De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 3: langs de Maas tot aan de oostgrens

Reisgids MaasmondHet belang van de Maas als waterweg kan ook niet onderschat worden. Net als bij de Waal lagen er waarschijnlijk Romeinse posten aan de Maas. Aanvankelijk puur omdat hier een weg langs liep, waar wegstations nodig waren om de orde te bewaken, maar later ook om te voorkomen dat vijanden die de Rijn over hadden weten te steken nog verder doordrongen. Bovendien konden flexibele ruitereenheden vanaf de Maas snel naar een plek aan de Rijn komen om de soldaten daar te hulp te schieten als er problemen waren.

©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0
©audiovisueel centrum Vrije Universiteit Amsterdam; CC BY-SA 3.0

1. Helinium (Naaldwijk)
– Locatie: onzeker
– Bewoners: misschien de Classis Germanica pia fidelis
Volgens Plinius de Oudere lag het “Bataveneiland” tussen het Flevomeer en het Helinium. Waarschijnlijk was dit de benaming voor de toen zeer brede monding van de Maas en Waal. Het is duidelijk dat er bij Naaldwijk een nederzetting lag en gezien de positie ervan zou het best eens kunnen dat het Kanaal van Corbulo hier in het Helinium uit kwam. Als dat zo was, is het ook logisch dat er een militaire post bij Naaldwijk was, die misschien ook wel naar de naam Helinium luisterde. Een bronzen plaat van de Classis Germanica pia fidelis, de vloot van de Rijndelta, doet vermoeden dat er een vlaardingenvlootbasis was, maar die is nog niet ontdekt.

2. Flenium (Vlaardingen?)
– Locatie: onzeker
Flenium staat op de Peutinger kaart tussen Tablis en Forum Hadriani. Er zijn meerdere ideeën over hoe dit zit. Het zou kunnen dat Flenium aan de Maasmonding, het Helinium, lag en daar gewoon een verschrijving van was (wat op de kaart wel meer voorkomt). Volgens de afstanden van de kaart zou Flenium op 26 kilometer van Forum Hadriani moeten liggen, wat Vlaardingen een goede kandidaat maakt als het om een andere plaats dan castellum Helinium gaat. Er zijn in Vlaardingen in elk geval wel sporen gevonden van een kade of verharde weg.

alblas3. Tablis (Alblasserdam?)
– Locatie: zeer onzeker
Ten oosten van Flenium vermeldt de Peutinger kaart als eerste Tablis. Een kandidaat voor de locatie ervan is Alblasserdam, waar bewijs voor een nederzetting op de Hogendijk is gevonden. Ook in Oud-Alblas zijn aanwijzingen gevonden. Of één van deze nederzettingen daadwerkelijk Tablis was, is natuurlijk nog maar de vraag…

caspingio4. Caspingium (Heesbeen of Asperen?)
– Locatie: onbekend
Op de Peutinger kaart staat Caspingium tussen Grinnes en Tablis vermeldt.. Hier wordt het bepalen van de locatie des te lastiger omdat in dit gebied zowel de Waal als Maas hun delta bereiken en daardoor vertakken. Behalve dat er dus veel weggespoeld is, is het ook lastig vast te stellen hoe de Romeinen dit bekeken. Grinnes en alle volgende plaatsen worden tussen Maas en Waal vermoed, maar of dat voor Caspingium ook geldt is de vraag? Van oudsher werd Asperen vaak met Caspingium vereenzelvigd, maar dat ligt wel erg ver ten noorden van de Waal. Een andere mogelijkheid is dat de Waal vroeger juist wat zuidelijker stromen en in die zin wordt er ook wel aan Heesbeen gedacht. Er is maar weinig om beide opties echt te bewijzen.

De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.
De maquette van de tempel van Empel in het Noordbrabants Museum.

