Traiectum ad Mosam: Maastricht als Romeins centrum

Maastricht,_maquette_laat-Romeins_Maastricht_(F_Schiffeleers,_1992)_05Na de Roerstreek en de Limburgse engte volgen we de Romeinse weg langs de Maas zuidwaarts en bereiken Zuid-Limburg. In deze streek kruisen meerdere wegen elkaar, waarvan de Via Belgica, die van Keulen naar Boulogne lag, de belangrijkste was, terwijl ook de Maas door het gebied stroomt en er vanaf de Via Belgica zijwegen zijn die leidden naar Nijmegen en Xanten. Geen wonder dat het een economisch rijk gebied was, waar het eenvoudigweg wemelde van de villa’s. Het is de weg tussen Nijmegen en Xanten die we volgen, langs al deze villa’s, nederzettingen en grafvelden, tot we uiteindelijk de plek bereiken waar deze weg de Via Belgica ontmoet. Hier stak de Via Belgica de Maas over en derhalve heette de plaats vermoedelijk Mosae Traiectum of Traiectum ad Mosam.

De Via Belgica, de Romeinse weg tussen Keulen en de westkust, is nog gedeeltelijk terug te vinden in het landschap ten westen van Maastricht.
De Via Belgica, de Romeinse weg tussen Keulen en de westkust, is nog gedeeltelijk terug te vinden in het landschap ten westen van Maastricht.

Vermoedelijk, want antieke bronnen waarin de oversteekplaats aan de Maas zo genoemd werd zijn er niet: de Latijnse naam stamt uit middeleeuwse bronnen. Pons ad Mosam is ook geopperd, maar deze naam slaat op een brug, terwijl er in eerste instantie waarschijnlijk slechts een voorde oftewel doorwaadbare plaats was. De plek moet wel in een vroeg stadium al van belang zijn geweest, omdat de Romeinen vrij vroeg aan de slag gingen met het aanleggen van bruikbare wegen om de verschillende bestuurscentra in Germania Inferior goed te verbinden. De Via Belgica was nodig om hoofdstad Keulen met Tongeren te verbinden, van waaruit men verder kon reizen naar de zee.

Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd. In eerste instantie was de brug volledig van hout, maar in de 4e eeuw kreeg hij stenen peilers.
Romeinse bruggen zoals bij Maastricht zijn wereldberoemd. In eerste instantie was de brug volledig van hout, maar in de 4e eeuw kreeg hij stenen peilers.

De oude Romeinse weg, die bedekt was met grind, viel gedeeltelijk samen met de Tongerseweg die vanuit België Maastricht binnengaat (en in België naar Tongeren leidt als de Maastrichtersteenweg). De eerste bouwwerken in Tongeren, Keulen en Bavay moeten ergens tussen 37 en 19 v. Chr. gebouwd zijn, en gezien het grote militaire belang van de regio in de jaren daarna, is het niet ondenkbaar dat de brug al in een vroeg stadium gebouwd werd. Dit suggereert de optie dat Drusus misschien al verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de aanleg van de brug. Waarschijnlijk lag er voor die tijd al een inheemse nederzetting op de plek, maar daar is niet veel over bekend. Er zou een heiligdom geweest kunnen zijn.

Een peiler met leeuw geeft de plek van de Romeinse brug aan. Op de achtergrond de 13e-eeuwse Servaasbrug, vernoemd naar de Laat-Romeinse bisschop.
Een peiler met leeuw geeft de plek van de Romeinse brug aan. Op de achtergrond de 13e-eeuwse Servaasbrug, vernoemd naar de Laat-Romeinse bisschop.

In elk geval moet de brug al in het derde kwart van de eerste eeuw van onze jaartelling bestaan hebben. Tacitus vermeldt de brug namelijk in zijn verslag van de Bataafse opstand als de plek waar Julius Civilis zijn neef en rivaal Claudius Labeo verslagen zou hebben. Een verwoesting en wederopbouw van de brug is mogelijk, maar wordt niet vermeld. In elk geval groeide de plek aan de Maas uit tot een interessante handelsplaats. Aan de weg vanuit het westen moet een grafveld hebben gelegen ter hoogte van de Vrijthof. Bij de Vrijthof sloeg de weg rechtsaf, langs de tegenwoordige Havenstraat, om ter hoogte van de Plankstraat weer linksaf te slaan en naar de Maas te trekken. Opgravingen hebben aangetoond dat er in de Vroege Keizertijd al een aardige nederzetting bij de economisch zo aantrekkelijke oversteekplaats was: er zijn huizen van onder andere een schoenlapper en een apotheker teruggevonden.

De Jupitertempel onder Hotel Derlon.
De Jupitertempel onder Hotel Derlon.

Op het Onze-Lieve-Vrouweplein moet een tempel gestaan hebben, die in 1983 werd ontdekt onder Hotel Derlon en rond het jaar 100 gebouwd moet zijn. De tempel van Maastricht moet een ommuurd terrein van ongeveer 17 meter breed zijn geweest, gebouwd in steen met een waterput bij de voorgevel. De binnenhof van de tempel had een vloer van beton, roze om op marmer te lijken. Midden op het terrein stond een Jupiterzuil, met daaromheen meerdere nissen met beeltenissen van andere goden. In de hoek van het hofje stond een klein gebouw. We weten niet exact waar het voor diende, maar het zou een winkeltje kunnen zijn geweest. In het zuiden van het terrein stond het hoofdgebouw, met de cella, waar de beeltenis moet hebben gestaan van de godheid aan wie de tempel gewijd was. Welke godheid dit was is niet bekend: Jupiter is vanwege de grote zuil geopperd, maar dergelijke zuilen kwamen vaker voor op een tempelterrein zonder dat Jupiter zich ook in de cella bevond. Over dit deel van de tempel staat tegenwoordig de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, wat verder opgravingen lastig maakt.

