Cassius Viscellinus: anti-held van het plebs (485 v. Chr.)

tarpeian-rock-romeOok na de Secessio Plebis waren de spanningen tussen patriciërs en plebejers nog lang niet van de lucht in de jonge Romeinse Republiek. Een voornaam Romeins staatsman die de positie der plebejers trachtte te bevorderen was Spurius Cassius Vecellinus. Maar zijn geschiedenis bewijst dat je in een dergelijke strijd ook je hand kunt overspelen.

Wanneer Vecellinus (of Viscellinus) geboren is, is onbekend, maar volgens sommige versies van het verhaal zou dit rond 540 of 535 v. Chr. geweest kunnen zijn. Zijn vader en grootvader hadden dezelfde voornaam en Vecellinus zou ook drie zoons hebben nagelaten. De Cassii Vecellini zouden patriciërs zijn geweest, al waren latere leden van het huis allen plebejers, wat de vraag opwerpt of Vecellinus’ zoons wellicht uit het patriciaat verstoten werden of het vrijwillig afzwoeren. Uit onderstaande geschiedenis worden beide mogelijkheden erg begrijpelijk.

Rome lag aan de noordkant van het Latijnse stamgebied. Ten zuidoosten daarvan woonden de Volsci.
Het vroege Rome werd omringd door Sabijnen, Latijnen, Hernici en Volsci, met welke Vecellinus het allemaal aan de stok kreeg.

Vecellinus kwam uit een voorname familie en slaagde erin om carrière te maken in de Republiek. In 502 v. Chr. werd hij voor het eerst consul en kreeg de taak om de oorlog tegen de Sabijnen te leiden. Hij bracht hen bij Cures een grote nederlaag toe, waarop het vredesverdrag Rome veel land opleverde en Vecellinus een triomftocht kreeg. Toen in 501 v. Chr. er voor het eerst een dictator benoemd werd in de persoon van Titus Lartius Flavus, maakte deze Vecellinus tot zijn onderbevelhebber. Vecellinus werd opnieuw consul in 493 v. Chr., tijdens de Secessio Plebis. Om Rome veilig te stellen in dit tumult bekrachtigde Vecellinus dan ook een verdrag met de Latijnen. Dat was opvallend, want in de eerdere oorlogen met de Latijnen was hij een fel voorstander van meedogenloze afstraffing van de verslagen vijand. Het verdrag heette dan ook de Foedus Cassianum, naar de familienaam van Vecellinus. In 486 v. Chr. werd Vecellinus voor de derde keer consul en opnieuw marcheerde hij de oorlog in, ditmaal tegen de Volsci en de Hernici. Toen de stammen om vrede vroegen, wist hij op slinkse wijze een bondgenootschap tussen Rome en de Hernici tot stand te krijgen. De Hernici stonden volgens Livius twee derde van hun land af, al is dit zo gul dat het misschien waarschijnlijker is dat de Volsci, Hernici en Romeinen hun veroverde land eerlijk in drieën verdeelden. Het verdrag zou een eeuw stand houden en leverde Vecellinus een tweede triomf op.

Cassius Vecellinus wilde met zijn wet de ontplooiing van de patriciërs enigszins beperken ten gunste van de plebejers. Dat kwam hem duur te staan.
Cassius Vecellinus wilde met zijn wet de ontplooiing van de patriciërs enigszins beperken ten gunste van de plebejers. Dat kwam hem duur te staan.

Na zijn triomf stelde Vecellinus de eerste agrarische wet op. Het verworven gebied moest volgens deze lex Cassia agraria worden verdeeld onder de plebejers en Latijnse bondgenoten. Hierbij zou duidelijk worden afgebakend hoeveel van de ager publicus, de staatsgrond, maximaal door patriciërs in bezit genomen mocht worden. Voor veel patriciërs voelde deze wet natuurlijk als een ernstige beperking van hun mogelijkheden, zodat de wet op fel verzet stuitte. Ook Vecellinus’ mede-consul Verginius zag de wet niet zitten. Naarmate de tijd verstreek keerde echter ook het plebs zich steeds meer tegen de wet.

De executie van Spurrius Cassius Vecellinus, uitgebeeld door Domenico Beccafumi, op een fresco in Palazzo Pubblico in Siena. De schilder had duidelijk geen idee van de executiemethode.
De executie van Spurrius Cassius Vecellinus, uitgebeeld door Domenico Beccafumi, op een fresco in Palazzo Pubblico in Siena. De schilder had duidelijk geen idee van de executiemethode.

