De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 5: Maastricht-Nijmegen en Nijmegen-Rijngrens

Reisgids Maas WestNadat we in het vorige hoofdstuk in het zuiden van Limburg geëindigd zijn, gaan we nu weer noordwaarts. We trekken vanuit Maastricht, ditmaal langs de linkeroever van de Maas, waarna we bij Cuijk oversteken en naar Nijmegen reizen, om uiteindelijk weer bij de Rijn te eindigen.

Maastricht-Cuijk

©Kleon33; CC BY-SA 4.0
©Kleon33; CC BY-SA 4.0

1. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
 Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
– Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
Romeins Maastricht had het economische voordeel dat het aan een kruising van meerdere wegen lag. Niet alleen lag het aan de oever van de Maas, vanwaar vrachtschepen af en aan voeren, maar ook lag het aan de Via Belgica, een heel belangrijke handelsweg die Keulen verbond met Tongeren en uiteindelijk met de havenstad Boulogne. Alsof dat nog niet genoeg was liep er vanuit Maastricht ook een weg naar Aken en eentje langs de Maas naar het noorden. Toen Nijmegen in de loop van de tweede en derde eeuw economisch begon te verzwakken, werd Maastricht één van de rijkste plaatsen in Romeins Nederland.
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

De kruik uit Feresne. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0
De kruik van Ferenius. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0

2. Feresne (Dilsen?)
Locatie: onzeker, misschien Dilsen “de Kommel”
Feresne staat op de Peutinger kaart vermeld tussen Tongeren en Catualium. De exacte locatie ervan is echter nog lang niet duidelijk. Een andere aanwijzing voor het bestaan van de plaats is een potscherf uit Heerlen, met de naam Lucius Ferenius erop. De vondst van een vicus in het Belgische Dilsen doet vermoeden dat Feresne hier gelegen kan hebben. Het betrof een straatdorp, met huizen aan weerszijden van een Romeinse weg. Toch is Dilsen niet per se de enige kandidaat, zeker niet nadat in het nabijgelegen Mulheim sporen van een tempel ontdekt werden.

3. Catualium (Heel?)
– Locatie: mogelijk rondom de Stefanuskerk van Heel
Ook Catualium staat op de Peutinger kaart. Heel is de kandidaat omdat er sporen van een vicus gevonden zijn rondom de Stefanuskerk, zoals op de Panheelderweg. De locatie ligt bij een kronkelig deel van de Maas. Juist daarom is het niet ondenkbaar dat er bij Catualium ook een castellum kan zijn gebouwd, al dan niet in de Laat-Romeinse tijd. Gevonden is het echter nog niet. Het ligt bovendien niet ver van Roermond, ten oosten waarvan Mederiacum gelegen zou kunnen hebben.

4. Tempel Roermond
Locatie: onzeker
In 1960 werden er brokken zuil en een votiefsteen opgevist uit de Maas. De steen was gewijd aan de godin Rura. Samen met de andere brokstukken duidt dit dus op de aanwezigheid van een tempel, die blijkbaar door de Maas overstroomd is. Rura was waarschijnlijk een riviergodin, namelijk die van de Ruhr. De steen is in het Historiehuis van Roermond te bekijken.

© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0
© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0

5. Blariacum (Blerick?)
Locatie: vermoedelijk de Garnizoenweg in Venlo-Blerick
Blerick, het stadsdeel van Venlo ten westen van de Maas, zou het op de Peutinger kaart vermelde Blariacum geweest kunnen zijn, dat op de kaart tussen Catualium en Ceuclum vermeld wordt. Een reden waarom dit vaak wordt aangenomen is de sterke gelijkenis tussen beide namen, al mag je daar natuurlijk niet volledig op vertrouwen. De suggestie dat er een brug over de Maas liep bij Blerick is niet bewezen. Er zou dan waarschijnlijk ook een castellum moeten liggen, maar ook dat is niet gevonden. Wel lag er ter hoogte van de Garnizoenweg een Romeinse weg die haaks op de Maas stond, hetgeen een oversteekpunt impliceert. Ook is er een groot gebouw gevonden dat een herberg zou kunnen zijn. Dan zou Blariacum in plaats van een castellum misschien een statio zijn geweest.
Bezienswaardigheden: markering Romeinse weg tegenover de Venrayseweg

©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0
©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0

6. Statio van Lottum
Locatie: onzeker
Tussen Blariacum en Ceuclum wordt op de Peutinger kaart geen plaats meer genoemd, al laat deze kaart wel vaker namen en routes weg. Ongeveer 10 kilometer ten noorden van Venlo ligt bijvoorbeeld Lottum (voor zover bekend géén Romeinse naam!) waar sporen zijn gevonden die duiden op een statio, een militair wegstation. Twee altaarstenen met namen van soldaten erop doen dit vermoeden. Een gevonden bouwwerk zou de statio kunnen zijn, maar misschien ook niet: wellicht is dit de tempel waar de soldaten hun votiefstenen lieten plaatsen. Van de andere kant lag er dicht in de buurt al een inheems heiligdom. Lottum zou bovendien een geschikte oversteekplaats kunnen zijn voor wie vanuit Xanten sneller naar Maastricht wilde, dus wie weet…

pijler7. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, Cuijk
Zoals eerder besproken was Cuijk ook een religieuze plaats en een knooppunt voor handelaren. De Maas stroomt er langs, terwijl reizigers over land er konden oversteken. Bijvoorbeeld om naar Nijmegen of Xanten te gaan vanuit het zuiden. De afstand tussen Ceuclum en Catualium is vrij groot, dus is het niet onmogelijk dat er nog andere stationes tussen lagen die op de Peutinger kaart en in het Itinerarium Antonini vergeten zijn.
– Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

©Fred Hage; CC BY-SA 3.0
©Fred Hage; CC BY-SA 3.0

8. Wachttoren Heumensoord
– Locatie: Heumensoord, Malden
Bij Heumensoord werd vanaf de derde eeuw een wachttoren of wachtpost opgericht om de route tussen Cuijk en Nijmegen beter te bewaken. Dat was nodig omdat Germania Inferior vanaf die eeuw beduidend onveiliger was geworden door Frankische invallen en een verzwakt grensleger. De toren was ongeveer 8 meter hoog en waarschijnlijk van hout. In de vierde eeuw werd hij in brand gestoken waarna men een iets kleinere nieuwe post bouwde. Het terrein van de toren is nu met gaas afgedekt om het te beschermen.
Bezienswaardigheden: zichtbaar gemaakte grachten van de wachttoren

Nijmegen Valkhof9. Romeins Nijmegen
– Locatie: Valkhof (oude stad, Laat-Romeins fort); Hunnerberg (castra en amfitheater); Kopse Hof (castellum Kops Plateau); Nijmegen-West (Noviomagus)
Alternatieve namen: Batavodurum (stad Valkhof); Oppidum Batavorum (stad Valkhof); Castra Herculis (mogelijke naam castra Hunnerberg of Laat-Romeins castellum Valkhof); Ulpia Noviomagus Batavorum (stad Nijmegen-West)
Romeins Nijmegen is een complexe locatie, die we echter al in hoofdstuk 2 behandeld hebben. De weg vanuit Cuijk (en eigenlijk ook uit Maastricht) eindigde hier, waarschijnlijk bij het Valkhof, waar oorspronkelijk het Bataafse bestuurscentrum door de Romeinen ingericht was. Van daaruit kon je oost- of westwaarts. In het oosten lag het militaire zwaartepunt. Na enkele tijdelijke kampen zat hier lange tijd een ruiterfort op het Kops Plateau. In de Opstand der Bataven (69-70 na Chr.) sneuvelden de stad en het fort, waarna op de Hunnerberg een castra voor Legio X Gemina werd opgericht. Een nieuwe stad verrees in het westen. De Nijmeegse economie floreerde de rest van de eeuw, maar kreeg een gevoelige klap toen rond 103 het legioen vertrok. Rond 180 werd de castra voorgoed ontruimd. Een eeuw later liep de verpauperde stad leeg toen de Crisis van de Derde Eeuw de handel de nek omdraaide. In de vierde eeuw concentreerde de boel zich weer op het Valkhof, waar een kleine handelsstad aan de Waaloever verrees en een nieuw castellum werd gebouwd op de heuvel.
– Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