De thermen van Maastricht, opgegraven in de Stokstraat.
De thermen van Maastricht, opgegraven in de Stokstraat. Een straat daar vlakbij heet zelfs letterlijk Op De Thermen.

Ten noorden van de tempel lag het badhuis, dat rond dezelfde tijd gebouwd moet zijn. De exacte datum is niet te bepalen omdat er meerdere bouwfasen zijn. Daarnaast zullen er ook herbergen en taveernes geweest zijn. Zo konden deze gelegenheden plaats bieden aan vrije tijd of zakelijke ontmoetingen en dus hun graantje meepikken van alle handelsreizigers en tempelbezoekers. Er lag dan ook zonder enige twijfel een haventje aan de Maas. Dat maakt het ook aannemelijk dat er een vorm van militair gezag aanwezig was, bijvoorbeeld in de vorm van een statio. Dit is tot op heden echter niet ontdekt.

Zelfs toen de Franken eenmaal als foederati op de Betuwe en later ook in Noord-Brabant woonden, konden ze een reële bedreiging voor Maastricht vormen.
Zelfs toen de Franken eenmaal als foederati op de Betuwe en later ook in Noord-Brabant woonden, konden ze een reële bedreiging voor Maastricht vormen.

Als de militaire aanwezigheid in de eerste t/m derde eeuw enkel tot een statio beperkt was, moet zich dat aardig gewroken hebben. Als handelsknooppunt bij een zeer belangrijke brug moet Maastricht een geliefd doelwit in tijden van oorlog zijn geweest. In 275, toen de Crisis van de Derde Eeuw zijn hoogtepunt in Germania Inferior bereikte, was dit opnieuw het geval. Keizer Aurelianus had met zijn herovering van de Gallische provincies het grensleger uitgedund en maakte dit nog erger door veel troepen over te plaatsen naar andere vuurhaarden. De Franken maakte hier dankbaar gebruik van door Germania Inferior binnen te vallen. Maastricht viel ten prooi aan hun plunderingen. Waarschijnlijk hebben de tempel en andere gebouwen hier zwaar onder geleden of zijn zelfs verwoest.

Model van het castellum van Maastricht met rechts de stenen brug. Let op de opvallende vorm van het castellum.
Model van het castellum van Maastricht met rechts de stenen brug. Let op de opvallende vorm van het castellum.

Begin vierde eeuw wisten de Romeinen echter hun controle over het rivierengebied te herstellen. Constantijn de Grote beval de plaats te versterken met stevige stenen muren. De brug werd in steen herbouwd rond 333 en op de plek waar de tempel en het badhuis hadden gestaan verrees een stevig stenen fort, 170 bij 90 meter, wat opvallend langwerpig is. De anderhalve meter dikke muren waren vermoedelijk 4 of 5 meter hoog. Aangezien de brug aan de andere kant even kwetsbaar of zelfs kwetsbaarder was, is er een sterk vermoeden dat hier een tweede versterking stond, hoewel dit niet ontdekt is. Het castellum van Maastricht was niet keurig rechthoekig, maar lichtjes gekromd. In het stratenpatroon van het ietwat verhoogde Stokstraatkwartier is de ligging van het fort duidelijk terug te herkennen.

Eén van de castellumtorens toen deze werd opgegraven aan de Houtmaas.
Eén van de castellumtorens toen deze werd opgegraven aan de Houtmaas.

Het fort had een toren op elke hoek, een poort op oost en west en zes gewone muurtorens: eentje aan zowel noord als zuid en twee aan zowel oost als west. Zes meter buiten de castellummuur lag de gracht die ongeveer 9 meter breed en 3,8 meter diep was, met een v-vormige doorsnee. De noord- en westkant van de gracht lagen waarschijnlijk droog terwijl door de zuidelijke gracht water van de Jeker stroomde. In het oosten lag geen gracht omdat hier de rivier stroomde. Tevens werd er in de vierde eeuw een horreum oftewel graanschuur aan toegevoegd, ongeveer ter hoogte van het oude badhuis. Deze bevond zich ten zuiden van de weg die door het fort heen liep. Andere gebouwen in het fort zijn moeilijker te identificeren. Bisschop Servatius van Tongeren, ook wel bekend als Sint-Servaas, bouwde ten zuiden het horreum een kapel, ongeveer op de plek van het oude heiligdom. Hier is de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek later gebouwd. Het fort en de brug bleven lang na de dood van Constantijn in stand. Ze overleefden ook een inname door opstandige Franken in de herfst van 358, waarna onderkeizer Julianus het fort waarschijnlijk liet herstellen.

De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, zou volgens de overlevering de eerste bisschop van Maastricht zijn geweest. Hij zou zijn gestorven in de stad, die nog altijd relieken van hem bevat. (De mijter op de buste is anachronistisch.)
De uit Armenië afkomstige Sint-Servatius, de eerste bisschop actief op Nederlandse bodem, zou volgens de overlevering de eerste bisschop van Maastricht zijn geweest. Hij zou zijn gestorven in de stad, die nog altijd relieken van hem bevat. (De mijter op de buste is anachronistisch.)

Servatius overleed laat in de 4e eeuw (mogelijk in 384) en zou in Maastricht begraven zijn als haar eerste bisschop. Dit is echter allemaal overlevering: of Servatius werkelijk in Maastricht stierf of begraven is blijft de vraag, hoewel er een basiliek naar hem vernoemd is. De grafsteen van de vierjarige Amabilis, uit begin 5e eeuw, is het eerste echte bewijs van een christelijke begrafenis in Maastricht. De kerk op het graf van Servatius werd pas later, in 560 gebouwd. Zowel deze kerk als de kerk in het oude fort bleven in gebruik: tot op de dag van vandaag staan hier de twee eerdergenoemde basilieken. De muren van het fort bleven tot in de 9e eeuw in gebruik en de brug wel tot 1275, toen hij vervangen werd door de Servaasbrug. Een bruggenhoofdje markeert echter nog de plek van de Romeinse brug. Resten van de tempel zijn te zien in de museumkelder van Hotel Derlon. Ook bevat Maastricht het Centre Céramique en zijn er relieken van Servatius te vinden in de St.Servaas. De binnenhof van de tempel stond tenslotte model voor de ommuring van de tempel in Archeon.

Castellum Rodanum: Romeinse aanwezigheid in Aardenburg

Aardenburg_Principia-en-tempel_klein-940x297Nog net in Nederland, niet ver van de grens, ligt Aardenburg. Het bevat één van de best bewaarde castella van Nederland en is tekenend voor de Romeinse aanwezigheid in Zeeuws-Vlaanderen, destijds een deel van het leefgebied van de Menapiërs, een Belgische stam en dus deel van de Romeinse provincie Gallia Belgica. Aardenburg of Rodanum is de zuidelijkste stop op onze tocht langs de Romeinse kustforten in Nederland.

De Romeinse nederzettingen en forten aan en nabij de kust.
De Romeinse nederzettingen en forten aan en nabij de kust.

De bouw van het castellum te Aardenburg vond plaats in de tweede helft van de 2e eeuw, wat duidelijk maakt dat de aanvallen door Chaukische piraten in de jaren 60 en 70 van die eeuw een rol speelden. De Rijndelta en de Schelde moesten het ontgelden, evenals de kust van Gallia Belgica. De plunderingen zijn de geschiedenis ingegaan als een definitieve verandering, al lijkt het erop dat de piraten uiteindelijk door gouverneur Didius Julianus verjaagd werden en hun succes toch niet zo groot was. Wel zijn de aanvallen te plaatsen in een breder kader van afnemende veiligheid tijdens de regering van Marcus Aurelius, waarin de uitbraak van de Antonijnse pest de legers uitdunde zodat grensvolkeren hun kans roken en hun bondgenootschappen met Rome verbraken. Het was duidelijk dat de westkust net zozeer versterking nodig had als de Rijngrens, zodat er meerdere forten aan de kust gebouwd werden, van Katwijk tot en met West-Vlaanderen.

Maquette van het castellum van Aardenburg.
Maquette van het castellum van Aardenburg.

Eén zo’n fort werd bij de oostelijke oever van een rivier genaamd Rudanna uit de grond gestampt, waar nu Aardenburg ligt. Het fort in kwestie zou Rodanum geheten kunnen hebben. De muren van het castellum werden vrijwel meteen gebouwd in natuursteen, aangevoerd vanuit de Eifel en uit Tornacum (Doornik). Het fort was van flinke omvang, want het mat 150 bij 240 meter en bood onderdak aan een soldaat of duizend. Hoe de twee cohorten in het fort heetten is onbekend, al zijn er dakpannen gevonden met inscripties die duidelijk maken dat beide cohorten het nummer 2 droegen en dat de bijgevoegde namen ervan respectievelijk met A en S begonnen. Afgaande op aardewerk moet één van de garnizoenen in elk geval bij de Rijn en de Moezel gezeten hebben.

De fundering van één van de torens is nog zichtbaar in Aardenburg.
De fundering van één van de torens is nog zichtbaar in Aardenburg.

Tot voor de bouw van Rodanum had de lokale Menapische bevolking weinig directe contacten met de Romeinse cultuur, zodat er nu een hoop veranderde. De snelle verspreiding van koopwaar uit verschillende delen van het rijk, maar ook de verplichting om voedsel aan de soldaten te leveren, maakte dat de economie ingrijpend veranderde en meer vergelijkbaar werd met die rondom de forten aan de Rijn. In het fort zijn namelijk ook allerlei sporen gevonden van plaatselijk aardewerk, evenals van vis en schelpdieren.

De tempel van Aardenburg (illustratie door Mikko Kriek)
De tempel van Aardenburg (illustratie door Mikko Kriek)

Opvallend is de aanwezigheid van een tempeltje in het fort, wat niet erg gebruikelijk is voor een Romeins castellum. Het is mogelijk dat vanaf 225, de militaire aanwezigheid enigszins beperkt werd zodat de meeste soldaten aanwezig waren in het niet veraf gelegen Oudenburg. Misschien werd het fort nu grotendeels veranderd in een burgerlijke nederzetting. Als dat zo was, heeft dat in elk geval niet eeuwig geduurd, want na het jaar 260 werd het fort opnieuw versterkt in opdracht van Postumus, de keizer die tijdens de Crisis van de Derde Eeuw zijn eigen rijk in Gallië bestuurde en erin slaagde de grenzen opnieuw onder controle te krijgen. Rond 274, na de dood van Postumus, ging het Gallische Rijk echter zijn ondergang tegemoet en werd heroverd door keizer Aurelianus, die met zijn strijd de grenslegers volledig uitdunde. Het castellum werd volledig verlaten, waarschijnlijk na een aanval door Saksische piraten. Tegelijkertijd nam door klimaatverandering en verzakking van de bodem het gevaar van de zee toe, wat een extra reden was om de kustforten te evacueren. Om ervoor te zorgen dat de Saksen het fort niet konden gebruiken werden de muren verwoest. De tempel ging in vlammen op, al is niet bekend of dat bij de evacuatie gebeurde.

