Primeur: een lang avontuur voor Marcus en Marbod

achtergrondWie Romeinen.info volgt, krijgt regelmatig een “avontuur” van Marcus en Marbod te lezen. “Avontuur” tussen aanhalingstekens, want de Romeinse soldaat en saaie Germaan beleven eigenlijk nooit echt iets spannends in hun stripjes. Maar na lang werk gloort er in de verte een uitgebreid avontuur, heel wat anders dan die korte gags. Tekenaar Gilivs, die ook onze jeugdpagina’s illustreert, heeft er het nodige over te vertellen.

Werk aan de voorplaat van het verhaal.
Werk aan de voorplaat van het verhaal.

Hoe ben je na al die korte grapjes op het idee voor een lang verhaal gekomen? ‘Tja, ik kwam gek genoeg eigenlijk voor het eerst op het idee toen ik thuis Die Hard 3 zat te kijken. Een onwaarschijnlijk duo met een race tegen de klok. “Vrienden met tegenzin”, als het ware. Dat inspireerde mij plotseling om Marcus en Marbod zo neer te zetten, want in feite zijn ze tegenpolen. Waarom trekken ze dan altijd samen op, alsof ze vrienden zijn? Menig spannende film zet twee tegenovergestelde personages neer die aanvankelijk nauwelijks door één deur kunnen om ze vervolgens te laten eindigen als vrienden voor het leven. Dit verhaal verklaart op die manier dus hun vriendschap. Het is daarmee eigenlijk een soort prequel, een eerste ontmoeting.’

Digitale bewerking ten top: de originele scan...
Digitale bewerking ten top: de originele scan…

Een lang verhaal lijkt me heel anders dan een gagstrip. ‘Dat is het zeker. Gags komen gewoon in mijn hoofd op. Om de strip aan de gang te houden ga ik om de zoveel tijd zitten en wat grappen bedenken die ik dan uitwerk. De strookjes krijgen dan een nummer en gaan meestal naar de NoVA, langere gags of losse cartoons publiceer ik zelf. De enige reden dat ik er kladversies van teken is dat ik ze dan onthouden en bijschaven kan. Voor een lang verhaal is het echter anders, omdat ik het hele verhaal uitschrijven moet. Dat gaat redelijk vanzelf, maar kost wel tijd. Om van al het tekenen en kleuren nog maar helemaal te zwijgen. Bovendien moet ik bij het kleuren ook vaak genoeg “vals spelen” en dingen verbeteren aan de tekening. Bijvoorbeeld een tekort lijntje doortrekken of een te ver doorgetrokken lijntje inkorten. Soms ontdek ik dat ik Marcus’ zwaardriem ben vergeten te tekenen en moet ik die er digitaal bij tekenen. In het eindresultaat valt het gelukkig niet eens zo op. In een nieuwe programma moet ik de inkleuringstechniek dan weer aanpassen zodat ik het inkten eigenlijk digitaal over doe, met allerlei verbeteringen daarbij. Soms kopieer ik zelfs plaatjes die vrijwel hetzelfde moeten zijn. Maar omdat daar verschillende tekst op staat of andere afwijkende details is dat nog best een prutswerkje.’

... en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.
… en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.

Waar liep je het meest tegenaan? ‘Verschillende dingen. Het schrijven zelf is het minste probleem. Maar voor het tekenwerk moet ik soms wel heel uitgebreid zoeken hoe iets er eigenlijk uitziet. En dan nog moet je soms je fantasie gebruiken, terwijl je ondertussen doodsbang bent dat je research toch te slordig is geweest. Ik ken het wereldje van de reënactors en levende geschiedenis aardig goed, maar juist daarom ben ik als de dood om fouten te maken. Niet dat ik zeeën van kritiek krijg: ik heb Marcus vanaf het begin expres die leren polsbandjes uit Hollywoodfilms gegeven, die geen enkele andere functie hebben dan stoer staan, wat juist wel bij hem past. Tot mijn verbazing heb ik er nog nooit commentaar op gehad, evenmin als op de overdadige ruitjes op Marbods kleding. Waar ik ook tegenaan loop is het continu tekenen van Romeinse soldaten: geestelijk erg vermoeiend. Zeker omdat ik bij elke nieuwe soldaat wéér moet nadenken hoe die eruit ziet: wat voor pantser, wat voor helm, welke kleur tuniek… Als je een hele pagina vol soldaten hebt is dat een tergend proces. En dan moet je ze ook nog allemaal inkleuren en opletten dat eerder gebruikte soldaten er hetzelfde uitzien. Verder zijn er ook dingen die ik gewoon erg moeilijk vind om te tekenen. Zoals landschappen of enorme gebouwen. De landschappen heb ik opgelost door ze in stijl van Peter de Smet extreem leeg en simpel te houden. Maar mijn sterkste kant is het nog steeds niet.’

"De Komst van de Keizer" vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.
De Komst van de Keizer” vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.

Maar je hebt toch ook wel genoten van het werk? ‘Zeker. Ik moest voor het verhaal in feite een uitgebreidere wereld rondom Marcus en Marbod creëren. Toen Marcus en Marbod voor het eerst verschenen was er nauwelijks een setting: Marcus was een legionair uit een of ander Romeins fort en Marbod een doodgewone Germaan die in een huis in de omgeving woonde. Natuurlijk was er nog wel een Gallo-Romeinse nederzetting bij het fort en een Germaans dorp verderop, maar meer invulling was er niet. Er waren geen vaste bijfiguren en de achtergrond van Marcus en Marbod was onbekend, behalve dat ze duidelijk van vrij gewone komaf waren. Voor een langer verhaal moest er meer invulling gegeven worden: ik kwam op het idee om Marcus deel uit te laten maken van een contubernium van buitenbeentjes, terwijl Marbod een gezinsvader werd. Al blijft het onduidelijk waar hij nu eigenlijk de kost mee verdient, want Marbod blijft Marbod: saai en onverschillig.’

Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.
Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.

Je hebt het over Marbods gezin en Marcus’ kameraden, maar die hebben we volgens mij al eerder gezien… ‘Dat klopt, ik heb ze al in een paar gags gebruikt. Net als tribuun Candidus, de gefrustreerde commandant van het fort. En centurio Ventosus en de barse optio Crudelius. Tegen de tijd dat ze in de gags verschenen was ik al volop met De komst van de keizer bezig. Soms vroeg de gelegenheid gewoon om de aanwezigheid van deze personages. Een beetje consequent zijn kan helemaal geen kwaad vind ik, integendeel. Wie goed oplet zal zien dat sommige personages veel lijken op figuurtjes uit mijn eerste Romeinenstripjes, die je op deze website vindt onder “Uit de archieven”. Dat geldt voor Ventosus en de commandant en ook voor de optio.’

Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.
Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.

Als het gaat om de research, speelt het verhaal dan in een bepaalde periode, rondom een historische gebeurtenis? De titel impliceert dat het gaat over het bezoek van Hadrianus aan onze provincie. ‘Ja en nee. De keizer is met opzet naamloos en fictief. Hij bevat elementen van meerdere Adoptiefkeizers, maar inderdaad het meest van Hadrianus. Op eenzelfde wijze wordt het fort van Marcus niet bij name genoemd. Als het een historisch, bestaand castellum zou moeten zijn, dan zou ik denken aan Bodegraven. De naam is onbekend en het ligt op een plek waarvan ik niet zeker zou weten of de lokale bewoners onder de Cananefaten of Bataven gerekend werden. Ideale plek voor een vergeten detachement soldaten en voor een Germaan van onduidelijke stam. Maar het kan ook gaan om een totaal fictief fort, ergens tussen Zwammerdam en Vleuten. In eerste instantie had ik een duidelijkere setting in gedachten, bij Forum Hadriani, waarbij Marcus en zijn kameraden hier in een fictieve castra zaten, als deel van een vergeten legioen. Maar uiteindelijk deed dat mij de waarheid toch iets teveel geweld aan. En de Rijn is nu eenmaal DE setting voor een strip als deze, zodat een detachement bij Nijmegen het ‘m ook niet werd. Sowieso wil ik van Marbod niet per se een Bataaf maken, want dat is mij te afgezaagd; vandaar dat ik eerst aan een Cananefaat dacht, maar uiteindelijk is het gewoon niet duidelijk bij welke stam hij hoort en kan het hemzelf ook niet schelen. Het concept van de vergeten soldaten is wel gebleven. De commandant heeft het gevoel op een soort eindstation te zitten, terwijl de hele boel om hem heen een ingeslapen indruk maakt. Er is aan die grens al zo lang niks noemenswaardigs meer gebeurd dat het saai is geworden.’

Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.
Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.

Nogal een contrast met het beeld van de Romeinse tijd als een oorlogszuchtige periode. ‘Omdat dat ook lang niet altijd zo geweest is. In de eeuw na de Bataafse Opstand is er eigenlijk weinig noemenswaardigs gebeurd. Er waren vast wel wat kleine opstootjes en rooftochten, maar dat die niet uitgebreid in onze geschiedenisboeken staan toont wel aan dat het iets triviaals had. Bovendien kennen de mensen de Romeinen het best van een andere strip: Asterix. Hierin spelen de Romeinen vooral de rol van vijandige bezetters. Ik wilde het eens anders doen, dus ligt de focus in mijn strips meer op de Pax Romana, Romein en onderworpene als bewoners van dezelfde samenleving. Qua datering kiest men ook altijd maar voor Julius Caesar, Caligula of Nero, maar waarom juist niet eens de tijd proberen van de Adoptiefkeizers, de Gouden Eeuw van Rome? In dat kader is het veel leuker om Germania Inferior als welvarende, ietwat ingedutte grensprovincie neer te zetten. Ergens past dat zelfs wel bij hoe het moderne Nederland vaak wordt neergezet!’

Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is "De Komst van de Keizer" ook wel spannend.
Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is “De Komst van de Keizer” ook wel spannend.

Maar je inspiratie uit een actiefilm is daar een flink contrast mee. Is het een spannend verhaal? ‘Het heeft zeker zijn duistere momenten. Eigenlijk botst de saaie, ingeslapen wereld van Marcus en Marbod met het enorme Rome, waar de keizer bezig is een wereldrijk te besturen en het in paleis en politiek wemelt van de intriges. Het bezoek van die machtige keizer aan dat ingeslapen grensplaatsje lijkt voor enkele grijze eminenties een ideaal moment om van die lastpak af te komen. Als Marcus en Marbod toevallig op de bende huurlingen stuiten die de klus moet klaren (geheel in actiefilm-stijl is het een multinationale bende) moeten ze alles op alles zetten om op tijd bij het fort te zijn, terwijl ondertussen de moordenaars hen op de hielen zitten. Dat is niet zonder spanning en geweld, maar natuurlijk valt er ook nog een hoop te lachen. Maar helemaal voor alle leeftijden is het niet, nee. Een humoristische strip hoeft niet kinderachtig te zijn, vind ik. Asterix heeft het imago gekregen van een kinderstrip, maar dat komt denk ik vooral omdat het voor alle leeftijden is: het cartooneske geweld maakt het populair bij kinderen, dus denken ouders die geen strips lezen dat het voor kinderen is, ondanks dat sommige grappen daar veel te moeilijk voor zijn. Van dat imago wil ik ook af. Dus in het kampdorp hangen dames rond met loshangend haar en de slechteriken gaan letterlijk over lijken.’

Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.
Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.

Komt dat door die inspiratie uit actiefilms? ‘De invloed daarvan valt wel mee. Die blijkt vooral uit wat knipoogjes. Je kan wel stellen dat ik meer invloed heb ondergaan van de wereld van de levende geschiedenis en reënactment. Neem nou die buitenbeentjes, dat zijn een soort karikaturen en optelsommen van de meer bizarre gevallen die je daarin tegenkomt. Sommige “legionairs” zijn opvallend groot of klein, opvallend oud of jong… En natuurlijk heb je altijd nog de enkeling die er gewoon niet uitziet en maar niet snapt hoe het wel moet. In de Romeinse groepen zie je die laatste gelukkig niet zo gauw, maar ze bestaan wel, van die reënactment-gedrochtjes. De reacties van andere reënactors daarop zijn natuurlijk ook erg typerend, hoe terecht ze soms ook zijn. In zulke groepen zie je ook altijd de prachtigste centurio’s rondlopen, dus heb ik de centurio’s in de strip neergezet als pompeuze mannetjes die meer met hun uiterlijk en carrière bezig zijn dan dat ze echt iets nuttigs doen. Hun rivaliteit met de elitaire cavalerie-decurio is dan weer een parodie op de rivaliteit tussen bijvoorbeeld uniformpolitie en recherche. Net zoals de legionairs en hulptroepen elkaar ook niet lijken te mogen in deze strip. Andere knipoogjes vind je in de vorm van figuranten die veel lijken op leden van die Romeinse groepen. En natuurlijk zijn er wat cameo’s voor de mensen van Romeinen.info, waar ik mijn stripjes publiceren mag!’

Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is...
Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is…

Wanneer kunnen we de strip verwachten? ‘Door andere verplichtingen was een deadline stellen onmogelijk, zodat ik al een paar jaar zit te prutsen, maar nu is het verhaal bijna af. Ironisch genoeg was het laatste dat ik op papier getekend en geïnkt heb een mijlpaal. Het laatste werk op echt papier is af. Ik ben nu bezig met het bijwerken en inkleuren van die laatste pagina’s, maar dat duurt nog wel even. Ook heb ik nog een zware dobber aan het bijwerken van de belettering van de strip, want mijn handschrift is gewoon te rommelig, zodat ik dit ook digitaal moet overdoen. Dat gaat de komende tijd nog het meeste werk worden. Als dat is afgerond zal ik de strip op de facebookpagina van Marcus en Marbod gaan publiceren in feuilleton, zoals een krantenstrip. Ik kan nog geen exacte datum beloven, maar ik weet zeker dat het ergens in 2019 gaat lukken.’

Iets om naar uit te kijken dus. Kijk als het zover is voor het verhaal  “De Komst van de Keizer” (en voor die tijd voor meer strips en af en toe een teaser) op www.facebook.com/MarcusMarbod. 

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 7: het land van de Frisii

De bekendste stam uit het noorden van Nederland zijn de Frisii of Friezen, de bewoners van Friesland, Groningen en Noord-Holland. We moeten niet te haastig zijn om ze op één hoop te gooien met de moderne Friezen: het is totaal niet bekend wat voor taal de Frisii spraken, dus ook niet of het een voorloper van Westerlauwers Fries was. Nieuwe bewoners in de Laat-Romeinse tijd en Vroege Middeleeuwen kregen de naam Friezen op hun beurt opgespeld omdat het gebied waarin zij woonden bekend stond als Frisia, waar het moderne Friesland, West-Friesland in de kop van Noord-Holland en Oost-Friesland in Duitsland hun naam aan danken. De Frisii werden door de Romeinen opgedeeld in de Frisii Minores of “mindere Friezen” en Frisii maiores of “meerdere Friezen”. Welke van de twee groepen welke was is niet helemaal duidelijk. De Frisii werden onderworpen door Drusus in 12 v. Chr., maar kwamen in 28 na Chr. in opstand. Ongeveer 20 jaar later werden ze opnieuw onderworpen door gouverneur Corbulo, die echter onmiddellijk opdracht kreeg om zijn troepen terug te trekken. Over het algemeen bleven de Frisii als bondgenoten en dus vazallen fungeren. Een enkele keer waren er echter ook botsingen.

Friesland, Groningen en Oost-Friesland

Reisgids Friesland GroningenFriesland is opvallend rijk aan inheemse en Romeinse vondsten. Dat betekent niet alleen dat de streek redelijk bewoond was, maar ook dat er veel handelscontacten met de Romeinen waren, zelfs toen die hun ambities om het noorden te veroveren hadden gestaakt. Het landschap van de gebieden ten zuiden van de Waddenzee wordt sterk gekenmerkt door een grote hoeveelheid terpen, aangelegd voor boerderijen en soms zelfs complete dorpen, om er zeker van te zijn dat deze niet weggespoeld werden bij hoogwater. Veel van deze terpen werden in de 3e eeuw verlaten vanwege een stijgende zeespiegel en andere ecologische problemen.

chauci1. Oost-Friesland
In Oost-Friesland, wat nu in Duitsland ligt, woonden de oosterburen van de Frisii: de Chauken en de Amspivariërs, die ook op terpen leefden. In 58 na Chr. werden de Ampsivariërs door de Chauken verjaagd van de Eemsmonding en dienden zich aan om het door de Chamaven verlaten land bij de Rijn in te nemen. Hetzelfde jaar probeerde ook een groep Friezen zich daar te vestigen. Beide groepen keken lelijk op hun neus. De Chauken hadden zich ondertussen naar het westen verplaatst en mogelijk ook een aardige aanwezigheid in Groningen. Enkele keren voeren er Chauken naar de Rijndelta om hier de kust en rivieren te plunderen, soms in gezelschap van wat Friezen. Dit was in 47 na Chr. aanleiding voor gouverneur Corbulo om het land der Friezen te bezetten en bijna een oorlog met de Chauken te beginnen, tot keizer Claudius dit verbood. Daarna waren de meeste plundertochten niet meer dan incidentjes, tot een hele grote rond 170, die de Romeinen prompt de verdediging van de westkust deed opschroeven. Uiteindelijk gingen de Chauken op in de Saksen.
In het Duitse Bentumersiel wordt een Romeins castellum vermoed. Van 12 v. Chr. tot 16 na Chr. voerden de Romeinen immers uitgebreide operaties tussen de Rijn en de Elbe met het doel hier een provincie in te richten. Volgens sommigen zou dit castellum Flevum kunnen zijn, dat in 28 na Chr. door de opstandige Friezen zou zijn belegerd. Gezien de positie aan de Eemsmonding is dat niet onmogelijk.

Storm2. Waddenzee
Tijdens de expedities van Drusus, Tiberius en Germanicus werd de Waddenzee meerdere malen gebruikt om langs de noordkust naar de Eems of zelfs de Elbe te varen. Zo eenvoudig was dat niet, want het verschil tussen hoog en laag water was erg groot en de zandbanken maakten de zee flink verraderlijk, zodat de Romeinen zich gedwongen zagen om platbodems te bouwen. Stormen op de terugweg in het najaar konden goed gevaarlijk zijn. Er was dan ook soms hulp van de Friezen nodig om veilig terug te kunnen keren. Meerdere keren leden Romeinse soldaten er schipbreuk, zodat de overlevenden vast kwamen te zitten op waddeneilandjes.

3. Nederzetting Ezinge
Locatie: Ezinger terp
De Ezinger terp werd waarschijnlijk al bewoond in 600 v. Chr. en bleef dat tot ver in de middeleeuwen onafgebroken. Behalve boeren woonden er blijkbaar ook handwerkers in het dorp. Romeinse handelswaar kwam er in de 2e en/of 3e eeuw ook terecht, wat blijkt uit 137 scherven van terra sigillata en een bronzen Jupiterbeeldje. Er is ook Laat-Romeins aardewerk gevonden.
Bezienswaardigheden: Museum Wierdenland (Van Swinderenweg 10, Ezinge)
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinenmarkt in Museum Wierdenland (29 april, 11:00-17:00)

Terp4. Nederzetting Holwerd
Locatie: Terp van Holwerd
Of Holwerd gedurende de Romeinse tijd bewoond werd is niet helemaal zeker, maar de terp bestond sowieso al voor die tijd. Er is een munt gevonden van rond het begin van onze jaartelling en een stuk terra sigillata uit de 2e eeuw. Er is ook een solidus gevonden uit de zesde eeuw, uit de regeringstijd van de Oost-Romeinse keizer Justinus.

5. Nederzetting Vaardeburen
Locatie: Terp Vaardeburen
De terp van Vaardeburen is opgeworpen in de IJzertijd. Een zeer interessante Romeinse vondst was een Mercuriusbeeldje van ongeveer 11 cm hoog. Een half verbrand skelet uit de 3e eeuw was waarschijnlijk een rommelig gecremeerde persoon die na afloop blijkbaar niet begraven werd. Naast het lijk lag een half verbrande schaal van terra sigillata, met het opschrift dat de schaal gemaakt was door Boudilus. Misschien was het een grafgift die mee gecremeerd werd.

6. Nederzetting Hallum
Locatie: Terp van Hallum
Op de terp van Hallum zijn drie beeldjes gevonden. Twee ervan stellen Romeinse goden voor. Een vrouwelijke buste van 15,5 cm hoog stelt waarschijnlijk Ceres voor. Het tweede beeldje is van de halfgod Hercules. Het derde beeldje stelde een bokje voor. Daarnaast vond men een zilveren denarius uit de tijd van Tiberius, een lederen schoen van een soldaat en een ivoren handgreep van een Romeins zwaard. In de 3e eeuw moet er een aanlegplaats voor boten geweest zijn bij het dorp, dat in de 4e eeuw verlaten werd.

©Fries Museum; CC BY-SA 3.0
©Fries Museum; CC BY-SA 3.0

7. Hludana-steen
De votiefsteen voor de godin Hludana werd in 1888 ontdekt in Beetgum. Volgens het opschrift is de steen aan haar opgedragen door “de pachters van de visserij, toen Quintus Valerius Secundus hoofdpachter was”. De steen stamt uit het begin van de jaartelling, toen de Romeinse controle over het noorden nog vrij sterk was. Nog vier stenen voor Hludana zijn gevonden bij Kalkar, Xanten, Bonn en in de Holdeurn bij Nijmegen.

©J. Lendering; CC BY-SA 3.0
©J. Lendering; CC BY-SA 3.0

8. Terpdorpen van Wijnaldum
Locatie: Voorrijpterp (nederzetting 1)
Wijnaldum kent zes terpen en zes nederzettingen. De Voorrijpterp was vanaf de IJzertijd tot in de Vroege Middeleeuwen voortdurend bewoond. Voor die tijd moet Wijnaldum een vlaknederzetting (dus zonder terp) geweest zijn. Er werden in de Romeinse tijd ook dijkjes aangelegd door her en der plaggen te storten. In die tijd werd het dorp een centrum van de metaalbewerking in de omgeving. De in de omgeving gevonden munten werden hiervoor als grondstof gebruikt, maar waarschijnlijk ook als betaalmiddel en als gewichtsmaten. In de 3e eeuw begon men weg te trekken, tot het dorp rond 300 verlaten was. Meer dan een eeuw later begon Wijnaldum weer bewoond te worden. Veel Romeinse goederen bleven in gebruik en gingen dus waarschijnlijk pas in de Vroege Middeleeuwen “de grond in”.

9. Nederzetting Hitzum.
Locatie: terp van Hitzum
Gebouwen uit de Romeinse tijd zijn in Hitzum niet ontdekt, maar wel meerdere voorwerpen die bewoning suggereren. In 1880 ontdekte men er een maskerachtig beeldje uit de 2e of 3e eeuw, waarschijnlijk voor Bacchus. Ook werd er op de terp een solidus van Theodosius II (408-450) ontdekt.

tolsum10. Tabula van Tolsum
De tabula van Tolsum werd in 1914 ontdekt en bevat een akte. Aanvankelijk dacht men dat het om de verkoop van een koe ging, maar in 2009 werd de vertaling opnieuw onder de loep genomen. De tekst bevat een schuldbekentenis van een onbekend persoon aan een slaaf genaamd Carus. Uit de tekst valt af te leiden dat dit in 29 na Chr. gebeurd moet zijn, relatief kort na de opstand der Friezen, wat impliceert dat de handel gewoon doorging.

©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

11. Nederzetting Kimswerd
Locatie: terp van Kimswerd
Vondsten op de terp van Kimswerd doen vermoeden dat hij rond het begin van onze jaartelling pas voor het eerst bewoond werd, aanzienlijk later dan de meeste terpen in Westergo. Een schaal uit de 2e eeuw bevatte de naam Domitianus, maar verwijst waarschijnlijk naar de maker of eigenaar van de schaal in plaats van naar de gelijknamige keizer. Een beeldje van Mercurius stamt uit de 2e of 3e eeuw.

²Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

12. Nederzetting Pingjum
Locatie: Terp van Pingjum
Zoals bij meer Friese terpen is het niet bewezen dat die van Pingjum voortdurend bewoond werd, maar we vermoeden dat er in de Romeinse tijd al een dorp was. Een Mercuriusbeeldje uit de 2e of 3e eeuw laat dit zien. In de 3e eeuw verlieten de mensen de terp, maar vanaf de 5e eeuw werd de nederzetting weer bewoond.

²Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0
©Fries Museum; Collectie het Koninklijk Fries Genootschap; CC BY-SA 4.0

13. Nederzetting van Sotterum
Locatie: Terp van Sotterum
De terp van Sotterum werd rond 200 v. Chr. opgeworpen en bevatte een dorp in de Romeinse tijd. Een indrukwekkende vondst is een bronzen paardenbeeldje uit de 2e of 3e eeuw. Daarnaast zijn er uit de Romeinse tijd ook aardewerk, munten, spelden en zelfs waterputten en erfafscheidingen ontdekt.

A. Fries Museum
Locatie: Wilhelminaplein 92, Leeuwarden
Het Fries Museum bevat een hoop archeologische vondsten uit Friesland. Hiertoe behoren ook godenbeeldjes en andere vondsten uit de bovengenoemde terpdorpen. En natuurlijk de schrijfplank van Tolsum!

Noord-Holland en Zuid-Holland achter de Rijn

Reisgids Noord-HollandHolland werd boven de Rijn waarschijnlijk ook door Friezen bewoond, maar het landschap moet hier aanzienlijk anders zijn geweest. In plaats van de stevige duinen die hier tegenwoordig liggen, lag er een zogeheten strandwal, op de plaats waar nu nog steeds de zandgrond van het westen ligt. De strandwal bestaat nog, maar was in de Romeinse tijd wat hoger, terwijl de zeespiegel wat lager was. Ten oosten daarvan was het landschap veenachtig, vol stroompjes en moerassen. Toch viel ook hier wel degelijk te wonen.

©Rijksmuseum van Oudheden; CC BY-SA 4.0
©Rijksmuseum van Oudheden; CC BY-SA 4.0

1. Helm van Texel
Op het strand van Texel werd in 1949 een Romeinse helm ontdekt uit de eerste helft van de 1e eeuw: de helm vertoont weinig reliëf en heeft een korte nekklep en een knop bovenop. Wangkleppen en voorhoofdsbeugel ontbreken. De inscriptie op de helm is onduidelijk, maar staat misschien voor een zesriemer genaamd Hirundo.

sommel2. Graf op de Sommeltjesberg
Op de Sommeltjesberg werd al in 1777 een graf vol Romeinse voorwerpen ontdekt: onder andere een paardentuig, een ketel, twee lepels om wijn mee te filteren. Op de ketel stond het woord of de naam MATVTIO. Eén van de lepels bevatte het opschrift ADRAXIVS F. Waar de voorwerpen na meer dan twee eeuwen gebleven zijn is helaas onbekend.

Woud van Baduhenna3. Woud van Baduhenna (?)
De exacte locatie van het Woud van Baduhenna is tot op de dag van vandaag een raadsel, vooral omdat het nog altijd niet honderd procent zeker is waar castellum Flevum lag. De omgeving van Heiloo is geopperd, maar verre van bewezen. Bekend is dat de opstand van de Friezen in 28 na Chr. leidde tot een slag in dit woud, dat vermoedelijk genoemd is naar een inheemse godin. De Romeinen waren in wouden vrijwel altijd in het nadeel omdat zij hier ruimte misten voor hun formaties en aanvallers niet konden achtervolgen zonder het risico te lopen te verdwalen of in een hinderlaag gelokt te worden. Tot overmaat van ramp was het woud blijkbaar erg moerassig. Bevelhebber Lucius Apronius moest ter plekke nieuwe wegen en moerasbruggen laten aanleggen om het woud door te komen. Doordat hij zijn hulptroepen in groepen opdeelde raakten deze één voor één in de knoei. 900 soldaten sneuvelden in de slag. 400 man zouden zich verschanst hebben in de villa van een zekere Cruptorix, waar zij uiteindelijk elkaar doodden uit angst voor verraad.

4. Heiligdom Uitgeest-Dorregeest
Over het mogelijke heiligdom bij Uitgeest is weinig zeker. Er is veel aardewerk gevonden, net als een dakpan en wat botten. Of dat daadwerkelijk duidt op een Romeins of inheems heiligdom is nog maar de vraag.

©Open Data Provinciaal Depot voor Archeologie Noord-Holland; CC BY-SA 4.0
©Open Data Provinciaal Depot voor Archeologie Noord-Holland; CC BY-SA 4.0

5. Victoria van Heemstee
Het bij Heemstee gevonden Victoriabeeldje kan ergens tussen 70 en 270 na Chr. gemaakt zijn. Het was van brons en diende mogelijk als bouwoffer.

6. Tempel van Beverwijk-Broekpolder
Beverwijk bevatte mogelijk een inheems Fries heiligdom. Het lag relatief dicht bij Velsen en de tempel van Velserbroek. Als inheems heiligdom was het misschien eerder een open cultusplaats dan een gebouw.

©Graham Sumner
©Graham Sumner

7. Castellum Velsen
Locatie: A9, Velsen-Zuid, bij het IJ (Velsen 1); HVC aan de Amsterdamseweg (Velsen 2)
Het castellum bij Velsen wordt tegenwoordig vaak geassocieerd met Flevum, het fort dat in 28 na Chr. door de opstandige Friezen aangevallen werd. Gezien de ligging bij het Flevomeer is dat niet onmogelijk, zeker omdat er sporen van een aanval gevonden zijn. Er werden maar liefst 520 slingerkogels in het fort gevonden, waarvan een groot deel niet in keurige amandelvorm, maar in de vorm van vingerkootjes, wat impliceert dat de kogels op raakten en er razendsnel nieuwe werden gemaakt door de soldaten met hun vingers gaten in het zand te laten drukken en daar lood in te gieten. Toen het beleg was opgebroken werd het fort kort daarna alsnog verlaten. Om het onbruikbaar te maken werden de waterputten vergiftigd door er lijken van soldaten en paarden in te gooien. Velsen 1 was waarschijnlijk al tussen 14 en 16 na Chr. gebouwd, maar werd na de evacuatie opnieuw in gebruik genomen rond 35 na Chr. Een jaar of 5 later werd Velsen 2 gebouwd, een tweede kamp iets stroomafwaarts. Waarschijnlijk had de nieuwe aanwezigheid te maken met Caligula’s plannen om de Rijngrens te versterken en zo de invasie van Brittannia te vergemakkelijken. Al een decennium later was het met Velsen gedaan: de oever slibde dicht zodat het fort weinig nut meer had en keizer Claudius wilde geen permanente bezetting ten noorden van de Rijn meer.

©Huis van Hilde; CC BY-SA
©Huis van Hilde; CC BY-SA

8. Tempel Velserbroek
De omgeving van Velsen bevatte meerdere inheemse nederzettingen. Bij Velserbroek bevond zich echter een daadwerkelijk heiligdom dat misschien door zowel de Friezen als de Romeinen gebruikt werd.

9. Castellum Lugdunum (Katwijk)
Locatie: Uitwateringssluis, Katwijk
Uiteindelijk komen we weer aan de Rijngrens. Nou ja… Van Katwijk tot Koudekerk zijn veel nederzettingen ten noorden van de Rijn gevonden, die ook sporen bevatten van Romeins aardewerk, vaak geïmporteerd. Dit is opvallend omdat het in strijd lijkt met de ontruiming van de noordoever die in de Achterhoek plaatsvond. Misschien lag het eraan dat hier een grotere hoeveelheid soldaten woonde, maar van de andere kant zat er in 58 na Chr. nog geen legioen in Nijmegen.

016A. Huis van Hilde
Locatie: Westerplein 6, Castricum
Het Huis van Hilde bevat een collectie archeologische vondsten uit heel Noord-Holland, van de prehistorie tot de moderne geschiedenis. Ook de Romeinen en Friezen ontbreken hier niet bij. De vaste tentoonstelling bevat niet alleen vondsten maar ook gereconstrueerde personen, waaronder een Friese krijger en Romeinse legionair.
Speciaal in de Romeinenweek: Ontdek Romeins Noord-Holland (weekenden 11:00-17:00; 30 april 10:00-17:00; overige dagen 09:00-17:00); Romeins koken (13:00-16:00)

allard piersonB. Allard Pierson Museum
Locatie: Oude Turfmarkt 127, Amsterdam
Het Allard Pierson Museum is het archeologisch museum van de Universiteit van Amsterdam. Het is begonnen als studiecollectie (wat het in principe nog steeds is) maar is sinds de jaren ’70 ook steeds meer een publieksfunctie gaan bekleden. Behalve schitterende Romeinse stukken bevat het museum ook stukken van de Etrusken, Grieken en vele andere oude culturen. De gipsenzolder bevat meer dan 300 gipsen kopieën van Griekse en Romeinse beelden.
Speciaal in de Romeinenweek: Ontdek de val van het Romeinse rijk (6 mei, 13:00-16:00)

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 6: het land achter de Rijn

Het is een misvatting dat de Romeinen nooit ten noorden van de Rijn zijn geweest. Wel is de bezetting door Romeinse troepen hier veel korter geweest, zodat er uiteindelijk ook geen daadwerkelijke provincie is ingericht. Het noorden van Nederland bleef echter deel van de Romeinse periferie. Met de meeste stammen die in het gebied woonden werden bondgenootschappen gesloten, wat in de Romeinse tijd eigenlijk neerkwam op een soort vazalstatus: de volkeren in kwestie bestuurden zichzelf maar waren schatplichtig en leverden soms ook wat hulptroepen. Plaatsen met een naam en Romeinse gebouwen zijn hier zeldzaam, dus de reisgids zal zich hier meer richten op naamloze inheemse nederzettingen en interessante archeologische vondsten.

Ten zuiden van het Flevomeer (Flevoland, het Gooi en Gelderland)

Reisgids Flevo zuidBij aanvang van de Romeinse tijd lag er ter hoogte van het IJsselmeer, een meer dat de Romeinen het Flevomeer noemden. Wie er direct ten zuiden van het meer woonden is onduidelijk. In het oosten is er wat meer duidelijkheid. De Achterhoek werd vermoedelijk bewoond door de Chamaven. De Romeinen lieten de stam, zelfs toen ze besloten het gebied achter de Rijn niet te besturen, duidelijk merken wie de baas was. De Chamaven moesten veel grond bij de Rijn prijsgeven zodat hier graanvelden voor het Romeinse leger konden worden aangelegd. De Saliërs zouden hun buren op de Veluwe kunnen zijn geweest, al is dat niet helemaal zeker. In de 3e en 4e eeuw worden zowel de Chamaven als Saliërs omschreven als stammen van de Franken: nadat de Salische Franken op de Betuwe waren toegelaten, waren zij op eigen houtje doorgegaan naar Toxandrië (Noord-Brabant) en namen de Chamaven snel de Betuwe in.

meer1. Flevomeer
Locatie: IJsselmeer
Het Flevomeer was, net als het IJsselmeer nu, het grootste meer van Romeins Nederland.Verwar dit niet met de latere Zuiderzee, want het Flevomeer was veel kleiner en grensde ook in het noorden waarschijnlijk aan land of in elk geval aan kwelders. Vermoedelijk liet veldheer Drusus bij het begin van zijn veldtochten één of meer kanalen graven om vanuit de Rijn het Flevomeer en de Waddenzee te bereiken, maar waar deze Drususgracht lag is tot op heden onbekend. Wellicht waren de Vecht en de IJssel nuttige natuurlijke waterwegen om het meer te bereiken, al sloot de IJssel toen waarschijnlijk nog niet aan op de Rijn. Via het Flevomeer bereikte Drusus niet alleen de Waddenzee, maar ook het land van de Frisii. Dat Drusus voor deze route koos, is te wijten aan het feit dat de Romeinen de Noordzee onbetrouwbaar vonden vanwege het sterke verschil tussen eb en vloed en de stormen die er soms op uitbraken. Vele eeuwen later werd de provincie Flevoland naar het Flevomeer genoemd, al is de positie ervan waarschijnlijk wat zuidelijker.
Speciaal in de Romeinenweek: “Expositie Oostvaardersplassen” in Natuurbelevingscentrum de Oostvaarders (28 april-6 mei, 11:00-15:00)

kotterbos_vici_org2. Wachtpost Kotterbos
Locatie: Kotterbos bij Lelystad
De vondst van een wachtpost of wachttoren in het Kotterbos in Flevoland, bewijst dat hier in de Romeinse tijd land lag, waarschijnlijk een moerasbos. Koolstofdatering toont aan dat de houtresten er rond 69 na Chr. stonden, het jaar waarin de Opstand der Bataven uitbrak. De stammen waren 7 meter lang. Ook dook er een basaltsteen op, die ten zuiden van Bonn gewonnen moet zijn. Dit soort stenen zijn in Romeinse platbodems als ballast gebruikt, wat op scheepvaart duidt. Vanuit de wachtpost moet Fectio via de Vecht en Rijn in een dag tijd te bereiken geweest zijn. Of de post werkelijk Romeins was of juist werd aangelegd door de rebellen is niet zeker.

gooi3. Dagmarskampen Westerheide
Locatie: Westerheide bij Hilversum en Laren
Op het Actueel Hoogtebestand van Nederland nam men twee opvallende ruitvormen waar op de Westerheide. Het is mogelijk dat hier dagmarskampen werden aangelegd door Romeinse troepen die ten noorden van de Rijn opereerden. De reden voor zo’n tocht kan verschillend zijn geweest: een veldtocht, een strafexpeditie of een oefening. Veldtochten ten noorden van de Rijn met als doel daadwerkelijke oorlog en verovering werden vanaf het midden van de 1e eeuw niet meer ondernomen; strafexpedities en oefeningen vonden nog veel langer plaats.

Soldaat2_marskamp4. Dagmarskamp Ermelosche Heide
Locatie: Ten hoogte van de Flevoweg (N203) op de Ermelosche Heide
Het dagmarskamp van Ermelo is een zeldzaamheid: het is het enige met zekerheid aangetoonde Romeinse marskamp in Nederland. Niet zo vreemd, want gewoonlijk werden de kampen zorgvuldig afgebroken, zodat er amper een spoor achterbleef en eventuele vijanden het terrein niet in gebruik zouden nemen. Zelfs de greppels werden dan dus dichtgegooid. Waarom dat laatste op de Ermelosche Heide niet gebeurd is blijft een raadsel. Het geeft in elk geval een interessante kijk op hoe dit soort kampen eruit zagen. Het kamp moet rond het jaar 170 aangelegd zijn en was groot genoeg voor een heel legioen. Dat de wallen niet in een keurige rechte lijn lopen maar licht kronkelen toont aan dat er een hoop verschillende ploegen tegelijk aan de greppel en omwalling werkten, zodat het kamp in een paar uur kon worden opgezet. As van broodovens doet vermoeden dat het legioen drie dagen gebleven is, wat opvallend lang is. Waarom dat gebeurde is ook niet duidelijk. Misschien was er sprake van een strafexpeditie tegen de Chamaven of Saliërs.
Bezienswaardigheden: zichtbare contouren kamp; stenen Romein bij ingang kamp; informatiezuil
Speciaal in de Romeinenweek: Romeins Marskampwandelroute (28 en 30 april, 1-5 mei); Op reis met de Romeinen + VR Experience (28 april, 11:00-14:00); Romeinse bierveldtocht BurgBieren (3 mei 10:30-17:00)

venusheerde5. Venus van Heerde
Een bewijs dat ook Romeinse godsdienst zijn weg naar het noorden kon vinden is bijvoorbeeld de Venus van Heerde: een bronzen beeldje dat ergens tussen 10 en 130 na Chr. gemaakt werd. Het brons is om een kleien kern heen gegoten, met zilver op de ogen en het diadeem van de godin. Dat Romeinse godenbeeldjes hun weg naar het noorden vonden is niet zo vreemd als het lijkt. Ten eerste was een dergelijk beeldje waarschijnlijk kostbaar, zodat kooplui er veel aan konden verdienen. Ten tweede waren de goden van verschillende polytheïstische godsdiensten gemakkelijk te versmelten, zodat Romeinse en inheemse godsdienst gemakkelijk samen konden gaan.

6. Schat van Diepenveen
In Diepenveen werd in 1993 een schat van wel 106 Romeinse munten ontdekt. Later kwamen er nog meer munten naar boven tot het aantal op 370 zat, van koperstukjes tot in de Romeinse tijd al zeer kostbare zilveren denarii. Het zou kunnen dat de munten verloren zijn op een veldtocht ergens voor het jaar 49.

pakhuisA. Museum het Pakhuis Ermelo
Locatie: Molenaarsplein 24, Ermelo
Museum het Pakhuis in Ermelo bevat ook Romeinse stukken, wat natuurlijk logisch is omdat het dagmarskamp op de Ermelosche Heide ligt, ongeveer 4,5 kilometer verderop. In de tentoonstelling “Oog in Oog met de Romeinen” kun je in de Romeinse voetsporen treden, variërend van militaire bepakking tot Romeinse lichaamsverzorging.
Speciaal in de Romeinenweek: Oog in Oog met de Romeinen (28 april t/m 5 mei, 10:30-16:30)

soldatenB. Erve Eme (Zutphen)
Locatie: De Kaardebol, Harenbergweg 1 in Zutphen
De Erve Eme, op het terrein van de Kaardebol, is een klein openluchtmuseum dat een Frankisch erf toont. In principe richt het zich op de Vroege Middeleeuwen, maar aangezien deze begin met het einde van de Romeinse tijd is er sprake van overlapping. De Franken waren een inheemse groep Germanen met hun eigen gewoontes en godsdienst, die in de Vroege Middeleeuwen geleidelijk overging in het christendom (met enige druk van bovenaf). Het erf toont ambachten en diverse workshops en evenementen, waarbij de Late Romeinen niet ontbreken aangezien de scheidingslijn tussen Romeinen en Franken op den duur vrij dun was geworden.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinen in Zutphen?!? (29 april, 11:00-17:00)

Ten oosten van het Flevomeer (Overijssel, Drenthe en Groningen)

Reisgids Flevo oostMeer naar het noordoosten van Nederland was de Romeinse politieke invloed veel beperkter, al kwamen er veel goederen die kant op via handel. Wie er woonden is soms maar de vraag. Saliërs zouden het westen van Overijssel nog bewoond kunnen hebben. Twente wordt veel geassocieerd met de Tubanten, al hadden die wellicht ook gebied in het zuiden van Drenthe en ten oosten van Twente in Duitsland. Misschien dat de Chamaven het zuiden van Twente bewoonden. Waar het gebied van de Frisii of Friezen precies begon is niet helemaal duidelijk: misschien al in Drenthe. Rondom de Eemsmonding woonden de Ampsivariërs, die hier later werden verjaagd door de Chauken, die misschien wel tot in Groningen doordrongen. De migratie van de Ampsivariërs is tekenend voor een woelige periode in het jaar 58, toen diverse groepen stonden te popelen om het door de Chamaven verlaten land bij de Rijn in te nemen. Niet alleen de Tubantse buren, maar ook de gevluchte Ampsivariërs en een groep Friezen die het Flevomeer hadden overgestoken dienden zich aan. Allen werden gelast te vertrekken. In het geval van de Friezen, die zelfs een paar leiders naar Rome stuurden om hun zaak te bepleiten, moest zelfs geweld worden gebruikt.

1. Schat van Steenwijk-Onna
De schat van Steenwijk werd in 1884 ontdekt op de Steenakkers bij Onna. Hij bevatte maar liefst 237 zilverstukken! De vondst in 1985 van een denarius nog van voor de tijd van keizer Augustus, wordt hier vaak aan gekoppeld. De 237 munten zijn namelijk al net zo oud: de oudste is gedateerd op 145 v. Chr., terwijl de jongste uit de tijd van Tiberius komen. Waarschijnlijk is veldheer Germanicus in 15 na Chr. met zijn leger langs getrokken op weg naar het land van de Frisii. Steenwijk vormde namelijk een zeldzame begaanbare route naar het noorden.

schat anloo2. Muntschatten van Drenthe (Anloo, Balloo en Barger-Compascuum)
Drenthe is meerdere muntschatten rijk, vaak van aanzienlijke omvang. In 1952 vond men bij Barger-Compascuum een schat van 312 zilverlingen, samen met resten van een beurs en gordel. De schat was keurig onder een graspol verstopt in het veenmoeras. Wellicht was de eigenaar in paniek en probeerde zijn schat om één of andere reden te verbergen, zonder hem later nog op te kunnen halen. Een moeras als verstopplaats klinkt gewiekst, maar kan natuurlijk ook gevaarlijk zijn. De muntschat van Balloo werd al in 1839 ontdekt in het Andersche Diep. Veel van de zilveren munten zijn verloren gegaan toen ze aan lokale zilversmeden werden verkocht. De overgebleven 25% ligt in het Drents Archief. Balloo was een belangrijke plaats in de Romeinse tijd: in de Balloër Kuil werden in de steentijd al vergaderingen gehouden en in de Romeinse tijd liep hier nog steeds een route. Bij Anloo werden in 2008 en 2009 155 zilverstukken ontdekt uit de periode 69-222 na Chr., lang nadat de Romeinse veldtochten in het noorden geëindigd waren. De munten lagen in twee crematiegraven als grafgiften.

beile3. Schat van Beilen
De goudschat van Beilen bevat net als de schatten van Anloo, Balloo en Barger-Compascuum een aantal munten: 22 gouden solidi. De schat bevat echter ook nog vijf halsringen en een armband. Het is de rijkste Romeinse schatvondst van heel Drenthe. Waarschijnlijk zijn de sieraden gemaakt door solidi om te smelten, wat blijkt uit verdikkingen op de plekken waar Romeinse munten gewoonlijk versierd zijn. Alle munten zijn van voor het jaar 400, maar waarschijnlijk rond die tijd begraven, misschien als grafgift. Het zou om een rijk persoon of zelfs hoofdman van de nederzetting van Wijster kunnen gaan.

wijster4. Nederzetting van Wijster
Locatie: Beilerweg bij Wijster
Wijster bevatte in de Laat-Romeinse tijd waarschijnlijk een van de belangrijkste nederzettingen van Zuidwest-Drenthe. Al in 200 v. Chr. werd de plaats bewoond door ongeveer 150 mensen, maar tijdens de Romeinse tijd groeide het aantal boerderijen uit tot 15 à 20 en later zelfs misschien tot 25! Er woonden 500 mensen in het dorp, wat in die tijd opvallend groot is. Behalve een woon- en stalgedeelte in de centrale boerderij, stonden er spiekers, schuren en hutkommen omheen. Eén boerderij had een opvallend grote ingang, alsof hier de rijkste familie woonde. Ten westen lag het grafveld, waar een graf vol giften gevonden is. Waarschijnlijk is hier een dorpsbewoner die als officier in het Romeinse leger had gediend begraven rond het jaar 400. De schat van Beilen zou een offer uit het dorp geweest kunnen zijn. In die tijd liep het dorp op zijn einde: begin 5e eeuw werd het verlaten.
Bezienswaardigheden: Kunstwerk op de Beilerweg

5. Nederzetting van Groningen
Locatie: Lutkenieuwsestraat
Op de plek van de stad Groningen woonden al minstens in de Romeinse tijd mensen, misschien wel langer. Gevonden terra sigillata, Romeins aardewerk, stamt uit de 1e of 2e eeuw. Het kwam uit Gallië. In de Laat-Romeinse tijd moet er een fikse boerderij gestaan hebben, als is de exacte vorm ervan onbekend.

266px-Drents_MuseumA. Drents Museum
Locatie: Brink 1, Assen
Het Drents Museum bevat ook vondsten uit de Romeinse tijd, zoals de diverse muntschatten die sinds de 19e eeuw in Drenthe zijn gevonden. Maar ook zijn er diverse veenmummies tentoongesteld, die een beeld geven van de inheemse bevolking.
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse schatten in het Drents Museum (dagelijks m.u.v. maandag, 11:00-17:00)

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 5: Maastricht-Nijmegen en Nijmegen-Rijngrens

Reisgids Maas WestNadat we in het vorige hoofdstuk in het zuiden van Limburg geëindigd zijn, gaan we nu weer noordwaarts. We trekken vanuit Maastricht, ditmaal langs de linkeroever van de Maas, waarna we bij Cuijk oversteken en naar Nijmegen reizen, om uiteindelijk weer bij de Rijn te eindigen.

Maastricht-Cuijk

©Kleon33; CC BY-SA 4.0
©Kleon33; CC BY-SA 4.0

1. Traiectum ad Mosam (Maastricht)
 Locatie: Binnenstad Maastricht, ten zuiden van de Servaasbrug
– Alternatieve namen: Pons ad Mosam (waarschijnlijk na de bouw van een brug); Mosae Traiectum (middeleeuwse bronnen)
Romeins Maastricht had het economische voordeel dat het aan een kruising van meerdere wegen lag. Niet alleen lag het aan de oever van de Maas, vanwaar vrachtschepen af en aan voeren, maar ook lag het aan de Via Belgica, een heel belangrijke handelsweg die Keulen verbond met Tongeren en uiteindelijk met de havenstad Boulogne. Alsof dat nog niet genoeg was liep er vanuit Maastricht ook een weg naar Aken en eentje langs de Maas naar het noorden. Toen Nijmegen in de loop van de tweede en derde eeuw economisch begon te verzwakken, werd Maastricht één van de rijkste plaatsen in Romeins Nederland.
– Speciaal in de Romeinenweek: Citygame “Het geheim van Julius Caesar”(elke dag); Ommetje binnenstad Maastricht (29 april, 14:00-16:30)

De kruik uit Feresne. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0
De kruik van Ferenius. ©Hans Erren; CC BY-SA 3.0

2. Feresne (Dilsen?)
Locatie: onzeker, misschien Dilsen “de Kommel”
Feresne staat op de Peutinger kaart vermeld tussen Tongeren en Catualium. De exacte locatie ervan is echter nog lang niet duidelijk. Een andere aanwijzing voor het bestaan van de plaats is een potscherf uit Heerlen, met de naam Lucius Ferenius erop. De vondst van een vicus in het Belgische Dilsen doet vermoeden dat Feresne hier gelegen kan hebben. Het betrof een straatdorp, met huizen aan weerszijden van een Romeinse weg. Toch is Dilsen niet per se de enige kandidaat, zeker niet nadat in het nabijgelegen Mulheim sporen van een tempel ontdekt werden.

3. Catualium (Heel?)
– Locatie: mogelijk rondom de Stefanuskerk van Heel
Ook Catualium staat op de Peutinger kaart. Heel is de kandidaat omdat er sporen van een vicus gevonden zijn rondom de Stefanuskerk, zoals op de Panheelderweg. De locatie ligt bij een kronkelig deel van de Maas. Juist daarom is het niet ondenkbaar dat er bij Catualium ook een castellum kan zijn gebouwd, al dan niet in de Laat-Romeinse tijd. Gevonden is het echter nog niet. Het ligt bovendien niet ver van Roermond, ten oosten waarvan Mederiacum gelegen zou kunnen hebben.

4. Tempel Roermond
Locatie: onzeker
In 1960 werden er brokken zuil en een votiefsteen opgevist uit de Maas. De steen was gewijd aan de godin Rura. Samen met de andere brokstukken duidt dit dus op de aanwezigheid van een tempel, die blijkbaar door de Maas overstroomd is. Rura was waarschijnlijk een riviergodin, namelijk die van de Ruhr. De steen is in het Historiehuis van Roermond te bekijken.

© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0
© Toem Doesborg; CC BY-SA 3.0

5. Blariacum (Blerick?)
Locatie: vermoedelijk de Garnizoenweg in Venlo-Blerick
Blerick, het stadsdeel van Venlo ten westen van de Maas, zou het op de Peutinger kaart vermelde Blariacum geweest kunnen zijn, dat op de kaart tussen Catualium en Ceuclum vermeld wordt. Een reden waarom dit vaak wordt aangenomen is de sterke gelijkenis tussen beide namen, al mag je daar natuurlijk niet volledig op vertrouwen. De suggestie dat er een brug over de Maas liep bij Blerick is niet bewezen. Er zou dan waarschijnlijk ook een castellum moeten liggen, maar ook dat is niet gevonden. Wel lag er ter hoogte van de Garnizoenweg een Romeinse weg die haaks op de Maas stond, hetgeen een oversteekpunt impliceert. Ook is er een groot gebouw gevonden dat een herberg zou kunnen zijn. Dan zou Blariacum in plaats van een castellum misschien een statio zijn geweest.
Bezienswaardigheden: markering Romeinse weg tegenover de Venrayseweg

©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0
©Rijksdienst voor cultureel erfgoed; CC BY-SA 3.0

6. Statio van Lottum
Locatie: onzeker
Tussen Blariacum en Ceuclum wordt op de Peutinger kaart geen plaats meer genoemd, al laat deze kaart wel vaker namen en routes weg. Ongeveer 10 kilometer ten noorden van Venlo ligt bijvoorbeeld Lottum (voor zover bekend géén Romeinse naam!) waar sporen zijn gevonden die duiden op een statio, een militair wegstation. Twee altaarstenen met namen van soldaten erop doen dit vermoeden. Een gevonden bouwwerk zou de statio kunnen zijn, maar misschien ook niet: wellicht is dit de tempel waar de soldaten hun votiefstenen lieten plaatsen. Van de andere kant lag er dicht in de buurt al een inheems heiligdom. Lottum zou bovendien een geschikte oversteekplaats kunnen zijn voor wie vanuit Xanten sneller naar Maastricht wilde, dus wie weet…

pijler7. Ceuclum (Cuijk)
Locatie: Maasboulevard en Waalstraat, Cuijk
Zoals eerder besproken was Cuijk ook een religieuze plaats en een knooppunt voor handelaren. De Maas stroomt er langs, terwijl reizigers over land er konden oversteken. Bijvoorbeeld om naar Nijmegen of Xanten te gaan vanuit het zuiden. De afstand tussen Ceuclum en Catualium is vrij groot, dus is het niet onmogelijk dat er nog andere stationes tussen lagen die op de Peutinger kaart en in het Itinerarium Antonini vergeten zijn.
– Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse dag Cuijk (elke dag); Via Valentinana (elke dag)

©Fred Hage; CC BY-SA 3.0
©Fred Hage; CC BY-SA 3.0

8. Wachttoren Heumensoord
– Locatie: Heumensoord, Malden
Bij Heumensoord werd vanaf de derde eeuw een wachttoren of wachtpost opgericht om de route tussen Cuijk en Nijmegen beter te bewaken. Dat was nodig omdat Germania Inferior vanaf die eeuw beduidend onveiliger was geworden door Frankische invallen en een verzwakt grensleger. De toren was ongeveer 8 meter hoog en waarschijnlijk van hout. In de vierde eeuw werd hij in brand gestoken waarna men een iets kleinere nieuwe post bouwde. Het terrein van de toren is nu met gaas afgedekt om het te beschermen.
Bezienswaardigheden: zichtbaar gemaakte grachten van de wachttoren

Nijmegen Valkhof9. Romeins Nijmegen
– Locatie: Valkhof (oude stad, Laat-Romeins fort); Hunnerberg (castra en amfitheater); Kopse Hof (castellum Kops Plateau); Nijmegen-West (Noviomagus)
Alternatieve namen: Batavodurum (stad Valkhof); Oppidum Batavorum (stad Valkhof); Castra Herculis (mogelijke naam castra Hunnerberg of Laat-Romeins castellum Valkhof); Ulpia Noviomagus Batavorum (stad Nijmegen-West)
Romeins Nijmegen is een complexe locatie, die we echter al in hoofdstuk 2 behandeld hebben. De weg vanuit Cuijk (en eigenlijk ook uit Maastricht) eindigde hier, waarschijnlijk bij het Valkhof, waar oorspronkelijk het Bataafse bestuurscentrum door de Romeinen ingericht was. Van daaruit kon je oost- of westwaarts. In het oosten lag het militaire zwaartepunt. Na enkele tijdelijke kampen zat hier lange tijd een ruiterfort op het Kops Plateau. In de Opstand der Bataven (69-70 na Chr.) sneuvelden de stad en het fort, waarna op de Hunnerberg een castra voor Legio X Gemina werd opgericht. Een nieuwe stad verrees in het westen. De Nijmeegse economie floreerde de rest van de eeuw, maar kreeg een gevoelige klap toen rond 103 het legioen vertrok. Rond 180 werd de castra voorgoed ontruimd. Een eeuw later liep de verpauperde stad leeg toen de Crisis van de Derde Eeuw de handel de nek omdraaide. In de vierde eeuw concentreerde de boel zich weer op het Valkhof, waar een kleine handelsstad aan de Waaloever verrees en een nieuw castellum werd gebouwd op de heuvel.
– Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

Nijmegen Gelderse Vallei10. Brug over de Waal
Locatie: mogelijk ter hoogte van de Snelbinder, Nijmegen
Dat de Romeinen bij Nijmegen een brug over de Waal maakten ligt vast, al is het niet zeker of de gevonden brug ook echt de Romeinse is of toch een middeleeuwse. De Waal was niet onbelangrijk voor de Romeinen, maar de Rijn zelf had meer de voorkeur. Door een dam bij de aftakking van de Waal, bij Tolkamer, te maken werd de Rijn dieper en dus beter te bevaren (en minder makkelijk over te steken). Deze dam sneuvelde in het jaar 70 toen de rebellen van de Bataafse opstand zich achter de Waal terugtrokken. Ook de brug bij Nijmegen moest het ontgelden, maar gezien de belangrijke positie ervan is deze vast en zeker weer opgebouwd na de opstand. Of dat ook met de dam gebeurde is nog maar de vraag.

21111. Tempels en vicus van Elst
Locatie: Grote Kerk, Elst
Mogelijke naam: Helisthe
Al in de IJzertijd lag er waarschijnlijk een heiligdom bij Elst, maar dit zal niet meer dan een open plaats zijn geweest. In de eerste helft van de 1e eeuw zal hier voor het eerst een Gallo-Romeinse tempel, een mengeling van Romeinse en inheemse invloeden, zijn verrezen. De eerste tempel was vrij sober om te zien: niet meer dan een rechthoekig gebouw met een trapeziumvormig dak. In de tweede eeuw werd op dezelfde plek echter een nieuwe tempel neergezet. Deze had veel meer allure en was opvallend genoeg wel 17 meter hoog. In stijl van Gallo-Romeinse tempels werd de nieuwe tempel volledig door een porticus of zuilengalerij omgeven, met het terrein daaronder iets verheven boven de grond. Ook lag er om de tempel een ommuurd terrein. Hoewel we niet weten voor welke godheid te tempel was, doen de grootte en gevonden offers vermoeden dat het een belangrijke was. Hercules Magusanus, een mengeling van de Romeinse Hercules en de Bataafse oppergod, is geopperd. De tempel moet zo aantrekkelijk zijn geweest voor handeltjes dat er vanzelf een vicus omheen verrees, misschien wel met badhuis!
Bezienswaardigheden: Zichtbare fundering rondom en onder de Grote Kerk
Speciaal in de Romeinenweek: Rondleiding Tempel | Kerk Museum Elst (weekenden, 14:30)

De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.
De tempel van Elst-Westeraam, met bijbehorende waterput.

12. Tempel van Elst-Westeraam
Locatie: Noorderlicht, Elst
Ondanks de grote belangrijke tempel onder de Grote Kerk, was Elst nog een tempel rijk in het oosten. Deze was een stuk kleiner en net als de grote tempel rond het jaar 100 gebouwd. Wel heeft ook hier vermoedelijk eerder een heiligdom gestaan, waarschijnlijk in de vorm van een houten gebouw. Ook het terrein van deze tempel was ommuurd, maar dan waarschijnlijk met hout en greppels. Naast de tempel lag een waterput. Rond het jaar 200 begon de tempel waarschijnlijk in verval te raken.

216 -Driel13. Castellum Driel
Locatie: zeer onzeker
De vondst van een weggedeelte ten zuiden van Driel maakt duidelijk dat er waarschijnlijk vanuit Elst direct een weg naar de Rijn liep. Driel is, zoals besproken in hoofdstuk 1, de kandidaat voor een castellum, maar het bestaan ervan is erg onzeker. Als het om een kruispunt ging schept dit echter wel interessante mogelijkheden.

 

De Romeinse Reisgids – hoofdstuk 2: langs de Waal tot aan de Maasmonding

Reisgids Waal oostDe Waal is al in de Romeinse tijd een erg belangrijke rivier. Zo belangrijk zelfs dat de Romeinen hem een beetje minder belangrijk maakten: Drusus liet in 12 v. Chr. een dam aanleggen zodat er minder water in de Waal kwam en de Rijn dus beter te begaan zou zijn voor zijn schepen (en moeilijker over te steken door tegenstanders). Als zijrivier van de Rijn stroomt de Waal vanaf Carvium, waar we de vorige keer eindigden, naar het westen van Nederland. Er is minder duidelijk over de Romeinse plaatsen aan de Waal dan die aan de Rijn, maar er blijft een hoop interessants over. Ten noorden van de Waal ligt de Betuwe, het Insula Batavorum of Bataveneiland.

1051. Castellum Carvium (Tolkamer)
Locatie: Bijlandse Waard
Carvium was niet alleen een castellum aan de Rijn maar lag bovendien ook bij de dam van Drusus. Dat de dam hier lag blijkt uit een grafsteen uit de omgeving. Deze noemt als plaats van begrafenis namelijk ‘Carvium ad Molem‘: Carvium bij de dam. De dam was waarschijnlijk aangelegd door Drusus met als doel minder water te doen afvloeien naar de Waal zodat de Rijn beter bevaarbaar was voor de vloot. De dam werd in de Bataafse opstand vernield zodat de rebellen zich veiliger konden terugtrekken achter de Waal. Of hij daarna herbouwd werd is niet bekend.

© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0
© Rijksmuseum van Oudheden, Leiden; CC BY-SA 3.0

2. Altaarsteen Rufia Materna
Locatie: Millingen aan de Rijn
Bij Millingen, waar de Waal zich van de Rijn afsplitst, is in de 19e eeuw een altaarsteen ontdekt die in de Antonius van Paduakerk zat ingemetseld. Of de steen uit de buurt komt is onbekend. De steen bevat een Latijnse tekst van ene Mucronia Marcia, die de steen opdraagt aan “godin vrouwe Rufia Materna”. Rufia zou Mucronia’s dochter zijn aan wie Mucronia een offer wijdde, onder meer met de parentalia, het Romeinse feest van de overledenen. Het klinkt alsof Rufia een priesteres was die jong is overleden en daarna met een inheemse godin vereenzelvigd werd.

Berg en Dal steenoven3. Pottenbakkerij Berg en Dal
Locatie: Holdeurn, Berg en Dal
Bij Berg en Dal stond een pottenbakkerij die later bovendien ook bakstenen en dakpannen ging produceren en van groot belang was voor het legioen in Nijmegen. Na het jaar 150 was de pottenbakkerij van Berg en Dal de centrale dakpanproducent van het hele Neder-Germaanse leger, terwijl het aardewerk naar de tweede plaats ging. Leem werd ter plekke in de omgeving afgegraven. Ten noorden van de vijf ovale ovens lag de droogschuur.

© René Voorburg - CC BY-SA 3.0
© René Voorburg – CC BY-SA 3.0

4. Aquaduct Groesbeek-Nijmegen
Locatie: Van Groesbeek via Beek en Heilig Landstichting naar Nijmegen
Aquaducten zijn in Romeins Nederland erg zeldzaam omdat er veel drinkbaar water in de bodem zat en de grond op veel plaatsen natuurlijk ook veel te vlak was om een aquaduct aan te kunnen leggen. Bij Nijmegen liggen echter grote stuwwallen. De bodem was er blijkbaar te taai of te droog om genoeg water voor het legioen te winnen, dus werd er een 5 kilometer lang aquaduct aangelegd vanuit verschillende waterbonnen op de stuwwal bij Groesbeek. Een stenen aquaduct was vooralsnog niet nodig, zodat het water vooral door gegraven geulen stroomde, met behulp van dammen die de hoogteverschillen hielpen overbruggen en een kunstmatig meer bij de Watermeerdijk.
Bezienswaardigheden: greppel in Mariënbosch
Speciaal in de Romeinenweek: Wandeling langs het Romeinse Waterleiding tracé (29 april, 3 en 5 mei, 13:00)

Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.
Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.

5. Castellum Kops Plateau
Locatie: Kopse hof, Nijmegen-Oost
Bewoners: o.a. Ala I Batavorum (16-69 na Chr.)
Het castellum op het Kops Plateau werd waarschijnlijk rond 12 v. Chr. gebouwd toen Drusus in opdracht van zijn stiefvader keizer Augustus veldtochten in Germania begon. De officierswoning van het kamp is zo opvallend groot dat sommigen vermoeden dat Drusus er zelf een tijdje woonde. Ondanks de grote woning was het fort zelf relatief klein, zodat sommige gebouwen zoals de stallen erbuiten gebouwd moesten worden. Misschien zat hier al vroeg de Ala Batavorum, de Bataafse elite-cavalerie, gelegerd. Na de Slag bij het Teutoburgerwoud werd het opnieuw als commandocentrum gebruikt. Nadat de veldtochten in Germania waren beëindigd bleef het Kops Plateau de thuisbasis van de Ala Batavorum en een belangrijk strategisch punt. Tijdens de Opstand der Bataven liep de Ala Batavorum echter over en na de opstand werd het fort niet opnieuw in gebruik genomen.
Bezienswaardigheden: Kopse Hof

Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof
Maquette van castra en omgeving in Museum het Valkhof

6. Castra Hunnerberg
Locatie: Hunnerberg, Nijmegen-Oost
Mogelijke naam: Castra Herculis (discutabel)
Bewoners: Legio I Germanica e.a. (19 v. Chr.-12 v. Chr.); Legio II Adiutrix (70 na Chr.); Legio X Gemina (71-105 na Chr.); Vexillatio Brittannica (105-120); detachement van Legio XXX Ulpia Victrix (120-175)
Het eerste kamp op de Hunnerberg, een stevige stuwwal die uitkijkt over de Waal, werd al in 19 v. Chr. gebouwd door Drusus of Marcus Vipsianus Agrippa. Dit kamp was groot genoeg voor 15000 soldaten, wat ongewoon groot is! Dit was echter maar een tijdelijk troependepot en werd na een paar jaar weer ontruimd. Waarschijnlijk was het tussen 12 en 17 na Chr. weer een paar jaar in gebruik om daarna lange tijd leeg te staan. Na de Opstand der Bataven werd er een kleinere maar meer permanente vesting gebouwd, waarin een legioen gehuisvest werd. Dit werd de bloeitijd van de omgeving: rondom de castra ontstond een grote handelsnederzetting met onder andere een markthal, een herberg en zelfs een amfitheater, het enige bekende in Nederland. Toen het legioen rond 105 werd overgeplaatst kreeg de lokale economie een gevoelige klap: voortaan bezette een veel kleinere ploeg soldaten het fort. Rond het jaar 175 werd de castra voorgoed ontruimd. Het is de enige plaats in Nederland waar zo’n lange tijd echte legionairs gezeten hebben.
Bezienswaardigheden: tijdpad over de Hunnerberg; markering oostpoort Ubbergseveldweg; markering Romeinse markthal; marktzuil Eikstraat; markering fundamenten amfitheater Rembrandtstraat; standbeeld keizer Trajanus op het Trajanusplein
Speciaal in de Romeinenweek: Romeinse Bierveldtocht Oersoep (29 april, 09:30-17:00)

Nijmegen Valkhof7. Oppidum Batavorum
Locatie: Valkhof, Nijmegen
Alternatieve namen: Batavodurum; Noviomagus (Laat-Romeins); Castra Herculis (mogelijke naam Laat-Romeinse versterking)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers; Frankische hulptroepen (4e eeuw)
Wanneer op het Valkhof een nederzetting ontstond is niet duidelijk, maar dit kan al vroeg na de Bataafse verhuizing naar het rivierengebied gebeurd zijn. Toen de Romeinen hier het administratieve centrum van de Bataafse gemeenschap inrichtten, groeide de plaats vanzelf uit tot een Gallo-Romeinse stad. De twee namen klinken dan ook Keltisch: Batavodurum betekent “Batavenmarkt” en Oppidum Batavorum “Burcht der Bataven”. Het Romeinse aanzien van de stad is vooral te wijten aan de grote hoeveelheid Bataven met Romeins staatsburgerschap die er gingen wonen, vaak als veteranen uit de hulptroepen. Winkelbazen kwamen als vliegen op die stroop af en vestigden zich er ook, tot de Batavenburg een stuk of duizend inwoners telde. Op het einde van de Opstand der Bataven ging het mis: de terugtrekkende Bataven gaven hun stad aan de vlammen prijs toen zij hem ontruimden. Na de opstand werd de stad niet herbouwd: alleen een kleine handelsnederzetting, beneden aan de Waalkade bleef in gebruik. In de vierde eeuw kreeg dit nederzettinkje muren, maar qua grootte viel het in het niet bij de oude stad. In diezelfde eeuw werd er ook een castellum op het Valkhof gebouwd. Enkele tientallen jaren later bouwden de Franken een nederzetting ten zuiden van het fort. Toen de Romeinse keizer geen macht over ons land meer had hielden de Franken het fort zelf in gebruik.
Bezienswaardigheden: Museum het Valkhof; Romeins bouwmateriaal in de resten van de palts van het Valkhof; hypocaustum aan de Waalkade
Speciaal in de Romeinenweek: “Nacht van de Romeinen” in Museum het Valkhof (28 april, 19:30-2:00); Layar-wandeling “Oudste stad van Nederland” (hele week); GPS Romeinen tocht (elke dag behalve 30 april en 1 mei; 11:00-17:00); “Romeinenwerkplaats” in Museum het Valkhof (29 april, 1-6 mei, 11:00-17:00)

1988. Ulpia Noviomagus
Locatie: Nijmegen-West
Alternatieve namen: Noviomagus, Ulpia Noviomagus Batavorum (voluit)
Bewoners: Bataafs-Romeinse burgers
Na de Opstand der Bataven verrees er een paar kilometer stroomafwaarts een nieuwe stad, die als nieuwe hoofdstad van de Bataafse gemeenschap diende en Noviomagus, “nieuwe markt”, genoemd werd. Begin 2e eeuw werd hier de naam van keizer Marcus Ulpius Traianus aan toegevoegd als eerbetoon. Noviomagus bevatte onder andere een badhuis en twee tempels voor de goden Fortuna en Mercurius. Hoewel Noviomagus vergeleken met provincie-hoofdsteden als Keulen (en zeker een stad als Rome) maar klein was, was het lange tijd de grootste stad van Romeins Nederland. Midden 2e eeuw begon de economie te echter stagneren toen er steeds minder soldaten op de Hunnerberg woonden die als afnemers dienden. Toch kreeg de stad muren en een greppel rond 170 en overleefde een heftige brand van 10 jaar later. De crisis van de Derde Eeuw richtte echter veel schade aan bij de Romeinse economie, zodat de stad rond 275 grotendeels verlaten werd. De naam Noviomagus werd in de 4e eeuw vooral voor het stadje bij het Valkhof gebruikt.
Bezienswaardigheden: markeringen villa’s en tempels op en rondom het Maasplein

9. Ad Duodecim (Wamel?)
Locatie: zeer onzeker
Ad Duodecim staat op de Peutinger kaart als een plaats tussen Noviomagus en Grinnes. Aangezien er verder geen sporen of omschrijvingen van zijn teruggevonden is het niet bekend waar de plaats lag en wat de aard ervan was, al vermoeden we dat het gaat om een statio, een militair wegstation. Vanwege de afstanden op de kaart is er tegenwoordig een vermoeden dat het zou kunnen gaan om Wamel, dat op ongeveer de juiste afstanden ligt aan de Waal (hoewel die rivier ook niet op de kaart staat). In de omgeving van Wamel is in elk geval een hoop gevonden, zoals bij Tiel, waar een hoop inheemse nederzettingen lagen en ook godenbeeldjes gevonden zijn.

© René Voorburg; CC BY-SA 3.0
© René Voorburg; CC BY-SA 3.0

10. Grinnes (Rossum?)
Alternatieve naam: Grinnibus (Peutinger kaart)
Locatie: zeer onzeker
Ook Grinnes of Grinnibus staat op de Peutinger kaart vermeld, wat doet vermoeden dat het ook hier om een militair wegstation ging. Waar deze statio gelegen kan hebben is opnieuw niet bekend, maar Rossum in Noord-Brabant is de populairste kandidaat. De plaats ligt aan de Waal, maar de Maas stroomt er vlakbij, zodat het hier sowieso om een strategisch punt gaat. Grinnes was één van de plaatsen waar de Romeinse generaal Cerialis in 70 na Chr. een kamp liet opslaan toen hij de rebellen van de Opstand der Bataven terugdrong. Om dit te doorbreken vielen de rebellen een paar kampen tegelijk aan, waaronder Grinnes. Cerialis ging er zelf heen met een ploeg cavalerie en won de slag, waarna hij een castellum zou hebben laten bouwen. Als dat zo is, is het in alle eeuwen daarna waarschijnlijk weggespoeld en verloren gegaan.

Als in de buurt van Grinnes begint de Waal te verstrengelen met andere rivieren. Lek en Maas zijn niet ver weg en zijriviertjes springen over en weer. Uiteindelijk belanden al deze rivieren in de Maasmonding, die in de Romeinse tijd een flinke baai moet zijn geweest. Van daaruit gaan we morgen de Maas op.

A. Museumpark Orientalis Heilig Land Stichting
Locatie: Profetenlaan, Heilig Landstichting
Opgericht in 1911 als Heilig Landstichting (zoals het nabijgelegen dorp nu nog heet), is dit park een aantal keer van naam veranderd zodat het ook bekend staat als Bijbels Openluchtmuseum en Museumpark Orientalis. Het geeft de geschiedenis weer van het Midden-Oosten als bakermat van de drie Abrahamitische religies. Aangezien de Romeinse overheersing van het gebied een grote rol speelt in zowel de geschiedenis van het jodendom als het ontstaan van het christendom, bevat het museumpark ook een Romeinse straat. Deze straat bevat onder andere een school en een kerkje, maar ook een Romeins mithraeum, een tempel gewijd aan de mysterie-cultus van de god Mithras. Ook erg indrukwekkend is het gebouw dat het paleis van Pontius Pilatus voorstelt.
Speciaal in de Romeinenweek: Als Romein op ontdekkingstocht door het oude Midden-Oosten (elke dag m.u.v. 30 april en 1 mei, 11:00-17:00)

B. Flipje en Streekmuseum Tiel
Locatie: Plein 48, Tiel
Het Flipje- en Streekmuseum Tiel is misschien wel het culturele centrum van de Betuwe, zoals het Tiel het centrum van de industrie daar is. Op de archeologische afdeling vinden we vondsten van de prehistorie tot lang na de Romeinse tijd, maar de Romeinen en Bataven ontbreken uiteraard ook niet. Het museum bevat onder andere tentoonstelling van de opgraving in Tiel-Medel, waar een Romeins-inheemse nederzetting gelegen moet hebben.
Speciaal in de Romeinenweek: Tentoonstelling “Wonen op een schat”(1 t/m 4 mei, 13:30-17:00; weekenden 13:30-16:30)