Nijmegen Gelderse Vallei10. Brug over de Waal
Locatie: mogelijk ter hoogte van de Snelbinder, Nijmegen
Dat de Romeinen bij Nijmegen een brug over de Waal maakten ligt vast, al is het niet zeker of de gevonden brug ook echt de Romeinse is of toch een middeleeuwse. De Waal was niet onbelangrijk voor de Romeinen, maar de Rijn zelf had meer de voorkeur. Door een dam bij de aftakking van de Waal, bij Tolkamer, te maken werd de Rijn dieper en dus beter te bevaren (en minder makkelijk over te steken). Deze dam sneuvelde in het jaar 70 toen de rebellen van de Bataafse opstand zich achter de Waal terugtrokken. Ook de brug bij Nijmegen moest het ontgelden, maar gezien de belangrijke positie ervan is deze vast en zeker weer opgebouwd na de opstand. Of dat ook met de dam gebeurde is nog maar de vraag.

21111. Tempels en vicus van Elst
Locatie: Grote Kerk, Elst
Mogelijke naam: Helisthe
Al in de IJzertijd lag er waarschijnlijk een heiligdom bij Elst, maar dit zal niet meer dan een open plaats zijn geweest. In de eerste helft van de 1e eeuw zal hier voor het eerst een Gallo-Romeinse tempel, een mengeling van Romeinse en inheemse invloeden, zijn verrezen. De eerste tempel was vrij sober om te zien: niet meer dan een rechthoekig gebouw met een trapeziumvormig dak. In de tweede eeuw werd op dezelfde plek echter een nieuwe tempel neergezet. Deze had veel meer allure en was opvallend genoeg wel 17 meter hoog. In stijl van Gallo-Romeinse tempels werd de nieuwe tempel volledig door een porticus of zuilengalerij omgeven, met het terrein daaronder iets verheven boven de grond. Ook lag er om de tempel een ommuurd terrein. Hoewel we niet weten voor welke godheid te tempel was, doen de grootte en gevonden offers vermoeden dat het een belangrijke was. Hercules Magusanus, een mengeling van de Romeinse Hercules en de Bataafse oppergod, is geopperd. De tempel moet zo aantrekkelijk zijn geweest voor handeltjes dat er vanzelf een vicus omheen verrees, misschien wel met badhuis!
Bezienswaardigheden: Zichtbare fundering rondom en onder de Grote Kerk
Speciaal in de Romeinenweek: Rondleiding Tempel | Kerk Museum Elst (weekenden, 14:30)

De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.
De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.

12. Tempel van Elst-Westeraam
Locatie: Noorderlicht, Elst
Ondanks de grote belangrijke tempel onder de Grote Kerk, was Elst nog een tempel rijk in het oosten. Deze was een stuk kleiner en net als de grote tempel rond het jaar 100 gebouwd. Wel heeft ook hier vermoedelijk eerder een heiligdom gestaan, waarschijnlijk in de vorm van een houten gebouw. Ook het terrein van deze tempel was ommuurd, maar dan waarschijnlijk met hout en greppels. Naast de tempel lag een waterput. Rond het jaar 200 begon de tempel waarschijnlijk in verval te raken.

216 -Driel13. Castellum Driel
Locatie: zeer onzeker
De vondst van een weggedeelte ten zuiden van Driel maakt duidelijk dat er waarschijnlijk vanuit Elst direct een weg naar de Rijn liep. Driel is, zoals besproken in hoofdstuk 1, de kandidaat voor een castellum, maar het bestaan ervan is erg onzeker. Als het om een kruispunt ging schept dit echter wel interessante mogelijkheden.

 

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 4: Xanten-Aken en de Via Belgica

Het vorige hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids is geëindigd in het noorden van Limburg. Van hieruit zullen we onze route vervolgen. De twee wegen die we vandaag behandelen lopen beide door Limburg. De eerste is een weg tussen Colonia Ulpia Traiana, oftewel Xanten, en Aqua Granni, oftewel Aken. Deze weg loopt voor een groot deel door Nederlands Limburg, langs de oostzijde van de Maas. De tweede weg is de Via Belgica, die ook door Zuid-Limburg loopt.

Xanten – Aken

reisgids Maas oostXanten of Colonia Ulpia Traiana, de hoofdstad van de Cugerni, is één van de paar steden in Germania Inferior die zich mogen beroepen op de status van colonia, een daadwerkelijke Romeinse stad. De stad sloot aan op de Limesweg, maar had ook een zuidelijke route richting de Maas, zodat reizigers in die richting niet hoefden om te reizen.

De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

1. Colonia Ulpia Traiana (Xanten)
Locatie: Archeologisch Park Xanten
Alternatieve namen: Cibernodurum, Castra Vetera (nabijgelegen legioenskamp); Tricensimae (Laat-Romeinse vestingstad)
Bewoners: Legio XVIII en/of Legio XVII (vóór de Varusslag); Legio V Alaudae en Legio XXI Rapax (na de Varusslag); Legio XV Primigenia (43-70 na Chr., ter vervanging van XXI Rapax); Legio XXII Primigenia (70 na Chr.-begin 2e eeuw); Legio VI Victrix (begin 2e eeuw); Legio XXX Ulpia Victrix (ca. 275 na Chr.)
Xanten was bij het begin van de Romeinse tijd de plaats waar de Romeinen een legioenskamp bouwden genaamd Castra Vetera, dat groot genoeg was voor twee legioenen. Ook werd hier de het bestuurscentrum ingericht voor de plaatselijke bevolking, de Cugerni. De stad heette aanvankelijk dan ook Cibernodurum. Bij de Bataafse opstand werd Vetera, dat door Romeinse burgeroorlog zwaar onderbezet was, meerdere keren belegerd om uiteindelijk roemloos ten onder te gaan. Na de opstand werd er een nieuw legioensfort gebouwd. De stad bleef intussen groeien en werd een echte Romeinse colonia, met een naam die naar keizer Trajanus verwees. De welvaart kreeg ernstige klappen in de woelige derde eeuw: de meeste Trajanensen verlieten de stad, maar het fort bleef in gebruik. Begin 4e eeuw werd de orde hersteld: de stad werd herbouwd tot een stevige vesting, die in crisistijd als burcht gebruikt kon worden. In de 5e eeuw werd het nieuwe fort opgegeven en verlaten. Op de plek van Traiana staat nu een archeologisch park.
Bezienswaardigheden: Park Xanten, Römermuseum, Amfitheater Castra Vetera

2. Mediolanum (Geldern-Pont?)
Locatie: Vermoedelijk de Bundesstraße in Pont
Mediolanum wordt in het Itinerarium Antonini genoemd als plaats tussen Sablones en Colonia Ulpia Traiana. De vondst van een nederzetting en een grafveld bij Pont, in Geldern, doen vermoeden dat de plaats hier gelegen zou kunnen hebben. Een fort is er niet opgedoken, maar het is natuurlijk mogelijk dat Mediolanum, dat zijn naam overigens deelt met het Romeinse Milaan, een statio oftewel militair wegstation geweest kan zijn. De naam Pont wordt door sommigen gezien als een verbastering van pons, een brug.

Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0
Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0

3. Sablones (Venlo?)
Locatie: Mogelijk in Venlo aan de oostoever van de Maas of in Kaldenkirchen.
Het is niet met zekerheid te zeggen waar Sablones, de volgende plaats uit het Itinerarium Antonini, lag. Venlo is echter een populaire kandidaat, mede vanwege de vondsten die hier gedaan zijn. Wellicht was het punt een belangrijke oversteekplaats omdat Blariacum aan de overkant van de Maas lag. Er zijn resten gevonden van Romeinse kelders, werkplaatsen en aardewerk. Zekerheid dat Venlo Sablones was is er daarmee echter nog lang niet.
Bezienswaardigheden: Limburgs Museum
Speciaal in de Romeinenweek: Van neanderthaler tot stedeling (elke dag, 11:00-17:00)

4. Tegula
Locatie: misschien bij Tegelen
Veel concreet bewijs voor een Romeinse nederzetting in Tegelen is er niet, maar het vermoeden is aanwezig. De plaats ligt echter vrij dicht bij de mogelijke locaties van Venlo, dus zou het geen erg logische zet zijn om er vlakbij nog een wegstation te bouwen.

©Romaine; CC0 1.0
©Romaine; CC0 1.0

5. Romeinse weg Swalmen
Locatie: ten zuiden van de Bosstraat, langs Boukoul
Bij Swalmen is een deel van de weg Xanten-Aken daadwerkelijk nog te volgen. Op de plekken waar de weg met moderne bospaden kruist is de Romeinse weg goed te zien omdat de grond ervoor opgehoogd en met grind bedekt werd. Tot aan Boukoul is de weg daadwerkelijk juist, ten zuiden daarvan is het wat speculatiever.

6. Mederiacum (Melick?)
Locatie: onbekend
Ten zuiden van Sablones zou volgens het Itinerarium Antonini een plaats moeten liggen die Mederiacum heet. Een hoop fraaie vondsten in Melick hebben ertoe geleid dat dit dorp als locatie van Mederiacum wordt geopperd, al is het nog lang niet zeker. Sommige sporen in de omgeving duiden namelijk op een villacomplex of zelfs een nederzetting.

7. Teudurum (Tüddern?)
Locatie: onduidelijk
Alternatieve namen: Theudurum, Teuderion (vermelding door Ptolemaeus van Alexandrië)
Teudurum wordt ook vermeld in het Itinerarium Antonini aan de Romeinse weg tussen Xanten en Aken. De locatie ervan is nog niet duidelijk. Het Duitse Tüddern, maast Sittard, wordt vaak genoemd, en is qua naam wel een opvallende match. Waarschijnlijk ging het om een nederzetting met een statio.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.

8. Coriovallum (Heerlen)
Locatie: Coriovallumstraat, Heerlen
Bewoners: misschien Legio V
Coriovallum is vooral beroemd om het voor Nederland opvallend grote thermencomplex dat in 1940 ontdekt werd. Het is de enige Romeinse ruïne die daadwerkelijk te bekijken is in Nederland. De plaatsnaam komt zowel voor in het Itinerarium Antonini als op de Peutinger kaart. De naam zou kunnen duiden op een versterkte hof (“Cortovallum”) of op een dal met huidenhandel of leerlooiers (corium en vallis). De plaats zou gesticht kunnen zijn toen Legio V er een tijdelijk kamp oprichtte. Hoewel Coriovallum geen officiële colonia was, moet het een bloeiende handelsnederzetting zijn geweest door te liggen aan een kruispunt. Een recente visie is dat Coriovallum zelfs niet zoveel kleiner dan Romeins Keulen zou zijn geweest! De plaats telde meer dan 40 pottenbakkersovens, en meerdere stadsvilla’s.  In de vierde eeuw werd er blijkbaar een militaire post in de stad gebouwd.
Bezienswaardigheden: Thermenmuseum
Speciaal in de Romeinenweek: Het Badhuis ontwaakt! (elke dag m.u.v. 30 april, 12:00-17:00); Romeinse Badhuisdag (29 april, 12:00-17:00)

©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0
©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0

9. Sarcofaag van Simpelveld
Locatie: Stampstraat
De beroemde Sarcofaag van Simpelveld staat vandaag de dag in het Rijksmuseum van Oudheden. De sarcofaag was niet zozeer een doodskist, maar een kist waarin de as van een overledene werd bewaard. De kist werd in 1930 ontdekt samen met twee anderen, maar was als enige niet geplunderd. De kist bevatte aardewerk, sieraden, een spiegel en glazen flesjes. Verder is op de binnenkant in reliëf het huis van de overledenen afgebeeld. De dode was waarschijnlijk een vroeg overleden dame. 7 jaar later vond men in de Remigiusstraat, 150 meter verderop, een villa. De dame van Simpelveld zou hier gewoond kunnen hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Gidstocht door de Romeinse vallei (28-29 april en 2, 4 en 6 mei, 12:00); Ezeltocht door de Romeinse vallei (30 april en 1, 3 en 5 mei, 12:00); Via Belgica Experience Tour (30 april 10:00-15:30); Ommetje Romeinse vallei (6 mei 14:00-16:30)

10. Aquae Granni (Aken)
Aken kende ook al een nederzetting in de Romeinse tijd. De naam verwijst naar Grannus, de Keltische god van de genezing. De reden dat de stad zo heette was dat er zwavelrijke waterbronnen in de omgeving zaten, wat een geneeskrachtige werking had. Dit water werd met een aquaduct aangevoerd. Behalve rijke badhuizen kende Aquae Granni ook een herberg en een tempel. In de Laat-Romeinse tijd werd hier ook een stenen fort in opvallend ronde vorm aan toegevoegd.

A. Roerstreekmuseum
Locatie: Kerkplein 10, Sint-Odiliënberg
Het Roerstreekmuseum bevat meerdere Romeinse vondsten uit de streek, zoals een Jupitersteen uit Melick en vondsten uit een Romeins crematiegraf in Linne.

Via Belgica en de weg Aken-Maastricht, in Zuid-Limburg

reisgids Via BelgicaDe Via Belgica was een zeer belangrijke Romeinse weg die Colonia Claudia Ara Agrippinensium, oftewel Keulen, verbond met Gesoriacum, Boulogne-sur-Mer. Als hoofdstad van Germania Inferior was Keulen niet alleen bestuurlijk maar ook economisch erg belangrijk, waarbij vergeleken de steden in Romeins Nederland maar kleine plaatsjes waren. Over de Via Belgica was het mogelijk om naar de Gallische kust te reizen, zodat de weg ook voor de Romeinse handel extreem belangrijk was. De Via Belgica loopt hierbij ook door Zuid-Limburg, waar het in de Romeinse tijd wemelde van de villa’s. Een welvarende streek dus. De Via Belgica kruiste er met enkele wegen uit het noorden. Tussen Aken en Maastricht liep echter ook een directe weg. De Via Belgica is ook online te verkennen op viabelgica.nl en op viabelgicadigitalis.nl

rimburg1. Vicus van Rimburg
Locatie: grens Nederland-Duitsland bij Rimburg
Rimburg bevatte in de Romeinse tijd al een straatdorp aan de Via Belgica. De langwerpige huizen keken met hun smalle voorkant uit op de weg. Het was een economisch aantrekkelijke plek omdat er een brug over de Worm lag. Aan de Duitse kant van de Worm lagen pottenbakkerijen en aan de Nederlandse kant lagen smederijen. Ook andere ambten als een beenwerker, timmerman en leerlooier moeten aanwezig zijn geweest. Een bronzen diploma duidt op aanwezigheid van een soldaat uit Hongarije. De brug werd pas na 250 gebouwd, in de woelige Crisis van de Derde Eeuw. Begin 4e eeuw kreeg hij een grote opknapbeurt.

2. Coriovallum (Heerlen)
Zie boven.

Voerendaal3. Villa Voerendaal-Ten Hove
Locatie: Steinweg
De villa van Voerendaal-Ten Hove kan rustig als een landgoed omschreven worden. Naast het hoofdgebouw en een lange zuilengalerij bevatte het complex meerdere bijgebouwen die als schuren en werkplaatsen konden dienen. Groesbeek-Plasmolen mag dan de grootste villa genoemd worden, maar villa Ten Hove heeft het grootste complex. Oorspronkelijk was het niet meer dan een vakwerkboerderij, waar rond 50 na Chr. een stenen gebouw op geplaatst werd. In de tweede eeuw kreeg het huis een hoop bijgebouwen, een graanschuur en een grote zuilengalerij: blijkbaar boerden de eigenaren dus goed in de loop der jaren. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw onrustiger en labieler werd, nam de landbouw op de villa een beetje af: er was gewoon minder om te verkopen. Zoals meer villa’s werd Ten Hove wat versterkt tegen eventuele plunderaars en rovers, in dit geval door een stenen toren toe te voegen. Na de Romeinse tijd bleef de hoeve in gebruik, om pas na acht eeuwen bewoning in verval te raken!
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Kunradersteen ontdekken (5 mei, 14:00-16:00)

walem4. Wachttoren Walem-Goudsberg
Locatie: Goudsberg
In 1916 werden er sporen van een stenen wachttoren ontdekt van 8,8 bij 12,2 meter, omgeven door een 90 centimeter dikke muur. Hij zal oorspronkelijk van hout zijn geweest om later door een stenen variant vervangen te zijn, zoals ook bij veel forten aan de Rijn het geval was. In het geval van de Via Belgica is dergelijke bewaking met forten en wachtposten des te belangrijker na de Crisis van de Derde Eeuw, waarin de weg zelfs een tijdje de officieuze noordgrens van het rijk was toen de forten aan de Rijn zo goed als leeg stonden. De Romeinen konden zich dus niet veroorloven dat deze belangrijke weg gevaar zou lopen. Vanuit het Geuldal was de toren moeilijk te bereiken voor eventuele aanvallers. De andere kant werd beveiligd met een stevige wal en greppel.
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek de Romeinse hortus van Villa de Proosdij (in de weekenden, 11:00-18:00); Ommetje Goudsberg (5 mei, 14:00-16:30)

5. Villa Meerssen-Onderste Herkenberg
Locatie: Herkenberg
Er zijn drie villa’s ontdekt in het Geuldal bij Meerssen, maar die van de Herkenberg is één van de grootste uit heel Romeins Nederland en werd ontdekt in 1865. Hij was wel 8 ha groot bevatte een kelder en badgebouw. In de omgeving bevonden zich nog meerdere bijgebouwen en wat kalksteenmijnen. Het badgedeelte bevatte geen vloerverwarming, maar wel mozaïeken, schilderingen en reliëfs als versiering. Niet ver ervandaan lag waarschijnlijk een volledig badhuis. De twee andere villa’s lagen niet zo ver weg, aan de Putsteeg en het Proosdijpark. De landerijen van de villa’s – want Romeinse villa’s waren bijna altijd luxe boerderijen – zullen dus niet zo groot zijn geweest. Villa Herkenberg bevatte ook een skelet: misschien een slachtoffer van een vijandige overval rond 176?
Speciaal in de Romeinenweek: Ommetje Meerssen (1 mei, 14:00-16:30)

De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

6. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
De exacte Romeinse naam voor Maastricht is niet geheel duidelijk, maar gelegen bij een oversteekpunt over de Maas moet de plaats al snel van groot belang zijn geweest. Doordat er meerdere wegen bij elkaar komen (namelijk de Via Belgica, de weg vanuit Cuijk en de weg vanuit Aken) was Maastricht dus knooppunt voor allerlei kooplui en andere reizigers. Van oorsprong was het oversteekpunt een doorwaadbare plaats, een voorde, maar al in de eerste eeuw moet er een brug gebouwd zijn. Een belangrijke tempel met Jupiterzuil stond op de plek waar nu Hotel Derlon en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek staan. Het badhuis lag ten noorden daarvan. Vanwege het economisch en strategisch belang zal er ook wel een statio, een militaire post, geweest zijn. In de Crisis van de Derde Eeuw viel Maastricht ten prooi aan Frankische plunderaars. Om Maastricht beter te beschermen werd de brug in 333 in steen herbouwd en op de plek van de tempel en het badhuis werd een stenen fort gebouwd. Het fort had een opvallend langwerpige vorm en was lichtjes gekromd, wat in het stratenpatroon van het Stokstraatkwartier nog een beetje te zien is. Aan de overkant van de Maas werd een tweede fort gebouwd om de brug zo veilig mogelijk te houden. De castella en de brug overleefden een paar Frankische opstanden in de 4e eeuw. Servatius van Tongeren bouwde op de plek van de oude tempel uiteindelijk de eerste kapel van Maastricht. Fort en brug bleven nog tot ver in de middeleeuwen in gebruik.
Bezienswaardigheden: Tempelresten in de kelder van Hotel Derlon; peiler met leeuw ter hoogte van de Romeinse brug
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

10405242_10153809536222911_313042256083666525_n7. Atuatuca Tungrorum (Tongeren)
Locatie: centrum Tongeren
Alternatieve namen: Atuatuca (mogelijk); Municipium Tungrorum (2e eeuw)
De naam Atuatuca zou “burcht” betekenen, maar lijkt te verwijzen naar de Atuatuci, een stam waar Julius Caesar het in de Gallische Oorlog mee aan de stok kreeg. Caesar noemt de naam Atuatuca echter als hoofdstad van de Eburonen, die hij ook uitschakelde na de opstand van Ambiorix. Of deze plaats of plaatsen werkelijk bij Tongeren lagen is niet zeker. Wel werd hier enkele decennia later het bestuurscentrum van de Tungri, die tegen die tijd Belgisch Limburg en omstreken domineerden, hier ingericht, zodat hier net als bij Batavodurum een eigen stad ontstond. Atuatuca leed hevig onder de Bataafse opstand, toen de inwoners zich niet bij de rebellen aansloten en deze in reactie de stad verwoestten. Na de opstand herstelde Atuatuca. De stad kreeg stevige stenen muren en bevatte een tempel met Jupiterzuil en een badhuis. Atuatuca overleefde de Crisis van de Derde Eeuw maar kreeg nadien wel dikkere muren met torens en werd een garnizoensstad, van waaruit ruitereenheden de troepen aan de Rijn te hulp konden snellen. In de vierde eeuw onderhandelde onderkeizer Julianus er met de Franken en stichtte Servatius de eerste kerk van Tongeren.
Bezienswaardigheden: Standbeeld Ambiorix op de Grote Markt; Gallo-Romeins Museum; restant stadsmuur aan de Cesarlaan; site tempelcomplex aan de Keversstraat

©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

8. Oude Akerweg
Locatie: Heerstraat, gemeente Valkenburg
Het tracé van de Romeinse weg tussen Maastricht en Aken werd in de middeleeuwen nog gebruikt. Benamingen hiervoor zijn de Oude Akerweg of Oude Heerweg. Waarschijnlijk liep de Romeinse weg gelijk met straten die nu zo heten. De naam van het dorp Heerstraat geeft ook te denken.

9. Villa en tempel Gulpen
Locatie: Landsraderweg
Op het terrein van de Landsraderweg zijn resten van een villa-complex ontdekt. Er vlakbij zijn graven ontdekt in 1922, wat leidde tot verder onderzoek. De gevonden gebouwresten zouden een tempel kunnen zijn, al is dit niet hard gemaakt.

De catacomben van Valkenburg.
De catacomben van Valkenburg.