5. Tempel van Empel
Locatie: Meerwijkweg, Empel
Bij Empel stond een tempel van het Gallo-Romeinse type, waar overigens een opvallend groot voorgebouw bij hoorde. Deze was gewijd aan Magusanus, de Bataafse oppergod die vaak met Hercules vereenzelvigd werd. Waarschijnlijk werd hij in de derde eeuw verwoest door brand. Misschien door een oorlog tegen de invallende Franken, want in 258 behaalde generaal Postumus bij de resten van de tempel een grote overwinning op diezelfde Franken. Toen Postumus later zijn eigen keizerrijk in Gallië inrichtte, bleef hij Hercules Magusanus eren. Restanten van de tempel werden later gebruikt als nieuw bouwmateriaal, onder andere voor het castellum bij Kessel.

lith6. Castellum Vada (Kessel-Lith?)
Locatie: Vermoedelijk de Lithse Ham
Sinds de vondst van een groot aantal skeletten, zowel van mannen en vrouwen als van kinderen, wordt er door sommigen vermoed dat Kessel de plek was waar Julius Caesar in 55 v. Chr. afrekende met de Usipeten en de Tencteren, twee Germaanse stammen die van de oorlog in Gallië gebruik wilden maken om er te gaan wonen. Helemaal zeker is dat niet. Wel is het duidelijk te zien dat er sprake is van rituele begrafenissen, wat blijkt uit de kromgebogen zwaarden in de graven. Dat Kessel voor zowel de Romeinen als de inheemsen een belangrijk punt was blijkt uit de opvallend Gallo-Romeinse tempel van Kessel. Misschien was deze tempel net als die van Empel gewijd aan Hercules Magusanus, maar er is ook geopperd dat het om een tempel voor de vergoddelijkte Julius Caesar kan gaan. Ook deze tempel ging uiteindelijk ten onder en de stenen werden in de vierde eeuw gebruikt voor een nieuw castellum bij Kessel, waar de Waal en Maas vlak bij elkaar liggen. Omdat Kessel vlakbij Rossum (mogelijk Grinnes) ligt, zou het kunnen dat het om Vada gaat, dat in het jaar 70 samen met Grinnes werd aangevallen door de rebellen.

bord7. Villa van Wijchen-Tienakker
Locatie: Tienakker, Wijchen
Ten noorden van de Maas moet vanuit de Waal ook een weg richting Cuijk gelopen hebben. Niet erg ver van Nijmegen moet aan deze weg een opvallend luxueuze villa gelegen hebben, waar onder andere metalen kranen van gevonden zijn. Op het achterterrein van de villa was blijkbaar een klein altaartje, want er zijn een votiefsteen en een klein bronzen beeldje van de godin Minerva gevonden. Vondsten van de villa zijn in Wijchen te bewonderen in het museum.
Bezienswaardigheden: Romeinse vondsten in Museum Kasteel Wijchen; informatiebord bij de Wijchense Molen
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling  “Wachters van het noorden” (elke dag behalve 30 april en 1 mei, 13:00-17:00); Romeinenmiddag (3 mei, 13:00-16:00)

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)

8. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, rondom de H. Martinuskerk
Gelegen aan het punt waar de Maas vanuit het zuiden komt en een bocht naar het westen maakt, was de rivierduin van Cuijk al snel een uiterst strategisch punt. De naam komt misschien van het Keltische keujka, “kromme rivier”. Al halverwege de eerste eeuw moet hier een houten fort hebben gestaan. Waarschijnlijk werd dit al voor de Bataafse opstand van twintig jaar daarna geëvacueerd en opgeheven. De burgerlijke nederzetting eromheen bleef echter wel bewoond, omdat de plaats ook een oversteekpunt was, zodat er op den duur 500 à 750 inwoners waren. De nederzetting kende een badhuis en kreeg in de tweede eeuw een tempel op de plaats van het oude fort. Toen het Romeinse rijk in de derde eeuw minder stabiel werd, liep Ceuclum leeg. Begin 4e eeuw wisten de Romeinen hun controle over het rivierengebied weer te versterken: Ceuclum kreeg een nieuw fort en later ook een stevige brug, zodat ruiters vanuit het zuiden gemakkelijk konden oversteken om de forten bij de Rijn te helpen. Toen de Romeinen controle over ons land verloren, raakte de brug in verval en stortte in. Cuijk bestaat echter nog steeds.
Bezienswaardigheden: Vondsten in Museum Ceuclum; contouren Romeinse brugpijlers en tempel op de Waalstraat
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0
© Werner Doenni; CC BY-SA 3.0

