Theodosius de Grote: de laatste eenwording

theodosiusDe komst van de Hunnen rond 370 was voor veel stammen en federaties in Oost-Europa een aanleiding om hun oude aanvallen op het verzwakte Romeinse rijk te vernieuwen. Rome was geen regeringszetel meer en het rijk werd geregeerd door meerdere keizers, waarvan de grootste militair echter in de chaos ten onder ging. Tot zich een nieuwe keizer aandeed die orde in de chaos wist te scheppen en nog heel even in zijn eentje het rijk regeerde, als allerlaatste. De keizer die het christendom staatsgodsdienst maakte. Theodosius de Grote. 

Theodosius maakte een aantal belangrijke stappen in zijn carrière op de Balkan. Moesia is geel omrand.
Theodosius maakte een aantal belangrijke stappen in zijn carrière op de Balkan. Moesia is geel omrand.

Flavius Theodosius werd geboren op 11 januari 347 in Gallaecia, de Romeine provincie die nu ongeveer samenvalt met Galicië. Hij droeg de naam van zijn vader, een militair en grootgrondbezitter, afkomstig uit een Niceens christelijke familie. Over de jeugd van Theodosius, wiens naam zoveel betekent als “door God gegeven”, is vooral bekend dat hij zich bezighield met historische studies. Daarna maakte hij militaire carrière tegen de invallende Germanen, mede dankzij zijn vader, aan wiens zijde hij in eerste instantie werkte, zoals in 368 toen de oude Theodosius naar Brittannia ging om het Romeins gebied aldaar te redden. In 370, toen zijn vader al magister equitum, opperbevelhebber van de cavalerie, nam de jonge Theodosius deel aan de oorlog tegen de Alemannen. Op de Balkan bestreed hij in 372 en 373 de invallende Sarmaten en kreeg hij uiteindelijk de aanstelling van dux (bevelhebber) over de provincie Moesia Superior. Waarschijnlijk was dit aan de invloed van vaderlief te danken, want in die tijd een gebruikelijke manier was om carrière te maken. Ook in 374 versloeg Theodosius de Sarmaten.

Aelia Flavia Flaccilla, de eerste vrouw van Theodosius. Ze werd maar 30 jaar oud. Ze stierf in 386, net als hun dochter Pulcheria.
Aelia Flavia Flaccilla, de eerste vrouw van Theodosius. Ze werd maar 30 jaar oud. Ze stierf in 386, net als hun dochter Pulcheria.

In 373 ging vader Theodosius naar Africa om hier een opstand neer te slaan. De opstand was uitgebroken door de grote ontevredenheid over de corruptie van de gouverneur Romanus. Toen Theodosius senior ook een onderzoek naar Romanus instelde, werd hij echter plotseling gearresteerd en begin 376 in Carthago ter dood gebracht. De reden voor deze veroordeling is niet duidelijk, maar mogelijk spelen politieke intriges na de dood van Valentinianus I, een paar maanden eerder, hier een rol in. Na de executie van zijn vader brak Theodosius in 376 abrupt zijn carrière af, al dan niet gedwongen, en trok zich terug op zijn landgoederen in Hispania. Daar trouwde hij met Aelia Flaccilla, met wie hij in 377 een zoon kreeg die Arcadius genoemd werd. Verder hield Theodosius zich in die tijd vooral bezig met het beheer van zijn landgoed. Het leek erop dat zijn rol in het leger was uitgespeeld. En toen gebeurde het… Op 9 augustus 378 werden de troepen van de oostelijke keizer Valens bij Adrianopel verpletterend verslagen door de Visigoten en hun bondgenoten. Met Valens ging twee derde van het inlandse leger ten onder, zodat de Romeinse Balkan open lag voor de Goten en alle anderen die het rijk in wilden. Alleen de snelle formatie van een burgermilitie wist te voorkomen dat Constantinopel gevaar liep.

Het Romeinse rijk was eind 4e eeuw opgedeeld in vier prefecturen, die elk weer waren opgedeeld in enkele diocesen.
Het Romeinse rijk was eind 4e eeuw opgedeeld in vier prefecturen, die elk weer waren opgedeeld in enkele diocesen.

De westelijke keizer Gratianus was militair onbekwaam en durfde de strijd niet aan. In plaats daarvan droeg hij de ervaren Theodosius op zijn wapenrusting uit de mottenballen te halen en de strijd aan te voeren, als opperbevelhebber van de Balkan. Opnieuw versloeg Theodosius daar de Sarmaten. Ergens rond die tijd werd hij uitgeroepen tot keizer van het oosten. De omstandigheden zijn onduidelijk: het is mogelijk dat Theodosius zichzelf tot keizer uitriep, maar in elk geval steunde Gratianus hem, ook omdat er geen betere kandidaat beschikbaar was. Er was nog wel een andere keizer in de vorm van zijn broertje Valentinianus II, maar dit was nog een kind en dus niet in staat om het woelige oosten te beheersen. Gratianus verhief Theodosius op 19 januari 379 tot Augustus, waarbij Theodosius echter wel ondergeschikt zou blijven aan de Valentiniaanse broers. Kort daarna kreeg Theodosius niet alleen de Balkan, maar ook de prefectuur van het Oosten toegewezen. Om strategische redenen vestigde de verse keizer zich in deze tijd nog in Thessaloniki, van waaruit hij het oostelijke leger kon hervormen. Het percentage barbaarse huurlingen werd verhoogd, al bleef het grootste deel van de troepen Romeins. Dat wilde niet zeggen dat de oorlog van een leien dakje ging. Hoewel zijn campagne tegen de Goten in 380 eerst goed verliep, leed Theodosius uiteindelijk een nederlaag. Hij vroeg hulp aan Gratianus, die zijn Frankische generaals Bauto en Flavius Arbogastes, alias Arbogast stuurde, waarbij Theodosius enkele Balkangebieden weer aan Gratianus overdroeg. Datzelfde jaar werd Theodosius ziek en vreesde voor zijn leven, zodat hij zich snel liet dopen.

Romeinse soldaat in de 4e eeuw. Wie herkent hier het stereotype legionair nog in?
Romeinse soldaat in de 4e eeuw. Wie herkent hier het stereotype legionair nog in?

Met veel moeite wist men in 382 een verdrag met de Visigoten van Fritigern te sluiten, waarna zij alsnog de status van foederati kregen, oftewel van in het rijk wonende bondgenoten die deel zouden nemen aan de grensbewaking. Zij zouden zich ten zuiden van de Donau vestigen. Een belangrijke opmerking bij dit zogenaamde Gotenvertrag, dat in de loop der eeuwen vaak als een keerpunt en ernstige misrekening is afgedaan, is dat er geen contemporaine bronnen voorhanden zijn, wat de vraag doet rijzen of er sprake is van een daadwerkelijk verdrag op papier. Hoewel de Goten nu in het rijk woonden werden hen nog wel bepaalde beperkingen opgelegd, zodat de militaire kracht van het rijk niet verzwakte. Het was ook de beste optie, want de Goten waren bijna onmogelijk nog te verdrijven. Theodosius ging regeren vanuit Constantinopel, dat nu definitief de hoofdstad van het oosten werd.

Keizer Magnus Maximus. Naar aanleiding van legenden uit Wales is hij als Britse koning opgenomen in Geoffrey van Monmouths Historia Regum Brittanniae.
Keizer Magnus Maximus. Naar aanleiding van legenden uit Wales is hij als Britse koning opgenomen in Geoffrey van Monmouths Historia Regum Brittanniae.

Als Theodosius’ keizerschap is ontstaan door een greep naar de macht is het wel opvallend dat Gratianus ermee akkoord ging, misschien omdat het de enige manier was om de Balkan weer onder controle te krijgen. Bovendien verbleef Gratianus in Gallië en was er waarschijnlijk ook een bestuurder in het oosten nodig. Maar in 383 deed een nieuwe pretendent zich aan, in de vorm van Magnus Maximus. Deze generaal was geboren in Spanje en was destijds met Theodosius’ vader naar Africa gegaan. Ook had hij in 376 aan de Donau gediend om oog te houden op de migratie van de Goten. Rond 380 was Maximus benoemd tot comes van Brittannia, waar hij de Scoten en de Picten versloeg. Dit maakte hem populair bij zijn troepen, die steeds minder tevreden waren over Gratianus. Dat Gratianus zich met Alanen omringde was ook tegen het zere been en in 383 werd Maximus door zijn soldaten tot keizer uitgeroepen. Hij viel Gallië binnen en zijn leger ontmoette dat van Gratianus bij Parijs. Toen bleek wel hoe impopulair de militair onkundige keizer was, want zijn eigen leger liep prompt over naar Maximus! Gratianus sloeg op de vlucht, maar men zette de achtervolging in en doodde hem in Lyon. Maximus beheerste nu Brittannia en Gallië, terwijl ook Hispania zich bij hem aansloot. Hij trok naar Trier, dat al eerder hoofdstad geweest was, en richtte hier zijn regering in, waarna hij voorbereidingen begon te maken om Italië binnen te vallen en ook af te rekenen met Valentinianus II. Bisschop Ambrosius van Milaan, die een sterke invloed had op Valentinianus, ging echter met Maximus onderhandelen, terwijl Bauto, die inmiddels magister militum (algeheel opperbevelhebber) was, de Alpenpassen versterkte. Men kwam uiteindelijk overeen dat alle partijen de status quo zouden erkennen. Waarschijnlijk had Maximus tevergeefs gehoopt dat Theodosius zich bij hem zou aansluiten, Maximus’ band met zijn vader indachtig. Theodosius benoemde zijn 6-jarig zoontje Arcadius echter tot medekeizer, waarmee hij aangaf dat hij van plan was zijn dynastie voort te zetten. Maximus reageerde door in 384 zijn zoontje ook tot keizer te benoemen.

Een belangrijke vertrouweling van Theodosius was Stilicho, hier op een tweeluik afgebeeld met zijn gezin.
Een belangrijke vertrouweling van Theodosius was Stilicho, hier op een tweeluik afgebeeld met zijn gezin.