A. Museum Romeinse Katakomben
Locatie: Plenkerstraat 55, Valkenburg aan de Geul
In Museum Romeinse Katakomben is een uiterst zorgvuldige replica van de catacomben in Rome te bezichtigen. Deze catacomben dienden als begraafplaatsen voor de eerste christenen, maar soms ook voor Romeinse en Joodse overledenen. In de 4e eeuw werden ze uitvoerig beschilderd en versierd. In 1910 werden de in een mergelgrot nagebootste catacomben geopend voor het publiek.
Speciaal in de Romeinenweek: Paradisum in Museum Romeinse Katakomben (28-19 april en 2-6 mei, 15:00-16:00); Capella Greca in restauratie (idem dito); “Reflections” (idem dito)

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 3: langs de Maas tot aan de oostgrens

Reisgids MaasmondHet belang van de Maas als waterweg kan ook niet onderschat worden. Net als bij de Waal lagen er waarschijnlijk Romeinse posten aan de Maas. Aanvankelijk puur omdat hier een weg langs liep, waar wegstations nodig waren om de orde te bewaken, maar later ook om te voorkomen dat vijanden die de Rijn over hadden weten te steken nog verder doordrongen. Bovendien konden flexibele ruitereenheden vanaf de Maas snel naar een plek aan de Rijn komen om de soldaten daar te hulp te schieten als er problemen waren.

©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0
©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0

1. Helinium (Naaldwijk)
– Locatie: onzeker
– Bewoners: misschien de Classis Germanica pia fidelis
Volgens Plinius de Oudere lag het “Bataveneiland” tussen het Flevomeer en het Helinium. Waarschijnlijk was dit de benaming voor de toen zeer brede monding van de Maas en Waal. Het is duidelijk dat er bij Naaldwijk een nederzetting lag en gezien de positie ervan zou het best eens kunnen dat het Kanaal van Corbulo hier in het Helinium uit kwam. Als dat zo was, is het ook logisch dat er een militaire post bij Naaldwijk was, die misschien ook wel naar de naam Helinium luisterde. Een bronzen plaat van de Classis Germanica pia fidelis, de vloot van de Rijndelta, doet vermoeden dat er een vlaardingenvlootbasis was, maar die is nog niet ontdekt.

2. Flenium (Vlaardingen?)
– Locatie: onzeker
Flenium staat op de Peutinger kaart tussen Tablis en Forum Hadriani. Er zijn meerdere ideeën over hoe dit zit. Het zou kunnen dat Flenium aan de Maasmonding, het Helinium, lag en daar gewoon een verschrijving van was (wat op de kaart wel meer voorkomt). Volgens de afstanden van de kaart zou Flenium op 26 kilometer van Forum Hadriani moeten liggen, wat Vlaardingen een goede kandidaat maakt als het om een andere plaats dan castellum Helinium gaat. Er zijn in Vlaardingen in elk geval wel sporen gevonden van een kade of verharde weg.

alblas3. Tablis (Alblasserdam?)
– Locatie: zeer onzeker
Ten oosten van Flenium vermeldt de Peutinger kaart als eerste Tablis. Een kandidaat voor de locatie ervan is Alblasserdam, waar bewijs voor een nederzetting op de Hogendijk is gevonden. Ook in Oud-Alblas zijn aanwijzingen gevonden. Of één van deze nederzettingen daadwerkelijk Tablis was, is natuurlijk nog maar de vraag…

caspingio4. Caspingium (Heesbeen of Asperen?)
– Locatie: onbekend
Op de Peutinger kaart staat Caspingium tussen Grinnes en Tablis vermeldt.. Hier wordt het bepalen van de locatie des te lastiger omdat in dit gebied zowel de Waal als Maas hun delta bereiken en daardoor vertakken. Behalve dat er dus veel weggespoeld is, is het ook lastig vast te stellen hoe de Romeinen dit bekeken. Grinnes en alle volgende plaatsen worden tussen Maas en Waal vermoed, maar of dat voor Caspingium ook geldt is de vraag? Van oudsher werd Asperen vaak met Caspingium vereenzelvigd, maar dat ligt wel erg ver ten noorden van de Waal. Een andere mogelijkheid is dat de Waal vroeger juist wat zuidelijker stromen en in die zin wordt er ook wel aan Heesbeen gedacht. Er is maar weinig om beide opties echt te bewijzen.

De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.
De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.

5. Tempel van Empel
Locatie: Meerwijkweg, Empel
Bij Empel stond een tempel van het Gallo-Romeinse type, waar overigens een opvallend groot voorgebouw bij hoorde. Deze was gewijd aan Magusanus, de Bataafse oppergod die vaak met Hercules vereenzelvigd werd. Waarschijnlijk werd hij in de derde eeuw verwoest door brand. Misschien door een oorlog tegen de invallende Franken, want in 258 behaalde generaal Postumus bij de resten van de tempel een grote overwinning op diezelfde Franken. Toen Postumus later zijn eigen keizerrijk in Gallië inrichtte, bleef hij Hercules Magusanus eren. Restanten van de tempel werden later gebruikt als nieuw bouwmateriaal, onder andere voor het castellum bij Kessel.

lith6. Castellum Vada (Kessel-Lith?)
Locatie: Vermoedelijk de Lithse Ham
Sinds de vondst van een groot aantal skeletten, zowel van mannen en vrouwen als van kinderen, wordt er door sommigen vermoed dat Kessel de plek was waar Julius Caesar in 55 v. Chr. afrekende met de Usipeten en de Tencteren, twee Germaanse stammen die van de oorlog in Gallië gebruik wilden maken om er te gaan wonen. Helemaal zeker is dat niet. Wel is het duidelijk te zien dat er sprake is van rituele begrafenissen, wat blijkt uit de kromgebogen zwaarden in de graven. Dat Kessel voor zowel de Romeinen als de inheemsen een belangrijk punt was blijkt uit de opvallend Gallo-Romeinse tempel van Kessel. Misschien was deze tempel net als die van Empel gewijd aan Hercules Magusanus, maar er is ook geopperd dat het om een tempel voor de vergoddelijkte Julius Caesar kan gaan. Ook deze tempel ging uiteindelijk ten onder en de stenen werden in de vierde eeuw gebruikt voor een nieuw castellum bij Kessel, waar de Waal en Maas vlak bij elkaar liggen. Omdat Kessel vlakbij Rossum (mogelijk Grinnes) ligt, zou het kunnen dat het om Vada gaat, dat in het jaar 70 samen met Grinnes werd aangevallen door de rebellen.

bord7. Villa van Wijchen-Tienakker
Locatie: Tienakker, Wijchen
Ten noorden van de Maas moet vanuit de Waal ook een weg richting Cuijk gelopen hebben. Niet erg ver van Nijmegen moet aan deze weg een opvallend luxueuze villa gelegen hebben, waar onder andere metalen kranen van gevonden zijn. Op het achterterrein van de villa was blijkbaar een klein altaartje, want er zijn een votiefsteen en een klein bronzen beeldje van de godin Minerva gevonden. Vondsten van de villa zijn in Wijchen te bewonderen in het museum.
Bezienswaardigheden: Romeinse vondsten in Museum Kasteel Wijchen; informatiebord bij de Wijchense Molen
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling  “Wachters van het noorden” (elke dag behalve 30 april en 1 mei, 13:00-17:00); Romeinenmiddag (3 mei, 13:00-16:00)

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)

8. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, rondom de H. Martinuskerk
Gelegen aan het punt waar de Maas vanuit het zuiden komt en een bocht naar het westen maakt, was de rivierduin van Cuijk al snel een uiterst strategisch punt. De naam komt misschien van het Keltische keujka, “kromme rivier”. Al halverwege de eerste eeuw moet hier een houten fort hebben gestaan. Waarschijnlijk werd dit al voor de Bataafse opstand van twintig jaar daarna geëvacueerd en opgeheven. De burgerlijke nederzetting eromheen bleef echter wel bewoond, omdat de plaats ook een oversteekpunt was, zodat er op den duur 500 à 750 inwoners waren. De nederzetting kende een badhuis en kreeg in de tweede eeuw een tempel op de plaats van het oude fort. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw minder stabiel werd, liep Ceuclum leeg. Begin 4e eeuw wisten de Romeinen hun controle over het rivierengebied weer te versterken: Ceuclum kreeg een nieuw fort en later ook een stevige brug, zodat ruiters vanuit het zuiden gemakkelijk konden oversteken om de forten bij de Rijn te helpen. Toen de Romeinen controle over ons land verloren, raakte de brug in verval en stortte in. Cuijk bestaat echter nog steeds.
Bezienswaardigheden: Vondsten in Museum Ceuclum; contouren Romeinse brugpijlers en tempel op de Waalstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0
© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0

9. Villa Groesbeek-Plasmolen
Locatie: Sint Jansberg, Plasmolen
Wie bij Ceuclum de Maas overstak kon hier mogelijk een weg vinden naar het oosten, richting Xanten. Het zou kunnen dat de villa van Plasmolen niet ver van die weg lag. Het is de grootste Romeinse villa uit heel Nederland. Hij bevatte onder meer een badruimte, vloerverwarming, muurschilderingen en mozaïeken, met een terrasvormige tuin om het geheel heen.
Bezienswaardigheden: stenen markeringen van het centrale deel en de uiteinden van de villa.

boerderijA. IJzertijdboerderij Dongen
Locatie: Oude Oosterhoutsebaan, Dongen
Op de IJzertijdboerderij in Dongen wordt sinds de opening in 2005 met zo’n 40 vrijwilligers het leven uit de ijzertijd herontdekt en herbeleefd. Ook Romeinen komen hier soms bij kijken, omdat de ijzertijd immers de laatste fase van de prehistorie is en de Romeinen in deze periode in Nederland arriveren. De boerderij is gebaseerd op een gebouw uit Beek en Donk van rond het jaar 700 v.  Chr.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinenweek op IJzertijdboerderij Dongen (5 mei, 13:00-17:00)

museumB. Noordbrabants Museum
Locatie: Verwersstraat 41, ‘s-Hertogenbosch
Het Noordbrabants Museum bevat een opvallend interactieve Romeinse afdeling, met filmpjes, interactieve tafels en visuele maquettes. Het geheel is opgedeeld in de drie thema’s van het Romeinse leger, de Romeinse godsdienst en het dagelijks leven, uiteraard allemaal zoals het in Noord-Brabant was. Vondsten in het museum komen onder andere uit Cuijk, Empel, Esch en nog vele andere plaatsen.
Speciaal in de Romeinenweek: “Romeinen in Brabant” (elke dag behalve 30 april, 11:00)

boerderijC. PreHistorisch Dorp – Eindhoven Museum
Locatie: Genneper Parken, Eindhoven
Het PreHistorisch Dorp is opgericht in 1982 als Historisch Openluchtmuseum Eindhoven (HOME) en bevatte aanvankelijk vooral een dorpje in ijzertijd-stijl. Vanaf eind jaren ’90 is het museum uitgebreid, zodat het nu niet alleen gebouwen uit de prehistorie, maar ook uit de middeleeuwen en Tachtigjarige Oorlog bevat. De Romeinse tijd ontbreekt niet in het dorp, al moet je even goed kijken om die te vinden, want er zijn geen kolossale witgeverfde bouwwerken met dakpannen. In plaats daarvan ligt de nadruk bij de inheemse manier van leven, wat blijkt uit een stevige boerderij met stal- en leefgedeelte. Wel duiken er tegenwoordig bijna jaarlijks Romeinen op.
Speciaal in de Romeinenweek: ‘Op patrouille met de Romeinen? Sluit je bij ons aan!’ (elke dag behalve 1 mei, 11:00-17:00)

Romeinen en mobiliteit: naar een nieuwe woonplaats

Octavius2De Romeinenweek staat voor de deur. Het thema Op Reis Met de Romeinen heb ik afgelopen maanden uitvoerig besproken. Daarbij hebben we het gehad over het wegennet, de waterwegen en de redenen waarom iemand op reis zou kunnen gaan. Maar daarbij is één vorm van reizen nog niet besproken. Je kunt immers ook op reis gaan met een permanent doel. Verhuizingen kwamen zeker, zowel voor individuen en families, als voor complete dorpen, stammen of volkeren. Het blogje van deze maand gaat over migratie!

Hoe lang Romeinse soldaten in een wachttoren verbleven is niet zeker, maar sporen van gezinnen wijzen erop dat het maanden of zelfs een paar jaar kon duren.
Hoe lang Romeinse soldaten in een wachttoren verbleven is niet zeker, maar sporen van gezinnen wijzen erop dat het maanden of zelfs een paar jaar kon duren.

Je denkt bij dat woord misschien meteen aan de Romeinen die na de verovering van Gallië en later Germania massaal dit land binnentrekken om er te gaan wonen. Dat is wat te eenvoudig. Wel is het zo dat als een eenheid soldaten, of dat nu een legioen, een detachement of een cohort hulptroepen was, naar een fort gestuurd werd, ze hier vrij permanent bleven zitten. Het is niet zo dat elke eenheid zo’n fort honderden jaren bezette, want er werden regelmatig eenheden verplaatst, maar een jaar of 10 is natuurlijk op een mensenleven ook erg lang, zelfs al lijkt in een geschiedenisboek maar kort. Legio X Gemina bleef meer dan 30 jaar op de Nijmeegse Hunnerberg gelegerd voor het overgeplaatst werd en het fort door een klein detachement overgenomen werd, langer dan de minimale diensttijd van een legionair! Aanvankelijk waren deze permanente forten er natuurlijk nog niet, zodat de soldaten vaak in een tijdelijk tentenkamp verbleven. Dat kon er echter ook best een poosje staan, maar werd nooit als een permanente woonplaats gezien. In de herfst werd het vaak zelfs verlaten, waarna de soldaten de winter in een winterkamp doorbrachten.

Dat de Helvetiërs van Zwitserland naar de westkust trokken bracht oorlog met zich mee. Een goede aanleiding voor Caesar om zich erin te mengen en Gallië te bezetten.
Dat de Helvetiërs van Zwitserland naar de westkust trokken bracht oorlog met zich mee. Een goede aanleiding voor Caesar om zich erin te mengen en Gallië te bezetten.

De migratie van Germaanse stammen was een zaak waar de Romeinen al lang voor hun komst naar dit land mee te maken kregen en meer dan ze lief was. Met Germanen bedoelden de Romeinen stammen met een oorsprong achter de Rijn, zodat deze al moesten verhuizen om in Romeins gebied te komen. Rond 100 v. Chr. trokken de Cimbren en Teutonen bijvoorbeeld door half Europa en kwamen hiermee een paar keer heftig in botsing met de Romeinen, zodat 6 oktober (de dag van de slag bij Arausio) voor altijd een ongeluksdag bleef. Het was opnieuw dit soort migratie die Caesar aangreep als casus belli voor de Gallische Oorlog: de Keltische Helvetiërs voelden de hete adem van Germaanse buren in hun nek en besloten naar het westen te trekken, waarop Caesar beweerde dat ze erop uit waren Gallië te veroveren en dus een bedreiging voor Rome vormden.

Caesar rekende in de Gallische Oorlog op meedogenloze wijze af met Germaanse en Keltische stammen die migreerden op een manier die hem niet aanstond.
Caesar rekende in de Gallische Oorlog op meedogenloze wijze af met Germaanse en Keltische stammen die migreerden op een manier die hem niet aanstond.

Tijdens deze Gallische Oorlog kwam Caesar ook naar het gebied tussen de Rijn en de Marne, waar de Keltische Belgen woonden. Ook zij hadden Germaanse noorderburen. De Romeinen kregen het opnieuw met trekkende Germanen aan de stok toen de Usipeten en de Tencteren Belgica binnentrokken. Ze waren door de Sueben, een andere stam, van hun land verjaagd en hadden gehoord dat Caesar in Belgica een belangrijke stam had uitgeschakeld, zodat ze hoopten zich in dat gebied te kunnen vestigen. Caesar vond dat onzin en gaf ze opdracht maar in het land van de Ubiërs, ten oosten van de Rijn te gaan wonen. Toen de onderhandelingen misliepen eindigde de kwestie met een veldslag, waarvan Caesar beweerde dat hij de stammen uitgeroeid had. Volgens sommigen was dat bij Kessel, in Noord-Brabant. Na de Gallische oorlog, toen Gallië zelf rustiger werd maar de Germanen een dreiging bleven, werden er wel Germaanse stammen door de Romeinen toegelaten. De eerste hiervan waren hun oude bondgenoten de Ubiërs, die zich tussen de Rijn en de Ruhr vestigden. Hun oude land werd ingenomen door de Chatti.

De Bataven zouden van de Chatti zijn afgesplitst.
De Bataven zouden van de Chatti zijn afgesplitst.

Zo komen we ook aan de stammen in Romeins Nederland. Nadat Caesar de macht van de Eburonen in het zuidoosten van Nederland (en het noordoosten van België) gebroken had, sprongen andere groepen in het machtsvacuüm. De Tungri werden zo de dominante stam in Zuid-Limburg en Belgisch Limburg. De Bataven en Cananefaten zijn wellicht net zo in Nederland terecht gekomen, maar niemand weet precies hoe. De vreedzame onderwerping van de Bataven zou onder Caesar gebeurd kunnen zijn, maar net zo goed veel later. Wel lijkt het erop dat ze in 12 v. Chr. al een tijd bij de Rijn woonden. Volgens Tacitus stamden ze af van de Chatti. Over de Zuid-Hollandse Cananefaten zegt hij vrij weinig, behalve dat ze veel op de Bataven leken. Velleius Paterculus noemt de Cananefaten als een stam die in 4 na Chr. door Tiberius onderworpen werd. Volgens sommigen woonde de stam toen misschien nog wel in het noordoosten van Nederland. Of zou hij zich vergist hebben?

Het bezoek aan Rome van de Friese hoofdmannen Malorix en Verritus was te wijten aan de wet die hun stam verbood om op de noordoever van de Rijn te komen wonen. Hun wens werd afgewezen.
Het bezoek aan Rome van de Friese hoofdmannen Malorix en Verritus was te wijten aan de wet die hun stam verbood om op de noordoever van de Rijn te komen wonen. Hun wens werd afgewezen.

Halverwege de eerste eeuw na Chr. vonden er een paar incidenten plaats die wel aantonen dat de Romeinen nog steeds zelf bepaalden wie in hun rijk mochten komen wonen en wie niet. De noordoever van de Rijn werd hier ook bij gerekend, want dan kon de oever vrijwel onbewoond blijven zodat de rivier moeilijker te bereiken was voor eventuele vijanden. Bovendien had het leger graanvelden nodig. De Chamaven in de Achterhoek kregen dan ook opdracht hun land bij de Rijn te verlaten. Toen een groep Friese boeren in 58 zonder toestemming aan diezelfde noordoever ging wonen, kregen zij opdracht te vertrekken. De Friezen stuurden zelfs twee hoofdmannen naar Rome om de zaak te bepleiten, maar het hielp niet. Ze werden allemaal verjaagd of gedood. Waarom die Friezen naar het zuiden getrokken waren is niet helemaal duidelijk. Wel werden in diezelfde tijd de Ampsivariërs van de Eemsmonding verdreven door de Chauken, dus misschien had deze onrust in het noorden er iets mee te maken. De Ampsivariërs vroegen om een woonplaats in het Romeinse rijk, maar kregen die niet. Een groot aantal troepen werd gestuurd om te voorkomen dat de stam de Rijn alsnog over zou steken. Uiteindelijk trok de stam Germania weer binnen en ging hier op in de overige bevolking.

De Crisis van de Derde Eeuw bracht niet alleen een hoop burgeroorlog. De Germaanse invallers werden lastiger en gevaarlijker dan ooit.
De Crisis van de Derde Eeuw bracht niet alleen een hoop burgeroorlog. De Germaanse invallers werden lastiger en gevaarlijker dan ooit.

Hoewel 58 na Chr. blijkbaar een woelig jaar was, zijn er verder maar weinig van zulke gevallen bekend uit de 1e en 2e eeuw, dus ging eht toch vooral om incidenten. Tijdens de Crisis van de Derde Eeuw kwam hier verandering in. Germaanse stammen achter de Rijn werden in deze tijd agressiever en beter georganiseerd, misschien omdat ze leerden van de Romeinen en tegelijkertijd flinker werden nu het Romeinse rijk zo’n puinhoop was. Een aantal stammen in de buurt van de Rijn verenigde zich in een verbond dat de Romeinen de Franken noemden. Onder andere de Saliërs, Chamaven en Tubanten – allemaal stammen uit het oosten van Nederland – maakten hier deel van uit. De Franken begonnen tijdens de Crisis steeds vaker de Rijn over te trekken op plundertochten, zeker toen de Romeinse forten steeds vaker leeg getrokken werden om andere oorlogen uit te vechten. Toen Postumus in 260 de Franken versloeg bij Empel, liet hij een deel echter als bondgenoten in het rijk wonen: in de moeilijke situatie leek dat een slimme oplossing, “verdeel en heers”. Tegelijkertijd maakte dat wel dat andere groepjes Franken probeerden hetzelfde voor elkaar te krijgen.

De Salische Franken gingen in de 4e eeuw van de Betuwe naar Toxandrië en het Menapisch gebied.
De Salische Franken gingen in de 4e eeuw van de Betuwe naar Toxandrië en het Menapisch gebied.

De rest van de 3e en ook 4e eeuw zou dit vaker gebeuren: een deel van de Franken kreeg toestemming om als foederati (min of meer autonome bondgenoten) in het rijk te komen wonen en de grens te verdedigen. Eerst op de Betuwe en later ook zuidelijker. Nieuwe forten werden vooral door Frankische soldaten in Romeinse dienst bemand. De laatste Cananefaten, Bataven en Tungri kunnen wel eens in die Franken opgegaan zijn. De Franken waren dan ook niet zozeer een volk, maar meer een verzamelnaam voor een bepaald verband van volkjes en stammen, die onderling ook regelmatig mot hadden. Hetzelfde geldt voor de Saksen in het noordoosten en misschien zelfs voor de “nieuwe” Friezen, die de gebieden van Zeeland tot de monding van de Weser gingen bewonen. De macht van de Franken in het midden en zuiden van Nederland was in de 5e eeuw zo groot dat bijna niemand in dit land er veel van merkte toen de laatste West-Romeinse keizer werd afgezet. De Franken, Friezen en Saksen regeerden rustig hun eigen koninkrijkjes.

Coriovallum: de beroemde thermen van Heerlen

badhuis archeonVanuit Romeins Maastricht kon men meerdere kanten op. Westwaarts liep de weg naar Tongeren, die zich ten oosten van Maastricht in tweeën splitste: de zuidelijke route liep richting Aken en de noordelijke richting Keulen, de hoofdstad van Germania Inferior. Wanneer we die laatste weg volgen reizen we door een landschap dat in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling rijkelijk gevuld werd met Romeinse villa’s, zoals een enorm complex bij Voerendaal. De weg kruist uiteindelijk met een andere heirbaan, die van Aken naar Xanten liep. Hier lag een plaats die de rijke economie van de streek goed weerspiegelde: Coriovallum.

Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen "Atuaca" Tongeren) en Iuliacum Jülich)
Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen “Atuaca” Tongeren) en Iuliacum Jülich)

Uiteraard is Coriovallum het Romeinse Heerlen. Hoewel, daar valt een aantekening bij te maken. Op de Peutinger kaart staat de plaats namelijk vermeld als Cortovallio. Cortovallum zou “versterkte hof” kunnen betekenen, dus het is mogelijk dat Coriovallum een verschrijving is en niet de naam op de Peutinger kaart (die echter niet bekend staat als foutloos). De naam Coriovallum staat echter wel degelijk vermeld in het Itinerarium Antonini, als onderdeel van de heirbaan tussen Xanten en Aken. Bovendien lijkt Maastricht te ontbreken op de Peutinger kaart: als eerste plaats ten westen van Heerlen wordt “Atuaca” vermeld, wat lijkt op een verschrijving van Atuatuca, wat vaak als Tongeren wordt beschouwd. Zoals gezegd is de kaart dus verre van foutloos. Als Coriovallum toch juist is zou dit kunnen duiden op een dal (vallis) en huid (corium), oftewel op een dal die bekend stond om handel in huiden of om leerlooierijen.

Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke "sponsor" van het badhuis.
Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke “sponsor” van het badhuis.

Als de naam Cortovallum juist is, zou dat op een grote militaire rol voor Romeins Heerlen kunnen duiden. Het is dus mogelijk dat de plaats al rond 15 v. Chr. door Legio V gesticht is. Dat moet dan wel tijdelijk zijn geweest, want militaire vondsten zijn er zeldzaam. Officiële stadsrechten bestonden niet zozeer in de Romeinse tijd, al kwam de status van een speciaal gestichte colonia misschien nog het meest in de buurt. Zulke steden bestonden niet in Nederland, dus Heerlen moet officieel niet meer dan een nederzetting zijn geweest, wat in feite voor elke plaats in ons land gold. Dat weerhield de plaats er echter niet van om een flinke bloei door te maken. In de tweede eeuw was de handelsnederzetting dusdanig gegroeid dat we waarschijnlijk rustig van een stadje kunnen spreken. Van oudsher ging men vaak uit een van een nederzetting langs de handelsweg met slechts enkele straten. Een meer recente visie is geopperd door Karin Jeneson, die meent dat de stad 600 bij 1000 meter in oppervlakte kan zijn geweest, twee keer zo groot als Maastricht en maar een klein beetje kleiner dan Keulen!

Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.
Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.

Hoe het ook zij, zelfs als Heerlen niet zo groot was moet het een bruisende omgeving zijn geweest. Zoals gezegd zijn in de omgeving van Heerlen tal van villa’s gevonden. Ook in Heerlen zelf zijn sporen aangetroffen, onder meer van wandschilderingen en hypocausta, vloerverwarmingen. In 2008 werden de resten van een flinke stadswoning aangetroffen. Bovendien zijn er in Heerlen meer dan 40 pottenbakkersovens aangetroffen! Daarnaast waren er grafvelden, godenpijlers en ga zo maar door. De ligging aan een kruispunt heeft Coriovallum dus duidelijk geen windeieren gelegd. De stad was namelijk ook een ideale tussenstop voor wie vanuit het noorden naar Trier wilde of andersom.

De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.
De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.

Het beroemdste gebouw van Romeins Heerlen is ook één van de weinige daadwerkelijk zichtbare ruïnes in Nederland, en ook meteen de grootste. Het thermencomplex van Heerlen is wel een bewijs van hoe rijk deze streek was: het is een naar Nederlandse maatstaven enorm badhuis – naar Nederlandse, want de thermen van Xanten alleen al waren vier keer zo groot, ofschoon dit badhuis praktisch dezelfde plattegrond heeft. Waarschijnlijk is de eerste versie ervan al gebouwd rond het jaar 40, waarna het badhuis tot in de 4e eeuw bleef bestaan. Wel werd het in de loop der eeuwen herbouwd, bijvoorbeeld in de tijd van keizer Hadrianus door Legio XXX Ulpia Victrix. Het badhuis moet een praktische uitgaansgelegenheid zijn geweest, met een restaurantje en zelfs een bibliotheek.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna. De jeugdpagina “In het badhuis” toont er een doorsnee van.

Het water voor de thermen moet zijn aangevoerd vanuit een hooggelegen stroom, wat in het heuvellandschap van Zuid-Limburg niet erg moeilijk is. Via leidingen stroomde een deel van dit water rechtstreeks naar het koude bad en een ander deel naar de ketels in de stookruimte. Door constante stroom van water stroomde het verhitte water dus door naar het hete en vervolgens lauwe bad en eventueel nog naar het buitenbad. Het badhuis van Heerlen heeft dan ook een indeling waarbij de warmste ruimtes achterin zitten en de koudere voorin (waarschijnlijk ook met een hoger plafond). Uitzondering is de sauna, die met een eigen stookoventje onder vloer naast het koude bad gesitueerd was, om tussendoor snel te kunnen dompelen. Gebruikt water werd via riolering (al dan niet via een latrina) weer weggevoerd naar een laaggelegen stroom. Door constante doorstroom werd het water continu ververst. Maar goed ook, want de badhuizen waren al onhygiënisch genoeg. In steden als Rome werden er regelmatig ziektes verspreid via de enorme badhuizen!

Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.
Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.

Opvallend is dat het badhuis in de vierde eeuw een verbouwing onderging waarbij de lauwe ruimte (het tepedarium) verkleind werd en er een gracht omheen gegraven werd. Het lijkt er welhaast op dat het badhuis destijds als versterkte legerpost gebruikt werd. Niet ondenkbaar, want in de vierde eeuw was de situatie flink veranderd. De Crisis van de Derde Eeuw had de veiligheid in Germania Inferior ernstig doen afnemen, doordat de legers door onderlinge strijd werden uitgedund en hierop het aantal invallen van steeds beter georganiseerde Germanen toenam. De economie kreeg in die crisis gevoelige klappen, mede dankzij de enorme hyperinflatie die het gevolg was van keizers die enkele eeuwen lang het edelmetaal in de munten hadden verlaagd, wat in de crisis overigens ook een climax bereikte omdat al die soldatenkeizers de soldij moesten verhogen om het leger te vriend te houden. Coriovallum zal hier zeker onder geleden hebben en kan dus zoals veel Romeinse plaatsen in Nederland een flinke inkrimping hebben ondergaan. Wellicht is de stad na de crisis, toen de Constantijnse keizers in de vierde eeuw het gezag over Germania Inferior weer wisten te herstellen, dus veranderd in een kleine vesting.

Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.
Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.

Het badhuis van Heerlen werd in 1940 ontdekt, maar grote opgravingen kwamen pas weer in 1975 op gang. Rond die tijd werd er een museum overheen gebouwd, waar de ruïnes nu nog steeds te bezichtigen zijn. Wel werd in 2013 bekend dat de ruïnes gevaar lopen door zowel het klimaat van de museumhal alsmede door bezoekers die het nodig vinden om de ruïnes te betreden. Dit jaar gaat men met volle teugen aan de slag om zowel het Thermenmuseum te vernieuwen als de ruïnes te restaureren. Wie wil bekijken hoe het badhuis er in de Romeinse tijd zou kunnen hebben uitgezien wordt aangeraden Museumpark Archeon te bezoeken, waar een reconstructie van het gebouw boven alle andere Romeinse bouwwerken uittorent.