Toen Vecellinus’ ambtstermijn in 485 afliep werd hij onmiddellijk voor het gerecht gedaagd en veroordeeld. Hij werd ervan beschuldigd dat hij van plan was om uiteindelijk koninklijke macht te verwerven. De precieze manier van berechting was volgens Livius niet duidelijk, maar het is mogelijk dat het om een publiek proces ging, op last van de quaestoren. Het volk zou Vecellinus in deze versie zelf veroordeeld hebben wegens hoogverraad, waarna zijn huis ook gesloopt zou zijn. Livius wijst echter ook op een andere versie, waarbij Vecellinus achter gesloten deuren werd berecht door zijn eigen vader, wat een afhankelijkheid van de patriarch impliceert die onwaarschijnlijk lijkt voor zo’n succesvolle staatsman. In elk geval werd Vecellinus schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Zijn poging om een maatregel ten bate van het gewone volk in te voeren had uiteindelijk het hele volk tegen hem in het harnas gejaagd. Het Romeinse volk was niet klaar voor een staat die zulke strakke beperkingen aan het grondbezit oplegde: de herinnering aan Tarquinius Superbus was blijkbaar nog te vers.

tarpeïsche rots
De Tarpeïsche Rots in Rome diende tijdens de Romeinse Republiek om verraders, moordenaars en meineedplegers vanaf te werpen.

Vecellinus werd ter dood veroordeeld en van de Tarpeïsche Rots geworpen. Zijn huis werd afgebroken en zijn vader droeg zijn bezit op aan de godin Ceres door er een godenbeeld van te maken met de naam van de familie Cassius erop als onderschrift. Er zouden ook stemmen zijn opgegaan om de zoons van Vecellinus te executeren, maar zij bleven gespaard, al lijkt het er dus wel op dat hun nakomelingen op een of andere manier niet meer onder de patriciërs vielen. Een maatregel om de macht van het patriciaat te beperken was als tiranniek bestempeld en daarmee veroordeeld door het hele volk. Toch moeten sommigen later de fout van de executie zijn gaan inzien. Dionysius van Halicarnassus vermeldt dat op de plaats van Vecellinus’ huis later een bronzen standbeeld van hem werd geplaatst. In 159 v. Chr. werd het standbeeld echter omgesmolten op last van de censoren. Romeins historicus Cassius Dio wist het in elk geval zeker: volgens hem was Vecellinus allesbehalve een verrader.

Het staatsbestel van de Romeinse Republiek

senaatNadat het Romeinse koningschap was afgeschaft en de dreiging van een Tarquinische terugkeer voorlopig verdwenen was, konden de Romeinen verder met de ontwikkeling van hun nieuwe staatsbestel. In eerste instantie was dit niet veel anders dan dat van de late Romeinse koningstijd, zoals het er na de hervormingen van Servius Tullius had uitgezien. Het idee van één enkel staatshoofd was voortaan echter uit den boze. Het hoogste gezag (het imperium) viel voortaan toe aan twee consuls. Maar het hele systeem was nog heel wat complexer dan dat. De Romeinse republiek rustte in feite op drie pijlers: volksvergadering, Senaat en de magistratuur. Tussen deze drie pijlers kon de nodige spanning zijn, maar bij gevolg was er ook sprake van een machtsevenwicht.

Het staatsbestel van de Republiek. Naarmate de tijd verstreek werd het steeds complexer.
Het staatsbestel van de Republiek. Naarmate de tijd verstreek werd het steeds complexer. (Bron: H. Kinder en W. Hilgemann, Sesam Atlas bij de wereldgeschiedenis, I, van prehistorie tot Franse Revolutie (3e druk; Baarn 2003)

Geheel conform het bestel van veel oude stadstaten kende Rome dus een volksvergadering, waarin alle staatsburgers deelnamen. Dat klinkt democratischer dan het is: in deze oude tijden was stemrecht alleen aan mannen voorbehouden en dan nog niet eens alle mannen. De volksvergadering bestond in feite uit drie vergaderingen. De eerste was de Comitia Curiata, die al bestond sinds de koningstijd. De burgerij werd binnen deze vergadering opgedeeld in 3 tribus: de Tities, Ramnes en Luceres, die elk weer in 10 curiae waren opgedeeld. Sinds de Serviaanse staatshervorming bestond er ook een vergadering in de vorm van de Comitia Tributa: burgerij en het Romeinse grondgebied waren opgedeeld in 21 tribus, waarbij een tribus nu voor een bestuurlijk district stond. Er waren 4 stedelijke tribus en 17 landelijke. De derde en belangrijkste vergadering was van militaire aard en heette de Comitia Centuriata, die bijeenkwam op de Campus Martis buiten Rome. Deze vergadering werd ingedeeld in 5 classes (vermogensklassen) en 193 centuriae. De centuries bestonden uit 18 ruitercenturies, 80 centuries zwaarbewapende infanteristen, 90 centuries lichte infanteristen, 4 centuries aan technici en muzikanten en 1 centurie aan bezitlozen. Elke centurie bestond voor de helft uit strijdbare mannen van 46 jaar of jonger (de iuniores, het veldleger) en voor de helft uit mannen van tussen de 46 en 60 jaar (de seniores) die achterbleven om Rome te verdedigen.

De volksvergadering stemt.
De volksvergadering stemt.

De volksvergadering stemde over wetsvoorstellen en kon eventueel vragen stellen over de besluitvorming. Recht van discussie had zij niet, evenmin als het recht om wetsvoorstellen te wijzigen. De Comitia Centuriata legde het meeste gewicht in de schaal door te stemmen over wetsvoorstellen, oorlog en vrede, verkiezing van de hoogste magistraten en de criminele rechtspraak over staatsburgers. Deze stemming ging per klasse. Indien de stemmen zouden staken waren het echter wel de meest vermogende klassen wier stem extra zwaar zou tellen: de cavalerie en de zwaarbewapende infanterie.

De twee consuls kwamen tijdens de Republiek het dichtst bij een staatshoofd. In de Oudheid kwamen wel meer staten voor met twee mannen aan het hoofd.
De twee consuls kwamen tijdens de Republiek het dichtst bij een staatshoofd. In de Oudheid kwamen wel meer staten voor met twee mannen aan het hoofd.

Wetten en uitvoerend beleid kwamen officieel bij de magistratuur vandaan. De hoogste magistraten waren de twee consuls (“raadgevers”): door twee man op de functie van het hoogste gezag te hebben zou er altijd interventie mogelijk zijn, zodat de macht niet bij één enkele persoon zou liggen. De consuls leidden het leger, de schatkist en de rechtspraak. Het leger werd inmiddels in meerdere legioenen (“lichtingen”) opgedeeld zodat beide consuls een deel ter beschikking hadden. Zoals met veel ambten vervulden zij hun taak voor een jaar, na verkiezing door de Comitia Curiata en Comitia Centuriata. Herverkiezing was echter wel mogelijk. Wie verkozen was werd consul designatus, om na benoeming een officiële consul ordinarius te zijn. Als consul designatus had men dus nog niet de officiële macht en bevoegdheden van een consul, al genoot men al wel veel aanzien. Mocht er tussentijds een consul wegvallen of aftreden, dan werd er uiteraard een vervanger aangesteld, een consul suffectus.

Asterix en de Helvetiërs (1970) is het enige Asterix-album waar een quaestor in voorkomt. Zijn groene kleding is pure fantasie: een quaestor droeg witte kleding, met rode clavi op zijn tunica.
Asterix en de Helvetiërs (1970) is het enige Asterix-album waar een quaestor in voorkomt. Zijn groene kleding is pure fantasie: een quaestor droeg witte kleding, met rode clavi op zijn tunica.

Naarmate de staat complexer werd kwamen er ook lagere magistraten bij, zoals de praetoren, censoren, aediles curules en quaestoren. De eerste die hiervan werden ingevoerd waren de quaestoren, die vanaf 447 v. Chr. de staatskas beheerden en zich onder andere met belastinginning bezighielden. Het ambt van quaestor, aangewezen door de Comitia Tributa was doorgaans de eerste stap richting de Senaat, aan de hand van de politieke carrière die de cursus honorum werd genoemd. In 420 v. Chr. waren er vier quaestoren, maar rond 267 v. Chr. zou dit aantal tot 10 uitgroeien! De censoren, die in 443 v. Chr. werden ingevoerd, vielen buiten de Cursus Honorum en werden door de Comitia Centuriata verkozen voor vijf jaar. Meestal waren de censoren oud-consuls. Hun voornaamste taak was toezicht houden op de zeden en vermogens: wie zich niet gedroeg kon stemrecht verliezen! Tevens leidden de censoren de militaire keuring en hadden toezicht op openbare werken en gebouwen. Soms hadden zij ook het recht om senatoren te benoemen.

Zoals de naam al aangeeft was de curulische zetel een machtssymbool van de aedilis curulis. Oorspronkelijk was dit de zetel van de koning.
Zoals de naam al aangeeft was de curulische zetel een machtssymbool van de aedilis curulis. Oorspronkelijk was dit de zetel van de koning.

In 366 v. Chr. werden hier nog de aedilen en de praetoren aan toegevoegd. De aedilen stonden qua rangorde tussen de censoren en quaestoren en hadden vooral de taak toezicht te houden op openbare zaken als de ordehandhaving, markten, zorg voor de tempels en bovenal de organisatie van spelen en publieke feesten, wat maakte dat de functie de ambtenaar in kwestie veel geld kon kosten. Zij werden door de Comitia Tributa verkozen. Vanaf 200 v. Chr. gaf de functie van aedilis curulis meteen toegang tot de Senaat. De praetoren, verkozen door de Comitia Centuriata hadden rechterlijke bevoegdheden. Eerst was dit alleen nog de praetor urbanus, die juridische geschillen tussen burgeres behandelde. Vanaf 247 v. Chr. kwam daar ook een praetor peregrinus bij, die ook de zaken van vreemdelingen op Romeinse grond behandelde, of het hier nu om conflict tussen burger en vreemdeling ging of tussen twee vreemdelingen.

De Curia Julia, één van de gebouwen die in de loop der eeuwen door de Romeinse Senaat is gebruikt.
De Curia Julia, één van de gebouwen die in de loop der eeuwen door de Romeinse Senaat is gebruikt.

De bestuurlijke elite bestond uiteraard uit de Senaat. Er waren 300 senatoren, bestaande uit de hoofden van de patricische families en de voormalige consuls. Pas in later tijden zouden er ook plebejers worden toegelaten. Via een cursus honorum was het mogelijk om op te klimmen tot senatoriale rang. Senator werd men dus niet via verkiezingen, zoals in een modern parlement, maar via benoeming op grond van ervaringen. Er was tevens een minimumleeftijd en een vermogensgrens: in de 1e eeuw na Chr. lag de vermogensgrens voor een senator zelfs op 1 miljoen sestertiën! Wie benoemd werd kon echter, zolang hij aan de gestelde eisen bleef voldoen, voor het leven zitting hebben in de Senaat. Een speciaal soort senator was de Homo Novus, een “nieuwe man” die als eerste in zijn familie de Senaat haalde. Dit maakte dan ook dat de Senaat op den duur het machtigste orgaan werd en de senatoren de nieuwe bestuurlijke elite werden. Officieel had de Senaat een adviserende taak jegens de magistraten, maar op den duur zouden de adviezen van de Senaat meer gelden als officiële besluiten die bindend waren voor de magistratuur. De Senaat kon uit eigen rangen ook nog steeds een interrex benoemen als er tijdelijk geen consuls waren om te regeren.

Julius Sabinus beweerde dat zijn overgrootmoeder de minnares van Julius Caesar was geweest tijdens de Gallische Oorlog. Maar of dat waar is...?
De beroemdste Romeinse dictator is zonder twijfel Julius Caesar, maar hij kreeg het ambt allang niet meer omdat er vijanden aan de poort stonden…

In tijden van nood kon er op last van een consul een magister populi of dictator benoemd worden: deze persoon kreeg voor 6 maanden lang een vrijwel onbeperkte alleenheerschappij zonder verantwoording aan iemand af te hoeven leggen. Als rechterhand kon de dictator een magister equitum aanstellen. Toch was de macht van de dictator ook eindig: als de noodtoestand na 6 jaar niet opgelost was, werd er een nieuwe dictator aangesteld. Na 202 v. Chr. zouden er nog zelden externe dreigingen zijn die sterk genoeg waren om het voortbestaan van de Republiek te bedreigen: de enige dictators van na die tijd waren in feite usurpatoren die met geweld de macht hadden gegrepen en zo hun benoeming hadden afgedwongen.

Gaius Gracchus spreekt het volk toe. Hij en zijn broer Tiberius zijn zonder twijfel de beroemdste Romeinse volkstribunen.
Gaius Gracchus spreekt het volk toe. Hij en zijn broer Tiberius zijn zonder twijfel de beroemdste Romeinse volkstribunen.

Om de rechten van de plebejers te beschermen bestond er nog een vergadering die enkel aan hen voorbehouden was: de Concilia Plebis. Deze benoemde de aediles plebis en de volkstribunen. De aediles plebis waren de plebejische tegenhangers van de aediles curulis, die in eerste instantie alleen uit patriciërs bestonden. De plebejische aedilen hielden zich vooral bezig met het toezicht op markten, evenals het archief en tempel van het plebs, op de Aventijn. Op den duur zouden onderhoud van openbare gebouwen, brandweer, watervoorziening en veel andere openbare werken hierbij komen. De volkstribunen hadden vetorecht (behalve tegen de dictator en de censoren) en konden derhalve wetsvoorstellen blokkeren: dit ambt zou in 494 v. Chr. zijn ingesteld door consul Agrippa Menenius Lanatus, om de plebejers te beschermen tegen de patriciërs (de historici gaan tegenwoordig echter uit van 471 v. Chr.). De volkstribuun kon de Concilia Plebis bijeenroepen en daarin voorstellen doen. Zowel de volkstribuun als volks-aediel waren onschendbaar. Vanaf 130 v. Chr. kwam ook de volks-aediel meteen in de Senaat terecht, die tegen die tijd ook openstond voor plebs. Het ambt van volkstribuun werd in 287 v. Chr. een volwaardig deel van de magistratuur, omdat patriciërs en plebejers toen voor de wet gelijk werden en de tribuun dus voor heel het volk stond.

De fasces, die in Rome gedragen werd door de lictoren, werd volgens de overlevering door Tarquinius Priscus ingevoerd.
De fasces van de Romeinse lictoren wordt doorgaans sterk geassocieerd met “eendracht maakt macht”. In de 20e eeuw zagen de Italiaanse fascisten daarom helaas ook veel in het symbool.

Een laatste interessant ambt binnen de Romeinse Republiek is dat van de lictoren. Een lictor vergezelde een hoge ambtenaar als een soort erewacht: een praetor had zes lictoren tot zijn beschikking, een consul twaalf en een dictator wel vierentwintig! Andere hoogwaardigheidsbekleders, zoals hele hoge priesters, konden ook een lictor aan hun zijde hebben. De lictoren zorgden voor een vrije doorgang door de drukke straten van Rome en konden het recht uitoefenen om in opdracht van hun meester een burger te straffen. Buiten het pomerium, het heilige deel van Rome waar wapens sowieso verboden waren, werd deze bevoegdheid zichtbaar gemaakt in de vorm van de fasces: een bundel houten roedes rondom een bijl. Dit symboliseerde niet alleen hun bevoegdheid om de doodstraf uit te voeren, maar ook de Romeinse Republiek zelf.

De Romeinse Cursus Honorum. Waar veel keizers van oorsprong deze carrière hadden gevolgd, verdween in de 3e eeuw het belang hiervan voor het keizerschap.
De Romeinse Cursus Honorum. Quaestor, praetor en consul waren vereisten.

De manier voor ambitieuze Romeinen om hogerop te komen in de ambtenarij was de cursus honorum (“loopbaan van ere-ambten”). Het eerste ambt voor een nieuweling was dat van de quaestor, waar hij minstens 30 jaar oud voor moest zijn. Hierna was het mogelijk om, met een minimale interval van enkele jaren, aediel of volkstribuun te worden. Om aediel te worden moest men minstens 36 zijn. Aedilis curulis was in dit geval meer te ambiëren, omdat het meer statussymbolen bood, zoals de curulische zetel en een imperium. Het zou echter nog enkele eeuwen duren voor het ambt ook aan plebejers toe kon vallen. Noodzakelijk voor de cursus honorum was het niet om aediel te zijn, al droeg het wel bij aan status en carrièremogelijkheden. Op zijn 39e kon de voormalige quaestor of aediel zich verkiesbaar stellen als praetor.

De cursus honorum. Cicero kwam uit de middelste stand, die van de equites, maar wist op te klimmen tot consul.
De Romeinse ambten hadden hun eigen traditionele klederdracht. Dit was zeer officieel, maar zou in de loop van de keizertijd verslappen.

De kroon op de carrière was natuurlijk het consulaat, waar een plebejer minstens 42 en een patriciër minstens 40 jaar oud voor moest zijn. Deze ambten gaven allen zeer veel status, maar kostten ook handenvol geld aan het organiseren voor publieke werken en feesten. Toen het Romeinse grondgebied zich uitbreidden en er provincies kwamen, was het uitoefenen van een gouverneurschap (als propraetor of proconsul) dan ook de ideale manier om de beurs weer te vullen. Na het consulaat kon men eventueel of censor worden, zonder imperium maar met veel status. Deze functies gaven uiteraard ook toegang tot de Senaat, mits men oud en rijk genoeg was. Elke vijf jaar kozen de censoren bovendien een Princeps Senatus (“eerste der Senaat”) die als eerste spreken mocht in de Senaat en de macht had om de agenda te bepalen en de vergaderingen van de Senaat te openen en af te sluiten. De titel zou later aan de basis liggen van het Romeinse keizerschap.

Tarquinius Superbus de tiran (535-509 v. Chr.)

Tarquinius SuperbusHij was de beruchtste koning van Rome en dan ook niet voor niets de laatste. Lucius Tarquinius, bijgenaamd Superbus, “de Trotse”. Vanwege zijn hoogmoedige karakter had koning Servius Tullius hem zijn bescheiden dochter Tullia maior tot vrouw gegeven, terwijl de eerzuchtige Tullia minor aan Lucius’ bescheiden broer Arruns was uitgehuwelijkt. Maar al snel maakten Lucius en zijn schoonzus gemene zaak, vermoordden hun beide partners en huwden elkaar. Uit hun huwelijk kwamen vier kinderen voort: zoons Titus, Arruns en Sextus en dochter Tarquinia.

Tarquinius maakt zichzelf koning van Rome. Tekening door John Leech (19e eeuw) uit The Comic History of Rome
“Tarquinius maakt zichzelf koning van Rome.” Tekening door John Leech uit The Comic History of Rome (19e eeuw)

Tarquinius zette op boosaardige wijze de hele Senaat op tegen zijn schoonvader, die hij ervan betichtte op onrechtmatige wijze koning te zijn geworden en de armere bevolkingsgroepen te bevoorrechten. Toen Tullius zich kwam verdedigen werd hij op brute wijze naar buiten gesmeten, waarna zijn lijfwacht hem in de steek liet. De koning werd op straat vermoord, waarna Tullia in haar wagen naar de Senaat reed om haar echtgenoot als koning te begroeten. Tarquinius vreesde dat de menigte slecht zou reageren op de dood van de koning en waarschuwde haar terug naar huis te gaan. Onderweg naar huis hield haar wagenmenner plotseling halt toen hij tot zijn afgrijzen het lichaam van koning Tullius zag liggen. De feeks nam de teugels in handen en reed in volle vaart over het lijk van haar vader heen, zodat zij bedekt met bloed thuiskwam. De straat heette sindsdien de Vicus Sceleratus, “de buurt van de misdaad”.

Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.
Tarquinius Superbus, door Livio Mehus.

De regering van Tarquinius werd dus al ingeleid met moord, gevolgd door niet veel betere zaken. Hij weigerde het lichaam van Servius Tullius te begraven en liet al snel enkele senatoren die hij ervan verdacht de dode koning trouw te zijn ter dood brengen. De vrijgekomen plaatsen liet hij niet vullen en verder trok hij zich weinig van de Senaat aan, die hiermee zowel in macht als in omvang beknot werd. Voor rechtspraak tegen grote misdaden vroeg Tarquinius bovendien geen advies aan de Romeinse juristen, waardoor vonnissen afhankelijk werden van zijn willekeur. Wie dus verdacht werd van oppositie was hoe dan ook zijn leven niet zeker.

Rome lag aan de noordkant van het Latijnse stamgebied. Ten zuidoosten daarvan woonden de Volsci.
Rome lag aan de noordkant van het Latijnse stamgebied. Ten zuidoosten daarvan woonden de Volsci.

Tegelijkertijd verkreeg Tarquinius een sterke bondgenoot door zijn dochter Tarquinia uit te huwelijken aan Octavius Mamilius, de leider van de Latijnse stad Tusculum. Kort daarna hield hij een bijeenkomst met de Latijnse leiders om de verdragen met Rome te bespreken, in het heilige bos van de godin Ferentina. Eén van hen, Turnus Herdonius uit Aricia, sprak zich fel uit tegen Tarquinius en waarschuwde de Latijnen hem niet te vertrouwen. Tarquinius kocht hierop een dienaar van Turnus om, zodat deze een partij zwaarden in het verblijf van Turnus binnensmokkelde. Nu kon Tarquinius Turnus ervan beschuldigen van verraad: Turnus werd in een waterpoel gegooid, waarna er een houten rooster boven zijn hoofd werd geplaatst waar stenen op werden gegooid tot hij verdronk. Tarquinius haalde de Latijnen hierna over om hun verdrag met Rome te vernieuwen, waarmee hij zijn positie nog meer versterkte. Een oorlog tegen de Volsci, die ten zuidoosten van de Latijnen woonden, resulteerde in een grote triomf met veel buit, waarna Tarquinius de tempel van Jupiter Optimus Maximus voltooide, waar zijn vader aan begonnen was.

Tarquinius Superbus, door Lawrence Alma-Tadema. De koning (purperen mantel) ontvangt een lauwerkrans. Op de voorgrond de papaverplanten.
Tarquinius Superbus, door Lawrence Alma-Tadema. De koning (purperen mantel) ontvangt een lauwerkrans. Op de voorgrond de papaverplanten.

De volgende oorlog was tegen Gabii, een Latijnse stad die zich niet bij het verbond had willen aansluiten. De stad was te goed verdedigd voor inname met geweld, dus verzon Tarquinius een list. Zijn zoon Sextus wendde voor dat zijn vader hem had laten mishandelen en deed of hij naar Gabii vluchtte. Daar won hij het vertrouwen van de bewoners en kreeg uiteindelijk het bevel over hun troepen. Hij stuurde een brief naar zijn vader met de vraag hoe de stad af te leveren. De koning ontving de brief terwijl hij in zijn tuin liep. Als antwoord hakte hij de bollen van de langste papaverplanten af: Sextus begreep zijn opdracht en liet alle leiders in Gabii doden of verbannen. Hierna volgden er nog meer triomfen. Als koning deed hij ondertussen ook werken in Rome: voor de nieuwe tempel moesten enkele oude Sabijnse heiligdommen wijken en werd de top van de Tarpeïsche Rots vrijgemaakt. Ook zette hij zijn vaders werk aan de Cloaca Maxima voort.

Brutus kust de aarde, door Giuseppe Crespi. Hiermee werd de ondergang van de Tarquinii voorzegd.
Brutus kust de aarde, door Giuseppe Crespi. Hiermee werd de ondergang van de Tarquinii voorzegd.

Ondanks deze interessante werken en militaire triomfen waren er nauwelijks grenzen aan de wreedheid en willekeur van Tarquinius’ beleid. Uiteraard zou het een kwestie van tijd zijn voordat hier verzet tegen zou ontstaan. Tijdens zijn regering werd de ondergang van de Tarquinii in feite al voorzegd: de koningszonen Arruns en Titus bezochten namelijk het Orakel van Delphi, in gezelschap van hun neef Lucius Iunius Brutus. Brutus, wiens cognomen zoveel betekent als “sufferd”, koesterde wrok jegens Tarquinius omdat zijn broer onder de slachtoffers van de koning was geweest. Door de sufferd te spelen was Brutus tot dan toe echter altijd de dans ontsprongen. Toen Arruns en Titus het Orakel vroegen wie hun vader zou opvolgen als koning, luidde het antwoord dat hij die als eerste zijn moeder kuste de koning zou opvolgen. Arruns en Titus namen aan dat zij hun moeder Tullia dus moesten kussen, maar Brutus liet zich met opzet vallen en kuste stiekem de grond: Moeder Aarde. Omdat Arruns en Titus de voorspelling verkeerd hadden geïnterpreteerd roken zij geen onheil. Was Brutus niet immers een sufferd? Echt iets voor hem om ineens te struikelen en onderuit te gaan. Maar het lot van de dynastie was hiermee bezegeld…

De regering van Tullus Hostilius en de Horatii tegen de Curiatii. (673-641 v. Chr.)

Tullus_hostiliusVolgens Ab Urbe Condita, het beroemde werk van Livius, werd Numa Pompilius in 673 v. Chr. opgevolgd door Tullus Hostilius. Na de Sabijnse Numa was de nieuwe koning weer een Latijnse Romein. Tullus was de derde koning van Rome en de kleinzoon van Hostus Hostilius, die onder Romulus het commando had gevoerd over de citadel van Rome, maar door de binnenvallende Sabijnen was gedood. In tegenstelling tot Numa Pompilius was Tullus echter een zeer oorlogszuchtige koning: in zijn naam weerklinkt wellicht niet voor niets het woord hostilus: vijandig.

De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.
De Curia Hostilia (weergegeven in rood) was het oorspronkelijke Senaatsgebouw in Rome. Het gebouw werd in 80 v. Chr. uitgebouwd door Sulla, maar in 53 v. Chr. platgebrand door aanhangers van de vermoorde Pulcher, bij wijze van crematie.

Zoals alle koningen van Rome is ook het leven Tullus gehuld in legenden. Er zijn zelfs zoveel parallellen met het leven van Romulus dat dit opvallend verdacht is. Net als Romulus was Tullus Hostilius grootgebracht in een herdersfamilie. Ook de verdubbeling van het aantal inwoners, het werk aan de organisatie van het leger en de oorlogen met Veii en Fidenae komen overeen met Romulus. Zijn nogal unieke naam suggereert echter dat er wel degelijk een koning genaamd Tullus Hostilius is geweest, al zijn de meeste van zijn daden misschien niet historisch. De bouw van de Curia Hostilia, het eerste Senaatsgebouw, aan de noordwestzijde van het Forum, lijkt een feit, maar de bouw wordt tegenwoordig gedateerd rond 600 v. Chr., terwijl Tullus van 673 t/m 642 v. Chr. geregeerd zou hebben.

De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.
De strijd tussen de Horatii en de Curiatii, door Giuseppe Cesari. Op de achtergrond kijken Tullus Hostilius en Mettius Fufetius toe.

De beroemdste oorlog uit de regering van Tullus Hostilius is tegen de geboortestad van Romulus en Remus: Alba Longa. Livius noemt de oorlog een burgeroorlog, gezien het verwantschap tussen de Romeinen en Albanen. Boeren van beide steden hadden elkaars land aangevallen en geplunderd, zodat diplomaten van beide zijden om vergelding vroegen. Het zal geen verrassing zijn dat het initiatief voor oorlog van Tullus kwam, die nu een mooie aanleiding had. De Albaanse koning Gaius Cluillus kwam hierop in actie en viel met zijn leger het Romeinse grondgebied binnen, waarna hij de stad omsingelde en er een grote loopgraaf rondom liet aanleggen. Alvorens hij meer kon doen overleed Cluillus echter vrij abrupt. Dat hielde de Albanen echter niet tegen: zij benoemden ene Mettius Fufetius tot dictator: een speciaal bevoegde leider in de noodtoestand.

De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.
De eed der Horatii, door Jacques-Louis David.

Tullus mocht dan een agressieve koning zijn, maar moed en listigheid konden hem niet worden ontzegd. ’s Nachts slaagde hij erin Rome te verlaten met het leger, waarna hij langs de Albaanse kampementen sloop en zo naar Alba Longa oprukte. Mettius kon niet anders dan de achtervolging inzetten. Toen de Albanen vlakbij de Romeinen kamp opsloegen, kwamen beide leiders bij elkaar voor onderhandelingen, terwijl de legers zich voor alle zekerheid voor de slag opmaakten. Mettius merkte op dat een grote veldslag veel bloed zou doen vloeien en dat dit beide staten zou verzwakken, zodat Rome en Alba Longa allebei makkelijke prooien voor de Etrusken zouden worden. Maar wellicht was er een oplossing: in de oudste tijden was het niet ongebruikelijk dat oorlogen soms niet werden bepaald door middel van een veldslag, maar door middel van een tweekamp tussen kampioenen. Mettius stelde soortgelijks voor, maar dan veel meer speciaal: drieling tegen drieling! Een zeskamp dus eigenlijk.

De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius' broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.
De strijd der Horatii en Curiatii, door Fulchran-Jean Harriet. Publius’ broers zijn gedood, maar met zijn slimheid verslaat hij de Curiatii één voor één.

Zo gezegd, zo gedaan. De drie Horatii uit Rome zouden het opnemen tegen de Albaanse Curiatii. (Althans, Livius merkt op dat zijn bronnen de namen soms verwisselen.) De Romeinen en Albanen zwoeren de uitslag van het gevecht te respecteren en op grond hiervan de oorlog te beslissen. Zo stond drieling dus tegenover drieling. Al snel zag het er niet best uit voor Rome: want hoewel de Albaanse kampioenen gewond raakten, slaagden zij er toch twee van de drie Romeinen te doden. Maar de overlevende Romein, Publius Horatius, trok zich razendsnel terug. Laf? Nee, slim! Want door hun verwondingen konden de Curiatii hem niet direct achtervolgen. De verschillende verwondingen zorgden er bovendien voor dat ze er niet in slaagden hem tegelijk te bereiken. Zo kon Publius elke Curiatius één voor één te lijf gaan, terwijl hun verwondingen het moeilijk voor hen maakte om nog terug te vechten. Hij doodde hen alle drie.

Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.
Horatius doodt zijn zuster zonder pardon.

De overwinnaar kwam triomfantelijk terug naar Rome, met de wapenrusting van de Curiatii bij zich als buit. Het volk juichte hem toe, maar zijn zuster Horatia was allerminst in haar sas. Zij was met een Curiatius verloofd geweest en zag aan de buit dat haar geliefde was gesneuveld. Horatia schreeuwde het uit van verdriet en krijste zijn naam. Publius zag zijn moment van glorie bedorven en voelde zich bovendien verraden. In woede stak hij Horatia dood met de woorden: ‘Dat het elke Romeinse vrouw die een vijand betreurt zo vergaat!’ Deze zustermoord bracht hem uiteindelijk voor het gerecht, waar hij ter dood veroordeeld werd. Op aansturen van een jurist deed Publius echter een beroep op de Volksvergadering, waar zijn vader wees op de grote overwinning die Publius voor Rome had behaald. Ook smeekte de vader het volk om hem niet zijn laatste kind nog af te nemen. Uiteindelijk ging de vergadering akkoord en werd Publius vrijgesproken: sindsdien mocht elke veroordeelde een beroep doen op de Volksvergadering. Bij wijze van verzoening bracht vader Horatius offers aan de goden en kreeg Publius de opdracht om boete doen door onder een grote balk die over de straat hing door te lopen, alsof hij onder een juk doorging. Die balk heette sindsdien Sororum Tigillum: “het juk der zusters”.

Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.
Ofschoon zijn troepen door de Albanen in de steek werden gelaten, wist Tullus Hostilius Veii en haar bondgenoten alsnog te verslaan.

De buitgemaakte wapenrustingen werden tentoongesteld op een plek die sindsdien de Pila Horatia heette. De overwinning was behaald en Tullus Hostilius gaf Mettius opdracht om met zijn leger terug te keren naar Alba Longa. Hij beval Mettius zijn leger klaar te houden voor een naderende oorlog met Veii, waarmee Alba Longa dus een vazal van Rome werd. Toen de oorlog met Veii en Fidenae echter uitbrak, waarbij de Etrusken aan Veiïsche zijde stonden, en er slag geleverd moest worden bij de Tiber, verschenen de Albanen weliswaar maar keerden plotseling met de staart tussen de pootjes om en lieten de Romeinen alleen tegenover de Etrusken staan. Tullus slaagde er alsnog in de Etrusken te verslaan. Nu richtte hij zich op de ontrouwe vazal: als Mettius zo’n gespleten loyaliteit had, moest dat ook maar fysiek zichtbaar zijn. Tullus liet hem met twee paarden uiteen trekken! De vier eeuwen oude stad Alba Longa werd op bevel van Tullus verwoest en de bevolking werd gedwongen naar Rome gemigreerd, waar zij op de Caelius gingen wonen. Daarbij werd wel getracht de Albanen op te nemen onder de Romeinen: hun leidende families werden opgenomen in het Romeinse patriciaat. Dit waren families zoals de Julii, Servilii en de Curiatii. Uit de Albanen rekruteerde Tullus ook tien nieuwe turnae voor de Romeinse cavalerie. Rond deze tijd bouwde Tullus het Senaatsgebouw.

De Albaanse heuvels. Rechts de Monte Cavo, de Albaanse Berg.
De Albaanse heuvels. Rechts de Albaanse Berg, die tegenwoordig Monte Cavo heet.

Tullus Hostilius’ triomfen in de oorlog maakten echter ook dat hij arrogant werd. Bovendien vond hij oorlogvoering belangrijker dan het burgerlijke bestuur, zodat hij de wetten van Numa Pompilius steeds meer verwaarloosde. Veel deerde hem dat niet, omdat hij zichzelf door zijn overwinningen als een ultieme koning zag. Daardoor besteedde hij echter ook veel te weinig aandacht aan de Romeinse godsdienst. Volgens Livius bleef de straf van de goden niet uit: opeens regende het stenen op de Albaanse Berg, de heilige plaats van Alba Longa. Om dit slechte voorteken op te heffen werd er een negen dagen durend godsdienstig feest gehouden. Maar er volgden meer slechte tekens: bij de bijeenkomst op de berg klonk er plotseling een luide stem die riep dat de Albanen hun toewijding aan de goden hadden verwaarloosd. Op deze waarschuwingen volgde een echte straf: er brak een pestilentie uit in Rome. Uiteindelijk werd Tullus hier ook door getroffen. In wanhoop zocht hij de oude teksten van zijn voorganger op en probeerde op grond hiervan offers te brengen aan Jupiter Elicius. Maar in zijn haast stapelde hij tijdens de ceremonie de ene fout op de andere. Voor straf wierp de oppergod zijn bliksem naar de Aarde en trof de hoogmoedige koning. Het hele huis van Tullus Hostilius ging in de vlammen op.