Theodosius richtte zich in alle rust op het bestuur van zijn deel van het rijk. Hij bestreed de corruptie, maar slaagde er niet in om de bureaucratie volledig onder controle te krijgen. Een grote hervorming van economie of belasting kreeg hij er ook niet door. Toch werd een deel van de administratie wat efficiënter gemaakt. Om hier zo gemakkelijk mogelijk mensen voor te werven bevoordeelde hij de aristocratie, ongeacht godsdienst. Constantinopel maakte een grote bloei door, waarbij paleis en forum flink werden uitgebreid. Met oorlog hield hij zich in deze periode zo min mogelijk bezig. Ondanks zijn eerdere overwinningen nam hij geen erenaam zoals Gothicus aan. De vrede waarborgen voor zolang het duurde was hem blijkbaar liever. Waarschijnlijk was het in 387 dat hij tot een verdrag over Armenië kwam met de Sassaniden, waarbij slechts een vijfde deel van het land Romeins werd en de rest naar Perzië ging. Dat was slimmer dan het leek, omdat het de oostgrens toch meer veiligstelde. Dat jaar hertrouwde Theodosius, want zijn eerste vrouw was al in 385 overleden. Hij nam Flavia Galla, de zus van Valentinianus II, tot vrouw.

Replica van de schijf van Theodosius.
Replica van de schijf van Theodosius.

De vrede duurde niet eeuwig. Magnus Maximus kon blijkbaar toch niet overweg met de ongemakkelijke overeenkomst die hij met Valentinianus en Theodosius gesloten had en viel in het najaar van 387 alsnog Italië binnen. Valentinianus vluchtte naar Constantinopel, en Theodosius kon nu niet langer afwachten. In een grote veldslag bij de Sava werd het leger van Maximus verslagen en werd de tegenkeizer gevangengenomen, waarna hij ter dood gebracht werd. Hiermee ging de laatste machtige keizer van het westen ten onder. Valentinianus werd weliswaar weer op de troon gezet, maar Theodosius stuurde Arbogast naar het westen als magister militum, om het beleid waar te nemen. In 389 hield Theodosius een triomf in Rome, waar Valentinianus heel nadrukkelijk geen deel aan nam. In Rome trachtte Theodosius goede banden op te bouwen met de senatoriale kringen, want ondanks dat de raad buiten de stad vrijwel niets in te brengen had waren deze families nog erg belangrijk. Om hen te paaien deelde hij enkele benoemingen uit. Tot 390 bleef hij in Rome, daarna vertrok Theodosius naar Milaan, waar hij echter al snel in botsing kwam met Ambrosius.

Sint-Ambrosius en keizer Theodosius, door Anthoon van Dyck. De schilder werd niet gehinderd door kennis van historische klederdracht. De kleding van de keizer en zijn gevolg lijkt uit een eerdere periode, die van de bisschop en zijn gevolg van een veel latere.
Sint-Ambrosius en keizer Theodosius, door Anthoon van Dyck. De schilder werd niet gehinderd door kennis van historische klederdracht. De kleding van de keizer en zijn gevolg lijkt uit een eerdere periode, die van de bisschop en zijn gevolg van een veel latere.

Ambrosius had zich intensief met de regering van Gratianus en Valentinianus II bemoeid, wat voor Theodosius uiteindelijk een reden was om laatstgenoemde uit Milaan weg te zenden. Wellicht verklaart dat de spanning tussen keizer en bisschop, temeer daar Ambrosius niet aarzelde om Theodosius op de vingers te tikken. Daar was dan ook een reden voor. In 390 liep het in Thessaloniki ernstig mis nadat hier generaal Butherik vermoord was. De Gotische Butherik had een populaire wagenmenner ter dood gebracht nadat deze seksuele omgang met een schenker van Butherik zou hebben gehad. Butherik was hierop door woedende supporters vermoord en Theodosius dat Butheriks Gotische troepen opdracht gegeven de moordenaars te doden. De vergelding liep echter volledig uit de hand: volgens de overlevering werden er wel 7000 mensen gedood. Hoewel dat wel erg veel lijkt, staat vast dat er sprake was van een bloedbad. Ambrosius wierp hem dit voor de voeten en droeg hem op boete te doen. Zolang de keizer hier niet aan toe kwam zo hij uitgesloten worden van de eucharistie, het nuttigen van het heilig brood en de heilige wijn in de kerk. Theodosius nam de boetedoening echter zo deemoedig als hij kon op zich, precies zo dat zijn waardigheid neit werd aangetast. Dat gaf hem een behoorlijk aanzien onder de christelijke gemeenschap.

Reliëf aan de voet van de obelisk van Theodosius, in het hippodroom van Constantinopel waarop de keizer de eventuele winnaar een krans aanbiedt. De Olympische Spelen spaarde hij echter niet.
Reliëf aan de voet van de obelisk van Theodosius, in het hippodroom van Constantinopel waarop de keizer de eventuele winnaar een krans aanbiedt. De Olympische Spelen spaarde hij echter niet.

Theodosius was lange tijd tolerant gebleven ten opzichte van niet-christelijke ereplaatsen en cultussen, ook uit politieke overwegingen. Maar na de boetedoening veranderde zijn houding. Vanaf 392 verbood Theodosius alle heidense godsdiensten, evenals het uitoefenen van openbare ambten door heidenen. Het christendom werd staatsgodsdienst – het Niceense christendom dat geloofde in de Heilige Drieëenheid wel te verstaan, want in tegenstelling tot zijn voorgangers begunstigde Theodosius het Arianisme niet. Juridisch gezien kon voortaan zelfs het bezit van een klein huisaltaartje of godenbeeldje al tot de doodstraf leiden. In de praktijk pakte Theodosius echter de niet-Niceense christenen vooral erg hard aan, zoals de aanhangers van het Arianisme. Wel werden tal van tempels vernietigd of tot kerken omgedoopt. De jaarlijkse Olympische Spelen, die officieel ter ere van de Griekse oppergod Zeus werden gehouden en dus heidens waren, werden in 393 formeel afgeschaft. Formeel, want de spelen werden enerzijds al enkele jaren flink belemmerd door een toename in oorlogen op de Balkan, terwijl er anderzijds ook bewijs is gevonden dat bepaalde sporten ook na het verbod nog wel degelijk beoefend werden.

Eugenius, de laatste tegenkeizer van Theodosius.
Eugenius, de laatste tegenkeizer van Theodosius.

Misschien is die verandering te wijten aan de politiek van 392. Datzelfde jaar werd Valentinianus dood aangetroffen in zijn paleis in Vienne, waarbij het onduidelijk blijft of hij zichzelf had opgehangen of dat dit in scène is gezet door Arbogast, die in conflict met de jonge keizer gekomen was. Wel verzocht Arbogast Theodosius om een nieuwe keizer in het westen te benoemen. Toen Theodosius dit niet deed riep Arbogast een hofbeambte genaamd Eugenius uit tot keizer. De christelijke bisschoppen, onder leiding van Ambrosius, gingen niet met hem in zee, waarop Eugenius meer toenadering zocht tot de senatoren, die nog altijd grotendeels heidens waren. De sterke christelijke politiek valt hier dus uit te verklaren, mede omdat de heidense aristocratie in Rome er nog altijd voor lobbyde om de invloed van de christenen te verminderen, ondanks dat Eugenius zich totaal niet anti-christelijk opstelde. Ook deed Eugenius zijn best om door Theodosius erkend te worden, waarbij hij munten met de beeltenis van Theodosius liet slaan, in een poging deze als zijn meerdere te erkennen. Na enige bedenktijd ging Theodosius echter toch niet akkoord.

De obelisk van Theodosius in Istanboel. Van oorsprong was dit een obelisk van farao Toetmozes III (1481-1425 v. Chr.) die door Theodosius naar Constantinopel werd verplaatst.
De obelisk van Theodosius in Istanboel. Van oorsprong was dit een obelisk van farao Toetmozes III (1481-1425 v. Chr.) die door Theodosius naar het hippodroom van Constantinopel werd verplaatst.

Op 23 januari 393 stelde Theodosius zijn jongere zoon Honorius aan als keizer van het westen. Hij trok naar het westen met een groot leger, inclusief Gotische huurlingen en Theodosius’ speciale vertrouweling Stilicho. Begin september kwam het tot een treffen in de Vipava-vallei, in het tegenwoordige Slovenië. De overwinning van Theodosius werd nadien dan ook gezien als een overwinning van het christendom op het heidendom. Eugenius werd geëxecuteerd en Arbogast pleegde zelfmoord. Het West-Romeinse leger kreeg een klap die het nooit meer te boven zou komen. Door de overlevende troepen van Eugenius vergiffenis en een deel van de buit te bieden, in ruil voor hun trouw, wist Theodosius de politieke wonden echter te helen. Ook met de heidense elite in Rome wist hij zich te verzoenen door wat tactische ambten te verlenen. Zo werd hij de enige keizer in het Romeinse rijk, de eerste sinds jaren, maar ook de laatste van allemaal. Theodosius zelf stierf in 395 aan hartfalen. Het rijk werd, zoals zijn wens was geweest, verdeeld onder zijn zoons Honorius en Arcadius. Niemand zag aankomen dat dit een definitieve splitsing zou betekenen. Laat staan dat het niet het oosten, maar juist het westen was dat binnen een eeuw ten onder zou gaan.

De Valentiniaanse keizers: een rumoerige opkomst en een roemloze ondergang

valentinianus iNa de dood van Julianus Apostata bleef het Romeinse rijk met een lege troon achter. Er was van tevoren geen opvolger aangewezen en er was ook geen naaste verwant die voor de hand lag. Uiteindelijk verkoos men daarop een notabel Romein uit als nieuwe keizer, in de vorm van Jovianus. Jovianus regeerde echter nog geen heel jaar, waarna de Valentiniaanse dynastie zich aandeed.

Keizer Jovianus kwam even verrassend aan de macht als hij ten onder ging.
Keizer Jovianus kwam even verrassend aan de macht als hij ten onder ging.

Ook Flavius Jovianus, die in 331 geboren was in Singidunum (Belgrado), had een christelijke opvoeding gehad. Zijn vader was comes domesticorum, hoofd van het korps der protectores domici, een soort keizerlijke lijfwacht, waaruit de officieren voor de elite-eenheden werden gerekruteerd. Jovianus diende ook in dit korps en werd in 363 commandant van de protectores domici, onder Julianus. Al twee jaar daarvoor had hij de leiding gehad over de lijkstoet van Constantius II. Een opvallende benoeming, want Julianus gaf de voorkeur aan niet-christelijke officieren. In die hoedanigheid nam Jovianus dan ook deel aan Julianus’ noodlottige veldtocht tegen de Sassanidische Perzen. Nog op 26 juni, de dag van de dood van Julianus, kwamen enkele hoge officieren bijeen om te vergaderen wie de meest geschikte opvolger zou zijn. Jovianus maakte geen deel uit van deze bijeenkomst, evenmin als Salutius, de praetoriaanse prefect (in deze tijd een soort eerste minister) van het oosten, die als eerste het keizerschap kreeg aangeboden. Vanwege zijn hoge leeftijd bedankte Salutius voor het aanbod, waarna men zich tot Jovianus wendde. Dit vanwege de goede reputatie van zowel hemzelf als zijn vader. De 4e-eeuwse historicus Ammianus Marcellinus, die deelnam aan de veldtocht, benadrukt echter dat de keuze van het leger nogal een verrassing was. Volgens hem is het mogelijk dat Jovianus werd verward met een naamgenoot of dat de soldaten zijn naam verwarden met Julianus zelf.

De veldtocht in Perzië was bij aanvang van Jovianus' regering jammerlijk mislukt, zodat er fors ingeleverd moest worden.
De veldtocht in Perzië was bij aanvang van Jovianus’ regering jammerlijk mislukt, zodat er fors ingeleverd moest worden.

Bij zijn aantreden als keizer bevond Jovianus zich meteen in een benarde positie, daar hij zich met het leger nog altijd ver binnen het Perzisch grondgebied bevond. Koning Shapur II aarzelde niet om de aanvallen op het Romeinse leger op te voeren, waarop Jovianus zich genoodzaakt zag tot onderhandelingen. In ruil voor vijf door Diocletianus veroverde provincies aan de oever van de Tigris, een groot stuk van Armenië en drie vestingsteden mocht Jovianus ongehinderd vertrekken. Eenmaal terug in het rijk trok Jovianus naar Antiochië en begon zich nu met interne politiek bezig te houden. Bepalingen van Julianus die de christenen beperkten werden teruggedraaid, al werd de godsdienstvrijheid voor de heidenen ook gewaarborgd. Na deze bepalingen trok de nieuwe keizer door naar Constantinopel. Op 17 februari 364 werd hij ’s ochtends dood in bed aangetroffen in het dorp Dadastana (bij Ankara). Aangezien er geen bewijs was van een moord vermoedt men tegenwoordig dat het om een koolmonoxidevergiftiging of andere luchtproblemen gaat. Opnieuw zat men dus met de handen in het haar. De keizer was plotseling overleden, in dit geval na nog geen 8 hele maanden geregeerd te hebben, terwijl er geen opvolger benoemd was. En opnieuw viel het oog op een vooraanstaande officier, genaamd Valentinianus.

Buste van Valens, die in 373 door zijn oudere broer tot medekeizer werd benoemd.
Buste van Valens, die in 364 door zijn oudere broer tot medekeizer werd benoemd.

Flavus Valentinianus was in 321 geboren in Cibalis (nu Vinkovci in Kroatië) als zoon van een respectabel generaal. In de tijd dat Julianus als Caesar in Gallië opereerde was hij cavalerieaanvoerder geweest, maar nadat Julianus en Constantius rivalen waren geworden had de laatstgenoemde Valentinianus ontslagen. Jovianus had hem echter weer teruggehaald in het leger. Op 26 februari was men eruit en werd Valentinianus officieel benoemd. Zijn moedig voorkomen had veel indruk gemaakt op de troepen, maar hij was zo wijs te snappen dat het rijk vrij onrustig was en dus moeilijk onder controle te houden in zijn eentje. Het Romeinse rijk werd opnieuw verdeeld in twee helften met een eigen keizer: Valentinianus benoemde op 28 maart zijn 7 jaar jongere broer Flavius Iulius Valens tot medekeizer, waarbij Valentinianus echter wel de belangrijkste zou blijven. Valens had lang niet zo’n glansrijke carrière als Valentinianus gehad, al had hij wel samen met Valentinianus deelgenomen aan de veldtocht in Perzië. Via Adrianopel trokken de keizerlijke broers naar Sirmium, waar zij hun personeel verdeelden. Valens kreeg het oosten en Valentinianus het westen: de eerste bereikte in december 364 Constantinopel, terwijl de ander vanuit Milaan regeerde. Hierna was het vooral belangrijk dat Valens erin slaagde de oostgrens opnieuw veilig te stellen. Maar toen hij in de herfst van 365 aankwam in het Cappadocische Caesarea (Kayseri, in Turkije), kwam er bericht dat in Constantinopel ene Procopius zich tot keizer had uitgeroepen.

Procopius, de neef van wijlen Julianus, maakte het Valens behoorlijk lastig als tegenkeizer.
Procopius, de neef van wijlen Julianus, maakte het Valens behoorlijk lastig als tegenkeizer.

Procopius was een neef van Julianus, van moederskant, en vond dan ook dat hij volkomen recht had op het keizerschap. Hij had echter niet de kans gehad dit op te eisen, door de snelle benoeming van Jovianus. Tijdens de oorlog met Perzië had Procopius een noordelijke afdeling geleid, die er niet in geslaagd was Julianus tijdig te hulp te schieten. Daardoor had hij zich niet bij de officieren kunnen voegen om het keizerschap op te eisen. Hoewel hij een potentiële pretendent was had Jovianus zich mild naar hem opgesteld, maar onder Valens was men Procopius gaan wantrouwen en was hij enige tijd ondergedoken. Nu was hij ineens opgedoken in de hoofdstad en had doortrekkende troepen overgehaald om hem tot keizer uit te roepen. Hij sloot de stad af van de buitenwereld en verspreidde het verhaal dat Valentinianus dood zou zijn. Door zijn band met de Constantijnse dynastie te benadrukken werd hij populair bij het leger. Het nieuws van dit alles kwam dan ook hard aan bij Valens, die zelfs troonsafstand en zelfmoord schijnt te hebben overwogen. Er waren al veel troepen naar de oostgrens gegaan, dus de usurpator bevechten was erg lastig. Twee legioenen werden gestuurd, maar die liepen gewoon over. Valentinianus stak ondertussen geen vinger uit om zijn broer te helpen: op 1 november kreeg hij zowel bericht van Procopius’ opstand als van een inval van de Alemannen. Pas in het voorjaar kon Valens met een grote hoeveelheid troepen westwaarts trekken en de legers van Procopius verslaan of omkopen. Op 27 mei 366 werd de tegenkeizer geëxecuteerd, waarna zijn hoofd naar Valentinianus in Trier gestuurd werd.

Gratianus werd als kind meegenomen op veldtochten door zijn vader en tot keizer benoemd. Maar een goed militair werd hij nooit, tot onvrede van het leger.
Gratianus werd als kind meegenomen op veldtochten door zijn vader en tot keizer benoemd. Maar een goed militair werd hij nooit, tot onvrede van het leger.

De reden dat Valentinianus zich daar bevond en zijn broer niet te hulp kwam, was ten dele te wijten aan zijn strijd met de Germanen. Vooral de Bourgonden, Saksen en Alemannen vormden zijn doelwit. Dit was iets dat Valentinianus zijn hele regering zou doen. In 365 vielen de Alemannen namelijk voor de zoveelste maal Gallië binnen, welk nieuws Valentinianus bereikte toen op 1 november, toen hij onderweg was naar Parijs. Hij stuurde twee generaals vooruit, waaronder Charietto, de Frank die al aan de zijde van Julianus had meegevochten. Beide generaals sneuvelden echter roemloos. Pas in 366 wist een generaal genaamd Jovinus de Alemannen Gallië uit te krijgen. Begin 367 was Valentinianus derhalve druk bezig met een strafexpeditie in Germania. Toen kwam er slecht nieuws: Schotse stammen zoals de Picten, Scoten en Atacotti hadden de handen ineen geslagen en de belangrijkste bevelhebbers op Brittannia verslagen en gedood, terwijl de Franken en Saksen de noordkust van Gallië bedreigden zodat het Kanaal niet kon worden overgestoken om hulp te zenden. Het leek erop dat de Romeinen Brittannia zouden verliezen! Bezig met de crisis werd Valentinianus echter hevig ziek en was op sterven na dood. Er brak al een opvolgingsstrijd uit tussen Severus, het hoofd van de infanterie, en Rusticus Julianus, de magister memoriae. Zodra Valentinianus hersteld was benoemde hij zijn zoontje Gratianus (geboren in 359) tot medekeizer, waarschijnlijk om zich van zijn opvolging te verzekeren. Toch was dit een stap waar veel generaals veel aarzeling bij voelden. Het leger morde, want naarmate de jaren verstreken zou Gratianus maar een matig militair blijken, ondanks de vele inspanningen van zijn vader.

De 5,11 meter hoge Colossus van Barletta, stelt mogelijk Valentinianus I voor, al zijn er meer opties.
De 5,11 meter hoge Colossus van Barletta, stelt mogelijk Valentinianus I voor, al zijn er meer opties.

Uiteindelijk bedong men de crisis in Brittannia door ene Flavius Theodosius te sturen als de nieuwe Comes Brittanniarum. Onderwijl concentreerde Valentinianus zich op de Alemannen. De oorlog in Germania kostte veel moeite, maar leverde zeker wat op. Op de westoever van de Rijn werden nieuwe forten gebouwd, evenals een fort aan de oostkant ter hoogte van het tegenwoordige Heidelberg. De Alemannen stuurden afgezanten om te protesteren tegen de bouw van dat fort en vernietigden het toen de onderhandelingen niets opleverden. In 370 werd ook een overwinning behaald op de Saksen. Dit Germaanse verbond was ontstaan in het noorden van Duitsland en werd voor het eerst vermeld in 356, in een tekst van Julianus, die hen een bondgenoot noemt van de vroegere tegenkeizer Magnentius. De Saksen drongen zich ook op in ons land en waren vooral beruchte zeerovers, waarvoor men een sterke verdedigingslinie aan weerszijden van het Kanaal had opgebouwd. Toen de Saksen in 370 nieuwe aanvallen op het noorden van Gallië begonnen grepen enkele generaals van Valentinianus in en versloegen de plunderaars, die in ruil voor een vrije aftocht een aantal troepen afstonden. Valentinianus concentreerde zich tegelijkertijd op de Bourgonden of Bourgondiërs, een Oost-Germaanse stam waar al vaker problemen mee waren geweest, maar die bittere tegenstanders van de Alemannen waren. Valentinianus trachtte hen over te halen om op te trekken tegen Macrianus en zijn Alemannen. Hij stelde zich echter te hooghartig op door te weigeren de Bourgondische afgezanten persoonlijk te ontmoeten. Het gerucht van het bondgenootschap bleek echter al genoeg om de Alemannen in paniek te doen raken, waarop Flavius Theodosius, inmiddels opperbevelhebber van de cavalerie, hen aanviel en versloeg. Een groot aantal werd gevangengenomen en werd gedwongen in de Po-vallei te gaan wonen. Nog vier jaar bevocht Valentinianus Macrianus, zonder hem echter te pakken te krijgen. De ironie wilde dat hij een hoop andere Alemannen, van niet-vijandige gezindte, rekruteerde in zijn eigen leger.

Het Aquaduct van Valens in Istanboel (destijds de Oost-Romeinse hoofdstad Constantinopel).
Het Aquaduct van Valens in Istanboel (destijds de Oost-Romeinse hoofdstad Constantinopel).

In dezelfde periode richtte Valens zich ook op een oude vijand, namelijk de Goten. In 367 stak hij de Donau over nadat hij had gehoord dat Athanarik, de koning van de Tervingi, een Gotische stam, bezig was met het organiseren van een opstand. Omdat de Goten op de vlucht sloegen naar de Karpaten kwam het niet tot een gevecht, zodat Valens zich eerst ging richten op de aanleg van vestingwerken. De Tervingi werden, samen met wat andere stammen, verslagen in 369. In het vredesverdrag werden de Goten zoveel mogelijk geïsoleerd, middels het beperken van hun handel met het Romeinse rijk en het stoppen van de rekrutering van Gotische troepen in het Romeinse leger. Dat laatste bleek achteraf een misrekening omdat de Romeinse troepen hiermee veel mankracht verloren. Een betere vrede had Valens echter niet af kunnen dwingen omdat de toestand aan de oostgrens verslechterde. Shapur II deed alles wat hij kon om de Romeinse positie in de regio te verzwakken ten gunste van zijn eigen macht, waarbij de Armeense koning afgezet werd en zijn zoon Papas naar de Romeinen vluchtte. Het resultaat was een nieuwe oorlog vanaf 370, toen Valens besloot Papas op de Armeense troon te zetten. Papas ontpopte zich als koning helaas tot een ongeleid projectiel en eiste zelfs controle over enkele Romeinse steden op, zodat Valens zich uiteindelijk van dit opgewonden standje moest ontdoen. Nieuwe opstanden in het Midden-Oosten maakten de strijd er ondertussen niet eenvoudiger op.

De onrustige Balkanprovincies in de 4e eeuw. Het bedwingen van de plaatselijke invallen deed de ster van Theodosius rijzen.
De onrustige Balkanprovincies in de 4e eeuw. Het bedwingen van de plaatselijke invallen deed de ster van Theodosius rijzen.

Theodosius was in elk geval een schot in de roos. Hij bedwong in 372 een opstand in Afrika, waar onrusten waren uitgebroken door corruptie van de gouverneur Romanus, waarbij Firmus, een Romeinse officier en zoon van een Berberse vorst, zich tot keizer had uitgeroepen. Theodosius versloeg Firmus, maar aarzelde ook niet om Romanus en zijn handlangers te arresteren. Ernstiger was een crisis aan de Donaugrens, vanaf 373. Ook hier werden namelijk forten aan de niet-Romeinse zijde van de rivier beschouwd, op wat de daar wonende Quaden als hun grondgebied beschouwden. Onderhandelingen leverden weer weinig op en de woede kwam tot een uitbarsting op een vredesbanket waar gouverneur Marcellianus de Quadische koning Gabinius doodde. De Quaden en hun Sarmatische bondgenoten richtten ernstige verwoestingen aan op het platteland in Pannonia, terwijl twee legioenen verslagen werden de Sarmaten ook Moesia binnenvielen. Hier werden zij pas gestuit door de plaatselijke dux, de gelijknamige zoon van Theodosius. Pas laat in 374 hoorde Valentinianus wat er allemaal aan de hand was op de Balkan, maar sloeg terug met een harde strafexpeditie in het land van de Quaden. Op 17 november 375 ontving Valentinianus Quadische afgezanten, met wie hij een vrede wist te regelen in ruil voor de levering van nieuwe rekruten. Vlak voor hun vertrek werd de gezanten toegestaan om de keizer te ontmoeten. Zij verzekerden hem echter dat de Romeinen de oorlog aan henzelf te danken hadden en dat de Quadische individuen zich niet per se gebonden zouden voelen aan de verdragen die hun leiders sloten. Valentinianus ontstak in woede, maar werd prompt onwel en stierf, volgens de overlevering doordat de driftaanval een ader in zijn hoofd deed barsten.

De noodlottige veldslag bij Adrianopel, waar de opstandige Fritigern Valens' leger in de pan hakte.
De noodlottige veldslag bij Adrianopel, waar de opstandige Fritigern Valens’ leger in de pan hakte.

Het overlijden van Valentinianus betekende dat Gratianus nu een grotere rol zou spelen in de politiek, tot grote ontevredenheid van het leger, waar de militair onbekwame Gratianus niet populair was. Na vijf dagen riep het leger een ander zoontje uit tot keizer, de vierjarige Valentinianus II. Gratianus moest schoorvoetend akkoord gaan om de vrede te bewaren. In feite stond de piepjonge Valentinianus onder controle van zijn moeder Iustina, de stiefmoeder van Gratianus. Valens moet dit alles met lede ogen aangezien hebben. Ondertussen zat hij met ernstige tekorten nadat diverse troepen in 374 naar het westen verplaatst waren. Toen kwam er onverwacht nieuws. Een nieuwe groep nomaden was vanuit het oosten Europa binnengetrokken en had de Goten op de vlucht weten te jagen: dit waren de Hunnen. In 376 stonden er dan ook pakweg een miljoen Goten, waaronder de Tervingi, aan de Donau met het verzoek in het rijk te mogen komen wonen. Dat zich hier 200.000 krijgers bij bevonden, die zowel kwantitatief als kwalitatief een aanvulling waren, was een buitenkansje. Toch moest er voorzichtig worden opgetreden. Valens liet alleen de volgelingen Fritigern, een oude bondgenoot in de strijd met Athanarik, toe in het rijk. Er waren echter te weinig troepen om de toestroom tegen te houden, daar een hoop andere Goten alsnog het rijk binnen wilden en er ook tal van andere volkeren stonden te popelen om dit voor elkaar te krijgen. Tot overmaat van ramp kwamen de toegelaten Goten van Fritigern ook nog in opstand. Valens’ adviseurs drukten hem op het hart voorzichtig te zijn en te wachten op de versterkingen van Gratianus, maar Valens sloeg dat in de wind. Het resultaat was de beruchte Slag bij Adrianopel in 378, waar Fritigern het met zijn Goten, Alanen en Hunnen opnam tegen Valens. De keizer raakte in de knoei en werd gewond ondergebracht in een houten hut, die de Goten, zonder te weten dat de keizer daar lag, in brand staken. Twee derde van het Oost-Romeinse leger werd vernietigd!

Bisschop Ambrosius van Milaan (Sint-Ambrosius) had een zeer sterke invloed op Gratianus en Valentinianus II.
Bisschop Ambrosius van Milaan (Sint-Ambrosius) had een zeer sterke invloed op Gratianus en Valentinianus II.

Gratianus durfde het niet aan om zelf in te grijpen daar hij geen militair was, dus stuurde hij Theodosius junior naar het oosten. Theodosius was zo succesvol dat Gratianus hem op 18 januari 379 tot keizer benoemde en het oosten aan hem overliet, waarna zij gezamenlijk de Balkan pacificeerden. Daarna keerde Gratianus terug naar het westen en ging zich hier vooral bezighouden met jacht en andere pleziertjes. Hij was nooit een bekwaam militair geweest, maar nu begon ook de meer burgerlijke kant van zijn bestuur te verzwakken, waardoor hij in feite een marionet werd van de Frankisch-Romeinse generaal Merobaudes en bisschop Ambrosius van Milaan. Bij het leger was hij nooit populair geweest, maar nu maakte hij een aantal fouten die het nog veel erger maakten: hij nam Alanen in dienst en verscheen in het openbaar in een Scythische uitrusting. Een legeropstand bleef dan ook niet uit en in 383 riepen de troepen in Brittannia hun comes, die sindsdien bekend staat als Magnus Maximus, uit tot keizer. Maximus viel Gallië binnen en trok naar Gallië om Gratianus te confronteren. Gratianus’ troepen lieten hem in de steek en hij vluchtte naar Lyon, waar hij echter werd verraden en uitgeleverd aan de opstandige troepen. Op 25 augustus 383 werd Gratianus gedood. Valentinianus II, nog een kind, was de laatste telg van de dynastie geworden. Zo snel men kon werden de Alpenpassen versterkt, terwijl bisschop Ambrosius naar Gallië ging om te onderhandelen. Het resultaat was dat Maximus, die zich in Trier gevestigd had, als keizer erkend werd. Hij werd zelfs een populaire keizer, al trad hij hard op tegen al wie hij als ketter beschouwde.

Keizer Valentinianus II werd op 4-jarige leeftijd al keizer. Oud werd hij vooralsnog niet, net zo min als zijn dynastie.
Keizer Valentinianus II werd op 4-jarige leeftijd al keizer. Oud werd hij vooralsnog niet, net zo min als zijn dynastie.

Het was echter een kwestie van tijd voor de bom zou barsten. Maximus had gehoopt dat Theodosius, wiens vader een band met Maximus had gehad, hem zou steunen. In plaats daarvan had Theodosius zijn zoontje Arcadius tot medekeizer benoemd. Maximus had op zijn beurt zijn zoontje Flavius Victor tot keizer benoemd in 384. Theodosius begon een leger op te bouwen voor een burgeroorlog, maar Maximus trachtte hem voor te zijn door in 387 Italië binnen te vallen. Valentinianus werd verjaagd, maar zocht hulp bij Theodosius. Bij de Sava, vlakbij Emona (Ljubljana) werd Maximus verslagen, waarna hij op 28 juli 388 werd geëxecuteerd. Valentinianus was nu weer de enige keizer in het westen, maar in feite had Theodosius nu de broek aan. Valentinianus nam geen deel aan Theodosius’ triomftocht en zijn regering werd naar de Gallische stad Vienne verplaatst, ver van de invloed van Ambrosius. Daar Iustina allang overleden was, wierp Theodosius zich op als voogd van de jonge keizer en maakte de Frank Arbogastes opperbevelhebber van het westen. Valentinianus bleef in Vienne terwijl Arbogastes zich met de oorlog bezighield: Arbogastes verbood de keizer zelfs om met de Gallische legers naar Italië te gaan om het te verdedigen. Toen Valentinianus hem ontsloeg verscheurde Arbogastes deze brief met de woorden dat Valentinianus hem niet benoemd had. Het was de eerste maal dat de macht in feite niet bij de keizer maar bij de magister militum lag, en zeker niet de laatste. Valentinianus schreef brieven aan Theodosius en Ambrosius, waarin hij klaagde over deze gang van zaken. Hij nodigde Ambrosius uit hem te komen dopen, om zo zijn Arianisme te verwerpen en katholiek te worden. Maar zover kwam het niet. Op 13 mei 392 werd Valentinianus dood aangetroffen in zijn paleis in Vienne, opgehangen. Arbogastes benadrukte zoveel hij kon dat het om zelfmoord ging, maar de 6e-eeuwse Byzantijnse historicus Zosimus verdenkt de Frank van moord. Ambrosius bleef in zijn begrafenisrede voor de keizer vaag, want zelfmoord paste niet in de toenmalige christelijke deugden. Hoe het ook zij, de Valentiniaanse dynastie was ten onder.

Diocletianus en de Tetrarchie: een nieuwe orde

Diocletian_bustVijftig jaar lang had het Romeinse rijk in chaos verkeert. Een stabiele dynastie was er niet geweest. Zelfs als een keizer door zijn zoon of broer was opgevolgd, was deze al kort daarna afgezet of gesneuveld. Slechts een enkele dynastie had het langer dan 10 jaar volgehouden, en op Gallienus na wist niet één keizer meer dan 10 jaar te overleven. Pas in 284 zou er een keizer aan de macht komen die de macht geruime tijd wist te behouden, een natuurlijke dood stierf en werd opgevolgd door de opvolger die hij zelf verkozen had. Na een halve eeuw wist er eindelijk iemand een stabiel bewind te creëren, zodat het Romeinse rijk de kans kreeg om voorlopig te herstellen. Deze heerser zou daarom misschien wel als een redder van het Romeinse rijk beschouwd kunnen worden, althans voor zijn eigen periode. En deze redder was keizer Diocletianus.

Het amfitheater van Salona, de geboorteplaats van Diocletianus.
Het amfitheater van Salona, de geboorteplaats van Diocletianus.

Diocletianus was afkomstig uit Salona in Dalmatia (nu Solin, in Kroatië). Over zijn vroege leven is weinig zeker. Zijn precieze geboortedatum is onzeker, al wordt 22 december 244 vermoed. Bij geboorte heette hij Diocles of Diocles Valerius en was hij van bescheiden afkomst, al is het niet duidelijk uit wat voor milieu. Beweringen dat hij een vrijgelatene of zoon van een vrijgelatene was, zijn vooral van de hand van schrijvers die hem geen warm hart toedragen. In elk geval volgde zijn vroege leven het scenario van de soldatenkeizer: een eenvoudig man die opklimt binnen het leger tot hij een hoge bevelhebber is. Joannes Zonaras (een Byzantijns geschiedschrijver uit de 11/12e eeuw) zegt dat Diocles dux (aanvoerder van een veldleger van meerdere detachementen) van de provincie Moesia was, aan de benedenloop van de Donau. De Historia Augusta beweert dat hij ook in Gallië diende, maar gezien de zeer beperkte betrouwbaarheid van de tekst negeren veel historici dit. In 282 werd hij benoemd tot commandant van de Protectores domestici, het keurkorps van ruiters dat met het keizerlijk hof meereisde. Deze benoeming kreeg hij van keizer Carus, één van de laatste soldatenkeizers.

Keizer Diocletianus vermoordt Aper, Reinier Vinkeles, 1804. De tekenaar lijkt niet op de hoogte van de sterk veranderde mode van eind 3e eeuw, en leunt in plaats daarvan op de stereotype uitbeelding van Romeinen. (Bron: Rijksmuseum)
Keizer Diocletianus vermoordt Aper, Reinier Vinkeles, 1804. De tekenaar lijkt niet op de hoogte van de sterk veranderde mode van eind 3e eeuw, en leunt in plaats daarvan op de stereotype uitbeelding van Romeinen. (Bron: Rijksmuseum)

In die hoedanigheid ging Diocles dan ook mee met Carus naar Mesopotamië, om daar de Perzen te bevechten. Carus kwam hier op geheimzinnige wijze om het leven, volgens het verhaal omdat zijn tent door de bliksem geraakt werd. Zijn zoon Carinus verbleef op dat moment in Gallië, en ging zodra het nieuws bekend was naar Rome. Carus’ andere zoon Numerianus bleef in het oosten, maar keerde uiteindelijk terug naar wens van zijn soldaten. Het moet een vredige terugtocht zijn geweest, want de Perzen verkeerden in chaos en konden geen leger sturen. In maart 284 bereikten de Romeinen Emesa (Homs), waar Numerianus nog in goede gezondheid geweest moet zijn. Daarna kwam er echter slecht nieuws. Lucius Flavius Aper, de prefect van de Praetoriaanse Garde en schoonvader van Numerianus, liet weten dat de jonge keizer een ernstige oogontsteking had en zich derhalve terugtrok in een gesloten koets. Tegen de tijd dat de stoet in Bithynië (nu het westen van Turkije) was aangekomen, merkten de soldaten een vreemde geur op, die uit de koets leek te komen. Het bleek een lijklucht: Numerianus bleek bij het openen van de koets al geruime tijd dood te zijn. In Nicomedia maakte Aper dit nieuws officieel bekend. De generaals kwamen bijeen om de opvolging van Numerianus te bespreken. Aper trachtte een greep naar de troon te doen, maar blijkbaar zag men meer in Diocles, die unaniem verkozen zou zijn. Diocles nam het zwaard in de hand ten overstaan van de troepen en zwoer een eed, waarbij hij verklaarde niets te maken te hebben met de dood van Numerianus. In plaats daarvan beschuldigde hij Aper en doodde hem ter plekke. Niet lang daarna nam hij een naam aan die minder Grieks en meer Romeins klonk: Gaius Aurelius Valerius Diocletianus. De moord op Aper zou later verbonden worden aan een legende dat Diocles in het land van de Tungriërs (noordoost-België) een voorspelling zou hebben gehoord dat hij keizer zou worden als hij een wild zwijn (aper) had gedood.

Antoninianus van Diocletianus, met zonnekroon.
Antoninianus van Diocletianus, met zonnekroon.

Diocletianus was in de eerste plaats militair en had weinig ervaring met bestuurszaken. Hij was zelf echter zo wijs om die zwakheid in te zien en benoemde zo snel hij kon niet alleen zichzelf maar ook een zekere Lucius Caesonius Bassius tot consul. Bassius kwam uit een senatoriale familie uit Campania. Hij was eerder consul geweest en had als proconsul de provincie Africa bestuurd, zodat hij zijn sporen wel verdiend had. De benoeming was niet alleen een slimme zet vanwege Bassius’ bestuurlijke ervaring, maar ook vanwege zijn afkomst, waarmee Diocletianus de Senaat trachtte te paaien, zodat hij sneller op hun steun kon rekenen bij een mars naar Rome. Hiermee werd het bestuur van Carinus in Rome dus feitelijk verworpen, zodat Diocletianus vanaf dit moment als tegenkeizer gezien kon worden. Via de Balkan trok hij op naar Rome. Het leger van Carinus was al in de buurt, daar het kort daarvoor had afgerekend met een tegenkeizer die Noord-Italië en Pannonia onder controle had gehad. De confrontatie vond plaats aan de rivier de Margus (Morava) in Moesia. Mogelijk vond de slag in mei plaats tussen de Mons Aureus (Seone) en Viminacium (een toen zeer belangrijke maar nu niet meer bestaande stad, in de buurt van Kostolac, op zo’n 100 kilometer van Belgrado). Mogelijk was de gouverneur van Dalmatia, Constantius Chlorus, al vroeg in het voorjaar overgelopen naar Diocletianus. Bij de Slag aan de Margus liep Aristobulus, de prefect van de Praetorianen, ook over. Het resultaat was een grote overwinning voor Diocletianus en de dood van Carinus. Diocletianus was nu de alleenheerser van het rijk.

Romeinse troepen uit de tijd van Diocletianus, herkenbaar aan hun dekkende helm met neusbeschermer, naar Perzisch voorbeeld, evenals hun Germaanse schildknoppen. (foto: pinterest)
Romeinse troepen uit de tijd van Diocletianus, herkenbaar aan hun dekkende helm met neusbeschermer, naar Perzisch voorbeeld, evenals hun Germaanse schildknoppen. (foto: pinterest)

Natuurlijk betekende dit nog niet dat de Crisis van de Derde Eeuw automatisch voorbij was. Er was geen garantie dat er geen nieuwe tegenkeizers het gezag van Diocletianus zouden betwisten, dus moest hij alles doen om te voorkomen dat hij niet hetzelfde lot als veel van zijn voorgangers zou ondergaan. Diocletianus besefte dat de burgeroorlogen het rijk flink verzwakt hadden en er ondertussen van twee kanten een grote externe dreiging was. De Germaanse invasies waren de laatste jaren flink verminderd en de Perzen verkeerden in chaos, maar voor hoe lang nog? Aan beide gevaren moest het hoofd kunnen worden geboden, maar zoals de politieke cultuur in de 3e eeuw was, werd de keizer geacht zelf aan dergelijke campagnes deel te nemen. Met een enorm rijk en twee ver bij elkaar vandaan liggende fronten leek dat eigenlijk totaal niet haalbaar en als beide vijanden toevallig tegelijkertijd zouden toeslaan, zou de chaos weer niet te overzien zijn. Alsof dat nog niet genoeg was, was het nog steeds onrustig in tal van provinciën. De structuur van het rijk was ontstaan toen deze problemen nog nauwelijks speelden, dus moest dit worden aangepast. Diocletianus’ meende dat het rijk gewoon te groot was voor één keizer, maar in tegenstelling tot keizers als Marcus Aurelius, Valerianus of Carus, had hij geen zoons om hem terzijde te staan. In 285 benoemde hij zijn generaal Maximianus daarom tot Caesar, onderkeizer en troonopvolger, om hem een jaar later zelfs tot Augustus te verheffen. Om hun verhouding in religieuze termen te versterken noemde Diocletianus zichzelf Iovius, naar de oppergod Jupiter, en noemde Maximianus zich Herculius, naar Jupiters zoon Hercules. Dit benadrukte in feite dat Diocletianus vooralsnog een stapje hoger stond dan Maximianus. Tegelijkertijd vertegenwoordigden de twee keizers hiermee de goden op Aarde. Juist deze ietwat theocratische rol verminderde de aandacht op de militaire belangen, zodat het leger wat aan kracht verloor.

Munt van Carausius, van het Britse Keizerrijk. Net als zijn opvolger Allectus en Constantius Chlorus, die Brittannië heroverde, is hij opgenomen in de legendarische Britse koningslijst van Geoffrey of Monmouth.
Munt van Carausius, van het Britse Keizerrijk. Net als zijn opvolger Allectus en Constantius Chlorus, die Brittannië heroverde, is hij opgenomen in de legendarische Britse koningslijst van Geoffrey of Monmouth. Ook Geta en Caracalla staan in deze lijst.

Dat kon geen kwaad want hier en daar staken er nog wel eens onlusten de kop op. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van Carausius, een Romeins-Menapische vlootaanvoerder die Saksische en Frankische piraten in het Kanaal en de Noordzee bestreed. Toen Carausius van piraterij en het verduisteren van de buit werd beschuldigd, veroordeelde Maximianus hem ter dood, waarop Carausius in 286 uitweek naar Brittannia en zichzelf tot keizer uitriep. Het Brits-Romeinse keizerrijk van Carausius was geen lang leven beschoren, want al in 293 werd hij vermoord. Weliswaar had hij getracht zich neer te zetten als een derde keizer, in vrede met Maximianus en Diocletianus, maar van vrede was geen sprake geweest. Wel had het de benoeming van Maximianus tot Augustus versneld: Maximianus nam de titel aan zonder dat Diocletianus hierbij was, wat zelfs de vraag doet rijzen of Maximianus soms zelf het initiatief nam en Diocletianus dit maar zo liet om burgeroorlog te vermijden. Het is echter ook niet ondenkbaar dat Diocletianus met de benoeming zijn band met Maximianus wilde versterken. Maximianus voerde in elk geval oorlog rondom de Rijn, om Carausius’ Frankische bondgenoten mores te leren.

Diocletianus' vriend en uiteindelijke medekeizer Maximianus. De westelijke keizer moest zich toch vaak plooien naar de wil van zijn "meerdere" in het oosten, maar deed dit niet altijd van harte.
Diocletianus’ vriend en uiteindelijke medekeizer Maximianus. Hij moest zich toch vaak plooien naar de wil van zijn “meerdere”, maar deed dit niet altijd van harte.

Maximianus was net als Diocletianus van eenvoudige komaf: vermoedelijk was hij rond 250 in Sirmium geboren als zoon van een winkelier, waarna hij een militaire carrière had gemaakt en bevriend was geraakt met Diocletianus. Er werden twee hoofdsteden ingericht: Milaan voor Maximianus en Nicomedia voor Diocletianus. Rome was gewoon te ver verwijderd van de grenzen. De invloed van de Senaat was hiermee bekeken. De raad had al onder het Principaat natuurlijk al sterk aan macht ingeboet, door de groeiende positie van de keizer en de opkomst van het reizende hof. In de 3e eeuw was dat verergerd door de opkomst van de soldatenkeizers, waarbij senatoriale rang dus niet meer vereist was, en door maatregelen van Gallienus, die had bepaald dat senatoren geen legioenen meer mochten leiden. Nu was het hof definitief van Rome verwijderd en was de Senaat in feite gereduceerd tot een soort gemeenteraad. Rome was politiek oninteressant geworden en moest dat maar eens leren inzien. De keizer is misschien zelf heel even in Rome geweest, maar liet zich uiteindelijk zelden in de stad zien. Ook stelde hij nieuwe keizerlijke lijfwachten in: de Ioviani voor hemzelf en de Herculiani voor Maximianus, om de macht van de Praetorianen te breken.

Militair uitgegeven munt van Diocletianus. De keizer was een fanatiek hervormer, die daarmee de ondergang van het rijk voor lange tijd wist te voorkomen.
Militair uitgegeven munt van Diocletianus. De keizer was een fanatiek hervormer, die daarmee de ondergang van het rijk voor lange tijd wist te voorkomen.

Andere hervormingen bleven ook niet van de lucht. In november 301 vaardigde Diocletianus een edict uit over de prijzen van koopwaren. De geldwaarde van munten werd vastgesteld en alle verantwoordelijken voor de hyperinflatie van de afgelopen 50 jaar werden vergeleken met barbaren. Het werd handelaren verboden te handelen met het buitenland en vervoerskosten mochten niet in de prijs worden doorgerekend. Op schuld aan inflatie werd de doodstraf ingesteld en voor meer dan duizend producten werd een maximumprijs bepaald. Deze harde maatregelen moesten de losgeslagen, chaotische economie aan banden leggen, zodat er in elk geval geen nieuwe ellende zou ontstaan. Het leger werd opgedeeld in grenstroepen en mobielere veldtroepen in het achterland. De grenstroepen bevonden zich dan ook in forten langs de limes, terwijl het veldleger, de comitatenses, erop was ingericht om bij eventueel gevaar snel uit te rukken en elders versterking te bieden. De officier van de comitatenses werd comes genoemd, waar het Romaanse woord voor graaf (bv. comte in het Frans) van is afgeleid. Door al deze militaire en monetaire hervormingen, waren er ook ingrijpende veranderingen in belasting en bestuur. De provincies werden ook heringedeeld. Het oude Gallia Belgica werd bijvoorbeeld opgedeeld in Belgica Prima en Belgica Secunda. Germania Inferior bleef één geheel, maar werd sindsdien wel Germania Secunda genoemd.

Het Romeinse rijk in vieren opgedeeld. De hoofdsteden waren hierbij afhankelijk van waar welke keizer woonde. Trier was dus eerst het centrum van de westelijke Caesar, tot deze tot Augustus verheven werd.
Het Romeinse rijk in vieren opgedeeld. De hoofdsteden waren hierbij afhankelijk van waar welke keizer woonde. Trier was dus eerst het centrum van de westelijke Caesar, tot deze tot Augustus verheven werd.

De belangrijkste bestuurlijke hervorming van Diocletianus is echter de invoering van de tetrarchie: “de vier heersers” (tettares is Grieks voor vier). Maximianus en Diocletianus bleven allebei Augustus, oftewel keizer, maar stelden ook allebei een Caesar aan als onderkeizer en opvolger. De titel Caesar had sinds de tweede eeuw vooral gediend om troonopvolgers aan te wijzen, maar nu kreeg de drager van deze titel ook echt het bevel over een deel van het rijk. Diocletianus gaf een deel van het oosten aan Galerius en Maximianus droeg een deel van het westen over aan zijn schoonzoon Constantius Chlorus. In 293 werd dit bestuursstelsel ingesteld, zodat Constantius zich kon bezighouden met Carausius. Constantius bestuurde Gallië en Brittannië, met Trier als zijn hoofdstad. Na de moord op Carausius in 293 hield de moordenaar en usurpator Allectus het nog drie jaar uit. Het rijk was nu in feite een eenheid door opdeling. Daarmee waren de oorlogen uiteraard nog niet van de lucht. De Tetrarchie van Diocletianus kreeg het nog aan de stok met Sarmaten op de Balkan, onrusten in Egypte en een grote oorlog met Perzië. Toen het Romeinse leger een grote nederlaag leed tegen de Perzen aarzelde Diocletianus niet om Galerius als zondebok neer te zetten en hem te vernederen: Galerius moest een hele mijl aan het hoofd van de keizerlijke karavaan lopen. Een Romeinse tegenaanval had meer succes en leidde tot de gevangenneming van de harem, koningin en kinderen van koning Narseh. Het gevolg was een gunstig vredesverdrag voor de Romeinen, met een grote invloedssfeer in het Midden-Oosten.

Diocletianus in gevecht met Narseh. Detail van de Boog van Galerius in Thessaloniki, waar Galerius meestal zetelde.
Diocletianus in gevecht met Narseh. Detail van de Boog van Galerius in Thessaloniki, waar Galerius meestal zetelde.

Die invloedssfeer van Diocletianus droeg ironisch genoeg bij aan de kerstening van Armenië. Ironisch genoeg omdat Diocletianus als één van de felste beoefenaars van christenvervolging onder de Romeinse keizers te boek staat. Ook al is dat misschien wat overdreven, al in 302 liet hij de Manicheeërs, aanhangers van een inmiddels uitgestorven Perzische religie, vervolgen. Dit zowel vanwege hun religieuze non-conformisme als vanwege hun steun aan Perzië. Hierna werden de christenen zijn doelwit. In 302 meende hij nog dat de christenen uitsluiten van bestuur en leger voldoende was, maar Galerius overtuigde hem dat uitroeiing noodzakelijk was, zeker na een uitspraak van het orakel van Delphi. Op 24 februari, een dag na het bevel om de kerk in Nicomedia af te breken, vaardigde hij een edict tegen de christenen uit. Nog voor het eind van de maand werd het paleis door een brand verwoest. Galerius was er zeker van dat de christenen dit gedaan hadden. De daders werden echter niet gevonden en na een tweede brand week Galerius uit naar Rome. Er volgden meer edicten die de arrestatie van christelijke priesters en een verbod op kerkdiensten afkondigden. Ondanks de naam van een felle vervolger wisten de meeste christenen echter aan Diocletianus’ maatregelen te ontkomen. Maximianus en Constantius deden er namelijk weinig mee en lieten de christenen in hun rijksdeel ongemoeid. Op de Balkan kreeg Diocletianus er echter een slechte naam door, die hij nog altijd heeft.

Standbeeld van de tetrarchen, elkaar omhelzend als vaders en zoons. Het beeld werd in 1204 uit een Byzantijns paleis geroofd en staat nu in Venetië. Let op de mantels, lange mouwen en de Dacische hoofddeksels, allen typerend voor de Laat-Romeinse tijd.
Standbeeld van de tetrarchen, elkaar omhelzend als vaders en zoons. Het beeld werd in 1204 uit een Byzantijns paleis geroofd en staat nu in Venetië. Let op de mantels, lange mouwen en de Dacische hoofddeksels, allen typerend voor de Laat-Romeinse tijd.

De nogal wrede houding jegens bepaalde godsdiensten is misschien te verklaren vanuit het nogal theocratische keizerschap dat onder Diocletianus begon. Onder invloed uit Perzië was het hofprotocol in deze tijd veel deftiger aan het worden. De monarchie werd niet langer verhuld en op munten noemde Diocletianus zich dominus et deus, heer en god. Vandaar dat men vanaf 284 ook wel spreekt van het Dominaat. Het Romeinse rijk was nu een openlijke monarchie, waarbij de keizer niet langer gelijk was aan een opgeklommen politicus of militair, maar de wil van de goden uitvoerde op Aarde. In plaats van na zijn dood werd hij bij zijn leven blijkbaar al vergoddelijkt, terwijl senator en consul niet meer dan eretitels waren. De keizer verscheen niet veel meer in het openbaar en als hij dit deed hield hij nog zoveel mogelijk afstand van het volk. En de enkeling die bij hem op audiëntie kwam moest diep knielen en de zoom van het gewaad van de keizer kussen. Zijn kleding was, net als zijn schoenen, met allerlei edelstenen en fraaie patronen versierd. De stijl van de keizers uit het Principaat mag dan in de popcultuur afgeschilderd worden als protserig en decadent, maar vergeleken met het Dominaat kleedden de klassieke keizers zich toch vrij eenvoudig. Deze rol van de keizer als ultieme machthebber zag Diocletianus graag benadrukt. Op 20 november 303 was Diocletianus weer in Rome, waar hij samen met Maximianus de twintigste verjaardag van zijn regering en de tiende verjaardag van de tetrarchie vierde. Diocletianus vond dat hij in Rome met te weinig waardigheid en veel te veel gelijkheid behandeld werd. Hij vertrok dan ook al snel uit de stad en hield de ceremoniën voor zijn nieuwe consulaat in Ravenna.

Reconstructie van het versterkte paleis waar Diocletianus zich na zijn aftreden terugtrok. (Tekening door Ernest Hébrard)
Reconstructie van het versterkte paleis waar Diocletianus zich na zijn aftreden terugtrok. (Tekening door Ernest Hébrard)

Vanuit Ravenna trok de keizer oostwaarts en voerde een veldtocht aan de Donau, waarbij hij ziek werd. Het was niet ernstig, maar het verergerde naarmate hij verder oostwaarts ging. In Nicomedia opende hij op 20 november het circus naast zijn paleis, maar stortte kort daarna in. De hele winter kwam hij het paleis niet uit en er begonnen geruchten te gaan dat de keizer overleden was. Half december begon men zelfs te rouwen in de stad, tot er bericht kwam dat de geruchten onjuist waren. Pas op 1 maart verscheen hij weer in het openbaar, vermagerd en bijna onherkenbaar veranderd. Kort daarna voegde Galerius zich bij hem. Op 1 mei 305 riep Diocletianus zijn generaals en andere vertegenwoordigers van de legioenen bij zich. De ontmoeting vond 5 kilometer buiten de stad plaats, op de heuvel waar hij in 284 tot keizer was uitgeroepen. Daar sprak hij de menigte toe met tranen in zijn ogen. Hij vertelde hen dat hij de kracht niet meer had om te besturen en dat het tijd was dat hij het keizerschap aan een sterker iemand toevertrouwde. Diocletianus deed in feite iets ongelooflijks: hij was de eerste Romeinse keizer die uit vrije wil troonsafstand deed! Op dezelfde dag deed Maximianus blijkbaar ook afstand van de troon. Constantius en Galerius zouden nu de Augusti worden. Maar in tegenstelling tot wat iedereen verwachtte, waren het niet hun zoons Constantinus en Maxentius die tot Caesar werden benoemd: in plaats daarvan werden Severus en Maximinus onderkeizer gemaakt. Diocletianus overhandigde zijn purperen mantel aan Maximinus op de heuvel bij Nicomedia, terwijl Maximianus de zijne in Milaan overhandigde aan Severus.

Het paleis van Diocletianus in Dalmatia is tegenwoordig het centrum van de Kroatische stad Split.
Het paleis van Diocletianus in Dalmatia is tegenwoordig het centrum van de Kroatische stad Split.

Diocletianus trok zich terug in Dalmatia, zijn oude thuisland, waar hij zijn laatste jaren wilde slijten in een enorm paleis, dat nu de historische stadskern van Split in Kroatië vormt. Maximianus trok zich op zijn beurt terug in het zuiden van Italië. Zo bleven ze ver van de hoofdsteden, maar konden ze wel onderling contact houden. Galerius zocht Diocletianus in 308 nog eens op voor advies en beide oud-keizers waren op 11 november dat jaar in Carnuntum aanwezig bij de benoeming van Licinius als Galerius’ nieuwe Caesar. Er was namelijk onrust ontstaan omdat Maximianus’ zoon Maxentius zich gepasseerd had gevoeld en een greep naar de macht deed. Ook Maximianus was blijkbaar niet tevreden met de koers van de laatste jaren en trachtte opnieuw de troon te bestijgen. Bij de ontmoeting in 308 gaf Diocletianus hem echter het bevel voorgoed af te treden. Hier smeekten meerdere mensen Diocletianus om de troon opnieuw te bestijgen en af te rekenen met Maxentius. Zijn antwoord luidde: ‘Als jullie de kool die ik met mijn eigen handen geplant heb jullie keizer zouden tonen, dan zou zelfs die niet durven suggereren dat ik de vrede en het geluk van deze plaats zou vervangen door de stormen van een onvervulbare hebzucht.’ Nog drie jaar leefde de keizer een rustig leven, waarbij hij de meeste tijd in zijn tuinen doorbracht. Het moet geen gelukkige tijd zijn geweest. De tetrarchie was ten onder gegaan aan de zelfzuchtigheid van zijn opvolgers. Zijn oude vriend Maximianus nam hier ook aan deel, wat uiteindelijk leidde tot zijn gedwongen zelfmoord en damnatio memoriae. Diocletianus stierf op 3 december 311. Gezien de bittere omstandigheden kan het zelfmoord geweest zijn. Toch liet hij een vernieuwd rijk achter, dat nog meer dan een eeuw zou blijven bestaan.

Postumus, de keizer van Gallië

postumusWe schrijven midden 3e eeuw. Het Romeinse rijk verkeert al een kwarteeuw in een dynastieke crisis. Nadat keizer Severus Alexander in 235 door zijn eigen troepen is vermoord, is er niet één keizer geweest die het 10 jaar volhield en vrijwel geen enkele keizer die door een door hem verkozen opvolger is opgevolgd. De ene generaal na de andere doet een greep naar de macht, al komen veel niet verder dan tegenkeizer, in de zin dat de Senaat hen niet erkent. Van de 26 keizers die tussen 235 en 285 erkend worden, zullen bijna alle vermoord worden of sneuvelen. De onderlinge strijd brengt allerlei afschuwelijke bijkomstigheden met zich mee. Het leger aan je kant krijgen is cruciaal, maar loyaliteit kost geld. Om meer geld te verwerven wordt er steeds minder edelmetaal in de munten verwerkt, met hyperinflatie als gevolg. De economie stort in, mede omdat de handelaren steeds moeilijker kunnen reizen in de hand over hand toenemende onveiligheid. Dat werkt elkaar in de hand, want de kooplui richten zich nu vooral op de elite, die immers nog over voldoende geld beschikt om er gebruik van te kunnen maken. De steden verliezen hierdoor hun economisch belang, zodat daar enorme werkloosheid ontstaat, waarop verarmde arbeiders en boeren regelmatig hun toevlucht nemen tot het vormen van roversbendes. Maar bovendien leidt het onderling knokken om de macht tot verwaarlozing van de grensbewaking. De Romeinse limes ligt er hier en daar verlaten bij, terwijl Germaanse volkeren en coalities aan de overkant hun kans ruiken. Zo zijn daar de Franken, een federatie van stammen waaronder de Saliërs (waarvan de term “Salische wet” stamt), Chamaven (uit de Achterhoek en Twente), Angrivariërs en wellicht ook de Tubanten, Bructeren, Usipeten en Tencteren. Zij staan te popelen om de slecht bewaakte Rijn over te steken. Maar in het heetst van de strijd dient zich een sterke man aan: Marcus Cassianus Latinius Postumus.

Postumus was een aanhanger van de Magusanus-cultus. Traditioneel beschouwt men dit als een bewijs van zijn Bataafse afkomst, al kan zijn band met de god ook door een overwinning bij diens heiligdom zijn gekomen.
Postumus was een aanhanger van de Magusanus-cultus. Traditioneel beschouwt men dit als een bewijs van zijn Bataafse afkomst, al kan zijn band met de god ook door een overwinning bij diens heiligdom zijn gekomen.

Postumus moet ergens tussen 215 en 225 geboren zijn op een onbekende plaats die Deusone zou heten. Hij was van lage komaf, dus zowel zijn geboortedatum als -plaats zijn niet opgetekend. Waarschijnlijk kwam hij in elk geval uit Gallia Belgica of Germania Inferior. Mogelijk was hij zelfs een Bataaf, al is dat niet bewezen. De Bataafse afkomst zou kunnen blijken uit zijn aanbidding van de Bataafse god Magusanus, die meestal met Hercules gelijkgesteld werd. Zijn band met Hercules Magusanus zou later duidelijk blijken: tussen 260 en 269 liet hij wel 26 keer munten slaan met daarop de afbeelding van Hercules Deusoniensis, die dus werd verbonden aan de geheimzinnige plaats Deusone. Hoewel we dus niet weten hoe zijn vroege leven en het begin van zijn carrière verliepen, weten we dat hij pas echt prominent werd in 254, toen keizer Valerianus I de beste eenheden langs de Rijn had weggeroepen om in het oosten oorlog te kunnen voeren tegen de Sassanidische Perzen. Dat was nou net de kans waar de Franken op hadden gewacht. In twee jaar tijd werden de meeste castella aan de Neder-Rijn verwoest. Augusta Treverorum (Trier) werd geplunderd. Keulen daarentegen ontsprong de dans nog even, vanwege haar dikke stadsmuren. Valerianus’ zoon en medekeizer Gallienus hield zich op dat moment aan de Rijn bezig met de oorlog en begon een tegenoffensief, waarbij hij Trier wist te heroveren. Postumus moet zich hierbij verdienstelijk hebben gemaakt als hoge legerofficier: Valerianus benoemde hem tot keizerlijk legaat van Germania Inferior.

Keizer Gallienus: ooit Postumus' meerdere, later zijn aartsvijand.
Keizer Gallienus: ooit Postumus’ meerdere, later zijn aartsvijand. Het ging deze tragische keizer dan ook niet voor de wind.

Gallienus noemde zich na het succes van de oorlog Germanicus Maximus en liet in 256 munten slaan waarop hij omschreven werd als restitutor Galliarum (hersteller van de Galliën, de Gallische provincies). Interessant was overigens Gallienus’ invoering van een mobiel keizerlijk leger dat hem overal volgde, zodat hij een keurkorps had dat hij aan zichzelf kon binden, ten gunste van zijn eigen machtsbasis. In de oudheid stond hij te boek als een zwakke keizer, wegens een groot aantal problemen, maar dit moet vooral buiten zijn schuld zijn gebeurd. Behalve zijn legerhervorming was Gallienus ook verantwoordelijk voor een edict van tolerantie jegens de christenen, en een wet die bepaalde dat senatoren geen legioenen mochten leiden (zij waren sneller tot opstand geneigd dan de ridderklasse). De toestand was weer gestabiliseerd, maar dat duurde niet lang. Al het volgend jaar vielen de Franken opnieuw binnen, al wist Gallienus hen opnieuw te verslaan. Helaas moest hij zijn werk aan de Rijn in 258 opgeven, omdat er op de Balkan een tegenkeizer was uitgeroepen. Hij nam de meeste troepen van de Rijngrens mee en liet derhalve een behoorlijk verlaten gebied achter. Het was voor veel burgers niet aantrekkelijk om te blijven wonen in een bedreigd grensgebied waar het leger uit werd weggehaald. Bovendien waren velen economisch afhankelijk van het leger, dat een hoop afnemers bood. Ons land moet er grotendeels ontvolkt bij gelegen hebben. De provincie werd voorlopig in elk geval overgelaten aan de bekwame Postumus, en aan Silvanus, de Prefect van de Praetoriaanse Garde. Postumus en Silvanus hadden de taak te waken over Gallienus’ zoon Saloninus, die in Keulen resideerde. Samen leidden zij het beleid in Gallië, waar ook de Germaanse provincies onder gerekend werden.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken.
Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken.

De oorlog in het oosten van het rijk liep ondertussen helemaal verkeerd. Valerianus werd in 260 door de Perzen gevangengenomen en stierf in gevangenschap. Het nieuws hiervan was zeer slecht voor het moreel van de Romeinse legers en deed derhalve de invallen aan de Donau toenemen. Gallienus kon de door hem weggetrokken soldaten nu al helemaal niet meer terugsturen. Maar Postumus slaagde er desondanks in de Franken tegen te houden, dit doordat hij in de tussentijd nieuwe troepen had weten te verzamelen. Hij wist hen te verslaan bij het oude heiligdom van Hercules Magusanus, ter hoogte van het huidige Empel in Noord-Brabant. Wellicht verklaart dat zijn band met de Gallo-Romeinse god. Slechts een klein deel van de overlevende Franken mocht zich als foederati (bondgenoten) vestigen op de gedeeltelijk ontvolkte Betuwe. Saloninus beval echter dat alle oorlogsbuit naar Keulen moest worden overgebracht. Postumus’ soldaten waren woedend en deden prompt wat veel Romeinse legers de afgelopen 25 jaar in zo’n geval hadden gedaan: ze riepen hun bevelhebber, met wie zij een veel nauwere band hadden, tot keizer uit. Postumus aanvaardde dit en besloot Keulen te belegeren. Uiteindelijk brak hij het verzet. Saloninus en Silvanus werden door de burgers aan hem uitgeleverd en gedood. De Gallische en Germaanse provincies, evenals de Alpenprovincie Raetia, waren nu in handen van Postumus. Hij liet munten slaan waarop hij zich net als Gallienus hersteller van Gallië noemde en richtte Keulen nu in als zijn hoofdstad, waar hij een eigen Senaat en Praetoriaanse Garde instelde, in plaats van naar Rome te gaan en daar erkenning door de Senaat af te dwingen. Vanaf 260 spreken we dan ook van een Gallisch Keizerrijk. Daar moet bij vermeld worden dat Postumus zichzelf gewoon als Romeinse keizer zag, zonder bewust een bepaald deel af te scheiden. Bovendien sloten Brittannia en Hispania zich in 261 bij zijn rijk aan. Wel kwam het merendeel van zijn regeringsapparaat uit het noordelijk deel van Gallië.

Het Romeinse rijk in drieën gescheurd. In het westen het Gallische Keizerrijk, in het oosten het Palmyreense rijk van koningin Zenobia.
Het Romeinse rijk in drieën gescheurd. In het westen het Gallische Keizerrijk, in het oosten het Palmyreense rijk van koningin Zenobia.

Als keizer van Gallië verwierf Postumus veel bewondering van antieke historici omdat hij de defensie van de provincies wist te reorganiseren. De munten die hij liet slaan waren ook van veel hogere kwaliteit van de gedevalueerde gevalletjes van Gallienus. Verder wist Postumus Franken tegen Franken in te zetten: vanaf 264 liet hij een nog ruimer aantal van hen als foederati aan zijn zijde meevechten, verspreid over de Romeinse legereenheden. Hij stelde deze Frankische hulptroepen samen uit krijgsgevangenen en huurlingen. De Rijngrens werd misschien niet volledig in oude glorie hersteld, maar er werden wel degelijk weer forten in gebruik genomen. Er werden er zelfs een paar op de rechteroever gebouwd. Ook liet Postumus meer troepen in het achterland plaatsen als buffer, zodat eventuele doorbraak van de grens alsnog kon worden opgevangen. Bovendien kon een fort in het binnenland bij zo’n doorbraak ook als veilige haven voor de bevolking dienen. Deze “verdediging in de diepte” had hij afgekeken van Gallienus, die dezelfde truc bij de Donau had toegepast.  Gallienus zelf moet het in 260 zwaar te verduren hebben gehad. In een jaar tijd verloor hij zijn vader en zoon en kreeg het met meerdere usurpatoren aan de stok. Alsof dat nog niet genoeg was scheidde een groot deel in het oosten van het rijk zich af als het Palmyreense rijk onder koningin Zenobia. Gallienus trachtte hier uiteraard wat aan te doen, maar bereikte niet veel. Hij bood Postumus zelfs aan de strijd met een tweegevecht te beslissen, maar Postumus weigerde dit. Wel trachtte Postumus met hem overeen te komen dat zij voorlopig niet elkaar maar enkel de barbaren zouden bevechten. Misschien een goede afspraak, want het neerslaan van opstanden, invallen en tegenkeizers kostte zoveel tijd dat Gallienus zich pas in 265 op Postumus kon richten. Opnieuw ging Postumus de directe confrontatie uit de weg en sloeg de aanval af.

Een opvallend fraaie aureus met Postumus' beeltenis niet van opzij maar en profil.
Een opvallend fraaie aureus met Postumus’ beeltenis niet van opzij maar en profil.

Toch mocht het succes niet duren. Onderzoek wijst uit dat Postumus in 268 ook “goedkopere” munten met minder edelmetaal liet slaan. Blijkbaar stond de financiële situatie er dus toch niet zo best voor. En dergelijke inflatie had eerder tot ontevredenheid bij de soldaten geleid. Datzelfde jaar maakte Postumus een ernstige fout. Gallienus’ generaal Aureolus liep in 268 over naar Postumus, wat Postumus de kans gaf om Mediolanum (Milaan) in handen te krijgen, wat de kans op inname van Rome vergrootte. Gallienus liet dit echter niet op zich zitten en viel Mediolanum aan. Om onduidelijke redenen besloot Postumus echter deze kans voorbij te laten gaan en Aureolus niet te hulp te komen. Aureolus en Gallienus gingen beide ten onder – Gallienus werd tijdens de belegering in een complot vermoord – en Claudius II kwam op de troon. Deze kreeg overigens bijna meteen met opstand van het leger te maken, maar kocht dit af met de belofte van een enorme geldbonus voor de soldaten. Zijn enorme overwinning op de Goten bij Naissus, datzelfde jaar, zou hem de bijnaam Gothicus opleveren.

Keizer Claudius Gothicus wist van aanpakken en heroverde veel land op het Gallische rijk. Mogelijk was hij betrokken bij de moord op Gallienus...
Keizer Claudius Gothicus wist van aanpakken en heroverde veel land op het Gallische rijk. Mogelijk was hij betrokken bij de moord op Gallienus…

De troepen in Italië mochten dan kwaad zijn om de moord op hun keizer, maar in Germania was de toestand niet veel beter. De soldaten waren teleurgesteld dat Postumus ervoor had gekozen om niet naar Rome te marcheren en riepen bevelhebber Laelianus uit tot keizer in Mogontiacum (Mainz). Postumus trok erheen, versloeg de vijand en doodde de usurpator, maar stond zijn mannen niet toe de stad te plunderen. En dat was de tweede fout. De soldaten sloegen aan het muiten en doodden hem en zijn zoon. De keizer van Gallië ging ten onder zoals veel andere soldatenkeizers: hij was tot keizer uitgeroepen door zijn soldaten en gedood door zijn soldaten. Al vijf jaar later was het met het Gallische Keizerrijk gedaan. Postumus’ opvolger was een soldaat die door zijn makkers tot keizer werd uitgeroepen. Deze Marcus Aurelius Marius regeerde maar kort (volgens sommige bronnen maar 2 dagen) en zijn opvolger, Victorinus, werd niet erkend in Hispania, dat zich weer bij Rome aansloot. Tegelijkertijd knabbelde Claudius Gothicus aan het Gallische rijk en heroverde het bij stukjes en beetjes. Claudius stierf onverwacht in 270 aan de pest van Cyprianus, maar had zich met zijn militaire successen in een paar jaar zo populair gemaakt dat hij meteen vergoddelijkt werd. Zijn broer Quintillus regeerde net als Marius zeer kort, om te worden verslagen en opgevolgd door Aurelianus, die in Sirmium tot keizer was uitgeroepen, en mogelijk met Claudius aan de moord op Gallienus had gewerkt. Het was Aurelianus die de eenheid van het rijk herstelde. Het door Germaanse invallen geplaagde Gallië stond toen onder keizer Tetricus, die in de Catalaunische catastrofe van 274 verpletterend verslagen werd door Aurelianus. Die was mild met Tetricus, die nog jaren bleef leven en zelfs gouverneur in Italië werd. Daarvoor had hij Zenobia van Palmyra al verslagen. Aurelianus bestempelde zich als Hersteller van de Wereld, maar liet opnieuw een uitgedund grensleger achter, met invallen en rebellie als gevolg. De trouw aan Rome verdween in ons land bijna volledig.