Personages uit de Romeinse tijd (en andere tijdperken) geven het leven in de geschiedenis van Aardenburg weer.
Personages uit de Romeinse tijd (en andere tijdperken) geven het leven in de geschiedenis van Aardenburg weer.

Rodanum werd weer bewoond in de Middeleeuwen, waarin het bekend kwam te staan als Rodanburg, wat uiteindelijk verbasterd werd tot Aardenburg. In Aardenburg is een gemeentelijk archeologisch museum ingericht, vol voorwerpen die gesitueerd zijn rondom verschillende personen uit de historische maatschappij. Achter het museum ligt een grote tuin, met daarin de zichtbare fundering van het tempeltje. Aan de Burchtstraat is de fundering van een toren van het castellum zichtbaar gemaakt.

 

Romeinenweek 2017, dag 9 (7 mei): “Ontmoet de gladiator in Castellum Hoge Woerd”

torenAvete, barbaarse lezers, op deze allerlaatste dag van de Romeinenweek 2017. Vanmorgen ontwaakte ik in Utrecht en ging ik na mijn ontbijt vol goede moed op pad om mijn laatste voorwerp te zoeken en te hopen dat ik er voor eens en altijd achter zou komen waarom al mijn voorwerpen kwijt waren geraakt. De Limesweg wist ik vrij snel weer te vinden voor de deur van de Brede School Hoograven, waar hij keurig met kleurrijke mozaïektegels is aangegeven. Zo trok ik westwaarts, want het doel van mijn laatste etappe was uiteraard Castellum Hoge Woerd. Het raadsel luidde immers: ‘Ga vanuit Fectio twee castella naar het westen. Zoek daar een vechtersbaas zonder naam.

De Meern 1 is nog altijd te zien in Castellum Hoge Woerd. Groot, hè?
De Meern 1 is nog altijd te zien in Castellum Hoge Woerd. Groot, hè?

Castellum Hoge Woerd was niet moeilijk te vinden, zeker niet toen ik de wachttoren die er vlakbij gebouwd is uit de verte zag opdoemen. Van daaruit liep de Limesweg keurig recht naar het castellum. Binnenin het museum van het castellum zag ik een aantal bekende dingen. Het grote schip De Meern 1 blijft erg indrukwekkend. In wat interactieve gedeeltes van het museum kun je het schip zogenaamd besturen of even voelen hoe zwaar zo’n militaire bepakking nu eigenlijk is. Ik wist dat natuurlijk al, maar dat maakt het niet minder interessant. In het educatorium van het museum zag ik tal van kleine bepakkingen staan. Van daaruit kwam ik ook in een paar prachtige tentoonstellingen over alle vondsten van verschillende tijden die in de omgeving gedaan zijn. In de poortgebouwen kon ik nog meer vondsten zien, maar ook via “vensters op het verleden” de boel een beetje in originele staat terugzien, zoals ik gewend ben.

Charge! De aanstormende cavalerie zaait dood en verderf onder de vluchtende vijand!
Charge! De aanstormende cavalerie zaait dood en verderf onder de vluchtende vijand!

Vanaf de muur had ik ook een mooi uitzicht op het evenement beneden. Daar kwam ik ook de nodige bekende gezichten tegen. De meeste hiervan had ik vrijdag in Cuijk gezien bij Stichting Corbvlo, zoals gold voor een legionair, de bandwevende Romeinse dame en de Bataafse auxiliair. Een andere auxiliair leek veel op een Late Romein die ik deze week een paar keer ben tegengekomen, terwijl ik een andere Romeinse dame zowel in Cuijk als gisteren in Houten had ontmoet. Ook leek de aanwezige centurio een broer van de Romeinse arts die ik in Cuijk zag. De wapenmeester van Baroen was opnieuw aanwezig om jeugdige soldaatjes op te leiden, zodat ik dit keer eindelijk getuige was van het cavalerieonderdeel van zijn training: drie rekruten werden te paard geholpen en moesten daarna zoveel mogelijk van de voorbij rennende tegenstanders raken. Een hele kunst nog!

Het immer populaire mola of molenspel, dat ik deze week wel bijna elke dag ben tegengekomen!
Het immer populaire mola of molenspel, dat ik deze week wel bijna elke dag ben tegengekomen!

Natuurlijk was er nog veel meer te doen en te zien, zoals een speurtocht waarbij het de kunst was om alle afbeeldingen van een Romeinse soldaat in het castellum te vinden. Ook was er uitgebreide gelegenheid om Romeinse spelletjes te doen zoals mola of het deltaspel. Je kon zelfs een opgravinkje doen in echte zwarte aarde, maar dan wel in speciaal daarvoor neergezette bakken. Er werd ook op simpele wijze Romeins gekookt voor de liefhebber. En anders kon je altijd nog langs bij de stand van de Romeinenweek zelf, bijvoorbeeld om een hypocaustum te bouwen.

De gladiatoren worden keihard getraind door een zogeheten doctor.
De gladiatoren worden keihard getraind door een zogeheten doctor.

Het evenement was echter niet compleet zonder gladiatoren! Na een uitgebreid offer en orakel door de priesteres werden de tekenen van de goden als gunstig geïnterpreteerd en kon het geheel van start. De op winst beluste lanista stelde zijn ludus (gladiatorenschool) open voor het publiek om zijn menselijke koopwaar uit te stallen, maar liep al snel tegen het probleem aan dat de meeste potentiële klanten niet over Romeinse valuta beschikten. De komst van twee voorname gasten, een weduwe en haar volwassen zoon, bracht hier verandering in, maar helaas was moeders nogal kieskeurig. De familie had namelijk twee gladiatoren nodig om over een maand een eerbetoon te houden voor de overleden vader, waarbij de moeder dan ook hoopte dat er hooggeplaatst bezoek zou komen zodat er een goede partij voor zoonlief.

Twee snelle provocatores houden het openingsgevecht.
Twee snelle provocatores houden het openingsgevecht.

Om te laten zien wat hij in huis had, liet de lanista zijn gladiatoren een demonstratie doen, uiteraard met rudes oftewel houten zwaarden. Dit gebeurde onder uiterst verfijnde begeleiding van hun trainer, de doctor, die hen niet alleen streng had opgeleid maar ook als scheidsrechter optrad. Gladiatorengevechten gaan immers volgens strenge regels, dus de doctor greep ook nu regelmatig in wanneer een gladiator geraakt werd of zijn wapen verloor. De typen gladiator vochten ook volgens de juiste samenstelling tegen elkaar. De eerste waren twee provocatores, van oorsprong gebaseerd op vroeg-Republikeinse legionairs, uitgerust met een gladius, groot schild, licht borstpantser, één scheenplaat en een dekkende helm. Deze gladiatoren openen normaliter de gladiatorengevechten. Maar de rijke dame was nog niet echt onder de indruk.

Thraex tegen hoplomachus! Beide gladiatoren zouden in plaats van tegen elkaar ook tegen een murmillo kunnen vechten.
Thraex tegen hoplomachus! Beide gladiatoren zouden in plaats van tegen elkaar ook tegen een murmillo kunnen vechten.

Na deze ronde werd er dus wat heviger uitgepakt met een thraex en hoplomachus. De thraex is van oorsprong gebaseerd op een Thracische krijger, maar werd op den duur vooral uitgerust met een klein, gebogen vierkant schild en een opvallend kromzwaard. De hoplomachus, losjes gebaseerd op de Griekse hopliet, is zwaar gepantserd en draagt een klein bol schild, een dolk en een lange speer (in dit geval een stok omdat het houten oefenwapens betrof). Opnieuw werd het een spannende strijd, die werd beëindigd toen één van de twee opgaf. Deze gladiatoren vielen, mede vanwege hun lijf (ahum!), heel wat meer in de smaak bij de dame, maar tevreden was ze nog niet.

De secutor en retiarius vechten met staal op staal, wat dodelijk kan zijn! Als dat gebeurt moet de klant van de lanista flink dokken.
De secutor en retiarius vechten met staal op staal, wat dodelijk kan zijn! Als dat gebeurt moet de klant van de lanista flink dokken.

De lanista haalde hierop het beste van stal in de vorm van een secutor en een retiarius. Dit zijn misschien wel de bekendste gladiatoren. De secutor is te herkennen aan zijn grote schild, zijn gladius en vooral de helm met slechts twee kijkgaatjes. De retiarius is de beroemde vechter met drietand en net, zonder helm en met niet meer bescherming dan een gewatteerde hoes om zijn arm en een grote schouderplaat. Na aandringen van de potentiële klanten werden de houten wapens bij dit gevecht zelfs door metalen vervangen! Het werd een spannend gevecht waarin de secutor uiteindelijk het onderspit delfde. De dame riep uitzinnig om de dood van de verliezer, maar haar zoon – die er weinig voor voelde om zo’n hoge rekening te betalen – voorkwam dit.

De onbekende murmillo was de laatste van de 9 figuren én de enige gladiator die niet in de show zat.
De onbekende murmillo was de laatste van de 9 figuren én de enige gladiator die niet in de show zat.

De koop was in elk geval rond en moeder en zoon verlieten met hun lijfwachten de ludus, waarna er nog uitgebreid gelegenheid was om met de gladiatoren te spreken of zelfs hun spullen uit te proberen. Te midden van dit alles was het voor mij niet erg moeilijk om te raden welke persoon er met dit evenement te maken had: dat was natuurlijk de onbekende gladiator “Nomen Nescio” (“ik weet geen naam”). Bovendien was zijn type niet aanwezig geweest in de show, want hij was een murmillo, te herkennen aan zijn zware pantser en zijn schild en gladius.

Mijn gladius is weer terecht! En daarmee is mijn uitrusting weer compleet!
Mijn gladius is weer terecht! En daarmee is mijn uitrusting weer compleet!

Veel meer valt er niet over hem te vertellen, maar wie mijn artikelen volgt, zal wel weten welk voorwerp van mij hij had achtergelaten. Of je kunt het raden. Het was mijn gladius, het korte steekzwaard dat mijn allerbelangrijkste wapen is. En een brief: ‘Zo, Octavius. Nu ben je compleet, na 9 zeer diverse plekken in het land bezocht te hebben. De 9 mensen die je spullen verborgen hadden zijn ook heel divers. En zelfs je voorwerpen zijn niet 100 % Romeins. Wij hopen dat je er een hoop van hebt geleerd, maar vooral dat je er ook veel plezier aan hebt beleeft. Groeten, de 9 figuren van de Romeinenweek 2017.

Als echte infanterist gaat Octavius het liefst te voet. © Gilivs
Ben ik, L. Octavius Barbatus, zelf wel 100% Romein? Wie zal het zeggen…

Ja, het is waar. Ik heb op deze Romeinenweek weer erg veel moois gezien en er ook veel van geleerd. Van Romeinse officieren tot Keltische krijgers, van Germaanse ambachtslieden tot rijke Romeinse dames, en van Bataafse hulptroepen tot Laat-Romeinse huurlingen. En wat me opviel is, dat als je erop gaat letten, je merkt dat elk van hen wel iets Romeins heeft. Of juist iets wat misschien niet zo Romeins is. En kijk naar mijn eigen spullen: van de 9 voorwerpen die ik zoeken moest zaten er al niet-Romeinse bij. Mijn armband was Keltisch en de gladius komt oorspronkelijk uit Spanje. De meeste brieven waren geschreven op papyrus, dat oorspronkelijk uit Egypte komt! En natuurlijk heb ik nog veel meer dingen die eigenlijk afkomstig zijn van Kelten, Germanen, Italiërs of wat dan ook… Ben ik zelf wel 100% Romeins?

Een warme groet en hopelijk tot volgend jaar! Tot die tijd kun je mijn berichten op twitter en mijn artikelen op Romeinen.info blijven volgen! Maar nu: valete! Nunc habemus ad requiem.

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 8 (6 mei): “100% Romeins 2017 in Houten”

stationBeste barbaren, een Romeinse groet vanuit hartje Utrecht! Na gisteravond voor anker te zijn gegaan ter hoogte van Rijswijk (misschien het castellum Fletio) zijn we heden morgen verder gevaren, over dat vreemde 21e-eeuwse kanaal dat hier ligt. Het was een rustige tocht waarop weinig te melden viel. Na een opvallend koude, natte Romeinenweek (met uitzondering van het eerste weekend) was de temperatuur nu eindelijk een beetje aan het stijgen, dus kon ik volop genieten. Maar tegen het einde van de ochtend kwam het schip aan in de buurt van Houten, wat uiteraard mijn bestemming was. Want zo luidde het raadsel: ‘Ten zuiden van Traiectum en Fectio ligt een plaats met een nieuw castellum. Zoek daar een slaaf die uitleent.

Dag 8 castellum
De castellum-wijk in Houten, is qua plattegrond en bouwstijl losjes op een Romeins fort gebaseerd. Gaaf, hè?

Het raadsel verwees natuurlijk naar Houten, omdat daar een woonwijk staat die “Castellum” heet. De straten hebben daar zelfs Latijnse namen, al is het wel een beetje potjeslatijn, geloof ik. Al voor ik Houten binnen kwam, stuitte ik in een weiland ten zuiden ervan op een kunstwerk met de tekst: “Hier wordt gewerkt aan geschiedenis; intussen vervliegt de tijd, onherroepelijk.” Op de plek van de tekst moet een villa hebben gestaan als deel van één van de vele nederzettingen in de streek. De Castellum-wijk bevindt zich meer naar het noorden, ook ter hoogte van zo’n nederzetting.

Een fraaie houten Romeinse soldaat! Daar heeft duidelijk veel werk in gezeten!
Een fraaie houten Romeinse soldaat! Daar heeft duidelijk veel werk in gezeten!

In Houten volgde ik min of meer de spoorweg, bij wijze van het goede spoor volgen. Dat bleek een slimme zet, want daardoor liep ik tegen het archeologisch museum aan, waar vandaag toevallig een Romeins evenement aan de gang bleek. Vlak naast het gebouw van het oude station, waarvan de zolder het hoofdkwartier van ArcheoHouten vormt, waren allerlei kraampjes en informatie te vinden. Door middel van een stempelkaart kon je alle activiteiten af en zo punten sparen. Bij de ingang van het evenement stond een houten Romeinse soldaat, compleet met leren riemen. Zijn gezicht was uitneembaar, zodat kinderen in zijn uitrusting als Romein op de foto konden. Zijn naam was blijkbaar nog onbekend, dus kon je deze raden door hem op te schrijven en in een bak te doen. Ik ben benieuwd…

Archeologie is meer dan alleen graven, vondsten classificeren en boeken schrijven: het vereist ook veel precisie.
Archeologie is meer dan alleen graven, vondsten classificeren en boeken schrijven: het vereist ook veel precisie.

De AWN liet iedereen die het maar wilde kennismaken met archeologie: niet alleen door middel van opgravingen, maar ook aan de hand van de optische en geografische technieken die hier bij komen kijken. Aan de hand van een kaart en kompas kun je je locatie veel nauwkeuriger bepalen, terwijl je met een lens en landmeetapparatuur de details kunt uitmeten. Daarnaast kon je scherven identificeren of in elkaar puzzelen in de hoop een compleet potje te maken.

Roma victrix! De 21e eeuw moet het toch mooi afleggen tegen de 1e eeuw!
Roma victrix! De 21e eeuw moet het toch mooi afleggen tegen de 1e eeuw!

Natuurlijk ontbraken de Romeinen en andere re-enactors ook niet. Eén van de aanwezigen was een Romeinse dame die ik de dag ervoor al in Cuijk had gezien. Hier in Houten bemande zij opnieuw een stand vol Romeinse spelletjes: ‘Ik ben eigenlijk helemaal niet zo van het spelletjes doen,’ zei ze tegen een meneer van de AWN, maar dat weerhield haar er niet van om hem in te maken met mola. De dame had voor een aantal vrijwilligsters van de werkgroep ook wat Romeinse klederdracht geregeld: het resultaat was welhaast oogverblindend! Een heer in Laat-Romeinse dracht liep ook nog rond, al denk ik dat de metaaldetector die hij bij zich had van nog veel latere tijd is. Een inheemse dame (dus uit de ijzertijd) kon aan iedereen uitleggen hoe je van ruwe vlas of wol echte kleding maken kunt!

Dag 8 CarusUiteindelijk kwam ik op de oplossing van het raadsel. De slaaf die uitleende was natuurlijk Carus, de auteur van het schrijfplankje van Tolsum. Tolsum is, in tegenstelling tot wat je door de naam zou kunnen denken, geen Romeinse stad maar een plaats in Friesland. Carus was hier in opdracht van zijn meesteres om een geldlening af te handelen en het plankje verhaalt over de transactie. Slaven die een dergelijke functie in een huishouden hadden waren wel vaker geletterd en hadden soms genoeg geld om zelf geld uit te lenen aan vrije Romeinen. Natuurlijk waren er ook slaven die veel erger af waren, zoals degene die in een groeve of mijn moesten werken, maar dat kwam in dit land zelden voor, zodat de meeste slaven in Germania Inferior eigenlijk beter af waren dan een dagloner.

Mijn tabula en stilus, door Carus achtergelaten achter de houten Romein.
Mijn tabula en stilus, door Carus achtergelaten achter de houten Romein. Hoewel je het op het plaatje niet zo goed ziet, stond er een boodschap op geschreven.

Geheel in stijl had Carus mijn tabula achtergelaten, zonder bijgevoegde papyrus: het raadsel stond gewoon op de tabula zelf. ‘Ga vanuit Fectio twee castella naar het westen. Zoek daar een vechtersbaas zonder naam.’ Wie een beetje kennis heeft van de Romeinse Limes en tegelijkertijd mijn belevenissen van deze week heeft bijgehouden, kan de oplossing al wel raden. Vol goede moed om dit alles voor eens en voor altijd te klaren ging ik naar het noorden. Tegen vijven bereikte ik Fectio (Vechten) en sloeg af naar het westen. De Limesweg is in het moderne Utrecht echter veel moeilijker te volgen dan in onze tijd, zodat ik uiteindelijk het spoor wat bijster ben geraakt en maar onderdak ben gaan zoeken. Morgen maak ik de tocht af. Dan vind ik, als alles meezit, mijn laatste voorwerp. Hopelijk krijg ik dan ook te horen waar dit goed voor was. Tot morgen!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinweek 2017, dag 6 (4 mei): “Beleef Romeins Brabant” in ‘s-Hertogenbosch

museumSalvete, amici barbari! Heden morgen ontwaakte ik midden in het Brabantse land, om precies te zijn in Oss, vanwaar ik mijn reis richting ‘s-Hertogenbosch voortzette. Want zo luidde het raadsel van vandaag: ‘Ga naar het bos van de dux. De dame uit het graf vertelt je meer.‘ En aangezien dux uiteindelijk het Latijnse woord is geworden voor een hertog, was het duidelijk dat ik in ‘s-Hertogenbosch moest zijn. Het was een hele wandeling, die ongeveer de hele morgen in beslag nam. Maar onderweg kwam mij ter ore dat in de stad het Noordbrabants Museum ligt en dat hier een tentoonstelling over grafgiften te vinden was. Ik besloot dus in het museum te gaan kijken. Het had in elk geval al wat klassieke elementen op de voorgevel, haha!

Zou deze ruiter soms gruwelijk aan zijn einde gekomen zijn?
Zou deze ruiter soms gruwelijk aan zijn einde gekomen zijn?

Klassieke dingen waren genoeg in het museum te vinden. In de collectie schilderijen bevonden zich bijvoorbeeld ook wat 17e-eeuwse afbeeldingen van Griekse en Romeinse mythologie. Een tentoonstelling over voorwerpen uit de oorlog door de eeuwen heen bevatte ook het een en ander uit de Romeinse tijd, zoals een gladius met de restanten van de schede eromheen en een ruiterhelm met een opvallend gat erin (brrr!).

De vondsten uit Velsen. Omdat de slingerkogels opraakten moesten er razendsnel nieuwe gegoten worden, dus drukte men zijn vingers in de aarde.
De vondsten uit Velsen. Omdat de slingerkogels opraakten moesten er razendsnel nieuwe gegoten worden, dus drukte men zijn vingers in de aarde.

In die tentoonstelling vond ik ook schedels en wapens die bij Kessel zijn gevonden als restanten van een grote veldslag uit de 1e eeuw v. Chr., misschien wel het bloedbad dat Julius Caesar onder de Usipeten en de Tencteren zou hebben aangericht. Een andere vitrine bevatte vondsten uit Flevum (Velsen), dat in 28 na Chr. door de Frisii werd belegerd. Hier zaten bijvoorbeeld de in allerijl gegoten loden slingerkogels tussen (in de vorm van vingers, die om gietvormen te maken in de grond gedrukt waren) maar ook enkele botresten van lijken die bij de ontruiming van het fort in de waterputten geworpen waren om deze onbruikbaar te maken.

Het is wel duidelijk over welk deel van de Romeinse samenleving dit paviljoen gaat!
Het is wel duidelijk over welk deel van de Romeinse samenleving dit paviljoen gaat!

Een grote Romeinse tentoonstelling over Brabant bevond zich echter op de 1e verdieping. Die was gemakkelijk te vinden, want een Romeins patroon wees de weg de trap op. De tentoonstelling bestond uit drie paviljoenen, die elk een aspect van de Romeinse samenleving bevatten: godsdienst, leger en het leven van de gewone man. Elk paviljoen bevatte een scherm met teksten en filmpjes, maar ook een maquette van een bijbehorend gebouw: de tempel van Empel, een castellum en een boerderij uit de ijzertijd.

Projecties maken een heel verhaal van de maquettes.
Projecties maken een heel verhaal van de maquettes.

Door vanuit handige hoeken beeld op de maquettes te projecteren, werden dit eigenlijk een soort 3D-filmpjes: achtereenvolgens zag je de oorspronkelijke staat van de gebouwen, maar werd vervolgens de uitleg van de verschillende onderdelen erop geprojecteerd. Dat maakte de tentoonstelling erg interactief en creatief. Daarnaast waren er ook speciale interactieve tafels, duidelijk gericht op een jong publiek. Deze bevatten afbeeldingen, met de mogelijkheid om bepaalde delen aan te raken voor nadere informatie. Bijvoorbeeld voor de uitleg wat een voorwerp nu is, hoe de komst van de Romeinen naar het noorden verlopen is of om, al schuivend, alles aan de binnenkant van een Romeinse villa te zien. Erg leuk!

Een fraaie voorraad grafgiften! Maar er was geen voorwerp van mij bij.
Een fraaie voorraad grafgiften! Maar er was geen voorwerp van mij bij.

De voorwerpen in de tentoonstelling waren niet mis. Eigenlijk was het bijna teveel om op te noemen. Er was uiteenlopend aardewerk te zien, van een enorme amfora tot de kleinste potjes. Natuurlijk ontbrak daarbij de beroemde terra sigilata ook niet. Ook waren er munten aanwezig – niet alleen Romeinse, maar ook Keltische – en een heleboel glaswerk, van rechthoekige flesjes voor in de keuken tot de prachtigste en sierlijkste schaaltjes en flessen. En wist je dat de Romeinen ook zwart glas konden maken? Dat was er namelijk ook te zien. En nog veel meer! Er waren fibula’s, kettingen, handboeien, stenen inscripties van keizers,  delen van het fries van een tempel… Je kon het zo gek niet bedenken! Er was zelfs een dakpangraf uit Cuijk!

Als ik ooit afzwaai en oud word, hoop ik dat ik genoeg pensioen heb voor zo'n huis en zulk glaswerk! Want Romeins glas is niet goedkoop...
Als ik ooit afzwaai en oud word, hoop ik dat ik genoeg pensioen heb voor zo’n huis en zulk glaswerk! Want Romeins glas is niet goedkoop…

Over graven gesproken, er waren zeker ook grafgiften aanwezig. Er zijn namelijk meerdere graven in Noord-Brabant gevonden die werkelijk vol bleken te liggen met giften, bijvoorbeeld bij Esch. Deze graven lagen vol potten en ander aardewerk, maar ook prachtig glaswerk en allerlei sieraden. De begraven personen zullen dus wel goed rijk zijn geweest. Sommige graven moeten echt tientallen zo niet honderden voorwerpen hebben bevat! Ik zou bijna jaloers zijn op mensen die zo rijk geëindigd zijn. Misschien zaten er veteranen tussen, dus laat ik niet teveel klagen…

De Dame van Simpelveld moet flink rijk zijn geweest.
De Dame van Simpelveld moet flink rijk zijn geweest.

Mijn vermoeden over de tentoonstelling bleek gegrond. De dame uit het graf had er inderdaad iets voor me achtergelaten: het was namelijk de Dame van Simpelveld, wier sarcofaag vol grafgiften teruggevonden is. De sarcofaag is nog steeds te zien in het Rijksmuseum van Oudheden, in Leiden. De dame is vrij jong gestorven, tussen de 24 en 40 jaar oud –  in de Romeinse tijd veel minder uitzonderlijk dan tegenwoordig, maar dat wil niet zeggen dat je op je 40e als ontzettend oud gezien werd. De sarcofaag zat vol juwelen en zilveren gebruiksvoorwerpen en was rijkelijk versierd, dus is wel duidelijk dat ze één van de vele villabewoners uit de streek moet zijn geweest.

Hoera, hoera, mijn omega-fibula! Dit smeedijzeren model paste natuurlijk niet tussen alle schitterende juwelen van de dame.
Hoera, hoera, mijn omega-fibula! Dit smeedijzeren model paste natuurlijk niet tussen alle schitterende juwelen van de dame.

De Dame van Simpelveld had mijn omega-fibula, een mantelspeld in een opvallend ronde vorm, voor mij achtergelaten. De mijne is puur ijzer en met weinig versiering, dus wat zij ermee moest is mij een raadsel, maar dat is het de laatste tijd des te vaker. Ik krijg steeds meer het gevoel dat het allemaal een soort afgesproken werk is, maar wat voor doel erachter zit ontgaat mij volledig. In elk geval was er opnieuw een raadsel aanwezig: ‘Ga naar de oorsprong van de tempel waar je orakel vroeg. Zoek degene die erbij past.’ Erg duidelijk is dat laatste niet, maar wat de tempel betreft is het anders. Het orakel vroeg ik immers in de tempel van Archeon. Die is gebaseerd op de tempel van Cuijk, dus moet ik daarnaartoe!

De maquette van de tempel van Empel die ik vandaag heb gezien. Hercules Magusanus was er ook.
De maquette van de tempel van Empel die ik vandaag heb gezien. Hercules Magusanus was er ook.

Omdat dit betekende dat ik in feite de hele reis van vandaag weer terug moest en nog een heel stuk verder, besloot ik eerst naar de Maas te lopen om te zien of hier misschien een lift op een boot te krijgen was. Vanuit Den Bosch naar het noorden gaand kwam ik bij Empel, waar het tempelcomplex van Hercules Magusanus stond. Grappig, want in de tentoonstelling was er ook een maquette van de tempel. En een beeldje van Hercules Magusanus! Die tempel is later vervallen en waarschijnlijk is er puin als bouwmateriaal voor een fort bij Kessel gebruikt. In Empel trof ik een van de soldaten uit Kessel, die aanbood mij op zijn tweespan naar het fort te brengen waar ik onderdak kon krijgen voor vannacht. Die Laat-Romeinse soldaten van laatst hebben zeker een goed woordje voor me gedaan, want ik kreeg zelfs aangeboden om de wagen morgen te lenen. Dat zal ik dan maar doen. Scheelt me een hoop tijd. Voor nu een rustige avond. Ik wens iedereen een goede nachtrust. Tot morgen.

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein