd (3 mei, 15:00-16:30); Rondleiding schip en inventaris Castellum Hoge Woerd (28 en 29 april, 15:00-16:00)

Utrecht rand4. Castellum Traiectum (Utrecht)
Locatie: Domplein
Alternatieve naam: Traiectum ad Rhenum (speculatief)
Bewoners: Cohors II Hispanorum peditata
Traiectum staat opvallend genoeg niet op de Peutingerkaart, maar wel in het Itinerarium Antonini. Door de bocht in de Rijn lag het wat noordelijk en daarom werd het wellicht door mensen op doorreis overgeslagen, wat het ontbreken op de kaart kan verklaren. In de 4e en 5e eeuw woonden er nog mensen binnen de muren van het fort, maar wellicht waren dit geen Romeinse hulptroepen meer, maar burgers, aangezien de meeste Limesforten al in de 3e eeuw verlaten waren door het leger.
– Bezienswaardigheden: DomUnder bevat daadwerkelijk zichtbare funderingen van het castellum; op het Domplein zijn markeringen van het fort zichtbaar die ’s nachts oplichten.

035 - Utrecht5. Limesweg Utrecht
Locatie: Brede School, Duurstedelaan
Castellum Traiectum lag zo opvallend noordelijk dat de Limesweg bij de naburige forten opsplitste in een weg richting Traiectum en een weg die dit omslachtige stuk afsneed en dus direct van castellum Hoge Woerd naar Fectio liep.
Bezienswaardigheden: markering van de Limesweg met mozaïekstenen in de Duurstedelaan

0536. Castellum Fectio (Vechten)
Locatie: Marsdijk, Bunnik (bij Fort Vechten)
Alternatieve naam: Fletio (mogelijk een verschrijving)
Bewoners: o.a. Cohors I Flavia Hispaniorum en Cohors II Brittannorum (eind 1e eeuw), Ala I Thracum (eind 2e, begin 3e eeuw), Classis Germanica (vermoed)
Fectio is misschien wel het oudste Rijnfort in Nederland, gebouwd rond 5 na Chr. in opdracht van veldheer en toekomstig keizer Tiberius. Gezien de locatie zou het een basis voor de Rijnvloot, de Classis Germanica, geweest kunnen zijn. Omdat de oever op den duur dichtslibde zal dit zeker niet zo gebleven zijn. Fectio was opvallend groot, zodat er twee keer zoveel soldaten als bij andere castella in konden wonen. Toch werd ook Fectio rond 270 verlaten.
Bezienswaardigheden: Thesaurus Fectio, een park waarin de contouren van het castellum met steen en hout zijn aangegeven en archeologische vondsten zijn uitgebeeld in de stenen; wachttoren bij het park; tentoonstelling over het dagelijks leven in en om Fectio in Fort Vechten; uitbeelding altaarsteen Viradecdis aan de Koningsweg.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht De Kromme Haring (28 april, 10:15-17:00); Romeinen tentoonstelling in het Waterliniemuseum (elke dag, 10:00-17:00)

7. Wachttorens Rhijnauwen en Bunnik
Locatie: onzeker
De wachttorens bij Rhijnauwen en Bunnik zijn vermoed, waarvan de laatstgenoemde het meest zeker is. De Rijn maakte destijds opvallende bochten en gezien de gebruikelijke afstanden zijn dit logische locaties voor wachttorens.
Bezienswaardigheden: moderne mijlpalen tussen Utrecht en Wijk Bij Duurstede

026A. Romeinse schepen Woerden
Locatie: Haven, Woerden
De Per Ad Mare Laurium en de Fiducia zijn reconstructies van De Meern 1 (een platbodem) en De Meern 6 (een zeldzame punter). Met de schepen kan gevaren worden.
Speciaal in de Romeinenweek: Vaararrangement “Woerden, kruispunt van Limes en linie” (28 april en 5 mei, 15:00)

B. Centraal Museum Utrecht
– Locatie: Agnietenstraat, Utrecht
Bevat een archeologische PUG-collectie op zolder, met tal van Romeinse vondsten.

stationC. Archeologisch Museum Houten
Locatie: Oude Station Houten
Houten is omgeving die opvallend rijk is aan inheemse nederzettingen en enkele Romeinse villa’s. Op zolder van het Oude Station is een archeologisch museum met vakbibliotheek ingericht.
– Bezienswaardigheden: diverse kunstwerken zoals De Sofa (aan De Molen); markering Romeinse villa in het Oude Dorp.
Speciaal in de Romeinenweek: Expositie “Schatten van Vechten-Fectio” (28 april, 1 mei en 5 mei, 09:00-16:00)

077D. Museum Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Locatie: Muntstraat, Wijk bij Duurstede
Museum Dorestad bevat een collectie over het verleden van Wijk bij Duurstede, inclusief de Romeinse tijd. Het afsplitsen van de Lek maakte Wijk bij Duurstede al in de Romeinse tijd (toen de Lek nog een zijriviertje was) een economisch belangrijke plaats, tot het in de Vroege Middeleeuwen één van Europa’s grootste handelssteden zou worden. Niet ver van Wijk bij Duurstede zal castellum Rijswijk gelegen hebben. Mijlpalen in de streek tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede wijzen dan ook de weg naar Traiectum en Levefanum, hoewel de laatste naam tegenwoordig twijfelachtig is.

Gelderland

Reisgids GelderlandGelderland staat bekend als het centrum van de Bataafse gemeenschap. De meeste castella hier zijn waarschijnlijk na de Bataafse opstand van 69 gebouwd, waar ook een hoop stammen van achter de Rijn zich bij aansloten. Veel duidelijkheid over de locatie van de meeste forten is er niet, omdat deze in de loop der eeuwen door de Rijn weggespoeld zijn.

e67eed1cc66da078a504eda60a3ff7b0ce3bb1e11. Castellum Rijswijk
Locatie: onduidelijk
Mogelijke namen: Levefanum (waarschijnlijk onjuist), Fletio
Bewoners: Mogelijk Cohors I Thracum en/of Cohors civium Romanorum
Het castellum bij Rijswijk wordt door velen Levefanum genoemd, maar bewezen is deze naam niet. Recentere visies maken het zelfs waarschijnlijker dat de naam bij een heel ander castellum hoort. Fletio, de vaak als verschrijving van Fectio beschouwde naam op de Peutingerkaart, is ook geopperd. De positie van het fort was strategisch omdat de Lek hier afsplitst van de Rijn. Vermoedelijk is het castellum van Rijswijk weggespoeld door de Rijn en zal het dus niet meer gevonden worden.
Bezienswaardigheden: Kunstwerk “TOT HIER” als teken van de Romeinse grens

Maurik2. Castellum Mannaricium (Maurik)
Locatie: misschien ten noordwesten van Maurik
– Bewoners: o.a. Cohors II Thracum equitata (70-83 na Chr.),  Cohors II Hispaniorum equitata (83-116 na Chr.)
Mannaricium staat in het Itinerarium Antonini vermeld als een fort tussen Carvo en Traiectum. Qua naam lijkt Maurik een logische plaats. Het fort lag vermoedelijk aan een inmiddels verdwenen tak van de Rijn en bevatte duidelijk ruiters. Hoewel ook Mannaricium ongetwijfeld rond 275 verlaten werd, is er bewijs van bewoning in de 4e eeuw, maar dat kunnen ook burgers geweest zijn.
– Bezienswaardigheden: kunstwerkje Mannaricium

3. Versterking Elst-’t Speijk
Locatie: ten zuiden van Amerongen
Bewoners: sporen van C REBVRRI (vermoedelijk: “de centurie van Reburrus”) en EXGERINF (Neder-Germaanse leger)
Aanwijzingen van de versterking van Elst-’t Speijk of Amerongen werden voor het eerst ontdekt in 1972, toen een houten baan gevonden werd die misschien als kade diende. Baggerwerkzaamheden in de paar jaar daarna leverden nog meer op. Aangezien de plek nu ten noorden van de Rijn ligt, moet die in de Romeinse tijd dus een grotere bocht gemaakt hebben bij Amerongen. De versterking, waarvan het formaat onduidelijk is, is ongetwijfeld weggespoeld.

4. Castellum Kesteren
Locatie: onduidelijk, wellicht in de buurt van de Nedereindse straat in Kesteren
Mogelijke naam: Carvo (waarschijnlijk onjuist)
Over het castellum bij Kesteren is weinig zeker. De naam Carvo is er vaak aan toegeschreven, maar dat is op grond van de aanname dat Levefanum Rijswijk is en Castra Herculis Arnhem, wat waarschijnlijk niet klopt. De suggestie dat de naam Kesteren zou zijn afgeleid van castra (vesting) is ook nogal speculatief, maar wel leuk gevonden. Het castellum zelf is niet ontdekt, maar er werd wel een burgerlijke nederzetting gevonden aan de Nedereindse straat. Het fort kan daar dus in de buurt gelegen hebben.

089 - Randwijk5. Castellum Randwijk
Locatie: onbekend
Het bestaan van castellum Randwijk is erg onzeker. Wel lag er bij Randwijk een oversteekplaats over de Rijn, die de plaats vrij strategisch maakte en dus erg logisch voor een fort. Bovendien is de kans groot dat er minimaal één fort tussen Kesteren en Arnhem zou liggen. Als het bestaan heeft is het waarschijnlijk ook weggespoeld.
Bezienswaardigheden: kunstwerk “Non Plus Ultra” aan de Randwijkse Rijndijk

216 -Driel6. Castellum Driel
Locatie: onbekend
Net als het castellum van Randwijk is het bestaan van castellum Driel niet aangetoond. Wel zijn er grote scharnieren en tufsteen gevonden. Dat laatste is vaak een bouwmateriaal geweest als de Romeinse forten hun houten muren voor stenen verruilden. Driel lag waarschijnlijk bij het punt waar de weg vanuit Nijmegen samenkwam met de Limesweg, wat het dus op zich een belangrijk punt maakte.
Bezienswaardigheden: metalen Romeinen Grote Molenstraat

0917. Castellum Arnhem-Meinerswijk
Locatie: Meginhardweg 55, Arnhem
Mogelijke namen: Castra Herculis (waarschijnlijk onjuist), Levefanum
Bewoners: detachement van Legio V Alaudae, detachement van Legio I Minervia Antoniniana (218-222), hulptroepen
Het castellum van Meinerswijk was het eerste tussen Vechten en Kalkar dat teruggevonden werd. De gebouwen werden begin jaren ’90 uitgebreider onderzocht. Waarschijnlijk is het al vroeg gebouwd, tussen 10 en 20 na Chr. Misschien is het na de veldtochten in Germania opgeheven en na 47 na Chr. weer herbouwd. Het is één van de weinige forten waarvan een sterk vermoeden is dat er legionairs gezeten hebben, maar dat zal slechts tijdelijk zijn geweest. In de 5e eeuw namen de Franken het fort in gebruik en noemden het Meginhardiswich, wat later Meinerswijk werd. Traditioneel wordt castellum Meinerswijk Castra Herculis genoemd, maar gezien het formaat van het fort is dit nogal vreemd. Nieuwe berekening van de afstanden op de Peutingerkaart doen vermoeden dat Levefanum een logischere kandidaat voor de naam is.
Bezienswaardigheden: met steen en metaal gemarkeerde principia (hoofdkwartier) van het castellum
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse bierveldtocht Openluchtmuseum (2 mei, 10:30-17:00)

8. Castellum Huissen
Locatie: onbekend
Het castellum van Huissen is opnieuw erg twijfelachtig. De sterkste aanwijzing bestaat uit een grafveld. Huissen ligt nu ten noorden van de Rijn, wat opnieuw een verplaatsing van de rivier aantoont en de kans dat het castellum ooit gevonden zal worden ernstig verminderd.

9. Castellum Duiven-Loowaard
Locatie: onbekend
Castellum Loowaard is ook niet gevonden, maar er zijn wat sterkere aanwijzingen van het bestaan ervan. Het zou al rond 40 na Chr. op last van Caligula gebouwd kunnen zijn, omdat de hoge oeverwal, precies tussen Arnhem en Herwen, erg strategisch was. Na de Romeinen hebben de Franken het punt waarschijnlijk nog tot in de 7e eeuw gebruikt, tot de Rijn zich verplaatste en de boel overstroomde.

Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.
Een afbeelding van een centurio wijst bezoekers van de Bijlandse Waard op het castellum op de bodem.

10. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Alternatieve naam: Carvo
Bewoners: Cohors II civium Romanorum equitata pia fidelis (2e eeuw)
Op de bodem van de Bijlandse Waard, bij Tolkamer en Herwen, ligt waarschijnlijk het meest oostelijke Rijnfort van Nederland, dat waarschijnlijk Carvo of Carvium heette. De naam blijkt uit de vondst van een grafsteen van ene Marcus Mallius, die de naam Carvium noemt als Romeins fort bij de Drususdam, een dam die de afvloeiing van water van de Rijn naar de Waal verminderde. Ondanks dit grote belang van de locatie is Carvo misschien pas in de jaren 40 van de eerste eeuw gebouwd. Uiteindelijk is ook dit fort bij verplaatsing van de rivieren overstroomd. Vanuit dit fort zetten we morgen onze omzwervingen voort en trekken we langs de Waal stroomafwaarts.
Bezienswaardigheden: gazen centurio aan de Bijlandse Waard, replica grafsteen Marcus Mallius op de Herwensedijk

A. Streekmuseum Baron van Brakell (Ommeren)
Locatie: Provincialeweg 21, Ommeren
Streekmuseum Baron van Brakell is gewijd aan de geschiedenis van de Betuwe. Uiteraard ontbreken de Romeinen en Bataven daarin niet.
Speciaal in de Romeinenweek: Archeologische sporen van de Romeinen in de Betuwe (28 april, 10:00-16:00)

086B. Wachttoren Opheusden
Locatie: Rijnbandijk ten noordoosten van Kesteren
De wachttoren bij Opheusden is de derde nagebouwde wachttoren in Nederland. De ingang wordt door een stenen Romein bewaakt.
Speciaal in de Romeinenweek: Openstelling Romeinse wachttoren (28-29 april, 4-6 mei, 11:00-17:00)

Romeinenweek 2017, dag 3 (1 mei): “Het kanaal van Corbulo weer gevonden?” in Leidschendam

Wim en AnsGegroet, waarde barbaren! In de loop van dit weekend heb ik mijn drinkbeker en soldatenriem teruggevonden, maar mijn uitrusting was bij lange na nog niet compleet. ‘Zak de rivieren af en ga naar het kanaal ertussen. Zoek daar de veroorzaker.’ Zo luidde het nieuwe raadsel dat ik gisteren aantrof in Zutphen. Het was mij in elk geval duidelijk dat ik weer aan boord moest van het Romeinse schip dat mij erheen gebracht had. Hiermee voeren we terug naar de Rijn.

Leiden Matilo2
Castellum Matilo, in het oosten van Leiden, is tegenwoordig een prachtig openbaar park dat de omtrek en hoofdwegen van het castellum weergeeft!

Toen ik vanmorgen wakker werd, bleek dat we inderdaad de Rijn af waren gezakt: de rivier was beduidend smaller dan in het oosten, met stevige kades. Het leek me duidelijk dat het om de Oude Rijn ging. Dat vermoeden werd snel bevestigd toen ik niet ver van de aanlegplaats een castellum ontdekte. Ik hoefde niet lang na te denken waar ik was: het was Matilo, het castellum dat in Leiden-Roomburg ligt en in jullie tijd wordt gemarkeerd met een compleet openbaar park. Dit herinnerde me er ook aan dat bij Matilo het Kanaal van Corbulo op de Rijn uit kwam. Gouverneur Gnaeus Domitius Corbulo liet rond 47 na Chr., om zijn soldaten bezig te houden en de waterwegen beter te verbinden, een kanaal graven tussen de Maas en de Rijn. Tussen de rivieren dus! Ik wist dat ik op het goede spoor zat en besloot de loop van het kanaal naar het zuiden te volgen.

Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!
Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!

Na een uurtje of twee lopen stuitte ik op iets interessants. Voor de deur van een tuincentrum in Leidschendam zag ik de MobiLimes staan, de mobiele bus van Romeinse Limes Nederland, die ik de afgelopen jaren al wel eerder ben tegengekomen. Binnenin vind je een kleine interactieve tentoonstelling over de Limes. Dit gaf mij de indruk dat ik warm zat. Op de deur van het centrum, Life & Garden, hing een tekst over de herontdekking van het kanaal, dus ging ik nieuwsgierig het centrum binnen. Het bleek dat ik het gebouw door moest lopen, helemaal naar achteren. Daar trof ik een vitrine, met wat vondsten uit de Romeinse tijd, maar ook uit oudere en latere tijden, van de steentijd tot de 17e eeuw.

Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!
Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!

Ieder halfuur ging er een rondleiding van start, die vanuit de oranjerie van het tuincentrum het weiland in ging. Hier, in de Vlietvoorde bij Leidschendam, worden namelijk archeologische opgravingen gedaan: het is de bedoeling dat er woningen gebouwd gaan worden, maar dan moet volgens de Nederlandse wet de bodem eerst onderzocht worden. De gids legde uit hoe de bodem hier in elkaar zit: van oorsprong was het westelijke deel van het terrein een zogenaamde strandwal, die bestaat uit stevige zandgrond. Meer naar het oosten, richting een modern kanaal dat de Vliet heet, was de grond een lagere strandvlakte, van veen. Het is moeilijk om veel sporen van bewoning in de grond te vinden, want de bovenlaag van de strandwal, die oorspronkelijk veel hoger lag, is op den duur weggesleten, terwijl de bovenlaag van het veen in de loop der eeuwen door turfstekers is verwijderd. Toch is er wel degelijk het een en ander te zien en te vinden.

Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.
Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.

De gids nam ons door het hoge gras mee naar de sleuven op het terrein. In de eerste was een grote graafmachine bezig om de aarde voorzichtig te verwijderen, al schrapend, zodat eventuele voorwerpen niet beschadigen. Het verschil tussen de zand- en veengrond was goed te zien: het veen was donker, terwijl de zandgrond er veel lichter en droger uit zag. Zo kun je dus goed zien dat de lagen op den duur over elkaar zijn gegaan. In de tweede sleuf, die behoorlijk lang was, was geen machine meer, maar er werd niet minder hard om gewerkt. Waar de kaartjes op de aarde voor waren, wilde één van de kinderen weten. Het antwoord luidde dat die dienen om te onthouden op welke exacte plek een voorwerp gevonden is. Meerdere voorwerpen die ik in de vitrine had gezien, kwamen rechtstreeks uit deze sleuf.

Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!
Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!

De sleuf in kwestie had ook een opvallende laag die veel weg had van grijze klei, min of meer in de vorm van een halve ovaal, 14 meter breed. Dit was waarschijnlijk het kanaal van Corbulo: de klei zal op den duur door het water zijn aangevoerd en het kanaal zou een meter of 12 breed moeten zijn. Een stuk verderop lijkt er echter nog een gang van het kanaal gevonden, legde de gids uit, maar dan met een breedte van 8 meter. Het vreemde is dat beide delen niet op één lijn liggen en ook niet handig met elkaar te verbinden lijken. Wellicht is er op den duur dus een nieuw kanaal aangelegd of in elk geval een nieuw gedeelte omdat het oude deel aan het verzanden was.

Archeologisch talent in voorbereiding!
Archeologisch talent in voorbereiding!

De laatste sleuf die de gids ons toonde bevatte geen Romeinse opgravingen: in plaats daarvan was de fundering van een 17e-eeuws landgoed blootgelegd. Extra leuk hier was dat de kinderen de gelegenheid kregen om zelf archeoloog te zijn: in een klein zandterreintje had één van de projectmedewerkers meerdere munten en andere metalen voorwerpen begraven. De jongelui konden dit met metaaldetectors opsporen en vervolgens met een schop of troffel uitgraven. Het enthousiasme vierde hoogtij!

Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.
Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.

Ondertussen was er echter nog geen spoor van mijn spullen. Ik vroeg mij af of ik Corbulo soms zoeken moest, maar die leek geen deel van de 9 te zijn. De aanwezige Romeinen, een gepensioneerde cavalerist en zijn echtgenote, verklaarden ook dat ze gouverneur Corbulo niet gezien hadden. Toen realiseerde ik mij dat Corbulo bij zijn aantreden als gouverneur van Germania Inferior te kampen had met zoetwaterpiraten, die vanuit het noorden langs de kust trokken en dan de rivieren opvoeren om de nederzettingen te plunderen. De beruchte aanvoerder van deze bende was Gannascus, een Cananefaat uit de hulptroepen die was gedeserteerd en de Rijndelta op zijn duimpje kende. Het zou kunnen dat Corbulo het kanaal liet aanleggen om zijn schepen gemakkelijker van Maas en Rijn te laten wisselen en zo de waterdefensie van het westen te verbeteren. Met de veroorzaker van het kanaal bedoelde het raadsel dus niet Corbulo maar Gannascus!

Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.
Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.

Inderdaad troffen we in de sleuven van het onderzoeksterrein één van mijn voorwerpen aan, met een brief erbij. Het was mijn pugio, mijn militaire dolk die als reservewapen dient. Toepasselijk, want Gannascus eindigde bij wijze van spreken met een “dolk in zijn rug”: Corbulo veinsde dat hij onderhandelen wilde maar liet zijn onderhandelaars Gannascus vermoorden. Dat gebeurde in het land van de Chauken, rond de Eemsmonding, wat bijna een grote oorlog gaf omdat de Chauken deze actie als een grote belediging zagen. Corbulo kreeg van keizer Claudius echter geen toestemming voor een oorlog en moest zich terugtrekken: ook de Frisii, die hij een Romeins bestuur had opgelegd, moest hij met rust laten. Maar de piraterij was flink ingedamd en de Limes goed versterkt.

Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.
Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.

De brief bij mijn dolk had Gannascus geheel in zijn stijl geschreven: “Hee, Romeinse dienstklopper! Als je je zooi terug wil, ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Weer een raadsel. En wat Gannascus hier nu mee bedoelt… Grinnes ken ik in elk geval wel. Dat ligt aan de Waal, maar dan flink naar het oosten. Het beste wat ik dus doen kon was het kanaal blijven volgen en dan uiteindelijk linksaf slaan en langs de Maas trekken. Gelukkig mocht ik het paard van de oude ruiter lenen. Zo reed ik verder vanuit Leidschendam en kwam ik langs Forum Hadriani, oftewel Voorburg. Het is de hoofdstad van de Cananefaten (eigenlijk heet het Municipium Aelium Cananefatum) en is genoemd naar keizer Aelius Hadrianus, die de stad marktrechten gaf.

De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.
De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.

Al volgend kwam ik terecht in Den Haag, waar ik in Wateringseveld langs een monument met drie mijlpalen kwam. Geen wonder, want langs de weg aan het kanaal zijn meerdere mijlpalen gevonden en op de plek van het monument zelfs vier! Uiteindelijk eindigde ik in Naaldwijk, waar misschien ook een mijlpaal gevonden is, maar dan wel lang voor jullie tijd. Naaldwijk bevatte sowieso een vicus, maar misschien ook een militair fort met een vlootbasis. Als dat zo was zou het de vlootbasis Helinium geweest kunnen zijn. Afslaand naar het oosten kwam ik in de loop van de avond door meer plekken waar Gallo-Romeinse nederzettingen en wellicht ook forten of pleisterplaatsen gestaan kunnen hebben. Dit zijn onder andere Flenium (Vlaardingen?) en Tablis (Alblasserdam?). Grinnes ligt vermoedelijk wat verderop, misschien bij Rossum, waar de Waal en Maas dicht bij elkaar liggen. Terwijl ik probeer dit te bereiken voor het donker wordt, stuur ik alvast dit bericht aan jullie. Hopelijk kan ik het geheimzinnige dorp morgen vinden…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Matilo: het Leidse castellum onder de Roomburg

Leiden Matilo2Na Katwijk en Valkenburg trekken we nog verder landinwaarts en komen we bij Leiden. Het is een kleine 10 kilometer als we langs de Rijn trekken, althans langs de vermoedelijke loop ervan in de Romeinse tijd. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, want Leiden is uiteraard een flinke stad, zodat de Rijn er erg gekanaliseerd bijligt. Dat geldt met name voor het historische centrum van de stad, waar het wemelt van de grachtjes en kanaaltjes (wie de kaart bekijkt herkent in de loop ervan nog de omtrek van de vroegmoderne vestingstad). Het is een omgeving die rijk is aan vondsten uit de Romeinse tijd, zoals diverse muntvondsten en de ene nederzetting na de andere. In het Rijksmuseum van Oudheden zijn bovendien allerlei Romeinse zaken te bezichtigen, ook van heel ver weg.

De beroemdste vondst uit Matilo en heel Leiden is uiteraard dit ruitermasker, bijgenaamd "Gordon" vanwege de uiterlijke gelijkenis met die bekende zanger.
De beroemdste vondst uit Matilo en heel Leiden is uiteraard dit ruitermasker, bijgenaamd “Gordon” vanwege de uiterlijke gelijkenis met die bekende zanger. Het masker is te zien in het Rijksmuseum van Oudheden.

Het Romeinse castellum dat ons doel is bevindt zich echter buiten het centrum, in de wijk Roomburg, genoemd naar een gelijknamig klooster. Al lopend over de Hoge Rijndijk komt men er vanzelf in de buurt, heel dichtbij Leiderdorp en Zoeterwoude-Rijndijk. Wie deze straat volgt en oplet zal vanzelf twee torentjes waarnemen. Hier ligt Archeologisch Park Matilo, waar de omtrekken van het castellum zijn weergegeven. Aan de andere kant, ten zuidwesten van het park, zijn de straten vernoemd naar bekende Romeinse personen en godheden. Bij het ontwerp van deze wijk heeft men het Romeinse schaakbordpatroon in gedachten genomen.

De Nederlandse levende geschiedenisvereniging Pax Romana beeldt o.a. soldaten van het Cohors XV uit.
De Nederlandse levende geschiedenisvereniging Pax Romana beeldt o.a. soldaten van het Cohors XV uit.

Vlakbij Matilo moet het Kanaal van Corbulo in de Rijn zijn uitgemond. Het Kanaal werd rond het jaar 50 gegraven in opdracht van Gnaeus Domitius Corbulo, met als voornaamste doel een verbinding tussen de Rijn en Maas aan te leggen, zodat de Romeinse marine vrij veilig heen en weer kon zonder de zee op te hoeven. Aangezien het een strategisch punt betrof is het dus logisch dat er een versterking moest komen. Toch is er weinig teruggevonden van deze eerste bouwfase, zodat sommigen eraan twijfelen of Matilo al voor de Bataafse Opstand (69-70 na Chr.) bestond. Als het fort al voor de opstand gebouwd werd heeft het deze, zoals alle anderen in Zuid-Holland, niet overleefd. In elk geval was er sprake van bezetting na de opstand. De Cohors XV Voluntariorum Civium Romanum Pia Fidelis werd hier gelegerd. Het betrof hier een cohort dat werd opgericht in 9 na Chr., toen keizer Augustus na de Varusslag in allerijl nieuwe troepen liet oprichten. Hoewel de naam van het cohort vrijwillige aanmelding van Romeinse staatsburgers impliceert, werd er enige dwang uitgeoefend op veteranen om zich in te schrijven, bij gebrek aan voldoende aanmeldingen. Ook slaven werden bij deze lichting in het leger opgenomen, als is het niet waarschijnlijk dat dit lang geduurd heeft. De eretitel Pia Fidelis (“trouw en loyaal”) kreeg het cohort na een rol te hebben gespeeld in het verslaan van de opstandige gouverneur van Germania Superior, in 89 na Chr.

Matilo moet op zijn hoogtepunt door een vrij grote vicus omgeven zijn.
Matilo moet op zijn hoogtepunt door een vrij grote vicus omgeven zijn.

De Cohors I Lucensium en Numerus Exploratorum Batavorum moeten ook enige tijd gelegerd hebben gezeten in Matilo. De eerste was een cohort van hulptroepen uit Hispania, terwijl de laatste een numerus was, een term die oorspronkelijk werd gebruikt voor quasi-permanente detachementen of voor barbaarse bondgenoten die niet in de structuur van legioenen en hulptroepen waren opgenomen. (De term is ook gebruikt voor het laat-Romeinse grensleger, maar tegen deze tijd was Matilo waarschijnlijk al verlaten.) Vlakbij de noordpoort lag waarschijnlijk een brug over het Kanaal van Corbulo. Juist deze gunstige ligging aan het kanaal zorgde er wellicht voor dat de vicus van Matilo zo’n grote omvang kreeg: deze lag zowel ten westen als ten zuiden en oosten van het fort. Ten noordwesten lag waarschijnlijk het grafveld.

De resten van een schildhoes van Cohors XV. De capricornus was blijkbaar een symbool van het cohort.
De resten van een schildhoes van Cohors XV. De capricornus was blijkbaar een symbool van het cohort.

Zoals veel castella langs de limes heeft Matilo meerdere constructiefasen. De eerste herbouw na 70 na Chr. wordt op 100-125 na Chr. gedateerd, waar al stenen bij gebruikt werden. Mogelijk speelde het bezoek van keizer Hadrianus aan Germania Inferior in 121 hier een rol in. De castellummuur werd eind 2e eeuw volledig versteend, tussen 196 en 198, onder keizer Septimius Severus. Rond deze tijd moet Cohors XV de vervallen wapenkamer hebben herbouwd, zoals uit een teruggevonden tekst blijkt. De laatste bouwfase van Matilo was waarschijnlijk in 243, wat opvallend laat is, aangezien dit midden in de Crisis van de Derde Eeuw valt en er rond die tijd derhalve weinig aandacht aan de herbouw van de meeste grensforten besteed werd. Zoals veel castella langs de Rijn is Matilo vermoedelijk rond 275 verlaten.

Uitzicht over Park Matilo.
Uitzicht over Park Matilo.

Op de plek van Matilo verrees later een klooster genaamd Roomburg. Ook dit klooster staat er inmiddels niet meer, al is de wijk ernaar vernoemd. Al in de 16e eeuw werden er in Roomburg vondsten gedaan. Grote opgravingen werden in 1962 en 1984 aan de westzijde van het castellum ondernomen, terwijl het castellum zelf pas in 1995 opgegraven werd. In 2013 werd hier het Archeologisch Park Matilo gebouwd. Behalve dat het de contouren zichtbaar maakt, is er ook directe informatie te vinden op kunstzinnig vormgegeven panelen. Uiteraard loopt de limesweg door het park heen. Ten noordwesten ervan is een kleine reconstructie van het kanaal van Corbulo gemaakt, inclusief een brug en een boot, als verwijzing naar het schip van Matilo dat in 1912 werd opgegraven. In enkele tuintjes rondom het fort worden Romeinse groenten verbouwd. Daarnaast is er ook aandacht voor het klooster Roomburg.

Het water in goede banen: Romeinse infrastructuur en het water

Maastricht was met haar brug over de Maas een zeer strategische plek in de Romeinse tijd. De inname ervan door de Franken kon niet worden geduld!

Gegroet, barbaarse vrienden en vriendinnen! Het is me de maand wel weer geweest. Op 12 en 13 maart dat spannende gladiatorenfestival in Atuatuca Tungrorum (Tongeren) waar het wemelde van de Romeinen, Kelten en Germanen, terwijl ik mij ondertussen ook nog bezig moest houden met weer een nieuw onderzoekje over de Romeinen en het water. Want uiteraard weten jullie dat het thema van de Romeinenweek bekend gemaakt is!

Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.
Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.

Het water is een belangrijk deel van de Romeinse infrastructuur – de eerste die Nederland misschien wel gekend heeft. Zoals je misschien nog weet heb ik eerder verteld over de Romeinse vrachtschepen. En aangezien vervoer over water sneller en goedkoper was dan over land, waren de rivieren dus dankbare handelswegen. Van de andere kant heeft het ook zijn nadelen. Om te beginnen is stroomafwaarts reizen makkelijker dan stroomopwaarts, maar bovendien ben je afhankelijk van hoe de waterwegen lopen. Tenzij je natuurlijk zelf een nieuwe waterweg aanlegt! De eerste keer dat de Romeinen dat trucje hier toepasten was waarschijnlijk rond het jaar 12 v. Chr. In die tijd was het bevel hier in handen van Drusus, de stiefzoon van keizer Augustus. Hij had opdracht om de Romeinse macht achter de Rijn uit te breiden. Hiervoor was een verkenning van de noordkust erg verstandig, maar als het even kon vermeden de Romeinen de Noordzee zo lang mogelijk. Die was nu eenmaal veel grilliger dan ze gewend waren, door het grote verschil in eb en vloed, wat in de Middellandse Zee veel minder was. Bovendien vormde het grote meer in het noorden, het Flevomeer (drie keer raden wat er naar dat meer vernoemd is) een goede uitvalsbasis voor de vloot.

Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere...
Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere…

Het plan was dus om de Rijnvloot via het Flevomeer naar de Waddenzee te sturen. Om dit voor elkaar te krijgen liet Drusus een kanaal aanleggen, dat de Fossa Drusiana of Drususgracht wordt genoemd. Het was zwaar werk voor de soldaten: niet alleen moest er een waterloop worden aangelegd, maar er moesten ook kades en dijken langs de rand worden opgeworpen, zodat het land niet zou overstromen. Waar de Drususgracht precies lag weten we helaas niet meer. Misschien was het een kanaal tussen de Rijn en het meer, maar het kan ook tussen het Flevomeer en de zee gelegen hebben. Het zou zelfs kunnen dat Drusus meerdere kanalen liet aanleggen. Lang hebben mensen gedacht dat de IJssel zou zijn ontstaan doordat de rivier een overblijfsel van het kanaal zou zijn, of in elk geval de verbinding ervan met de Rijn. Dat is niet zo: de IJssel is op natuurlijke wijze ontstaan. Misschien werd de Drususgracht in het Vechtgebied aangelegd? Er bestaat een kans dat we er nooit meer achter zullen komen.

Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?
Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?

Zekerder zijn we van de locatie van de Drususdam: een waterkering die Drusus bij de splitsing van de Rijn en Waal liet aanleggen. Om de Rijn beter bevaarbaar te maken voor de vloot, was het belangrijk dat de rivier groot en diep genoeg was. Er vloeide echter wel erg veel water af in de Waal, dus door de aanleg van de dam werd dit minder. Het waterpeil van de Waal, die toch in Romeins gebied lag, zakte terwijl dat van de Rijn steeg. Waarschijnlijk lag de dam bij Herwen. De Romeinse legerplaats Carvio lag waarschijnlijk in de buurt van de dam. In 70 na Chr. werd de dam vernield door opstandige Bataven, zodat zij zich veilig achter de Waal konden terugtrekken voor de naderende Romeinse legermacht. Of de dam daarna weer opgebouwd is, weten we niet helemaal zeker.

De reden dat die Bataven zo veilig waren achter de Waal was dat ze ook de brug over de rivier gesloopt hadden. Dat was erg slim, want de Germanen waren goede zwemmers, maar de Romeinen juist helemaal niet! Het zou natuurlijk sowieso erg lastig zijn als je bij elke rivier die je onderweg in het rijk tegenkomt zou moeten gaan zwemmen, zeker omdat ze soms best sterk kunnen stromen. De ideale manier om een rivier over te steken was vaak in een ondiepe, doorwaadbare plaats. Een voorde heet dat ook wel. Een Romeinse hoofdweg liep dus vaak in rechte lijn van de ene voorde naar de andere. Sommige Romeinse plaatsnamen verwijzen hier nog naar. Bij de Maas lag bijvoorbeeld Mosae Traiectum: de doorwaadbare plaats van de Maas. Ook bij de Rijn lag een dergelijk Traiectum. Dat woord werd later Trecht of Tricht. Zo ontstonden dus de plaatsnamen Maastricht en Utrecht!

Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.
Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.

Maar droge voeten hebben is toch wel fijn, dus werden er, ook bij doorwaadbare plaatsen, vroeg of laat bruggen aangelegd. Tenminste, als dat verstandig werd geacht. Bij de Rijngrens zal men iets voorzichtiger zijn geweest, al was het zeker niet verboden om de rivier over te steken als je verder geen kwaad in de zin had. Zoals gezegd lag er dus zo’n Romeinse brug bij Noviomagus (Nijmegen), ongeveer op de plek waar tegenwoordig een spoorbrug staat. Ook zijn er wat bruggen over de Maas gebouwd, zoals bij Ceuclum (Cuijk) en Mosae Traiectum. Nog een ander voorbeeld van een Romeinse brug in jullie land is degene die bij Matilo (Leiden-Roomburg) stond.

Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.
Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.

De brug van Matilo liep niet over de Rijn, maar over de Fossa Corbulonis, het Kanaal van Corbulo. Dit kanaal liep door Zuid-Holland en verbond zo de Rijn en de Maas. Corbulo liet het kanaal waarschijnlijk rond 49 na Chr. aanleggen. Bij zijn aanstelling als gouverneur van Germania Inferior had Corbulo het aan de stok gekregen met allerlei plunderingen van Chaukische zeerovers, wat bijna tot een grote oorlog had geleid. Veroveringen ten noorden van de Rijn werden Corbulo door keizer Claudius verboden, maar in elk geval had hij de rivieren weer veilig gemaakt. De aanleg van het kanaal kan hier een rol in hebben gespeeld, maar volgens Tacitus gebeurde het ietsje later, toen de piratenjacht voorbij was en Corbulo zijn soldaten bezig moest houden. Toch zal er een militair plan achter gezeten hebben: Romeinse patrouille- en oorlogsschepen konden zo op en neer varen tussen de Rijn en de Maas zonder steeds die griezelige Noordzee op te hoeven. Maar de aanleg van het kanaal bleek ook heel nuttig voor de commerciële scheepvaart.

Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.
Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.

Makkelijk zal de aanleg van het 31 km lange kanaal niet zijn geweest, al liet Corbulo waarschijnlijk niet een heel kanaal aanleggen, maar bestaande stroompjes verbinden. Dat was alsnog niet zo eenvoudig, omdat de rivieren hun eigen stroomgebied hadden: de aanleg van het kanaal doorbrak de waterscheiding tussen deze stroomgebieden. Daarom liet Corbulo bij de voltooiing van het kanaal een dam aanleggen. Waarschijnlijk lag de dam bij Leidschendam. Het kanaal zelf liep tussen Leiden en Naaldwijk. Langs het kanaal werd het administratieve centrum van de Cananefaten geplaatst. De nederzetting groeide uit tot een echt Gallo-Romeins stadje en kreeg in 121 marktrechten van keizer Hadrianus, waarna de stad Forum Hadriani genoemd werd, de noordelijkste Romeinse stad op het vasteland. Hier ligt nu Voorburg.

De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.
De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.

Je kon dus het water indien nodig gewoon in goede banen leiden. Maar niet alleen voor de scheepvaart! Ook voor de aanvoer van drinkwater aan steden en grote nederzettingen was dat erg slim. In een groot badhuis, zoals ik laatst vertelde, had je stromend water nodig, maar in echte steden nog veel meer! Het kost veel werk om dit voor elkaar te krijgen, maar het idee is eigenlijk heel gemakkelijk. Rivieren stromen omdat ze vaak op een hoog punt ontspringen. Een rivier stroomt dus eigenlijk van naar beneden. Een trucje is dan ook om een waterbron op een hoog punt te vinden en het van daaruit naar de juiste plaats te leiden. Heel beroemd zijn de enorme Romeinse aquaducten, waarmee ze grote hoeveelheden water uit de bergen naar de steden. Rome zelf telde er wel 11, waarvan de een overigens wat frisser was dan de ander.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

In Germania Inferior zullen de aquaducten wat minder imposant zijn geweest. De steden waren veel kleiner en er waren geen echte bergen in de buurt, zodat het water uit heuvels moest worden aangevoerd of uit een put werd gehaald: er was namelijk veel grondwater dat van goede kwaliteit was. Ook was een aquaduct bouwen een erg dure grap! Een voor dit land uniek voorbeeld van een Romeins aquaduct in Nederland liep tussen Groesbeek en de grote legerplaats op de Hunnerberg (Nijmegen-oost). Waarschijnlijk was dat omdat de duizenden soldaten in de legerplaats niet genoeg hadden aan de putten, of de grond op de heuvel te droog was. Het water van het aquaduct kwam uit meerdere bronnen: het werd niet over een groot bouwwerk aangevoerd, maar via geulen. Sommige hiervan, zoals het Kerstendal en het Louisedal, bestaan nog steeds. Met wat dammen werd het probleem van hoogteverschil tussen verschillende heuvels opgelost. Er werd zelfs een kunstmatig meertje aangelegd, bij de Watermeerwijk.

Tot zover mijn uitgebreide verslag van de Romeinse waterwerken. Ik heb er zelf dorst van gekregen! Als je meer wil weten over de Romeinenweek en het thema Romeinen en water kun je gewoon even kijken op www.romeinenweek.nl.
En vergeet niet mij te volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein!

Onzekere tijden: Germania Inferior en de Limes in verval (180 t/m 280 na Chr.)

crisis van de derde eeuwZo rond het jaar 180 was de glorietijd van Germania Inferior duidelijk voorbij aan het gaan. Ondanks haar stadsrechten was Noviomagus economisch niet erg interessant meer, terwijl het ook duidelijk was dat de Rijngrens toch niet zo veilig was als men had gehoopt. Commodus, die in dit jaar keizer werd, liet het regeren vooral over aan enkele dienaren, die soms meer met hun eigen belangen dan met die van het rijk bezig waren. Zijn dood, op oudjaar 192, liet net als bij Nero een rijk zonder opvolger achter. Toen stadsprefect Pertinax, die rond het jaar 160 commandant van de Rijnvloot was geweest, keizer werd gemaakt om al snel door de Praetorianen vermoord te worden, was duidelijk dat er opnieuw een bestuurlijke chaos aan het uitbreken was. Didius Julianus, die zich in 172 verdienstelijk had gemaakt met het bestrijden van de Chauken en van 181 tot 183 gouverneur van Germania Inferior was geweest, kocht de loyaliteit van de garde en daarmee ook de troon. Het resultaat was een nieuwe burgeroorlog, zodat er een Vijfkeizerjaar uitbrak.

Keizer Septimius Severus. Onder hem begon de militarisering van het Romeinse rijk en het keizerschap.
Keizer Septimius Severus. Onder hem begon de militarisering van het Romeinse rijk en het keizerschap.

De winnaar van de strijd om de macht was Septimius Severus. Hoewel hij nog hetzelfde jaar Didius Julianus klein kreeg, kostte het hem nog ongeveer vijf jaar om twee andere tegenkeizers uit te schakelen, wat grote verwoestingen in Gallië tot gevolg had. Onder Severus werd de toon van het keizerschap veel militaristischer: de keizers hielden zich nu meer dan ooit zelf met de oorlogen bezig, terwijl Severus zijn zoons op zijn sterfbed adviseerde om zich alleen om het leger te bekommeren. Wat niet wilde zeggen dat Severus een onbekwaam keizer was. Net als Hadrianus hield hij inspectiereizen, waarbij hij ook Germania Inferior aandeed en het proces van de “verstening” van de castella voortzette en voltooide. Geen overbodige luxe, want de invallen van de Chauken, enkele decennia eerder, hadden enorme gevolgen gehad. In het meer zuidelijke Gallia Belgica waren tot dan nauwelijks troepen gelegerd, zodat dit gebied praktisch open lag voor de plunderaars. Meerdere steden waren verwoest of verlaten door hun vluchtende bevolking. Ook had men daarvoor al grote stadswijken moeten platbranden vanwege de Antonijnse Pest.

Het mini-fort van Ockenburgh, wat een kleine cavalerie-eenheid bevatte, diende ongetwijfeld om de westkust te beveiligen tegen de Chauken.
Het mini-fort van Ockenburgh, wat een kleine cavalerie-eenheid bevatte, diende ongetwijfeld om de westkust te beveiligen tegen de Chauken.

Didius Julianus was als gouverneur in elk geval verstandig genoeg geweest om te snappen dat er iets had moeten veranderen. Hij had meer forten langs de westkust laten bouwen. Meerdere hiervan waren tot in de 17e eeuw waarschijnlijk nog te zien op Walcheren, Goeree en Voorne. Bij Aardenburg, in Zeeuws-Vlaanderen, moet het zuidelijkste kustfort van Nederland hebben gestaan. Septimius Severus voltooide op zijn beurt de vernieuwing van de defensie dus. Ook hervormde hij de organisatie van de hulptroepen, die werden opgedeeld in numeri (infanterie) en cunei (cavalerie). In ons land werd zo bijvoorbeeld een Cuneus Frisiorum opgericht, waarin Frisii en Tubanten dienst deden. Deze werd gelegerd in Brittannia. In Matilo (Leiden) zat de Numerus exploratorum Batavorum. Verder aarzelde Severus niet om met preventieve aanvallen de volkeren aan de grens af te schrikken.

Caracalla's besluit om alle vrije mannen staatsburger te maken had een dubbele agenda. Op lange termijn bleek het echter averechts te werken.
Caracalla’s besluit om alle vrije mannen staatsburger te maken had een dubbele agenda. Op lange termijn bleek het echter averechts te werken.

Ondanks alle maatregelen kostte het veel moeite om de controle te herstellen. Er was definitief iets veranderd na de Antonijnse Pest en de daaropvolgende invallen. Vijandige invallen zouden hierna steeds frequenter worden. Ook Severus’ zoon Caracalla kreeg te maken met Germaanse invallen. Waarschijnlijk was dat de reden dat hij in 212 middels de constitutio Antoniniana invoerde, de wet die bepaalde dat alle vrije mannen in het rijk (dus geen slaven, halfvrijen, buitenlandse bondgenoten, lijfeigenen of vrouwen) tot staatsburger gemaakt werden. Staatsburgers betaalden vijf procent inkomstenbelasting, dus deze nieuwe wet bracht meer geld voor het dure leger in het laatje, terwijl hij ook de loyaliteit van de mensen aan de staat zou kunnen vergroten. Op lange termijn was de wet echter een misrekening: legionairs verdienden meer dan hulptroepen en alleen staatsburgers konden legionair worden. Wie staatsburger was moest dus wel gek zijn om bij de hulptroepen in plaats van de legioenen te gaan. Kans op staatsburgerschap was voor de vrije mannen in het rijk geen motivatie meer om bij de hulptroepen te gaan.

Met de dood van Severus Alexander begon de chaos in het Romeinse rijk pas echt.
Met de dood van Severus Alexander begon de chaos in het Romeinse rijk pas echt. En dat was slecht voor de Limes!

Na Caracalla’s dood in 217 volgde weer een labiele periode en een strijd om de macht, die gewonnen werd door de uiterst labiele Elagabalus, die het als keizer maar enkele jaren volhield. Zijn neef en opvolger, Severus Alexander, was stabieler en verstandiger, maar kreeg het opnieuw met invallers aan de stok. In 231 moet er een inval aan de Neder-Rijn hebben plaatsgevonden, die met moeite werd teruggeslagen door Legio I Minervia. In 235 reisde Alexander af naar Germania, maar werd hier door zijn ontevreden soldaten vermoord. Severus Alexander was niet populair geweest bij zijn soldaten, wat hem in deze militaristische tijden zuur opbrak. De legioenen in de regio schoven hun bevelhebber, Maximinus Thrax, naar voren als keizer: de eerste maal dat het keizerschap werd opgeëist door iemand van gewone komaf, een mogelijkheid geschapen door de wet van Caracalla, die meer staatsburger creëerde en het belang van een militaire carrière deed toenemen. Het resultaat was een halve eeuw aan politieke en militaire chaos: de soldaten schoven hun eigen keizers naar voren, maar aarzelden ook niet om hen uit ontevredenheid te vermoorden.

Soldaten uit de Crisis van de Derde Eeuw, herkenbaar aan hun ovalen schilden, langere zwaarden en meer dekkende Niederbieber-helmen.
Soldaten uit de Crisis van de Derde Eeuw, herkenbaar aan hun ovalen schilden, langere zwaarden en meer dekkende Niederbieber-helmen.

Tijdens deze Crisis van de Derde Eeuw ontbrak vrijwel elk centraal gezag in Germania Inferior. Invallen waren nauwelijks te stuiten en de economie stortte volledig in. De burgeroorlogen leidden namelijk tot een hoop verwoesting en een hogere belastingdruk. Bovendien hadden veel keizers al lange tijd de soldij betaalbaarder gemaakt door het gehalte van edelmetaal in de munten te verminderen, zodat het goedkoper werd om meer munten te slaan. Wanneer kooplui en bankiers dat doorkregen stegen de prijzen dus, zodat een carrière in het leger minder aantrekkelijk werd. Dus moest de soldij weer omhoog en dat kon alleen door het geld nog verder te devalueren. In de loop van de 3e eeuw steeg de graanprijs zelfs tot het honderdvoudige. Bijgevolg kwam de ruilhandel weer op terwijl oude munten opzij werden gezet of omgesmolten: geld gebruiken was voor de gewone man simpelweg niet meer rendabel!

Een votiefsteen van de Keltische of Germaanse godin Nehalennia uit het Rijksmuseum van Oudheden. Dergelijke votiefstenen zijn in grote hoeveelheden opgevist uit de Oosterschelde, doordat de tempel in de derde eeuw weggespoeld is.
Een votiefsteen van de Keltische of Germaanse godin Nehalennia uit het Rijksmuseum van Oudheden. Dergelijke votiefstenen zijn in grote hoeveelheden opgevist uit de Oosterschelde, doordat de tempel in de derde eeuw weggespoeld is.

Doordat de handel en geldeconomie instortten verloren de steden, die wat voedsel betreft niet zelfvoorzienend waren, sterk aan belang. Grote plattelandshoeves werden nu meer de economische centra van de streek. Versterkte hoeves, want van veiligheid was geen sprake meer in Germania Inferior. Niet alleen vanwege de invallen, want ook failliete boeren en andere lieden gingen in hun wanhoop op rooftocht. Ook ecologisch kampte men hier met ernstige problemen. De gemiddelde jaartemperatuur daalde rond deze tijd met een graad of 2, wat de opbrengst van de landbouw deed dalen (zodat de prijzen dus nog meer stegen). Door ongeremde cultivatie van veengrond in Zeeland en Noord-Nederland, was de grond hier letterlijk ingezakt, wat grote overstromingen tot gevolg had. Was Zeeland rond het begin van de Romeinse tijd nog vooral moerassige grond geweest, nu veranderde het langzaam maar zeker in een archipel van erg kleine eilanden (veel kleiner dan tegenwoordig). Veel gebouwen, ook de Nehalennia-tempel van Ganuenta (bij Colijnsplaat) werden weggespoeld. Ook de landbouwgrond van de Frisii begon steeds vaker door zoutwater overspoeld te raken. Dat kwam omdat de stroom tussen het Flevomeer en de Waddenzee verwijdde, wat resulteerde in een flinke vergroting van het meer. Op de bedorven landbouwgrond was niet meer te leven, zodat veel mensen wegtrokken.

De stammen in de regio tijdens de 3e eeuw. De groen gekleurde stammen gingen waarschijnlijk op in het verbond van de Franken.
De stammen in de regio tijdens de 3e eeuw. De groen gekleurde stammen gingen waarschijnlijk op in het verbond van de Franken.

Andere Germanen achter de Rijn verbonden zich in coalities, zodat zij minder onderling vochten en dus gevaarlijker werden voor de Romeinen. In 241 was er voor het eerst een aanval gekomen door een nieuwe coalitie van achter de Rijn: de Franken! Meerdere volkeren aan de IJssel en de Lahn vormden de basis van deze (overigens vrij losse) confederatie: de Saliërs, de Angrivariërs, de Chamaven, de Tubanten… Steeds meer stammen sloten zich aan. Ook oude vijanden van de Romeinen, zoals de Usipeten, de Tencteren en de Bructeren. De Chauken daarentegen gingen eind 3e eeuw mogelijk op in een ander stamverband, namelijk dat van de Saksen, die de rol van de Chauken als schrik van de Noordzee overnamen. Terwijl de Franken de Rijn regelmatig overstaken, zeker na bericht over leegstaande forten, teisterden de Saksen dus de Kanaalkusten. Keizer Gallienus was dan ook in 254 bij de Rijngrens geweest om oorlog tegen de Germanen te voeren. Om zijn macht te stabiliseren richtte hij een keurkorps op van enkele mobiele afdelingen, die hem overal zouden volgen en dus niet onder de invloed van een onbetrouwbare generaal zouden vallen.

Heerlen, bekend om haar fraaie Romeinse thermen, lag net als Maastricht aan de handelsroute Keulen-Boulogne.
Heerlen, bekend om haar fraaie Romeinse thermen, lag net als Maastricht aan de handelsroute Keulen-Boulogne.

Door manschappen weg te trekken voor burgeroorlogen hadden Gallienus en zijn voorgangers de grens flink verzwakt, dus nu was het maar goed dat hij een eigen leger meebracht. Meerdere keren gaf hij de Franken er behoorlijk van langs, hoewel ze ook telkens weer terugkwamen. Maar in 258 moest Gallienus zijn werkterrein noodgedwongen naar de Balkan verleggen om daar een tegenkeizer te verslaan, waarmee hij tal van soldaten met zich meenam. Om deze reden moet ook de zuidelijke helft van Nederland grotendeels ontvolkt zijn. Keizer Gallienus had rond die tijd de Limesforten leeg getrokken om deze soldaten in te zetten op de Balkan. Veel mensen trokken met hen mee omdat zij hun broodwinning of zelfs hun familie zagen vertrekken. Voor anderen was de veiligheid een goede reden om te gaan, want de Rijngrens was hiermee in de praktijk gewoon opgegeven. Wel erg belangrijk bleef de handelsweg tussen Colonia Agrippinensis (Keulen) en Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer). De belangrijkste plaatsen op deze route in ons land waren Coriovallum (Heerlen) en Mosae Traiectum (Maastricht). De vestingen langs deze handelsweg zijn grotendeels in de 3e en 4e eeuw gebouwd. Ten noorden van de handelsweg was de Romeinse invloed echter veel minder merkbaar. Forum Hadriani en Noviomagus werden uiteindelijk ook verlaten.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.
Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.

Wel had Gallienus zijn minderjarige zoon Saloninus achtergelaten in Colonia Agrippinensis. De jonge onderkeizer viel onder toezicht van onder andere een generaal genaamd Marcus Cassianus Latinius Postumus. Postumus wist de Franken op de knie te krijgen, waarschijnlijk ter hoogte van het huidige Empel, waar een tempelcomplex stond voor de Bataafs-Romeinse meng-god Hercules Magusanus. Toen Saloninus echter de buit van de oorlog opeiste ontstond er onenigheid en belegerde Postumus de stad, die hij in 260 innam. Saloninus werd gedood en Postumus werd tot keizer uitgeroepen. Postumus, die ook van lage afkomst was en via een militaire carrière was opgeklommen, bleek nu een vrij bekwaam bestuurder te zijn. Hij heerste als keizer vooral over Gallië, waar hij zijn eigen regering en Senaat oprichtte zonder zich om de verdere verovering van het Romeinse rijk te bekommeren, wat de reden is dat zijn rijk vaak het Gallische Keizerrijk genoemd wordt, ondanks dat zijn rijk verder geen uitgesproken Gallisch karakter had. In elk geval sloten Brittannia en Hispania zich bij hem aan.

Een opvallend fraaie aureus met Postumus' beeltenis niet van opzij maar en profil. Postumus' munten waren in eerste instantie van vrij hoge kwaliteit.
Een opvallend fraaie aureus met Postumus’ beeltenis niet van opzij maar en profil. Postumus’ munten waren in eerste instantie van vrij hoge kwaliteit.

Postumus reorganiseerde de verdediging van de Rijngrens, waaraan hij bijna altijd verbleef. Uit Frankische krijgsgevangenen en huurlingen stelde hij nieuwe hulptroepen samen, die wisten hoe zij de Franken moesten bestrijden. Stadsmuren van de steden werden versterkt en er werden nu meer forten in het achterland aangelegd, zoals langs de Maas, zodat de bevolking een toevluchtsoord had in tijd van nood. De in het achterland aanwezige garnizoenen konden een eventuele aanval die door de grens heen wist te komen dan alsnog opvangen. Dit systeem van “verdediging in de diepte” was op dat moment wellicht de beste oplossing. Op lange termijn zou het minder succesvol worden, aangezien er na enkele decennia laksheid begon op te treden bij de troepen in de garnizoenssteden. Maar op dit moment was het een vakkundig uitgedacht systeem. Postumus was een sterk leider, die in tegenstelling tot Gallienus niet de grens onbewaakt achterliet om elders te gaan vechten, ofschoon Gallienus meerdere pogingen deed om deze separatist te verslaan. Ook een tegenkeizer in de vorm van ene Laelianus te Mogontiacum (Mainz) kreeg Postumus niet klein: het waren juist zijn eigen troepen die Postumus in 269 doodden nadat hij, toen Laelianus verslagen was, hen niet toestond om Mogontiacum te plunderen. Laelianus was zijn opstand echter wel begonnen nadat Postumus plotseling de muntwaarde opnieuw verlaagd had, voor de eerste keer in zijn regering.

Aurelianus noemde zich "hersteller van de wereld", maar zo gemakkelijk ging dat niet. Hij deed weinig om de problemen in Germania Inferior te verhelpen.
Aurelianus noemde zich “hersteller van de wereld”, maar zo gemakkelijk ging dat niet. Hij deed weinig om de problemen in Germania Inferior te verhelpen.

De dood van Postumus maakte dat er geen sterke man meer was om zich op de Rijngrens te concentreren. Zijn opvolgers regeerden maar kort. De laatste van hen, Tetricus, werd in 273 verslagen door Aurelianus, die keizer was geworden na de dood van Gallienus en zijn opvolger Claudius Gothicus. Tetricus en Aurelianus kwamen daarna in het geheim overeen dat Tetricus zich vrijwillig zou overgeven. De verovering liet echter een aardig uitgedund leger achter, wat de defensie geen goed gedaan zal hebben. De Germanen roken hun kans opnieuw en vielen opnieuw de Rijnforten aan. Postumus’ garnizoenen in het achterland konden blijkbaar maar weinig uitrichten en de vijand drong diep tot in Gallië door, waarbij zelfs Parijs in vlammen opging. Ook Mosae Traiectum moest het ontgelden. Het castellum bij Aardenburg werd rond deze tijd waarschijnlijk voorgoed verlaten, net als het achterland van Colonia Agrippinensis. Aurelianus leek zich hier weinig om te bekommeren. Toen de boeren op de Gallische westkust zich echter verenigden ter verdediging van hun land, werd dit afgedaan als rebellie.

Romeinse soldaat eind 3e eeuw. De uitrusting is tegen die tijd sterk veranderd.
Romeinse soldaat eind 3e eeuw. De uitrusting is tegen die tijd sterk veranderd.

Keizer Probus, die vanaf 276 regeerde, deed iets beter zijn best om niet alleen in naam een hersteller te zijn. Hij versterkte de grenssteden en bouwde een nieuwe Rijnvloot op. Tussen de garnizoenssteden in bouwde hij nieuwe forten. Ook kreeg hij voor elkaar dat een aantal Germaanse koningen gijzelaars leverden en Rome als hun suzerein erkenden. Een deel van de Franken kreeg in 277 toestemming om aan de Neder-Rijn te komen wonen als foederati, semi-autonome bondgenoten binnen het rijk. De verdediging van de Neder-Rijn werd dan ook voorlopig aan hen overgelaten. Vanaf dat moment waren de Rijndelta en de Betuwe de primaire uitvalsbasis van de Franken, waar zij tot 286 dankbaar gebruik van maakten. Toen ene Proculus een gooi naar het keizerschap deed en de hulp van de Franken inriep, leverden zij de tegenkeizer nog wel uit aan Probus. Maar echt betrouwbare bondgenoten waren zij daarmee nog niet.

Een afbeelding die een Frankische krijger voorstelt. Omdat het om een losse confederatie ging, konden de Romeinen slechts een deel van hen toestaan op Romeinse grond te gaan wonen, in de hoop dat dit hen verdelen zou.
Een afbeelding die een Frankische krijger voorstelt. Omdat het om een losse confederatie ging, konden de Romeinen slechts een deel van hen toestaan op Romeinse grond te gaan wonen, in de hoop dat dit hen verdelen zou.

Hoe gewelddadig de overname van het rivierengebied door de Franken precies verlopen is, is niet bekend. Vaststaat dat ons land voor 277 erg dunbevolkt moet zijn geweest. Het is mogelijk dat achterblijvende Bataven en Cananefaten uiteindelijk zijn opgenomen in de Frankische coalitie, zoals ook met de Chamaven gebeurd lijkt te zijn: deze stam, die vermoedelijk in Twente en de Achterhoek woonde, werd bijvoorbeeld in 298 aangeduid als Frankisch. Het is echter ook mogelijk dat de resterende Bataven en Cananefaten zijn verdreven, tot slaaf gemaakt of gedood. Een exact bewijs voor één van deze theorieën is er niet, zodat het tot op de dag van vandaag een raadsel blijft. In elk geval zijn de Bataven waarschijnlijk niet de voornaamste voorouders van de moderne Nederlanders. De beperkte Romeinse macht ten noorden van de handelsroute Keulen-Boulogne heeft vermoedelijk een sterke invloed op moderne Belgische taalgrens: de grens tussen de Franse (Romaanse) taal en de Nederlandse (Germaanse) taal. Ten noorden van de handelsweg was de Romeinse macht weliswaar niet volledig verdwenen, maar wel sterk verzwakt. Het gebied tot aan de Rijn werd nog steeds opgeëist als deel van het rijk, maar was nu veel meer een soort periferie. Het wegennetwerk en de Romeinse staat waren hier nog amper van invloed en de loyaliteit aan Rome was grotendeels verdwenen. De eigen, lokale omgeving was nu veel belangrijker. Alleen de naam Batavia, zoals het rivierengebied nu vaak genoemd werd, herinnerde nog aan de hier ooit woonachtige Bataven. Het verlaten terpenland in het noorden stond bekend als Frisia. Het zou nog lang duren voor hier nieuwe bewoners neerstreken.