9. Villa Groesbeek-Plasmolen
Locatie: Sint Jansberg, Plasmolen
Wie bij Ceuclum de Maas overstak kon hier mogelijk een weg vinden naar het oosten, richting Xanten. Het zou kunnen dat de villa van Plasmolen niet ver van die weg lag. Het is de grootste Romeinse villa uit heel Nederland. Hij bevatte onder meer een badruimte, vloerverwarming, muurschilderingen en mozaïeken, met een terrasvormige tuin om het geheel heen.
Bezienswaardigheden: stenen markeringen van het centrale deel en de uiteinden van de villa.

boerderijA. IJzertijdboerderij Dongen
Locatie: Oude Oosterhoutsebaan, Dongen
Op de IJzertijdboerderij in Dongen wordt sinds de opening in 2005 met zo’n 40 vrijwilligers het leven uit de ijzertijd herontdekt en herbeleefd. Ook Romeinen komen hier soms bij kijken, omdat de ijzertijd immers de laatste fase van de prehistorie is en de Romeinen in deze periode in Nederland arriveren. De boerderij is gebaseerd op een gebouw uit Beek en Donk van rond het jaar 700 v.  Chr.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinenweek op IJzertijdboerderij Dongen (5 mei, 13:00-17:00)

museumB. Noordbrabants Museum
Locatie: Verwersstraat 41, ‘s-Hertogenbosch
Het Noordbrabants Museum bevat een opvallend interactieve Romeinse afdeling, met filmpjes, interactieve tafels en visuele maquettes. Het geheel is opgedeeld in de drie thema’s van het Romeinse leger, de Romeinse godsdienst en het dagelijks leven, uiteraard allemaal zoals het in Noord-Brabant was. Vondsten in het museum komen onder andere uit Cuijk, Empel, Esch en nog vele andere plaatsen.
Speciaal in de Romeinenweek: “Romeinen in Brabant” (elke dag behalve 30 april, 11:00)

boerderijC. PreHistorisch Dorp – Eindhoven Museum
Locatie: Genneper Parken, Eindhoven
Het PreHistorisch Dorp is opgericht in 1982 als Historisch Openluchtmuseum Eindhoven (HOME) en bevatte aanvankelijk vooral een dorpje in ijzertijd-stijl. Vanaf eind jaren ’90 is het museum uitgebreid, zodat het nu niet alleen gebouwen uit de prehistorie, maar ook uit de middeleeuwen en Tachtigjarige Oorlog bevat. De Romeinse tijd ontbreekt niet in het dorp, al moet je even goed kijken om die te vinden, want er zijn geen kolossale witgeverfde bouwwerken met dakpannen. In plaats daarvan ligt de nadruk bij de inheemse manier van leven, wat blijkt uit een stevige boerderij met stal- en leefgedeelte. Wel duiken er tegenwoordig bijna jaarlijks Romeinen op.
Speciaal in de Romeinenweek: ‘Op patrouille met de Romeinen? Sluit je bij ons aan!’ (elke dag behalve 1 mei, 11:00-17:00)

Ceuclum: Romeins knooppunt aan de Maas

ceuclumHet stroomopwaarts volgen van de Maas doet ons na Kessel, in Noord-Brabant, voor een aardige poos geen bekende Romeinse plaats tegenkomen, ofschoon villa’s, nederzettingen en grafvelden, zoals bij Wijchen, wel degelijk voorkomen. De eerste echt bekende plaats waar we op stuiten, bevindt zich nog net in Noord-Brabant en bevat tegelijkertijd een paar van de meest imposante ruïnes, hetgeen aan de constant verschuivende rivieren erg zeldzaam is. Op de plek waar de Maas vanuit het zuiden komt stromen en een bocht naar het westen maakt, ligt Cuijk. In de Laat-Romeinse tijd was dit als Ceuclum een zeer belangrijk strategisch punt.

Mogelijk was gouverneur Corbulo degene die als eerste een fort bij Cuijk liet bouwen.
Mogelijk was gouverneur Corbulo degene die als eerste een fort bij Cuijk liet bouwen.

Het is vrijwel zeker dat Cuijk de plaats is die op de Peutinger kaart Ceuclum genoemd wordt: het strategische punt aan de Maas en de relatief korte afstand tot Noviomagus tonen dat wel aan. De naam Ceuclum zou van het Keltische keujka, “kromme rivier”, kunnen komen – de taal van de inheemse bevolking was waarschijnlijk verwant aan het Keltisch. Het strategisch belang van de bocht in de Maas was al snel duidelijk: er moet al in de tijd van keizer Claudius een houten fort gestaan hebben, wellicht gebouwd in opdracht van gouverneur Gnaeus Domitius Corbulo, die voor meer delen van de Limes verantwoordelijk lijkt te zijn. De locatie van Cuijk was in de buurt van de bocht het gunstigste, omdat de plek in kwestie een rivierduin betrof, zodat dit een extra overwicht gaf tegenover eventuele aanvallers. Het fort was 150 bij 120 meter in oppervlakte en had twee of zelfs drie grachten. Er moeten ongeveer 500 soldaten in gelegerd zijn geweest.

De Romeinse tuin van Museum Ceuclum bevat onder meer een huisaltaartje, Romeins gesteente en een molensteen.
De Romeinse tuin van Museum Ceuclum bevat onder meer een huisaltaartje, Romeins gesteente en een molensteen.

Hoewel er een brandlaag in het oude fort is aangetroffen, zijn er geen sporen dat het tijdens de Opstand der Bataven verwoest is door de rebellen. Waarschijnlijk is het voor die tijd al geëvacueerd. De opvallende afwezigheid van munten van keizer Domitianus, die regeerde van 81 tot 96 na Chr., doet vermoeden dat het fort na de opstand niet opnieuw in gebruik was. Wel is het duidelijk dat de burgerlijke vicus bewoond bleef. Opgravingen dit jaar toonden de aanwezigheid aan van een badhuis uit de eerste eeuw, met resten van aardewerk en muurschilderingen. Ceuclum lag immers nog altijd aan zowel de Maas als aan een Romeinse weg en voor wie vanuit het zuiden naar Noviomagus wilde, moet het een ideale oversteekplaats geweest zijn.

Het hoofdgebouw van het Gallo-Romeins tempelcomplex in Archeon is gebaseerd op de tempel van Cuijk.
Het hoofdgebouw van het Gallo-Romeins tempelcomplex in Archeon is gebaseerd op de tempel van Cuijk.

Dat de vicus in de tweede eeuw nog bewoond was blijkt uit de constructie van een tempel op de plek van het oude fort, 17,5 bij 16,5 meter groot. De tempel was van het Gallo-Romeinse type: een hoge cella omgeven door een wat lagere porticus, waarschijnlijk met een hofje eromheen. De vicus zelf zal ongeveer 500 tot 750 bewoners hebben gehad en was 6 à 10 hectare groot. Mogelijk was er nog wel een garnizoen in de buurt, een paar kilometer ten noorden van Ceuclum, maar echt bewijs hiervoor ontbreekt op een militaire stempel op een dakpan na.

Postumus begon in de 3e eeuw met zijn "verdediging in de diepte", waardoor Cuijk ook militair weer relevant werd.
Postumus begon in de 3e eeuw met zijn “verdediging in de diepte”, waardoor Cuijk ook militair weer relevant werd.

Dat Ceuclum in de derde eeuw weer een militair bolwerk wordt, is voor de lezer wellicht geen verrassing. De helft van deze eeuw maakte het Romeinse rijk een periode van grote labiliteit door, waarin de ene keizer na de andere werd uitgeroepen en burgeroorlog aan de orde van de dag was. Bijgevolg werden de volkeren buiten het rijk een meer reële dreiging: zij kregen in de gaten dat het Romeinse rijk niet zo sterk en goed georganiseerd was als het altijd had geleken en kregen hierdoor meer lef, hetgeen resulteerde in meer en beter georganiseerde invallen. Ons land kreeg invallen te verduren van een coalitie die de Franken genoemd werd. Een Frankische inval werd in 260 verslagen door generaal Postumus, die zichzelf kort hierna tot keizer uitriep, maar nooit de moeite nam om Rome in te nemen en zijn eigen “Gallische keizerrijk” regeerde.

Constantijn de Grote en zijn zoon Constans spelen een belangrijke rol in het herstel van Cuijk als militair bolwerk.
Constantijn de Grote en zijn zoon Constans spelen een belangrijke rol in het herstel van Cuijk als militair bolwerk.

Postumus en zijn opvolgers zagen in dat enkel een bewaakte Rijngrens niet genoeg was om goed georganiseerde invallers tegen te houden. Weliswaar kon bij belegering van een grensfort hulp komen van andere forten, maar als de vijand hier rekening mee hield konden er meerdere forten tegelijk de dupe zijn en was een fort waarvan het garnizoen uitrukte om elders te helpen natuurlijk des te kwetsbaarder. De Gallische keizers plaatsten dan ook een flinke hoeveelheid cavalerietroepen in het achterland, die in geval van belegering van een aanval op een grensfort razendsnel te hulp konden komen. Dit maakte het de Franken en andere Germaanse coalities moeilijker om het Romeinse rijk binnen te dringen, zodat de grensprovincies weer wat adem konden halen. Toen het Gallische keizerrijk in 274 echter werd overrompeld door de troepen van keizer Aurelianus, was het met die rust gedaan. De strijd had de grenslegers goed uitgedund en tot overmaat van ramp plaatste Aurelianus veel van de overlevenden over naar andere brandhaarden, zodat de Franken meteen weer tevoorschijn kwamen. Ceuclum moet hier ernstig onder geleden hebben: de plaats kende twee grafvelden, die beide niet in gebruik waren na 275.

De bouw van de brug bij Cuijk, gereconstrueerd en uitgelegd bij Museum Ceuclum
De bouw van de brug bij Cuijk, gereconstrueerd en uitgelegd bij Museum Ceuclum

Een jaar of twintig later werd het Romeinse gezag over het Nederlands rivierengebied hersteld door Constantius Chlorus, die de rivieren nodig had om Brits graan naar grote steden als Keulen te vervoeren. Constantius en zijn zoon Constantijn de Grote herstelden het systeem van Postumus en versterkten de grenssteden flink. Hiervoor werd de infrastructuur tussen de forten en garnizoenssteden ook verbeterd: bij Ceuclum, waar de Maas nog niet eerder verzand was geweest, werd een stevige brug gebouwd, waar cavalerietroepen uit bijvoorbeeld Tongeren veel sneller over konden steken. Op de plaats van het oude castellum van Ceuclum werd een nieuw fort gebouwd, om een nieuwe brug te bewaken. Het was ongeveer zo groot als het oude fort en bevatte onder meer een graanschuur. De brug moet gebouwd zijn tussen 347 en 349, maar al veel eerder was er een houten bouwsel dat wellicht een kade was aangelegd bij Ceuclum, ergens tussen 320 en 342.

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)

De brug van Ceuclum was waarschijnlijk gebouwd door houten palen in de rivierbedding te drijven en hier stenen pijlers op te bouwen. In de stenen zijn dookgaten aangetroffen, die dienden om de stenen met ijzeren krammen aan elkaar te koppelen, waarna er lood over de verbinding gegoten werd. Er moet 9 ton metaal en 5000 ton steen gebruikt zijn voor de bouw, met nog eens 1600 m³ hout. Tussen de pijlers stond een afstand van 19 meter en er moeten er minimaal acht zijn geweest, aangezien de Maas 150 meter breed zou zijn geweest. De brug kan echter ook de volledige vallei tussen de rivierduin van Ceuclum en de heuvels aan de overzijde overbrugd hebben, wat een lengte van 450 meter zou betekenen. De brug kende drie bouwfasen: het jongste teruggevonden hout is op het jaar 390 gedateerd, maar het zou kunnen dat de brug nog tot de vroege middeleeuwen in gebruik was, al is dit niet bewezen.

Reconstructietekening van castellum en brug bij Museum Ceuclum.
Reconstructietekening van castellum en brug bij Museum Ceuclum.

Tegen de tijd dat de brug werd gebouwd was Constantijn de Grote al gestorven en in het westen van het rijk opgevolgd door zijn zoon Constans, die in 350 echter aan zijn einde kwam. De brug bij Cuijk raakte in de jaren hierop in verval, omdat Constans’ enige overlevende broer Constantius II zich weinig om het westen van zijn rijk bekommerde zodat de Franken in 355 vaste voet in Brabant en Limburg kregen en de brug niet langer onderhouden werd. Een tweede bouwfase vond plaats in de winter van 368 op 369, in opdracht van keizer Valentinianus I, die in september Nijmegen had bezocht. Het castellum werd versteend met halfcirkelvormige torens en een dubbele gracht. Dat één van de werklui het woord eterna (verbastering van aeterna, “eeuwig”) in een pijler grifte, was waarschijnlijk een spottende opmerking over de slechte staat van de brug, om maar aan te tonen dat het nieuwe werk vast veel langer zou blijven staan.

De Maasboulevard in Cuijk, op de plek van het castellum.
De Maasboulevard in Cuijk, op de plek van het castellum.

Die opmerking ten spijt moest de brug in 393 alsnog gerepareerd worden, wat erop duidt dat de Romeinen toen nog steeds enige controle over ons land hadden, hetgeen echter niet lang meer zou duren. 13 jaar later werden de laatste Rijntroepen naar Italië geroepen en werd de grensbewaking voorlopig aan de Franken overgelaten. “Voorlopig” bleek uiteindelijk “voorgoed”. Toen de brug uiteindelijk in verval raakte en instortte, werd deze niet meer hersteld en ook het castellum verviel en verdween. Het dorp bleef echter bestaan. Wie vandaag de dag naar Cuijk gaat, kan zowel op de Waalstraat (de kade aan de Maas) als in de Kerkstraat markeringen zien die op Romeinse bouwwerken duiden: de tempel, pijlers van de brug en de gracht van het castellum. In Museum Ceuclum is het nodige terug te zien over de vondsten en het Romeinse verleden. Wie een reconstructie van de tempel wil bekijken wende zich tot Museumpark Archeon, waar in de tempel dagelijks een ceremonie wordt nagespeeld met een offer aan Nehalennia.

Romeinenweek 2017, dag 7: “Romeinendag” in Cuijk

vechtenSalve, salve! Heden morgen ben ik na een lange nachtrust wakker geworden in het Laat-Romeinse fort bij Kessel, in Noord-Brabant, niet ver van de plek waar Julius Caesar misschien wel de Usipeten en de Tencteren een pak slaag gegeven heeft. Langs de vredige Maas trok ik oostwaarts, langs plaatsen als Grave en Beers, die mij als Romein niet zoveel zeggen. Maar ten slotte kwam ik bij Cuijk en dat ken ik wel! Daar ging het om, want het raadsel luidde: ‘Ga naar de oorsprong van de tempel waar je orakel vroeg. Zoek degene die erbij past.‘ En aangezien ik orakel vroeg in een tempel die gebaseerd is op die uit Cuijk, is mijn reisdoel zonneklaar.

Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas)
Een pijler van de Romeinse brug, aangegeven op de Waalstraat (ironisch genoeg aan de Maas). De contouren van de tempel zijn er ook te vinden, het castellum ligt verderop.

Ceuclum, zoals wij Cuijk noemen, ligt aan een vrij belangrijke bocht van de Maas, waar wij Romeinen een brug over de rivier gebouwd hebben, om van daaruit gemakkelijk Noviomagus (Nijmegen) te kunnen bereiken. De brug moest, zeker in de woelige Laat-Romeinse tijd, goed bewaakt worden en daarom is er uiteindelijk ook een fort bij gebouwd. Behalve dat stonden er natuurlijk ook nog een aantal andere gebouwen omheen, zoals de tempel. Bij mijn aankomst in Ceuclum was ik een beetje teleurgesteld, want de tempel, brug en het fort zijn inmiddels verdwenen. Maar wel is er een museum dat Museum Ceuclum heet. Als dat mijn dag nog niet goed maakte, dan wel de Romeinendag die ik er aantrof! De omtrekken van de tempel en pijlers van de brug zijn nog wel op de kade te zien.

Romeins bandweven.
Romeins bandweven.

Museum Ceuclum is een vrij klein museum vlak bij de Martinuskerk. Rondom het museum en de kerk was van alles te vinden. In het museum zelf konden kinderen een kaart krijgen met de 9 figuren van de Romeinenweek erop. Door de verschillende activiteiten buiten af te gaan kon je bij elk een stempel krijgen en zo het “Wie was het?”-spel van de Romeinenweek 2017 bemachtigen. Natuurlijk waren er ook archeologische resten te bekijken, boeken ter inzage of te koop en nog veel meer, zowel in het museum als in een kraam ervoor. Rondom het museum waren nog veel meer kramen, met name bemand door Romeinen van onder andere Stichting Corbvlo.

Leren te vechten met zwaard en met schild, zoals de echte Romeinen dat doen!
Leren te vechten met zwaard en met schild, zoals de echte Romeinen dat doen!

Vanuit het museum kon ik twee kanten op om meer te bezichtigen dus sloeg ik eerst rechtsaf en ging naar het Kerkplein. Hier werden militaire Romeinse activiteiten behandeld. Ik zag er meteen een bekend gezicht: de Romeinse wapenmeester van Baroen, die ik afgelopen dinsdag ook in Eindhoven gezien had, was hier opnieuw hard rekruten aan het opleiden. Behalve zijn gebruikelijke oefenpalen, waar de jeugd het Romeins zwaardvechten op oefenen kan, had hij ook enkele toestellen meegenomen die duidelijk bedoeld waren om het vechten als Romeinse ruiter mee te oefenen.

Als Romein op de foto in een Romeinse straat, met een Romeinse centurio!
Als Romein op de foto in een Romeinse straat, met een echte centurio!

Behalve dat kon er op het plein ook gemarcheerd worden in Romeinse stijl, aangezien er ook een paar soldaten aanwezig waren. Eentje had een zware sarcina oftewel bepakking bij zich, dus ik was in elk geval niet de enige Romein met reisbagage. De andere soldaat droeg wel een Romeinse helm en kolder, maar was bij nader inzien duidelijk een soldaat uit de Bataafse hulptroepen. Voor een grote afbeelding van een drukke Romeinse straat kond je ook als Romein op de foto, wat het natuurlijk des te gaver maakte. Een indrukwekkende centurio kwam ook nog een van deze exercities leiden, al schreeuwde hij zo luid en abrupt dat het enige moeite kostte om sommige kinderen nog over te halen, haha!

Hard op zoek naar scherven in het zand.
Hard op zoek naar scherven in het zand.

Het Kerkplein zelf bevatte ook een deel waar de kinderen zelf opgravingen konden doen. In een grote hoop zand waren allerlei scherven en voorwerpen verstopt, die met schepjes en kwastjes uitgegraven en schoongemaakt moesten worden, waarna je ook nog kijken kon of ze allemaal wel keurig in elkaar pasten. Opgraven gaat immers niet door met een grote schop maar hele kluiten uit de grond te scheppen, zoals mij afgelopen maandag in Leidschendam is uitgelegd. Wat metalen lijnen op het plein gaven mij het vermoeden dat de dubbele gracht van het castellum er keurig aangegeven was.

Er was van alles te doen en te knutselen op de Romeinendag!
Er was van alles te doen en te knutselen op de Romeinendag!

Rond het paadje naast de kerk stonden nog veel meer kramen met Romeinen om allerlei zaken te doen en te knutselen. Je kon bijvoorbeeld zelf een leren buidel maken: dit doe je door het leer in een ronde vorm uit te knippen en er gaatjes in te maken, waarna je er alleen nog maar een veter doorheen hoeft te rijgen. Een andere kraam bood de mogelijkheid tot het maken van afbeeldingen voor de riviergoden, het stampen van Romeinse kruiden, het maken van een fibula van koperdraad of het kleien van een potje. Of gewoon het spelen van een Romeins spel natuurlijk! De aanwezige Romeinen vertelden echter ook een hoop feiten aan wie het maar wilde horen. Net als afgelopen dinsdag in Eindhoven was ook hier een medicus aanwezig. Waar de veldarts in Eindhoven vooral vertelde hoe je allerlei gruwelijke oorlogswonden moest behandelen, vertelde deze dokter op gretige wijze over zaken als het behandelen van oogziektes! Tot slot liep er zelfs een eenzame Late Romein rond, die ik volgens mij afgelopen zondag ook in Zutphen had gezien. Het was een gezellig gebeuren, want het wemelde er van de nieuwsgierige mensen.

Een echte oude maalsteen in de Romeinse tuin!
Een echte oude maalsteen in de Romeinse tuin!

Via het uiteinde van dit paadje kwam ik weer aan de voorzijde van de kerk en sloeg ik opnieuw rechtsaf. Aan de achterzijde van het museum bleek echter een Romeinse tuin, dus die kon ik ook niet links laten liggen. De tuin bevatte allerlei echte stenen voorwerpen uit de Romeinse tijd, zoals delen van verschillende zuilen en andere brokstukken, die later voor de pijlers van de brug gebruikt moeten zijn, maar ook een zeer goed bewaarde inscriptie en een maalsteen die de Romeinen voor hun graan gebruikten. Het is opvallend hoe deze voorwerpen gewoon in een tuin liggen, die vandaag gewoon open was voor het publiek.

Het indrukwekkende profielwerkstuk, geheel werkend volgens de originele principes!
Het indrukwekkende profielwerkstuk, geheel werkend volgens de originele principes!

Maar het meest bijzondere in deze tuin was toch wel de scorpio (een vorm van een balista, Romeinse artillerie), die twee scholieren zelf hadden weten te bouwen voor hun profielwerkstuk. “We deden het gewoon omdat we het interessant en leuk vonden, maar we hadden niet gedacht dat het zoveel aandacht zou krijgen” zeiden ze. “Je moet 80 studielast-uren per persoon aan het werkstuk besteden; daar zitten we toch allang overheen!” Ze legden mij uit dat zelfs deze versie nog aardig accuraat kan schieten en demonstreerden het met volle teugen op een doelwit achterin de tuin, die niet voor niets gedeeltelijk afgezet was. “Eigenlijk schieten we meestal gewoon op een groot veld, dus we weten wel hoe ver de pijlen komen kunnen en hoe precies.” De heren lieten me zelfs een pijl zien die ze zelf hadden geprobeerd te maken. “Die hebben we geprobeerd zelf te smeden, maar dat was nog niet zo’n groot succes.” Maar dat maakt het in mijn ogen niet minder ambitieus en bewonderenswaardig!

Dag 7 RufiaIk hoefde intussen niet lang na te denken over wie de persoon was die bij de tempel paste. Dat moest uiteraard een priester of priesteres zijn en daar was er maar eentje van op mijn lijst: Rufia Materna. Rufia is bekend van een altaarsteen bij Millingen a/d Rijn die door haar moeder Mucronia Marcia aan Rufia wijdde. Ook werd er een heilig woud aan Rufia gewijd en werd ze ‘godin en meesteres’ genoemd. Uit deze teksten blijkt dat Rufia een lokale priesteres was en dat er op haar verjaardag, 17 juli, offers in het heilige woud gebracht werden. Dat gebeurde ook op 20 februari: die dag viel samen met de Parentalia, de dag waarop de Romeinen hun overledenen eren. Leefde Rufia nog wel toen haar moeder de steen oprichtte?

Mijn amuletten! Keurig bij het huisaltaartje geplaatst door priesteres Rufia.
Mijn amuletten! Keurig bij het huisaltaartje geplaatst door priesteres Rufia.

Ik kon op mijn beurt Rufia wel bijna aanbidden toen ik mijn amuletten terugvond in het lararium, het huisaltaar, van de Romeinse tuin. Ik was mijn geluksbrengers al een tijdlang kwijt en ik voelde mij nu meteen een stuk zelfverzekerder… ahum! Opnieuw trof ik er een raadsel bij aan: ‘Ten zuiden van Traiectum en Fectio ligt een plaats met een nieuw castellum. Zoek daar een slaaf die uitleent.’ Een vreemde tekst, want als het goed is zijn er alleen oude castella in dit land. Toch? In elk geval trof ik opnieuw een schipper aan die me wel een stukje wilde brengen. Ik twijfel er allang niet meer aan dat dit allemaal gepland is. Die Romeinen van gisteravond waren ook wel erg gastvrij… Ik word steeds benieuwder wat hier aan de gang is. We zijn nu in elk geval aangemeerd in Rijswijk, waar een castellum van onduidelijke naam (misschien Fletio) moet liggen. Ik hou jullie op de hoogte!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein