De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 4: Xanten-Aken en de Via Belgica

Het vorige hoofdstuk van onze Romeinse Reisgids is geëindigd in het noorden van Limburg. Van hieruit zullen we onze route vervolgen. De twee wegen die we vandaag behandelen lopen beide door Limburg. De eerste is een weg tussen Colonia Ulpia Traiana, oftewel Xanten, en Aqua Granni, oftewel Aken. Deze weg loopt voor een groot deel door Nederlands Limburg, langs de oostzijde van de Maas. De tweede weg is de Via Belgica, die ook door Zuid-Limburg loopt.

Xanten – Aken

reisgids Maas oostXanten of Colonia Ulpia Traiana, de hoofdstad van de Cugerni, is één van de paar steden in Germania Inferior die zich mogen beroepen op de status van colonia, een daadwerkelijke Romeinse stad. De stad sloot aan op de Limesweg, maar had ook een zuidelijke route richting de Maas, zodat reizigers in die richting niet hoefden om te reizen.

De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De herberg van Xanten. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

1. Colonia Ulpia Traiana (Xanten)
Locatie: Archeologisch Park Xanten
Alternatieve namen: Cibernodurum, Castra Vetera (nabijgelegen legioenskamp); Tricensimae (Laat-Romeinse vestingstad)
Bewoners: Legio XVIII en/of Legio XVII (vóór de Varusslag); Legio V Alaudae en Legio XXI Rapax (na de Varusslag); Legio XV Primigenia (43-70 na Chr., ter vervanging van XXI Rapax); Legio XXII Primigenia (70 na Chr.-begin 2e eeuw); Legio VI Victrix (begin 2e eeuw); Legio XXX Ulpia Victrix (ca. 275 na Chr.)
Xanten was bij het begin van de Romeinse tijd de plaats waar de Romeinen een legioenskamp bouwden genaamd Castra Vetera, dat groot genoeg was voor twee legioenen. Ook werd hier de het bestuurscentrum ingericht voor de plaatselijke bevolking, de Cugerni. De stad heette aanvankelijk dan ook Cibernodurum. Bij de Bataafse opstand werd Vetera, dat door Romeinse burgeroorlog zwaar onderbezet was, meerdere keren belegerd om uiteindelijk roemloos ten onder te gaan. Na de opstand werd er een nieuw legioensfort gebouwd. De stad bleef intussen groeien en werd een echte Romeinse colonia, met een naam die naar keizer Trajanus verwees. De welvaart kreeg ernstige klappen in de woelige derde eeuw: de meeste Trajanensen verlieten de stad, maar het fort bleef in gebruik. Begin 4e eeuw werd de orde hersteld: de stad werd herbouwd tot een stevige vesting, die in crisistijd als burcht gebruikt kon worden. In de 5e eeuw werd het nieuwe fort opgegeven en verlaten. Op de plek van Traiana staat nu een archeologisch park.
Bezienswaardigheden: Park Xanten, Römermuseum, Amfitheater Castra Vetera

2. Mediolanum (Geldern-Pont?)
Locatie: Vermoedelijk de Bundesstraße in Pont
Mediolanum wordt in het Itinerarium Antonini genoemd als plaats tussen Sablones en Colonia Ulpia Traiana. De vondst van een nederzetting en een grafveld bij Pont, in Geldern, doen vermoeden dat de plaats hier gelegen zou kunnen hebben. Een fort is er niet opgedoken, maar het is natuurlijk mogelijk dat Mediolanum, dat zijn naam overigens deelt met het Romeinse Milaan, een statio oftewel militair wegstation geweest kan zijn. De naam Pont wordt door sommigen gezien als een verbastering van pons, een brug.

Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0
Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats. ©Tom Doesborg: CC BY-SA 3.0

3. Sablones (Venlo?)
Locatie: Mogelijk in Venlo aan de oostoever van de Maas of in Kaldenkirchen.
Het is niet met zekerheid te zeggen waar Sablones, de volgende plaats uit het Itinerarium Antonini, lag. Venlo is echter een populaire kandidaat, mede vanwege de vondsten die hier gedaan zijn. Wellicht was het punt een belangrijke oversteekplaats omdat Blariacum aan de overkant van de Maas lag. Er zijn resten gevonden van Romeinse kelders, werkplaatsen en aardewerk. Zekerheid dat Venlo Sablones was is er daarmee echter nog lang niet.
Bezienswaardigheden: Limburgs Museum
Speciaal in de Romeinenweek: Van neanderthaler tot stedeling (elke dag, 11:00-17:00)

4. Tegula
Locatie: misschien bij Tegelen
Veel concreet bewijs voor een Romeinse nederzetting in Tegelen is er niet, maar het vermoeden is aanwezig. De plaats ligt echter vrij dicht bij de mogelijke locaties van Venlo, dus zou het geen erg logische zet zijn om er vlakbij nog een wegstation te bouwen.

©Romaine; CC0 1.0
©Romaine; CC0 1.0

5. Romeinse weg Swalmen
Locatie: ten zuiden van de Bosstraat, langs Boukoul
Bij Swalmen is een deel van de weg Xanten-Aken daadwerkelijk nog te volgen. Op de plekken waar de weg met moderne bospaden kruist is de Romeinse weg goed te zien omdat de grond ervoor opgehoogd en met grind bedekt werd. Tot aan Boukoul is de weg daadwerkelijk juist, ten zuiden daarvan is het wat speculatiever.

6. Mederiacum (Melick?)
Locatie: onbekend
Ten zuiden van Sablones zou volgens het Itinerarium Antonini een plaats moeten liggen die Mederiacum heet. Een hoop fraaie vondsten in Melick hebben ertoe geleid dat dit dorp als locatie van Mederiacum wordt geopperd, al is het nog lang niet zeker. Sommige sporen in de omgeving duiden namelijk op een villacomplex of zelfs een nederzetting.

7. Teudurum (Tüddern?)
Locatie: onduidelijk
Alternatieve namen: Theudurum, Teuderion (vermelding door Ptolemaeus van Alexandrië)
Teudurum wordt ook vermeld in het Itinerarium Antonini aan de Romeinse weg tussen Xanten en Aken. De locatie ervan is nog niet duidelijk. Het Duitse Tüddern, maast Sittard, wordt vaak genoemd, en is qua naam wel een opvallende match. Waarschijnlijk ging het om een nederzetting met een statio.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.

8. Coriovallum (Heerlen)
Locatie: Coriovallumstraat, Heerlen
Bewoners: misschien Legio V
Coriovallum is vooral beroemd om het voor Nederland opvallend grote thermencomplex dat in 1940 ontdekt werd. Het is de enige Romeinse ruïne die daadwerkelijk te bekijken is in Nederland. De plaatsnaam komt zowel voor in het Itinerarium Antonini als op de Peutinger kaart. De naam zou kunnen duiden op een versterkte hof (“Cortovallum”) of op een dal met huidenhandel of leerlooiers (corium en vallis). De plaats zou gesticht kunnen zijn toen Legio V er een tijdelijk kamp oprichtte. Hoewel Coriovallum geen officiële colonia was, moet het een bloeiende handelsnederzetting zijn geweest door te liggen aan een kruispunt. Een recente visie is dat Coriovallum zelfs niet zoveel kleiner dan Romeins Keulen zou zijn geweest! De plaats telde meer dan 40 pottenbakkersovens, en meerdere stadsvilla’s.  In de vierde eeuw werd er blijkbaar een militaire post in de stad gebouwd.
Bezienswaardigheden: Thermenmuseum
Speciaal in de Romeinenweek: Het Badhuis ontwaakt! (elke dag m.u.v. 30 april, 12:00-17:00); Romeinse Badhuisdag (29 april, 12:00-17:00)

©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0
©Rijksmuseum van Oudheden: CC BY-SA 3.0

9. Sarcofaag van Simpelveld
Locatie: Stampstraat
De beroemde Sarcofaag van Simpelveld staat vandaag de dag in het Rijksmuseum van Oudheden. De sarcofaag was niet zozeer een doodskist, maar een kist waarin de as van een overledene werd bewaard. De kist werd in 1930 ontdekt samen met twee anderen, maar was als enige niet geplunderd. De kist bevatte aardewerk, sieraden, een spiegel en glazen flesjes. Verder is op de binnenkant in reliëf het huis van de overledenen afgebeeld. De dode was waarschijnlijk een vroeg overleden dame. 7 jaar later vond men in de Remigiusstraat, 150 meter verderop, een villa. De dame van Simpelveld zou hier gewoond kunnen hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Gidstocht door de Romeinse vallei (28-29 april en 2, 4 en 6 mei, 12:00); Ezeltocht door de Romeinse vallei (30 april en 1, 3 en 5 mei, 12:00); Via Belgica Experience Tour (30 april 10:00-15:30); Ommetje Romeinse vallei (6 mei 14:00-16:30)

10. Aquae Granni (Aken)
Aken kende ook al een nederzetting in de Romeinse tijd. De naam verwijst naar Grannus, de Keltische god van de genezing. De reden dat de stad zo heette was dat er zwavelrijke waterbronnen in de omgeving zaten, wat een geneeskrachtige werking had. Dit water werd met een aquaduct aangevoerd. Behalve rijke badhuizen kende Aquae Granni ook een herberg en een tempel. In de Laat-Romeinse tijd werd hier ook een stenen fort in opvallend ronde vorm aan toegevoegd.

A. Roerstreekmuseum
Locatie: Kerkplein 10, Sint-Odiliënberg
Het Roerstreekmuseum bevat meerdere Romeinse vondsten uit de streek, zoals een Jupitersteen uit Melick en vondsten uit een Romeins crematiegraf in Linne.

Via Belgica en de weg Aken-Maastricht, in Zuid-Limburg

reisgids Via BelgicaDe Via Belgica was een zeer belangrijke Romeinse weg die Colonia Claudia Ara Agrippinensium, oftewel Keulen, verbond met Gesoriacum, Boulogne-sur-Mer. Als hoofdstad van Germania Inferior was Keulen niet alleen bestuurlijk maar ook economisch erg belangrijk, waarbij vergeleken de steden in Romeins Nederland maar kleine plaatsjes waren. Over de Via Belgica was het mogelijk om naar de Gallische kust te reizen, zodat de weg ook voor de Romeinse handel extreem belangrijk was. De Via Belgica loopt hierbij ook door Zuid-Limburg, waar het in de Romeinse tijd wemelde van de villa’s. Een welvarende streek dus. De Via Belgica kruiste er met enkele wegen uit het noorden. Tussen Aken en Maastricht liep echter ook een directe weg. De Via Belgica is ook online te verkennen op viabelgica.nl en op viabelgicadigitalis.nl

rimburg1. Vicus van Rimburg
Locatie: grens Nederland-Duitsland bij Rimburg
Rimburg bevatte in de Romeinse tijd al een straatdorp aan de Via Belgica. De langwerpige huizen keken met hun smalle voorkant uit op de weg. Het was een economisch aantrekkelijke plek omdat er een brug over de Worm lag. Aan de Duitse kant van de Worm lagen pottenbakkerijen en aan de Nederlandse kant lagen smederijen. Ook andere ambten als een beenwerker, timmerman en leerlooier moeten aanwezig zijn geweest. Een bronzen diploma duidt op aanwezigheid van een soldaat uit Hongarije. De brug werd pas na 250 gebouwd, in de woelige Crisis van de Derde Eeuw. Begin 4e eeuw kreeg hij een grote opknapbeurt.

2. Coriovallum (Heerlen)
Zie boven.

Voerendaal3. Villa Voerendaal-Ten Hove
Locatie: Steinweg
De villa van Voerendaal-Ten Hove kan rustig als een landgoed omschreven worden. Naast het hoofdgebouw en een lange zuilengalerij bevatte het complex meerdere bijgebouwen die als schuren en werkplaatsen konden dienen. Groesbeek-Plasmolen mag dan de grootste villa genoemd worden, maar villa Ten Hove heeft het grootste complex. Oorspronkelijk was het niet meer dan een vakwerkboerderij, waar rond 50 na Chr. een stenen gebouw op geplaatst werd. In de tweede eeuw kreeg het huis een hoop bijgebouwen, een graanschuur en een grote zuilengalerij: blijkbaar boerden de eigenaren dus goed in de loop der jaren. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw onrustiger en labieler werd, nam de landbouw op de villa een beetje af: er was gewoon minder om te verkopen. Zoals meer villa’s werd Ten Hove wat versterkt tegen eventuele plunderaars en rovers, in dit geval door een stenen toren toe te voegen. Na de Romeinse tijd bleef de hoeve in gebruik, om pas na acht eeuwen bewoning in verval te raken!
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Kunradersteen ontdekken (5 mei, 14:00-16:00)

walem4. Wachttoren Walem-Goudsberg
Locatie: Goudsberg
In 1916 werden er sporen van een stenen wachttoren ontdekt van 8,8 bij 12,2 meter, omgeven door een 90 centimeter dikke muur. Hij zal oorspronkelijk van hout zijn geweest om later door een stenen variant vervangen te zijn, zoals ook bij veel forten aan de Rijn het geval was. In het geval van de Via Belgica is dergelijke bewaking met forten en wachtposten des te belangrijker na de Crisis van de Derde Eeuw, waarin de weg zelfs een tijdje de officieuze noordgrens van het rijk was toen de forten aan de Rijn zo goed als leeg stonden. De Romeinen konden zich dus niet veroorloven dat deze belangrijke weg gevaar zou lopen. Vanuit het Geuldal was de toren moeilijk te bereiken voor eventuele aanvallers. De andere kant werd beveiligd met een stevige wal en greppel.
Speciaal in de Romeinenweek: Bezoek de Romeinse hortus van Villa de Proosdij (in de weekenden, 11:00-18:00); Ommetje Goudsberg (5 mei, 14:00-16:30)

5. Villa Meerssen-Onderste Herkenberg
Locatie: Herkenberg
Er zijn drie villa’s ontdekt in het Geuldal bij Meerssen, maar die van de Herkenberg is één van de grootste uit heel Romeins Nederland en werd ontdekt in 1865. Hij was wel 8 ha groot bevatte een kelder en badgebouw. In de omgeving bevonden zich nog meerdere bijgebouwen en wat kalksteenmijnen. Het badgedeelte bevatte geen vloerverwarming, maar wel mozaïeken, schilderingen en reliëfs als versiering. Niet ver ervandaan lag waarschijnlijk een volledig badhuis. De twee andere villa’s lagen niet zo ver weg, aan de Putsteeg en het Proosdijpark. De landerijen van de villa’s – want Romeinse villa’s waren bijna altijd luxe boerderijen – zullen dus niet zo groot zijn geweest. Villa Herkenberg bevatte ook een skelet: misschien een slachtoffer van een vijandige overval rond 176?
Speciaal in de Romeinenweek: Ommetje Meerssen (1 mei, 14:00-16:30)

De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
De Jupitertempel onder Hotel Derlon. ©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

6. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
De exacte Romeinse naam voor Maastricht is niet geheel duidelijk, maar gelegen bij een oversteekpunt over de Maas moet de plaats al snel van groot belang zijn geweest. Doordat er meerdere wegen bij elkaar komen (namelijk de Via Belgica, de weg vanuit Cuijk en de weg vanuit Aken) was Maastricht dus knooppunt voor allerlei kooplui en andere reizigers. Van oorsprong was het oversteekpunt een doorwaadbare plaats, een voorde, maar al in de eerste eeuw moet er een brug gebouwd zijn. Een belangrijke tempel met Jupiterzuil stond op de plek waar nu Hotel Derlon en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek staan. Het badhuis lag ten noorden daarvan. Vanwege het economisch en strategisch belang zal er ook wel een statio, een militaire post, geweest zijn. In de Crisis van de Derde Eeuw viel Maastricht ten prooi aan Frankische plunderaars. Om Maastricht beter te beschermen werd de brug in 333 in steen herbouwd en op de plek van de tempel en het badhuis werd een stenen fort gebouwd. Het fort had een opvallend langwerpige vorm en was lichtjes gekromd, wat in het stratenpatroon van het Stokstraatkwartier nog een beetje te zien is. Aan de overkant van de Maas werd een tweede fort gebouwd om de brug zo veilig mogelijk te houden. De castella en de brug overleefden een paar Frankische opstanden in de 4e eeuw. Servatius van Tongeren bouwde op de plek van de oude tempel uiteindelijk de eerste kapel van Maastricht. Fort en brug bleven nog tot ver in de middeleeuwen in gebruik.
Bezienswaardigheden: Tempelresten in de kelder van Hotel Derlon; peiler met leeuw ter hoogte van de Romeinse brug
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

10405242_10153809536222911_313042256083666525_n7. Atuatuca Tungrorum (Tongeren)
Locatie: centrum Tongeren
Alternatieve namen: Atuatuca (mogelijk); Municipium Tungrorum (2e eeuw)
De naam Atuatuca zou “burcht” betekenen, maar lijkt te verwijzen naar de Atuatuci, een stam waar Julius Caesar het in de Gallische Oorlog mee aan de stok kreeg. Caesar noemt de naam Atuatuca echter als hoofdstad van de Eburonen, die hij ook uitschakelde na de opstand van Ambiorix. Of deze plaats of plaatsen werkelijk bij Tongeren lagen is niet zeker. Wel werd hier enkele decennia later het bestuurscentrum van de Tungri, die tegen die tijd Belgisch Limburg en omstreken domineerden, hier ingericht, zodat hier net als bij Batavodurum een eigen stad ontstond. Atuatuca leed hevig onder de Bataafse opstand, toen de inwoners zich niet bij de rebellen aansloten en deze in reactie de stad verwoestten. Na de opstand herstelde Atuatuca. De stad kreeg stevige stenen muren en bevatte een tempel met Jupiterzuil en een badhuis. Atuatuca overleefde de Crisis van de Derde Eeuw maar kreeg nadien wel dikkere muren met torens en werd een garnizoensstad, van waaruit ruitereenheden de troepen aan de Rijn te hulp konden snellen. In de vierde eeuw onderhandelde onderkeizer Julianus er met de Franken en stichtte Servatius de eerste kerk van Tongeren.
Bezienswaardigheden: Standbeeld Ambiorix op de Grote Markt; Gallo-Romeins Museum; restant stadsmuur aan de Cesarlaan; site tempelcomplex aan de Keversstraat

©René Voorburg: CC BY-SA 3.0
©René Voorburg: CC BY-SA 3.0

8. Oude Akerweg
Locatie: Heerstraat, gemeente Valkenburg
Het tracé van de Romeinse weg tussen Maastricht en Aken werd in de middeleeuwen nog gebruikt. Benamingen hiervoor zijn de Oude Akerweg of Oude Heerweg. Waarschijnlijk liep de Romeinse weg gelijk met straten die nu zo heten. De naam van het dorp Heerstraat geeft ook te denken.

9. Villa en tempel Gulpen
Locatie: Landsraderweg
Op het terrein van de Landsraderweg zijn resten van een villa-complex ontdekt. Er vlakbij zijn graven ontdekt in 1922, wat leidde tot verder onderzoek. De gevonden gebouwresten zouden een tempel kunnen zijn, al is dit niet hard gemaakt.

De catacomben van Valkenburg.
De catacomben van Valkenburg.

A. Museum Romeinse Katakomben
Locatie: Plenkerstraat 55, Valkenburg aan de Geul
In Museum Romeinse Katakomben is een uiterst zorgvuldige replica van de catacomben in Rome te bezichtigen. Deze catacomben dienden als begraafplaatsen voor de eerste christenen, maar soms ook voor Romeinse en Joodse overledenen. In de 4e eeuw werden ze uitvoerig beschilderd en versierd. In 1910 werden de in een mergelgrot nagebootste catacomben geopend voor het publiek.
Speciaal in de Romeinenweek: Paradisum in Museum Romeinse Katakomben (28-19 april en 2-6 mei, 15:00-16:00); Capella Greca in restauratie (idem dito); “Reflections” (idem dito)

Postumus, de keizer van Gallië

postumusWe schrijven midden 3e eeuw. Het Romeinse rijk verkeert al een kwarteeuw in een dynastieke crisis. Nadat keizer Severus Alexander in 235 door zijn eigen troepen is vermoord, is er niet één keizer geweest die het 10 jaar volhield en vrijwel geen enkele keizer die door een door hem verkozen opvolger is opgevolgd. De ene generaal na de andere doet een greep naar de macht, al komen veel niet verder dan tegenkeizer, in de zin dat de Senaat hen niet erkent. Van de 26 keizers die tussen 235 en 285 erkend worden, zullen bijna alle vermoord worden of sneuvelen. De onderlinge strijd brengt allerlei afschuwelijke bijkomstigheden met zich mee. Het leger aan je kant krijgen is cruciaal, maar loyaliteit kost geld. Om meer geld te verwerven wordt er steeds minder edelmetaal in de munten verwerkt, met hyperinflatie als gevolg. De economie stort in, mede omdat de handelaren steeds moeilijker kunnen reizen in de hand over hand toenemende onveiligheid. Dat werkt elkaar in de hand, want de kooplui richten zich nu vooral op de elite, die immers nog over voldoende geld beschikt om er gebruik van te kunnen maken. De steden verliezen hierdoor hun economisch belang, zodat daar enorme werkloosheid ontstaat, waarop verarmde arbeiders en boeren regelmatig hun toevlucht nemen tot het vormen van roversbendes. Maar bovendien leidt het onderling knokken om de macht tot verwaarlozing van de grensbewaking. De Romeinse limes ligt er hier en daar verlaten bij, terwijl Germaanse volkeren en coalities aan de overkant hun kans ruiken. Zo zijn daar de Franken, een federatie van stammen waaronder de Saliërs (waarvan de term “Salische wet” stamt), Chamaven (uit de Achterhoek en Twente), Angrivariërs en wellicht ook de Tubanten, Bructeren, Usipeten en Tencteren. Zij staan te popelen om de slecht bewaakte Rijn over te steken. Maar in het heetst van de strijd dient zich een sterke man aan: Marcus Cassianus Latinius Postumus.

Postumus was een aanhanger van de Magusanus-cultus. Traditioneel beschouwt men dit als een bewijs van zijn Bataafse afkomst, al kan zijn band met de god ook door een overwinning bij diens heiligdom zijn gekomen.
Postumus was een aanhanger van de Magusanus-cultus. Traditioneel beschouwt men dit als een bewijs van zijn Bataafse afkomst, al kan zijn band met de god ook door een overwinning bij diens heiligdom zijn gekomen.

Postumus moet ergens tussen 215 en 225 geboren zijn op een onbekende plaats die Deusone zou heten. Hij was van lage komaf, dus zowel zijn geboortedatum als -plaats zijn niet opgetekend. Waarschijnlijk kwam hij in elk geval uit Gallia Belgica of Germania Inferior. Mogelijk was hij zelfs een Bataaf, al is dat niet bewezen. De Bataafse afkomst zou kunnen blijken uit zijn aanbidding van de Bataafse god Magusanus, die meestal met Hercules gelijkgesteld werd. Zijn band met Hercules Magusanus zou later duidelijk blijken: tussen 260 en 269 liet hij wel 26 keer munten slaan met daarop de afbeelding van Hercules Deusoniensis, die dus werd verbonden aan de geheimzinnige plaats Deusone. Hoewel we dus niet weten hoe zijn vroege leven en het begin van zijn carrière verliepen, weten we dat hij pas echt prominent werd in 254, toen keizer Valerianus I de beste eenheden langs de Rijn had weggeroepen om in het oosten oorlog te kunnen voeren tegen de Sassanidische Perzen. Dat was nou net de kans waar de Franken op hadden gewacht. In twee jaar tijd werden de meeste castella aan de Neder-Rijn verwoest. Augusta Treverorum (Trier) werd geplunderd. Keulen daarentegen ontsprong de dans nog even, vanwege haar dikke stadsmuren. Valerianus’ zoon en medekeizer Gallienus hield zich op dat moment aan de Rijn bezig met de oorlog en begon een tegenoffensief, waarbij hij Trier wist te heroveren. Postumus moet zich hierbij verdienstelijk hebben gemaakt als hoge legerofficier: Valerianus benoemde hem tot keizerlijk legaat van Germania Inferior.

Keizer Gallienus: ooit Postumus' meerdere, later zijn aartsvijand.
Keizer Gallienus: ooit Postumus’ meerdere, later zijn aartsvijand. Het ging deze tragische keizer dan ook niet voor de wind.

Gallienus noemde zich na het succes van de oorlog Germanicus Maximus en liet in 256 munten slaan waarop hij omschreven werd als restitutor Galliarum (hersteller van de Galliën, de Gallische provincies). Interessant was overigens Gallienus’ invoering van een mobiel keizerlijk leger dat hem overal volgde, zodat hij een keurkorps had dat hij aan zichzelf kon binden, ten gunste van zijn eigen machtsbasis. In de oudheid stond hij te boek als een zwakke keizer, wegens een groot aantal problemen, maar dit moet vooral buiten zijn schuld zijn gebeurd. Behalve zijn legerhervorming was Gallienus ook verantwoordelijk voor een edict van tolerantie jegens de christenen, en een wet die bepaalde dat senatoren geen legioenen mochten leiden (zij waren sneller tot opstand geneigd dan de ridderklasse). De toestand was weer gestabiliseerd, maar dat duurde niet lang. Al het volgend jaar vielen de Franken opnieuw binnen, al wist Gallienus hen opnieuw te verslaan. Helaas moest hij zijn werk aan de Rijn in 258 opgeven, omdat er op de Balkan een tegenkeizer was uitgeroepen. Hij nam de meeste troepen van de Rijngrens mee en liet derhalve een behoorlijk verlaten gebied achter. Het was voor veel burgers niet aantrekkelijk om te blijven wonen in een bedreigd grensgebied waar het leger uit werd weggehaald. Bovendien waren velen economisch afhankelijk van het leger, dat een hoop afnemers bood. Ons land moet er grotendeels ontvolkt bij gelegen hebben. De provincie werd voorlopig in elk geval overgelaten aan de bekwame Postumus, en aan Silvanus, de Prefect van de Praetoriaanse Garde. Postumus en Silvanus hadden de taak te waken over Gallienus’ zoon Saloninus, die in Keulen resideerde. Samen leidden zij het beleid in Gallië, waar ook de Germaanse provincies onder gerekend werden.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken.
Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken.

De oorlog in het oosten van het rijk liep ondertussen helemaal verkeerd. Valerianus werd in 260 door de Perzen gevangengenomen en stierf in gevangenschap. Het nieuws hiervan was zeer slecht voor het moreel van de Romeinse legers en deed derhalve de invallen aan de Donau toenemen. Gallienus kon de door hem weggetrokken soldaten nu al helemaal niet meer terugsturen. Maar Postumus slaagde er desondanks in de Franken tegen te houden, dit doordat hij in de tussentijd nieuwe troepen had weten te verzamelen. Hij wist hen te verslaan bij het oude heiligdom van Hercules Magusanus, ter hoogte van het huidige Empel in Noord-Brabant. Wellicht verklaart dat zijn band met de Gallo-Romeinse god. Slechts een klein deel van de overlevende Franken mocht zich als foederati (bondgenoten) vestigen op de gedeeltelijk ontvolkte Betuwe. Saloninus beval echter dat alle oorlogsbuit naar Keulen moest worden overgebracht. Postumus’ soldaten waren woedend en deden prompt wat veel Romeinse legers de afgelopen 25 jaar in zo’n geval hadden gedaan: ze riepen hun bevelhebber, met wie zij een veel nauwere band hadden, tot keizer uit. Postumus aanvaardde dit en besloot Keulen te belegeren. Uiteindelijk brak hij het verzet. Saloninus en Silvanus werden door de burgers aan hem uitgeleverd en gedood. De Gallische en Germaanse provincies, evenals de Alpenprovincie Raetia, waren nu in handen van Postumus. Hij liet munten slaan waarop hij zich net als Gallienus hersteller van Gallië noemde en richtte Keulen nu in als zijn hoofdstad, waar hij een eigen Senaat en Praetoriaanse Garde instelde, in plaats van naar Rome te gaan en daar erkenning door de Senaat af te dwingen. Vanaf 260 spreken we dan ook van een Gallisch Keizerrijk. Daar moet bij vermeld worden dat Postumus zichzelf gewoon als Romeinse keizer zag, zonder bewust een bepaald deel af te scheiden. Bovendien sloten Brittannia en Hispania zich in 261 bij zijn rijk aan. Wel kwam het merendeel van zijn regeringsapparaat uit het noordelijk deel van Gallië.

Het Romeinse rijk in drieën gescheurd. In het westen het Gallische Keizerrijk, in het oosten het Palmyreense rijk van koningin Zenobia.
Het Romeinse rijk in drieën gescheurd. In het westen het Gallische Keizerrijk, in het oosten het Palmyreense rijk van koningin Zenobia.

Als keizer van Gallië verwierf Postumus veel bewondering van antieke historici omdat hij de defensie van de provincies wist te reorganiseren. De munten die hij liet slaan waren ook van veel hogere kwaliteit van de gedevalueerde gevalletjes van Gallienus. Verder wist Postumus Franken tegen Franken in te zetten: vanaf 264 liet hij een nog ruimer aantal van hen als foederati aan zijn zijde meevechten, verspreid over de Romeinse legereenheden. Hij stelde deze Frankische hulptroepen samen uit krijgsgevangenen en huurlingen. De Rijngrens werd misschien niet volledig in oude glorie hersteld, maar er werden wel degelijk weer forten in gebruik genomen. Er werden er zelfs een paar op de rechteroever gebouwd. Ook liet Postumus meer troepen in het achterland plaatsen als buffer, zodat eventuele doorbraak van de grens alsnog kon worden opgevangen. Bovendien kon een fort in het binnenland bij zo’n doorbraak ook als veilige haven voor de bevolking dienen. Deze “verdediging in de diepte” had hij afgekeken van Gallienus, die dezelfde truc bij de Donau had toegepast.  Gallienus zelf moet het in 260 zwaar te verduren hebben gehad. In een jaar tijd verloor hij zijn vader en zoon en kreeg het met meerdere usurpatoren aan de stok. Alsof dat nog niet genoeg was scheidde een groot deel in het oosten van het rijk zich af als het Palmyreense rijk onder koningin Zenobia. Gallienus trachtte hier uiteraard wat aan te doen, maar bereikte niet veel. Hij bood Postumus zelfs aan de strijd met een tweegevecht te beslissen, maar Postumus weigerde dit. Wel trachtte Postumus met hem overeen te komen dat zij voorlopig niet elkaar maar enkel de barbaren zouden bevechten. Misschien een goede afspraak, want het neerslaan van opstanden, invallen en tegenkeizers kostte zoveel tijd dat Gallienus zich pas in 265 op Postumus kon richten. Opnieuw ging Postumus de directe confrontatie uit de weg en sloeg de aanval af.

Een opvallend fraaie aureus met Postumus' beeltenis niet van opzij maar en profil.
Een opvallend fraaie aureus met Postumus’ beeltenis niet van opzij maar en profil.

Toch mocht het succes niet duren. Onderzoek wijst uit dat Postumus in 268 ook “goedkopere” munten met minder edelmetaal liet slaan. Blijkbaar stond de financiële situatie er dus toch niet zo best voor. En dergelijke inflatie had eerder tot ontevredenheid bij de soldaten geleid. Datzelfde jaar maakte Postumus een ernstige fout. Gallienus’ generaal Aureolus liep in 268 over naar Postumus, wat Postumus de kans gaf om Mediolanum (Milaan) in handen te krijgen, wat de kans op inname van Rome vergrootte. Gallienus liet dit echter niet op zich zitten en viel Mediolanum aan. Om onduidelijke redenen besloot Postumus echter deze kans voorbij te laten gaan en Aureolus niet te hulp te komen. Aureolus en Gallienus gingen beide ten onder – Gallienus werd tijdens de belegering in een complot vermoord – en Claudius II kwam op de troon. Deze kreeg overigens bijna meteen met opstand van het leger te maken, maar kocht dit af met de belofte van een enorme geldbonus voor de soldaten. Zijn enorme overwinning op de Goten bij Naissus, datzelfde jaar, zou hem de bijnaam Gothicus opleveren.

Keizer Claudius Gothicus wist van aanpakken en heroverde veel land op het Gallische rijk. Mogelijk was hij betrokken bij de moord op Gallienus...
Keizer Claudius Gothicus wist van aanpakken en heroverde veel land op het Gallische rijk. Mogelijk was hij betrokken bij de moord op Gallienus…

De troepen in Italië mochten dan kwaad zijn om de moord op hun keizer, maar in Germania was de toestand niet veel beter. De soldaten waren teleurgesteld dat Postumus ervoor had gekozen om niet naar Rome te marcheren en riepen bevelhebber Laelianus uit tot keizer in Mogontiacum (Mainz). Postumus trok erheen, versloeg de vijand en doodde de usurpator, maar stond zijn mannen niet toe de stad te plunderen. En dat was de tweede fout. De soldaten sloegen aan het muiten en doodden hem en zijn zoon. De keizer van Gallië ging ten onder zoals veel andere soldatenkeizers: hij was tot keizer uitgeroepen door zijn soldaten en gedood door zijn soldaten. Al vijf jaar later was het met het Gallische Keizerrijk gedaan. Postumus’ opvolger was een soldaat die door zijn makkers tot keizer werd uitgeroepen. Deze Marcus Aurelius Marius regeerde maar kort (volgens sommige bronnen maar 2 dagen) en zijn opvolger, Victorinus, werd niet erkend in Hispania, dat zich weer bij Rome aansloot. Tegelijkertijd knabbelde Claudius Gothicus aan het Gallische rijk en heroverde het bij stukjes en beetjes. Claudius stierf onverwacht in 270 aan de pest van Cyprianus, maar had zich met zijn militaire successen in een paar jaar zo populair gemaakt dat hij meteen vergoddelijkt werd. Zijn broer Quintillus regeerde net als Marius zeer kort, om te worden verslagen en opgevolgd door Aurelianus, die in Sirmium tot keizer was uitgeroepen, en mogelijk met Claudius aan de moord op Gallienus had gewerkt. Het was Aurelianus die de eenheid van het rijk herstelde. Het door Germaanse invallen geplaagde Gallië stond toen onder keizer Tetricus, die in de Catalaunische catastrofe van 274 verpletterend verslagen werd door Aurelianus. Die was mild met Tetricus, die nog jaren bleef leven en zelfs gouverneur in Italië werd. Daarvoor had hij Zenobia van Palmyra al verslagen. Aurelianus bestempelde zich als Hersteller van de Wereld, maar liet opnieuw een uitgedund grensleger achter, met invallen en rebellie als gevolg. De trouw aan Rome verdween in ons land bijna volledig.