Reisverslag maandag 2 mei: mars langs de Maas

Dag 4 2 meiWie zegt dat alleen de Rijn een concentratie van Romeinse plaatsen en vondsten is? Vandaag ben ik langs de Maas naar het noorden gemarcheerd en onderweg ben ik van alles tegengekomen. Zoals mijn trouwe volgers vast wel weten ben ik gisteravond aangekomen in Stein, van waaruit ik vanmorgen verdergegaan ben. Zoals ik al zei stonden er in Limburg allerlei Romeinse villa’s. Nog geen anderhalf uur later kwam ik er alweer eentje tegen!

Grevenbicht JupiterNa tienen bereikte ik Grevenbicht, de vindplaats van een Romeinse waterput: hoe toepasselijk deze week! Daarnaast zijn er in Grevenbicht ook resten gevonden van een Jupiterzuil. Dergelijke zuilen met een klein Jupiterbeeldje zijn wel vaker aangetroffen, bijvoorbeeld als onderdeel van een Gallo-Romeinse tempel. Ten oosten van Grevenbicht stond ook zo’n tempel, in Buchten. Deze tempel was gewijd aan de godin Arcanua. Ken jij die?

Maasbracht brugVerder marcherend naar het noorden kwam ik bij Illikhoven, ook de vindplaats van een villa. Pas anderhalf uur later, tegen kwart voor 1, bereikte ik Echt, waar ik besloot om even halt te houden voor mijn middagmaal. Helaas vergat ik de tijd nogal, zodat “even” uiteindelijk bijna een uur werd. Ik liet mij echter niet kisten en bereikte rond drieën Maasbracht, waar ook alweer zo’n villa gestaan heeft.  Daar stak ik de Maas over, via een brug. Wel zo toepasselijk, want wij Romeinen hebben natuurlijk zat bruggen over de Maas gebouwd. Je steekt tenslotte graag droog over en bovendien zijn wij niet zulke goede zwemmers als de Germanen!

Heel brugOmdat het in die buurt een natte boel is, vol kanalen, zijriviertjes en sluizen, moest ik nog een paar bruggen over alvorens Heel te bereiken. Heel is vermoedelijk de plek waar het Romeinse castellum Catualium gestaan heeft, al is het fort tot op heden niet teruggevonden. Omdat langs de Maas de weg naar het noorden lag, tussen de heirbaan van Belgica en Noviomagus, waren er in de loop der tijden meerdere pleisterplaatsen langs die weg gebouwd. Meestal waren deze bedoeld voor reizende soldaten of ambtenaren. Pas in de 3e en 4e eeuw werden bij deze pleisterplaatsen ook meerdere castella gebouwd, met name om invallers die door de Rijngrens heen wisten te komen in het achterland op te kunnen vangen, evenals om de meest strategische plaatsen aan de Maas te bewaken, zodat de vijand er moeilijk over kon komen. Gelukkig is dat in mijn tijd (de Vroege Keizertijd) allemaal nog niet zo hard nodig.

PeutingerIk besloot zelf maar te blijven “pleisteren” in Catualium. Morgen is het mijn doel om Blariacum (Blerick) te bereiken. Ik zal de Maas nog wel een paar keer oversteken. Aan de westkant blijven is eigenlijk praktischer, maar ik kan het nu eenmaal niet laten om zoveel mogelijk leuke Romeinse plaatsen aan te doen. Nu leg ik de stilus (pen) maar eens neer. Morgen weer verder!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Reisverslag zondag 1 mei: zaakjes in het zuiden

Dag 3 1 meiWat een dag, wat een dag! Gisteren ben ik aangekomen in Coriovallum (Heerlen), waar ik mij heen had begeven met een speciale reden. Enige tijd geleden had ik namelijk een uitnodiging ontvangen van Stichting Linea Recta of ik hun wandeltocht in Landgraaf wilde komen bekijken! Nou, dat sloeg ik natuurlijk niet zomaar af. Hoewel de plek niet precies op mijn route lag had ik dus besloten even een omweg te maken om in Landgraaf te gaan kijken. Tijd genoeg, want ik hoef pas over een week op mijn eindbestemming te zijn.

heerlenVanmorgen werd ik dus wakker in Coriovallum. Omdat de wandeltocht langs de heirbaan niet voor 2 uur ’s middags zou beginnen, had ik in elk geval de tijd om eens goed uit te slapen en ’s morgens nog wat rond te kijken in Coriovallum. Ik kon mijn ogen dan ook goed de kost geven in het Thermenmuseum. Het Thermencomplex van Coriovallum is de enige Romeinse ruïne in Nederland die nog volledig te bezichtigen is op de originele plek, dus dat kon ik natuurlijk niet zomaar links laten liggen. Daarnaast was er nog genoeg te doen in het museum, zoals rondleidingen en een workshop over Romeinse “bodylotion”.

Landgraaf landschapToen de ochtend op zijn eind liep werd het dan toch tijd om mij eens oostwaarts te begeven. Gelukkig ligt Landgraaf vlakbij Heerlen, dus had ik daar nog alle tijd om even rond te kijken en mezelf een beetje te informeren. De tocht ging om 14:00 uur van start en voerde ons in een rustig wandeltempo (dus niet in marstempo) over de heirbaan Keulen-Boulogne, waar ik het gisteren al over had. Met de mooie Zuid-Limburgse omgeving snap ik heel goed dat hier een uitgebreide wandeltocht gehouden wordt, want het uitzicht was zeker de moeite.

VoerendaalHelaas kon ik niet eeuwig blijven hangen bij Stichting Linea Recta. Ik had toch een reisschema om mij aan te houden en het was echt de bedoeling dat ik vandaag ook nog wat dichter bij mijn reisdoel zou komen. Uiteindelijk nam ik dus afscheid en ging ik weer richting de Maas. Om tijd te winnen besloot ik niet via de heirbaan naar Maastricht terug te lopen, maar sneed ik een stuk af door direct naar Stein te gaan. Onderweg kwam ik weer door een gebied dat rijk aan Gallo-Romeinse villa’s is geweest. Zuid-Limburg is natuurlijk ook een vruchtbare streek, dus zal het ook populair zijn geweest voor de aanleg van landerijen. Op zulke landerijen zal de armste bevolkingslaag, die van de dagloners, hard hebben staan zwoegen, hopend dat ze morgen ook weer werk zouden kunnen krijgen.

SteinDoor mijn late vertrek uit Landgraaf kwam ik pas tegen half 8 aan in Stein, maar ik was nu in elk geval weer in de buurt van de Maas (en van de Ur, dus zat ik bij twee rivieren in de buurt). Ook bij Stein hoort zo’n Romeinse villa, al kon ik daar niet veel sporen meer van terugzien. Veel puf om ernaar te zoeken had ik nu natuurlijk ook niet meer. Na een laat avondmaal schrijf ik nu nog even snel dit reisverslag en dan kruip ik in de veren. Morgen weer verder. Ik hoop dan tot in Catualium (Heel) te komen. Een goedenavond!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

De Romeinenweek: Octavius gaat weer op pad!

 

Octavius reist graag langs de Rijn op en neer. Maar ook andere plaatsen in Nederland bezoekt hij.

“Zeg, Octavius! Wat horen wij nou? Ben jij op dit moment helemaal niet in de buurt van de Rijn?”

Nee, beste mensen, dat klopt als een bus! Momenteel ben ik in het zuiden van Germania Inferior. In Atuatuca Tungrorum om precies te zijn. (Tongeren dus.) Wat ik daar doe? Nou, misschien herinnert iemand zich dat grote, spectaculaire gladiatorenfestival dat daar half maart plaatsvond? Dat was natuurlijk niet zonder reden. De spelen werden georganiseerd door twee (Gallo-)Romeinse heren die allebei aan de lokale verkiezingen meededen. Aangezien op zo’n groot evenement en zo’n belangrijke verkiezing een hoop mensen afkomen, is het handig om wat om extra bewaking te hebben. Ook omdat de spanningen natuurlijk wel eens hoog kunnen oplopen, want beide kandidaten lustten elkaar rauw! Ik was daar dus met een klein detachement aanwezig om te helpen met het toezicht.

Die verkiezingen hebben deze week plaatsgevonden. Afgaande op de uitslag van de spelen verraste de verkiezingsuitslag mij allang niet meer. Nu ben ik hier echter niet meer nodig. Ik kreeg echter een brief van mijn meerdere met de opdracht mij uiterlijk 8 mei te melden in Fletio (laat ik er maar van uitgaan dat dit de Romeinse naam van Castellum Hoge Woerd is). Daar ben ik blijkbaar beter in te zetten. Met wat flink doorlopen is er genoeg tijd om even een omweg te maken via Noviomagus, waar mijn oom immers deel uitmaakt van het stadsbestuur: ik had beloofd hem bericht te brengen over de verkiezingsuitslag, zodat hij weet wie zijn collega in Atuatuca is geworden.

Als ene Lucius uit de familie Octavius nogal bebaard is kan hij bijvoorbeeld Lucius Octavius Barbatus genoemd worden.

Wat jullie dan verder van mijn route en berichten kunnen verwachten? Tja, ik verklap natuurlijk liever niet teveel, maar ik zal in elk geval via de Maas naar het noorden gaan. Misschien steek ik hem een paar keer over om de leukste Romeinse plekken te kunnen bezoeken. Dan naar Noviomagus en van daaruit rechtstreeks naar de Rijn. Ik ben ook nog uitgenodigd om een evenement te bezoeken dat in de buurt van mijn route ligt, dus het kan zijn dat ik daar ook nog even ga kijken. En reken erop dat ik onderweg zoveel mogelijk leuke dingen over Romeinen en water zal zoeken, want daar gaat de Romeinenweek immers over. Maar vanaf vrijdag 29 april ga ik weer volop op pad! Dan ga ik weer heel uitgebreid berichten op twitter.com/OctaviusRomein. En natuurlijk elke dag een reisverslag, hier op Romeinen.info! Ik kijk ernaar uit. Jullie ook?

Het programma van de Romeinenweek is te vinden op www.romeinenweek.nl

De Noordzee wijd en koud: Romeinse kustverdediging

kustSalvete, amici! De Romeinenweek nadert en misschien wisten jullie het al, maar dit jaar staat hij in het teken van de Romeinen en het water! De afgelopen maanden heb ik me hier flink op zitten voorbereiden in mijn blogs: eerst de scheepvaart, toen de badhuizen en vervolgens de waterwerken en infrastructuur. Maar de Romeinse verhouding tot het water houdt natuurlijk niet op bij de rivieren, zoals jullie in deze Lage Landen ongetwijfeld weten. Er is ook nog zoiets als de zee. De koude Noordzee is bij de Romeinen niet erg populair, want zo’n duidelijk verschil in eb en vloed blijft een beetje griezelig als je het niet gewend bent. (De Mare Nostrum of Middellandse Zee kent dit nauwelijks.) Om van die gevaarlijke wadden vol zandbanken nog maar helemaal te zwijgen…

Veldtochten van Drusus in Germania. De afbeelding van het Flevomeer is niet geheel juist, daar dit meer "ingesloten" was.
Veldtochten van Drusus in Germania. De afbeelding van het Flevomeer is niet geheel juist, daar dit meer “ingesloten” was.

Drusus en zijn troepen hebben dat geweten! In 12 v. Chr. maakte hij een tocht naar het noorden (zie mijn stukje over de infrastructuur en het water). De Noordzee vermeed hij daarbij zoveel mogelijk, door met zijn vloot via het Flevomeer te gaan. De onderwerping van de Frisii gaf weinig problemen, waarna de vloot de Waddenzee op voer en naar het oosten ging. De Friese oosterburen waren de Chauken, die woonden rondom de Eemsmonding (het moderne Oost-Friesland, in Duitsland). Net als de Frisii woonden veel Chauken op terpen aan de kust, tot verbazing van de Romeinen uiteraard. Zij waren wat minder vriendelijk, maar van enorme oorlog was hier nog geen sprake. Het ging meer om een verkenning. Toen Drusus in het najaar echter besloot terug te gaan brak er op de Waddenzee een storm uit en liepen veel schepen vast op de Waddenzee, zodat er Friese hulp nodig was om veilig terug te keren. Er bleven wat troepen achter in de Friese landen, mogelijk bij Winsum en bij Velsen, maar het zou lang duren voor het Romeinse gezag ten noorden van de Rijn voet aan de grond kreeg.

Net als de Frisii woonden de Chauken op terpen. De Romeinse schrijver Plinius begreep daar zo weinig van dat hij het terpvolk "ellendig" noemde en hen met schipbreukelingen vergeleek.
Net als de Frisii woonden de Chauken op terpen. De Romeinse schrijver Plinius begreep daar zo weinig van dat hij de terpbewoners “ellendig” noemde en hen met schipbreukelingen vergeleek.

Pas in 4 na Chr. werd de onderwerping van de Chauken hernieuwd door Tiberius, overigens zonder slag of stoot. In 5 na Chr. ondernam hij een nieuwe grote expeditie tegen de Germaanse noordkust. De Romeinse vloot voer vanuit de Rijndelta via het Flevomeer de Waddenzee weer op. Een deel voer zelfs om Denemarken heen naar de Oostzee. De Chauken toonden zich hierbij weer bereid om vriendschap te sluiten met de Romeinen en leverden ook hulptroepen, die met hun lange gestalte veel indruk zouden hebben gemaakt. De Chauken lijken geen deel te hebben genomen aan de Slag bij het Teutoburgerwoud, al waren de legioenen van Varus wel het woud in gelokt met het verhaal dat er opstand was onder de troepen in het Chaukische land. Tijdens de wraaktochten van Germanicus, tussen 12 en 16 na Chr., werden de Chauken weer vrij moeiteloos onderworpen. Een terugtocht in 15 na Chr. liep helemaal mis met opnieuw een storm op de Waddenzee. De schepen raakten elkaar kwijt en meerdere werden vernield of op het droge geworpen, zodat menig soldaat als schipbreukeling eindigde. Germanicus zelf bereikte echter Chaukische grond, waar hij veilig kon afwachten en de terugtocht en reddingsacties kon coördineren.

Door het Kanaal van Corbulo kon de vloot gemakkelijker tussen Rijn en Maas op en neer varen, zonder steeds die enge Noordzee op te hoeven. Dat alles om piraterij tegen te gaan.
Door het Kanaal van Corbulo kon de vloot gemakkelijker tussen Rijn en Maas op en neer varen, zonder steeds die enge Noordzee op te hoeven. Dat alles om piraterij tegen te gaan.

Tot nu toe dus weinig “negatiefs” over de Chauken. Maar na de tochten van Germanicus lijkt het alsof zij zich nog maar weinig van de Romeinen aantrokken. Misschien speelt de Friese opstand van 28 na Chr. hier een rol in. In 41 na Chr. gaf keizer Claudius gouverneur Secundus in elk geval de opdracht om de Chauken te bevechten. Tot ieders verrassing werd daar een legioensadelaar uit de Slag bij het Teutoburgerwoud teruggevonden! Hoe die daar terechtgekomen was blijft onduidelijk, maar het is zeker dat de Chauken geen betrouwbare bondgenoten meer waren. Dat bleek al wel helemaal in 46 na Chr., toen een Cananefaatse deserteur genaamd Gannascus zich aan het hoofd van een grote bende piraten schaarde. De meeste van hen waren waarschijnlijk Chauken en Frisii, die in zeewaardige kano’s langs de kust voeren en zo de Rijndelta plunderen konden. Toen de nieuwe gouverneur Corbulo het jaar daarop in dienst trad, maakte hij er echter korte metten mee door alle waterwegen uit te kammen en een veldtocht naar het noorden te houden. Dat hij Gannascus tijdens zogenaamde onderhandelingen liet doden deed de boel bijna tot een grote oorlog escaleren, maar keizer Claudius stond dit niet toe. Corbulo beveiligde het land vervolgens door het aantal forten aan de Oude Rijn (Caligula had er al enkele laten bouwen) uit te breiden en meer wachttorens te bouwen. Ook liet hij een kanaal graven tussen de Rijn en de Maas.

Lugdunum bij de monding van de Rijn (Katwijk dus) is vermoedelijk al door Caligula gebouwd.
Lugdunum bij de monding van de Rijn (Katwijk dus) is vermoedelijk al door Caligula gebouwd.

Daarmee was het natuurlijk nog steeds uitkijken geblazen. Toch bleef het lange tijd relatief rustig. De Chauken lieten in 58 weer duidelijk van zich horen toen ze de Ampsivariërs van de Eemsmonding verdreven. In 69 sloten zij zich ook aan bij de Bataafse Opstand. Toch zijn dit allemaal meer zaken op het land dan van over zee. Pas in de 2e eeuw begonnen de Romeinen er echt over te denken om de westkust systematischer te beveiligen. Het beroemdste voorbeeld hiervan is natuurlijk Lugdunum (Katwijk-aan-zee), ook wel bekend als de Brittenburg. Van de forten aan de Nederlandse kust is dit misschien wel het oudste. Maar vanaf keizer Hadrianus werden er meer plannen gemaakt. De voornaamste reden hiervan was misschien nog niet zozeer het voorkomen van een aanval over zee (die richtte zich immers vaker op de rivieren dan op de kust) maar het toezicht houden op de handel met Brittannia. Andere voorbeelden van forten die in de loop der jaren langs de kust werden gebouwd zijn het bekende mini-fort Ockenburgh (Den Haag), Goedereede, Aardenburg (in Zeeuws-Vlaanderen) en De Roompot (Domburg). De meeste van deze forten zijn op den duur in de golven verdwenen omdat de kustlijn in de loop der eeuwen flink veranderde.

Mini-fort Ockenburgh in de duinen van Den Haag. Het werd bezet tussen 150 en 180 en bevatte vermoedelijk tussen de 30 en 50 rutiers.
Mini-fort Ockenburgh in de duinen van Den Haag. Het werd bezet tussen 150 en 180 en bevatte vermoedelijk tussen de 30 en 50 ruiters.

De zorgen waren toch niet helemaal onterecht. In 167 vielen de Chauken weer aan en plunderen het Rijn- en Scheldegebied heftiger dan ooit tevoren. Wellicht was de bouw van sommige kustforten hier een reactie op. Aardenburg is bijvoorbeeld in rond 175 gebouwd, al werd het na ongeveer een halve eeuw om onduidelijke redenen weer ontruimd. Opvallend is dat rond 175 de legerplaats op de Hunnerberg (Nijmegen) definitief werd ontruimd en Fectio (Vechten) meer het centraal commandopunt van de Rijndelta werd: dit was de plaats waar de Classis Germanica of Rijnvloot haar thuisbasis had. Die verschuiving van de aandacht naar de vloot en de kustlijn is te begrijpen. In 172 hadden de Chauken Gallia Belgica aangevallen: deze provincie lag, in tegenstelling tot Germania Inferior, niet aan de grens van het rijk en bevatte dus veel minder troepen. Hele steden waren verwoest en onder de bevolking brak paniek uit. De toenmalige gouverneur Didius Julianus (die later nog heel even keizer was) had dus een goede reden om aan de kustforten te werken. De Chauken hadden dus flink wat teweeggebracht. Kleine invallen, opstootjes en roversbenden waren niets nieuws, maar dit…!

Gereconstrueerde fundering van het castellum Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijkste kustfort in Nederland.
Gereconstrueerde fundering van het castellum Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen, het zuidelijkste kustfort in Nederland.

Ja, het kostte veel moeite om de boel weer onder controle te krijgen. De Chauken hadden toch wel aangetoond dat veiligheid niet vanzelfsprekend is. Rond 260-265 moet Aardenburg (dat overigens niet in Germania Inferior maar in Gallia Belgica lag) weer even in gebruik zijn geweest, toen Postumus zijn eigen Gallische Rijk probeerde te verdedigen. Toen het Gallische Rijk weer door Rome werd heroverd werd de boel echter weer grondig verwaarloosd en werd Aardenburg weer verlaten. De Chauken werden tegen die tijd niet meer genoemd omdat zij in Romeinse ogen waren opgegaan in een groter verband: dat van de Saksen. Zij waren de nieuwe schrik van de Noordzee, die maar moeilijk te temmen bleef.

Voor wie meer wil weten over de Romeinse kust: momenteel is er in het Rijksmuseum van Oudheden een fraaie tentoonstelling te bezichtigen. Kijk op www.rmo.nl! Voor het programma van de Romeinenweek is er www.romeinenweek.nl. En vergeet niet mij te volgen op twitter.com/OctaviusRomein!

Het water in goede banen: Romeinse infrastructuur en het water

Maastricht was met haar brug over de Maas een zeer strategische plek in de Romeinse tijd. De inname ervan door de Franken kon niet worden geduld!

Gegroet, barbaarse vrienden en vriendinnen! Het is me de maand wel weer geweest. Op 12 en 13 maart dat spannende gladiatorenfestival in Atuatuca Tungrorum (Tongeren) waar het wemelde van de Romeinen, Kelten en Germanen, terwijl ik mij ondertussen ook nog bezig moest houden met weer een nieuw onderzoekje over de Romeinen en het water. Want uiteraard weten jullie dat het thema van de Romeinenweek bekend gemaakt is!

Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.
Drusus kon het strategisch gelegen Flevomeer goed gebruiken, maar moest er wel naartoe kunnen varen.

Het water is een belangrijk deel van de Romeinse infrastructuur – de eerste die Nederland misschien wel gekend heeft. Zoals je misschien nog weet heb ik eerder verteld over de Romeinse vrachtschepen. En aangezien vervoer over water sneller en goedkoper was dan over land, waren de rivieren dus dankbare handelswegen. Van de andere kant heeft het ook zijn nadelen. Om te beginnen is stroomafwaarts reizen makkelijker dan stroomopwaarts, maar bovendien ben je afhankelijk van hoe de waterwegen lopen. Tenzij je natuurlijk zelf een nieuwe waterweg aanlegt! De eerste keer dat de Romeinen dat trucje hier toepasten was waarschijnlijk rond het jaar 12 v. Chr. In die tijd was het bevel hier in handen van Drusus, de stiefzoon van keizer Augustus. Hij had opdracht om de Romeinse macht achter de Rijn uit te breiden. Hiervoor was een verkenning van de noordkust erg verstandig, maar als het even kon vermeden de Romeinen de Noordzee zo lang mogelijk. Die was nu eenmaal veel grilliger dan ze gewend waren, door het grote verschil in eb en vloed, wat in de Middellandse Zee veel minder was. Bovendien vormde het grote meer in het noorden, het Flevomeer (drie keer raden wat er naar dat meer vernoemd is) een goede uitvalsbasis voor de vloot.

Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere...
Misschien was er niet één Drususgracht, maar meerdere…

Het plan was dus om de Rijnvloot via het Flevomeer naar de Waddenzee te sturen. Om dit voor elkaar te krijgen liet Drusus een kanaal aanleggen, dat de Fossa Drusiana of Drususgracht wordt genoemd. Het was zwaar werk voor de soldaten: niet alleen moest er een waterloop worden aangelegd, maar er moesten ook kades en dijken langs de rand worden opgeworpen, zodat het land niet zou overstromen. Waar de Drususgracht precies lag weten we helaas niet meer. Misschien was het een kanaal tussen de Rijn en het meer, maar het kan ook tussen het Flevomeer en de zee gelegen hebben. Het zou zelfs kunnen dat Drusus meerdere kanalen liet aanleggen. Lang hebben mensen gedacht dat de IJssel zou zijn ontstaan doordat de rivier een overblijfsel van het kanaal zou zijn, of in elk geval de verbinding ervan met de Rijn. Dat is niet zo: de IJssel is op natuurlijke wijze ontstaan. Misschien werd de Drususgracht in het Vechtgebied aangelegd? Er bestaat een kans dat we er nooit meer achter zullen komen.

Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?
Bij Herwen splitst de Waal zich af van de Rijn. Lag daar wellicht de Drususdam?

Zekerder zijn we van de locatie van de Drususdam: een waterkering die Drusus bij de splitsing van de Rijn en Waal liet aanleggen. Om de Rijn beter bevaarbaar te maken voor de vloot, was het belangrijk dat de rivier groot en diep genoeg was. Er vloeide echter wel erg veel water af in de Waal, dus door de aanleg van de dam werd dit minder. Het waterpeil van de Waal, die toch in Romeins gebied lag, zakte terwijl dat van de Rijn steeg. Waarschijnlijk lag de dam bij Herwen. De Romeinse legerplaats Carvio lag waarschijnlijk in de buurt van de dam. In 70 na Chr. werd de dam vernield door opstandige Bataven, zodat zij zich veilig achter de Waal konden terugtrekken voor de naderende Romeinse legermacht. Of de dam daarna weer opgebouwd is, weten we niet helemaal zeker.

De reden dat die Bataven zo veilig waren achter de Waal was dat ze ook de brug over de rivier gesloopt hadden. Dat was erg slim, want de Germanen waren goede zwemmers, maar de Romeinen juist helemaal niet! Het zou natuurlijk sowieso erg lastig zijn als je bij elke rivier die je onderweg in het rijk tegenkomt zou moeten gaan zwemmen, zeker omdat ze soms best sterk kunnen stromen. De ideale manier om een rivier over te steken was vaak in een ondiepe, doorwaadbare plaats. Een voorde heet dat ook wel. Een Romeinse hoofdweg liep dus vaak in rechte lijn van de ene voorde naar de andere. Sommige Romeinse plaatsnamen verwijzen hier nog naar. Bij de Maas lag bijvoorbeeld Mosae Traiectum: de doorwaadbare plaats van de Maas. Ook bij de Rijn lag een dergelijk Traiectum. Dat woord werd later Trecht of Tricht. Zo ontstonden dus de plaatsnamen Maastricht en Utrecht!

Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.
Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd.

Maar droge voeten hebben is toch wel fijn, dus werden er, ook bij doorwaadbare plaatsen, vroeg of laat bruggen aangelegd. Tenminste, als dat verstandig werd geacht. Bij de Rijngrens zal men iets voorzichtiger zijn geweest, al was het zeker niet verboden om de rivier over te steken als je verder geen kwaad in de zin had. Zoals gezegd lag er dus zo’n Romeinse brug bij Noviomagus (Nijmegen), ongeveer op de plek waar tegenwoordig een spoorbrug staat. Ook zijn er wat bruggen over de Maas gebouwd, zoals bij Ceuclum (Cuijk) en Mosae Traiectum. Nog een ander voorbeeld van een Romeinse brug in jullie land is degene die bij Matilo (Leiden-Roomburg) stond.

Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.
Het Kanaal van Corbulo liep vermoedelijk van Leiden naar Naaldwijk.

De brug van Matilo liep niet over de Rijn, maar over de Fossa Corbulonis, het Kanaal van Corbulo. Dit kanaal liep door Zuid-Holland en verbond zo de Rijn en de Maas. Corbulo liet het kanaal waarschijnlijk rond 49 na Chr. aanleggen. Bij zijn aanstelling als gouverneur van Germania Inferior had Corbulo het aan de stok gekregen met allerlei plunderingen van Chaukische zeerovers, wat bijna tot een grote oorlog had geleid. Veroveringen ten noorden van de Rijn werden Corbulo door keizer Claudius verboden, maar in elk geval had hij de rivieren weer veilig gemaakt. De aanleg van het kanaal kan hier een rol in hebben gespeeld, maar volgens Tacitus gebeurde het ietsje later, toen de piratenjacht voorbij was en Corbulo zijn soldaten bezig moest houden. Toch zal er een militair plan achter gezeten hebben: Romeinse patrouille- en oorlogsschepen konden zo op en neer varen tussen de Rijn en de Maas zonder steeds die griezelige Noordzee op te hoeven. Maar de aanleg van het kanaal bleek ook heel nuttig voor de commerciële scheepvaart.

Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.
Forum Hadriani, aan het Kanaal van Corbulo, de tweede (officiële) Romeinse stad van Nederland.

Makkelijk zal de aanleg van het 31 km lange kanaal niet zijn geweest, al liet Corbulo waarschijnlijk niet een heel kanaal aanleggen, maar bestaande stroompjes verbinden. Dat was alsnog niet zo eenvoudig, omdat de rivieren hun eigen stroomgebied hadden: de aanleg van het kanaal doorbrak de waterscheiding tussen deze stroomgebieden. Daarom liet Corbulo bij de voltooiing van het kanaal een dam aanleggen. Waarschijnlijk lag de dam bij Leidschendam. Het kanaal zelf liep tussen Leiden en Naaldwijk. Langs het kanaal werd het administratieve centrum van de Cananefaten geplaatst. De nederzetting groeide uit tot een echt Gallo-Romeins stadje en kreeg in 121 marktrechten van keizer Hadrianus, waarna de stad Forum Hadriani genoemd werd, de noordelijkste Romeinse stad op het vasteland. Hier ligt nu Voorburg.

De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.
De enorme Romeinse aquaducten zijn ook heel beroemd. Maar er stonden er hier maar heel weinig.

Je kon dus het water indien nodig gewoon in goede banen leiden. Maar niet alleen voor de scheepvaart! Ook voor de aanvoer van drinkwater aan steden en grote nederzettingen was dat erg slim. In een groot badhuis, zoals ik laatst vertelde, had je stromend water nodig, maar in echte steden nog veel meer! Het kost veel werk om dit voor elkaar te krijgen, maar het idee is eigenlijk heel gemakkelijk. Rivieren stromen omdat ze vaak op een hoog punt ontspringen. Een rivier stroomt dus eigenlijk van naar beneden. Een trucje is dan ook om een waterbron op een hoog punt te vinden en het van daaruit naar de juiste plaats te leiden. Heel beroemd zijn de enorme Romeinse aquaducten, waarmee ze grote hoeveelheden water uit de bergen naar de steden. Rome zelf telde er wel 11, waarvan de een overigens wat frisser was dan de ander.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

In Germania Inferior zullen de aquaducten wat minder imposant zijn geweest. De steden waren veel kleiner en er waren geen echte bergen in de buurt, zodat het water uit heuvels moest worden aangevoerd of uit een put werd gehaald: er was namelijk veel grondwater dat van goede kwaliteit was. Ook was een aquaduct bouwen een erg dure grap! Een voor dit land uniek voorbeeld van een Romeins aquaduct in Nederland liep tussen Groesbeek en de grote legerplaats op de Hunnerberg (Nijmegen-oost). Waarschijnlijk was dat omdat de duizenden soldaten in de legerplaats niet genoeg hadden aan de putten, of de grond op de heuvel te droog was. Het water van het aquaduct kwam uit meerdere bronnen: het werd niet over een groot bouwwerk aangevoerd, maar via geulen. Sommige hiervan, zoals het Kerstendal en het Louisedal, bestaan nog steeds. Met wat dammen werd het probleem van hoogteverschil tussen verschillende heuvels opgelost. Er werd zelfs een kunstmatig meertje aangelegd, bij de Watermeerwijk.

Tot zover mijn uitgebreide verslag van de Romeinse waterwerken. Ik heb er zelf dorst van gekregen! Als je meer wil weten over de Romeinenweek en het thema Romeinen en water kun je gewoon even kijken op www.romeinenweek.nl.
En vergeet niet mij te volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein!