Romeinenweek 2017, dag 3 (1 mei): “Het kanaal van Corbulo weer gevonden?” in Leidschendam

Wim en AnsGegroet, waarde barbaren! In de loop van dit weekend heb ik mijn drinkbeker en soldatenriem teruggevonden, maar mijn uitrusting was bij lange na nog niet compleet. ‘Zak de rivieren af en ga naar het kanaal ertussen. Zoek daar de veroorzaker.’ Zo luidde het nieuwe raadsel dat ik gisteren aantrof in Zutphen. Het was mij in elk geval duidelijk dat ik weer aan boord moest van het Romeinse schip dat mij erheen gebracht had. Hiermee voeren we terug naar de Rijn.

Leiden Matilo2
Castellum Matilo, in het oosten van Leiden, is tegenwoordig een prachtig openbaar park dat de omtrek en hoofdwegen van het castellum weergeeft!

Toen ik vanmorgen wakker werd, bleek dat we inderdaad de Rijn af waren gezakt: de rivier was beduidend smaller dan in het oosten, met stevige kades. Het leek me duidelijk dat het om de Oude Rijn ging. Dat vermoeden werd snel bevestigd toen ik niet ver van de aanlegplaats een castellum ontdekte. Ik hoefde niet lang na te denken waar ik was: het was Matilo, het castellum dat in Leiden-Roomburg ligt en in jullie tijd wordt gemarkeerd met een compleet openbaar park. Dit herinnerde me er ook aan dat bij Matilo het Kanaal van Corbulo op de Rijn uit kwam. Gouverneur Gnaeus Domitius Corbulo liet rond 47 na Chr., om zijn soldaten bezig te houden en de waterwegen beter te verbinden, een kanaal graven tussen de Maas en de Rijn. Tussen de rivieren dus! Ik wist dat ik op het goede spoor zat en besloot de loop van het kanaal naar het zuiden te volgen.

Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!
Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!

Na een uurtje of twee lopen stuitte ik op iets interessants. Voor de deur van een tuincentrum in Leidschendam zag ik de MobiLimes staan, de mobiele bus van Romeinse Limes Nederland, die ik de afgelopen jaren al wel eerder ben tegengekomen. Binnenin vind je een kleine interactieve tentoonstelling over de Limes. Dit gaf mij de indruk dat ik warm zat. Op de deur van het centrum, Life & Garden, hing een tekst over de herontdekking van het kanaal, dus ging ik nieuwsgierig het centrum binnen. Het bleek dat ik het gebouw door moest lopen, helemaal naar achteren. Daar trof ik een vitrine, met wat vondsten uit de Romeinse tijd, maar ook uit oudere en latere tijden, van de steentijd tot de 17e eeuw.

Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!
Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!

Ieder halfuur ging er een rondleiding van start, die vanuit de oranjerie van het tuincentrum het weiland in ging. Hier, in de Vlietvoorde bij Leidschendam, worden namelijk archeologische opgravingen gedaan: het is de bedoeling dat er woningen gebouwd gaan worden, maar dan moet volgens de Nederlandse wet de bodem eerst onderzocht worden. De gids legde uit hoe de bodem hier in elkaar zit: van oorsprong was het westelijke deel van het terrein een zogenaamde strandwal, die bestaat uit stevige zandgrond. Meer naar het oosten, richting een modern kanaal dat de Vliet heet, was de grond een lagere strandvlakte, van veen. Het is moeilijk om veel sporen van bewoning in de grond te vinden, want de bovenlaag van de strandwal, die oorspronkelijk veel hoger lag, is op den duur weggesleten, terwijl de bovenlaag van het veen in de loop der eeuwen door turfstekers is verwijderd. Toch is er wel degelijk het een en ander te zien en te vinden.

Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.
Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.

De gids nam ons door het hoge gras mee naar de sleuven op het terrein. In de eerste was een grote graafmachine bezig om de aarde voorzichtig te verwijderen, al schrapend, zodat eventuele voorwerpen niet beschadigen. Het verschil tussen de zand- en veengrond was goed te zien: het veen was donker, terwijl de zandgrond er veel lichter en droger uit zag. Zo kun je dus goed zien dat de lagen op den duur over elkaar zijn gegaan. In de tweede sleuf, die behoorlijk lang was, was geen machine meer, maar er werd niet minder hard om gewerkt. Waar de kaartjes op de aarde voor waren, wilde één van de kinderen weten. Het antwoord luidde dat die dienen om te onthouden op welke exacte plek een voorwerp gevonden is. Meerdere voorwerpen die ik in de vitrine had gezien, kwamen rechtstreeks uit deze sleuf.

Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!
Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!

De sleuf in kwestie had ook een opvallende laag die veel weg had van grijze klei, min of meer in de vorm van een halve ovaal, 14 meter breed. Dit was waarschijnlijk het kanaal van Corbulo: de klei zal op den duur door het water zijn aangevoerd en het kanaal zou een meter of 12 breed moeten zijn. Een stuk verderop lijkt er echter nog een gang van het kanaal gevonden, legde de gids uit, maar dan met een breedte van 8 meter. Het vreemde is dat beide delen niet op één lijn liggen en ook niet handig met elkaar te verbinden lijken. Wellicht is er op den duur dus een nieuw kanaal aangelegd of in elk geval een nieuw gedeelte omdat het oude deel aan het verzanden was.

Archeologisch talent in voorbereiding!
Archeologisch talent in voorbereiding!

De laatste sleuf die de gids ons toonde bevatte geen Romeinse opgravingen: in plaats daarvan was de fundering van een 17e-eeuws landgoed blootgelegd. Extra leuk hier was dat de kinderen de gelegenheid kregen om zelf archeoloog te zijn: in een klein zandterreintje had één van de projectmedewerkers meerdere munten en andere metalen voorwerpen begraven. De jongelui konden dit met metaaldetectors opsporen en vervolgens met een schop of troffel uitgraven. Het enthousiasme vierde hoogtij!

Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.
Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.

Ondertussen was er echter nog geen spoor van mijn spullen. Ik vroeg mij af of ik Corbulo soms zoeken moest, maar die leek geen deel van de 9 te zijn. De aanwezige Romeinen, een gepensioneerde cavalerist en zijn echtgenote, verklaarden ook dat ze gouverneur Corbulo niet gezien hadden. Toen realiseerde ik mij dat Corbulo bij zijn aantreden als gouverneur van Germania Inferior te kampen had met zoetwaterpiraten, die vanuit het noorden langs de kust trokken en dan de rivieren opvoeren om de nederzettingen te plunderen. De beruchte aanvoerder van deze bende was Gannascus, een Cananefaat uit de hulptroepen die was gedeserteerd en de Rijndelta op zijn duimpje kende. Het zou kunnen dat Corbulo het kanaal liet aanleggen om zijn schepen gemakkelijker van Maas en Rijn te laten wisselen en zo de waterdefensie van het westen te verbeteren. Met de veroorzaker van het kanaal bedoelde het raadsel dus niet Corbulo maar Gannascus!

Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.
Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.

Inderdaad troffen we in de sleuven van het onderzoeksterrein één van mijn voorwerpen aan, met een brief erbij. Het was mijn pugio, mijn militaire dolk die als reservewapen dient. Toepasselijk, want Gannascus eindigde bij wijze van spreken met een “dolk in zijn rug”: Corbulo veinsde dat hij onderhandelen wilde maar liet zijn onderhandelaars Gannascus vermoorden. Dat gebeurde in het land van de Chauken, rond de Eemsmonding, wat bijna een grote oorlog gaf omdat de Chauken deze actie als een grote belediging zagen. Corbulo kreeg van keizer Claudius echter geen toestemming voor een oorlog en moest zich terugtrekken: ook de Frisii, die hij een Romeins bestuur had opgelegd, moest hij met rust laten. Maar de piraterij was flink ingedamd en de Limes goed versterkt.

Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.
Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.

De brief bij mijn dolk had Gannascus geheel in zijn stijl geschreven: “Hee, Romeinse dienstklopper! Als je je zooi terug wil, ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Weer een raadsel. En wat Gannascus hier nu mee bedoelt… Grinnes ken ik in elk geval wel. Dat ligt aan de Waal, maar dan flink naar het oosten. Het beste wat ik dus doen kon was het kanaal blijven volgen en dan uiteindelijk linksaf slaan en langs de Maas trekken. Gelukkig mocht ik het paard van de oude ruiter lenen. Zo reed ik verder vanuit Leidschendam en kwam ik langs Forum Hadriani, oftewel Voorburg. Het is de hoofdstad van de Cananefaten (eigenlijk heet het Municipium Aelium Cananefatum) en is genoemd naar keizer Aelius Hadrianus, die de stad marktrechten gaf.

De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.
De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.

Al volgend kwam ik terecht in Den Haag, waar ik in Wateringseveld langs een monument met drie mijlpalen kwam. Geen wonder, want langs de weg aan het kanaal zijn meerdere mijlpalen gevonden en op de plek van het monument zelfs vier! Uiteindelijk eindigde ik in Naaldwijk, waar misschien ook een mijlpaal gevonden is, maar dan wel lang voor jullie tijd. Naaldwijk bevatte sowieso een vicus, maar misschien ook een militair fort met een vlootbasis. Als dat zo was zou het de vlootbasis Helinium geweest kunnen zijn. Afslaand naar het oosten kwam ik in de loop van de avond door meer plekken waar Gallo-Romeinse nederzettingen en wellicht ook forten of pleisterplaatsen gestaan kunnen hebben. Dit zijn onder andere Flenium (Vlaardingen?) en Tablis (Alblasserdam?). Grinnes ligt vermoedelijk wat verderop, misschien bij Rossum, waar de Waal en Maas dicht bij elkaar liggen. Terwijl ik probeer dit te bereiken voor het donker wordt, stuur ik alvast dit bericht aan jullie. Hopelijk kan ik het geheimzinnige dorp morgen vinden…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 2 (30 april): “Romeinen ontmoeten de Franken” in Zutphen

dag 2 dracoSalvete, homini et feminae! Ik ben nog altijd op zoek naar mijn spullen, waarvan ik gisteren het eerste had gevonden, met daarbij een nieuw raadsel: ‘Ga aan boord en zoek de Romeinen van Chi en Rho. Een koning geeft meer prijs.‘ Het enige wat ik hiervan begreep was het aan boord gaan, dus dat  heb ik gistermiddag maar gedaan. Heden morgen werd ik wakker en zag dat het schip waarmee ik uitgevaren was, had aangelegd in een terrein waar ik nog niet eerder geweest was. Waarschijnlijk in het land van de Chamaven of de Saliërs, stammen die ten noorden van de Rijn wonen. Dat vermoeden werd bevestigd toen bleek dat de rivier in kwestie de IJssel was. Hoe dat kan is mij een raadsel, want volgens mij zijn de Rijn en IJssel niet verbonden, dus dan zouden we via het Flevomeer gevaren moeten zijn. (Of is dit de laatste 2000 jaar veranderd?) Op hoop van zegen volgde ik de rivier dus maar en kwam ik ten slotte uit bij een grote handelsnederzetting die Zutphen genoemd wordt.

Op Erve Eme werd ook gevilt, gewerkt en gekookt.
Op Erve Eme werd ook gevilt, gewerkt en gekookt.

Dat bracht mij niet dichter bij de Romeinen “van Chi en Rho” die ik zoeken moest, dus zocht ik verder. Tot ik stuitte op een plaats die Erve Eme heet, een klein historisch erf met een paar fraaie huisjes. Het erf werd “Frankisch” genoemd, wat mij niet veel zei, maar de huizen met de rieten daken kwamen mij bekend voor dus waagde ik mij het terrein op. Het bleek dat er iets aan de gang was dat wel degelijk bij de Romeinenweek hoorde: “De Romeinen ontmoeten de Franken”.  Maar tot mijn verbazing zagen de Romeinen er heel anders uit dan ik gewend was. Niet zo vreemd, want de Franken zijn er in mijn tijd ook nog niet. Dit is een naam die de Romeinen in de 3e eeuw aan een aantal stammen geven die in die tijd een verbond sluiten. Hoewel deze stammen, waar ook de Saliërs en Chamaven onder vallen, later nog vaak genoeg tegen elkaar vechten, blijft de naam Franken gebruikt worden.

Héél andere Romeinse soldaten dan ik gewend ben!
Héél andere Romeinse soldaten dan ik gewend ben!

De Romeinen, een handjevol van de levende geschiedenis-groep Fectio, beelden Romeinen uit de 4e eeuw uit en dragen heel andere kleding dan ik. Ondanks het zonnige weer dragen zij lange mouwen, broeken en mutsen. Bovendien zijn hun tunica’s met fraaie borduursels versierd. Verder blijkt dat over een paar honderd jaar de wapenrustingen flink zijn veranderd. Het platenharnas van sommige collega’s van mij is verdwenen, al worden schubben en maliënkolders nog wel gebruikt. De gladius, het korte steekzwaard, is vervangen door de spatha, een langer slagzwaard. De pilum, onze werpspeer, is ook uit de mode geraakt. De hasta de stootlans met brede punt, wordt nog wel gebruikt maar is nu veel langer. Ook dragen de Late Romeinen meer ronde schilden, met ronde schildknoppen die ze van de Germanen hebben afgekeken. De helmen zijn ook heel anders, met allerlei verstevigingen en zelfs een neusbeschermer. Naar Perzisch voorbeeld, zo legde één van hen mij uit.

Deze soldaat bleek een Chi-rho op zijn neusbeschermer te hebben!
Deze soldaat bleek een Chi-rho op zijn neusbeschermer te hebben!

Op de neusbeschermer van één soldaat trof ik een vreemd symbool aan. Het leek op een X en P die door elkaar stonden. Toen realiseerde ik mij dat je de Griekse letters Chi en Rho net zo schrijft. Ik had de Romeinen van Chi en Rho gevonden. De soldaat legde mij uit dat deze Chi-rho een christelijk symbool is: het staat voor CHR, de eerste letters van Christus. In 321 is de westelijke keizer Constantijn dit namelijk als veldteken gaan dragen. Kort daarna neemt hij Rome in. Uiteindelijk wordt de godsdienst steeds belangrijker, tot hij in 395 staatsgodsdienst gemaakt wordt. Dat had ik niet verwacht!

Een Romein met een zonnehoed, net zoals de mijne! Sommige mode verandert nooit!
Een Romein met een zonnehoed, net zoals de mijne! Sommige mode verandert nooit!

De Romeinse soldaten worden in deze tijd ook veel onder Franken en andere Germanen geworven. Het leger is opgedeeld in een mobiel veldleger en een grensleger. Tegelijkertijd zijn de meeste forten langs de Limes in die tijd verlaten, al zijn er dieper in het rijk wat meer forten in gebruik, bijvoorbeeld om doordringende vijanden op te vangen. Ook de districten en provincies zijn niet meer helemaal hetzelfde. Bovendien is het Romeinse rijk opgedeeld in een oostelijk en westelijk deel, hoewel die soms nog wel dezelfde keizer hebben. De keizer zetelt in elk geval nog zelden in Rome. In plaats van een intellectuele of militaire dictator, wordt hij nu meer als een ontzettend hoge vorst behandeld, en als een soort god op aarde. Tot de Romeinen christelijk worden natuurlijk.

Koning Clovis is de eerste koning die de Franken verenigt, als het West-Romeinse rijk al ten onder is.
Koning Clovis is de eerste koning die de Franken verenigt, als het West-Romeinse rijk al ten onder is.

Nu moest ik nog uitzoeken welke van de 9 personen bij de plaats waar ik was hoorde. Daar hoefde ik niet lang over na te denken, want slechts eentje had iets te maken met de Franken en hij is inderdaad koninklijk: Clovis. Clovis of Chlodovech zal rond het jaar 466 geboren zijn. In die tijd is de verzwakking van het West-Romeinse rijk door allerlei burgeroorlog en financiële problemen zo groot geworden dat steeds meer Germanen hun eigen koninkrijkjes binnen het rijk stichten en dit min of meer op eigen houtje besturen. Als Clovis in 481 koning wordt, wordt de West-Romeinse troon in Rome door niemand meer geclaimd: in plaats daarvan is in Italië ook een koning aan de macht, die door de Oost-Romeinse keizer in Constantinopel als een vazal gezien wordt. In Noord-Gallië is nog een Gallo-Romeins rijkje onder leiding van koning Syagrius. Clovis verenigt uiteindelijk alle Franken onder zijn troon, verslaat Syagrius en zo veroveren de Franken heel Gallië, dat uiteindelijk ook Frankrijk gaat heten. De Franken worden hierdoor zo machtig dat ze zich op den duur openlijk onafhankelijk opstellen. In 800 na Chr. laat koning Karel de Grote zich zelfs kronen tot “Imperator Romanorum“, keizer der Romeinen (waar men in Constantinopel niet zo over te spreken is).

Ik heb mijn lievelingsbeker weer gevonden! Fijn, want ik ben eraan gehecht!
Ik heb mijn lievelingsbeker weer gevonden! Fijn, want ik ben eraan gehecht!

Dat de Franken uiteindelijk de taal van de bevolking van Gallië, later het Frans, overnemen, toont wel aan hoe bevattelijk hun leiders soms voor de Laat-Romeinse cultuur zijn. Clovis bekert zich in 496 tot het christendom, maar terwijl veel Germaanse koningen ariaans christelijk worden, kiest hij voor het rooms-katholicisme. De geestelijke intellectuelen krijgen belangrijke functies in zijn rijk en schrijven dan ook veel in het… Latijn. Dat is maar goed ook, want daardoor kon ik de brief die Clovis had achtergelaten mooi lezen. De brief was op Erve Eme achtergelaten samen met mijn favoriete drinkbeker. Zijn daar soms Franken mee gedoopt? Opnieuw een raadsel: ‘Zak de rivieren af en ga naar het kanaal ertussen. Zoek daar de veroorzaker.’ Het is me weer niet geheel duidelijk wat er bedoeld wordt, al denk ik dat het schip me wel weer een heel stuk de goede kant uit gaat brengen. Tot morgen!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Romeinenweek 2017, dag 1 (29 april): opening in Alphen a/d Rijn

dag 1 romeinenSalvete, barbari! Wie beschrijft afgelopen week mijn ontsteltenis toen ik ontdekte dat ik een aantal van mijn spullen kwijt ben! 9 onderdelen van mijn uitrusting om precies te zijn! Het ene onderdeel is belangrijker dan het andere, maar het gaat om het principe en bovendien ben ik aan al deze spullen, die mijn persoonlijke bezit zijn, erg gehecht! Ik heb mijn vertrekken zo goed afgezocht als ik kon en ben zelfs in bijna het hele castellum gaan zoeken, maar geen spoor van de spullen. Ook alle mannen leken van niets te weten. En dat allemaal zo vlak voor de Romeinenweek, waarin ik graag jullie hele land weer had willen doorreizen.

De priesteressen in Archeon gaven mij een nogal vreemd orakel.
De priesteressen in Archeon gaven mij een nogal vreemd orakel.

Ten einde raad besloot ik naar een tempel met een orakel te gaan in de hoop wat opheldering te krijgen. Gelukkig is een dergelijke Gallo-Romeinse tempel, herkenbaar aan de omlopende porticus of zuilengalerij, te vinden in Museumpark Archeon, in Alphen a/d Rijn. De priesteressen adviseerden mij om “de 9” te gaan zoeken en dat ik moest beginnen met een ruiter van de Balkan die niet ver weg was. Typisch een orakel, zullen we maar zeggen: een moeilijk te begrijpen antwoord. Een ruiter klonk in elk geval alsof het over een militair ging en die kunnen zeker dichtbij zitten, aangezien Alphen a/d Rijn een castellum rijk is: Albanianae! Hier zat bovendien het Cohors VI Breucorum, afkomstig van de Balkan.

Een metalen Romein bewaakt de... eh.. N11...
Een metalen Romein bewaakt de… eh.. N11…

Op hoop van zegen verliet ik Archeon met zijn Romeinse vicus. Voorbij de ingang van het park kon ik op de geluidswal een reusachtige metalen Romein zien staan, alsof die de wacht hield over de weg. Grappig, want wij staan bekend om het bewaken van onze wegen. Ik wist dat ik Albanianae in het centrum van Alphen moest zoeken dus ging ik die kant op. Toen ik tegeltjes met het woord “Limes” erop tegenkwam in de straten, wist ik dat ik goed zat. Een hoop Romeinse versieringen, zoals enorme afdrukken van munten van Romeinse keizers, maken ook wel duidelijk dat het Rijnplein en omgeving de locatie van Albanianae is. Om van een “Theater Castellum” nog maar helemaal te zwijgen…

De Peutingerkaart als puzzel op het Rijnplein.
De Peutingerkaart als puzzel op het Rijnplein.

Nou, reken maar dat dat vandaag te merken was. Midden op het Rijnplein stond namelijk een tent, die qua vorm veel op een officierstent uit het Romeinse leger leek. In en om de tent waren de nodige zaken te zien en te doen. Een puzzel in de vorm van de Peutingerkaart, maar ook oude potscherven die nog in elkaar gepuzzeld moesten worden. Of natuurlijk gewoon scherven om te bezichtigen, met een hoop informatie erbij. Een andere doe-activiteit was een speurtocht langs de etalages van allerlei gebouwen in het omringende stadshart, waar allemaal vondsten uit het fort en de bijbehorende vicus gedaan zijn. Ook trof ik er een maquette van een castellum aan. Ik vroeg aan de vriendelijke mensen die de tent bemanden of dit een specifiek castellum voorstelde. Het antwoord was ja, maar niet Albanianae. (Dat vermoedde ik al, want Albanianae had een opvallende parallellogram-vorm.) In plaats daarvan was het Nigrum Pullum, dat enkele kilometers verderop in Zwammerdam ligt. Met de enorme lego-bouwstenen kon tot slot een castellum-muur nagebouwd worden.

Burgemeester Spies en mw. Chorus van het vicus-project openen de Romeinenweek.
Burgemeester Spies en mw. Chorus van het vicus-project openen de Romeinenweek.

Alsof al deze zaken nog niet genoeg waren, was het vandaag een extra speciale dag! De lokale magistraat die jullie “burgemeester” noemen (in dit geval een vriendelijke dame) opende met een korte toespraak de Romeinenweek in Alphen a/d Rijn. Mevrouw Spies (want zo heet zij) benadrukte dat het Romeinse rijk een mengelmoes van allerlei verschillende volkeren is, waar ik haar best gelijk in geven kan. Natuurlijk was de opening niet compleet zonder wat Romeinen erbij, dus kregen mevrouw Spies en de mensen van het vicus-project gezelschap van een paar dames en militairen. Burgemeester Spies kreeg een behandeling in de aanwezige Romeinse schoonheidssalon, waar een kleine massage bij hoorde. Vervolgens stond menig jongedame te popelen om een Romeins kapsel te krijgen in de salon.

Een Romeinse schoonheidsbehandeling voor burgemeester Spies.
Een Romeinse schoonheidsbehandeling voor burgemeester Spies.

Er bleef genoeg tijd voor mij over om een praatje met de aanwezigen te maken. De dames van het project van de Romeinse vicus in Alphen stonden mij erg vriendelijk te woord en legden mij uit wat ik maar wilde weten. Of dat castellum nou bijvoorbeeld klopt met de ligging van het Theater Castellum. Dat blijkt niet het geval: Albanianae lag in feite nét ten westen van het Rijnplein, zo’n beetje ter hoogte van de Castellumstraat (ergens had ik dat wel kunnen weten). De vicus zelf is een lastigere kwestie, al zijn er veel vondsten aan alle zijden van het fort gedaan. Maar wie er nu woonden? Soldaten? Hun familie? Kooplui? Of dat alles tegelijk? De tent met het Vicus-project zou in elk geval de hele Romeinenweek blijven staan als Archeologische Hotspot, zo vertelde men mij. En komende zaterdag zou er een speciale uitgebreide Romeinendag omheen zijn.

Romanus Dardanus, zoon van Attius. Die moest ik hebben!
Romanus Dardanus, zoon van Attius. Die moest ik hebben!

Natuurlijk aarzelde ik niet om met de aanwezige Romeinen te praten, al was het maar om te zien of zij meer wisten van de ruiter die ik zocht. Onder de aanwezige militairen was wel degelijk een ruiter, maar ik kreeg de indruk dat hij van minder ver kwam. Hem moest ik dus niet hebben. Laat staan de aanwezige centurio. Al denkend kreeg ik echter door dat “de 9” verwees naar de 9 figuren die dit jaar bij het thema van de Romeinenweek (“100% Romeins?“) horen. De ruiter die ik hebben moest was dus Romanus Dardanus, een ruiter afkomstig van de Balkan, die diende bij de Romeinse hulptroepen. Hoewel Dardanus uit Moesia kwam, was hij soldaat bij de Ala Afrorum, een ruiterafdeling die oorspronkelijk in Noord-Afrika was opgericht en in 70 na Chr. naar Germania Inferior werd gestuurd om de Bataafse opstand te bestrijden. We weten over Dardanus’ bestaan dankzij zijn grafsteen, bij Keulen, waarop hij in volle uitrusting met zijn paard staat afgebeeld.

Mijn militaire riem, door Romanus Dardanus achtergelaten op het Rijnplein in Alphen!
Mijn militaire riem, door Romanus Dardanus achtergelaten op het Rijnplein in Alphen!

Zo ontdekte ik op het Rijnplein uiteindelijk mijn cingulum, de met metaal beslagen soldatenriem. Maar goed ook, want de riem is het belangrijkste kenmerk van de soldaat, waaraan je zonder wapenrusting (bijvoorbeeld in je vrije tijd of tijdens werk waarvoor een pantser onpraktisch is) nog steeds te herkennen bent. Verlies van je cingulum is daardoor een grote vernedering, zodat ik dolblij ben dat ik mijn riem weer gevonden heb en hem weer dragen kan. Bij de riem vond ik een stuk papyrus met daarop een bericht van Dardanus: ‘Ga aan boord en zoek de Romeinen van Chi en Rho. Een koning geeft meer prijs.’ Dat laatste mag ik hopen, want erg duidelijk is deze uitleg niet. Wel ontdekte ik een Romeins schip waarvan de kapitein zei uit te varen naar een ver gebied. Ik wist vrij zeker dat Dardanus dit schip bedoelde, dus ging ik maar aan boord. Toch gek, het lijkt wel afgesproken werk… In elk geval schrijf ik dit terwijl het donker begint te worden en de roeiers maar door blijven gaan. We zijn al heel ver over de Rijn gevaren naar het oosten. Ik ben heel benieuwd waar we zijn als ik morgenochtend wakker word. Tot dan, valete!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRome

Romeinenweek 2017: Octavius gaat op zoektocht

Poster_Romeinenweek_2017_defstBeste allemaal, dit is een bericht van mij, Lucius Octavius Barbatus, met gemengde gevoelens. Zoals jullie ongetwijfeld weten staat de komende tijd de Romeinenweek op het programma, van 29 april tot en met 7 mei. Het thema is “100% Romeins?” en als je mijn artikelen en tweets van de laatste maanden gelezen hebt, zul je hebben gemerkt dat ik me intensief met het onderwerp heb beziggehouden. Zoals elk jaar was het de bedoeling dat ik door het land zou trekken en daarbij de verschillende activiteiten van de Romeinenweek aan zou doen. Mijn plan was om elke dag een evenement te bezoeken en daarvan een fraai verslagje te maken.

Op het moment zit ik echter met een erg vervelend probleem. Ik merk dat er meerdere onderdelen van mijn uitrusting spoorloos zijn. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is mij totaal onduidelijk, maar ik wil ze wel erg graag terug. Een aantal van de spullen zijn zelfs zo belangrijk dat ik me eigenlijk niet kan vertonen zonder flink voor joker te staan of ernstig onthand te zijn. Ik heb mijn vertrekken in de barakken doorzocht, maar ze nergens kunnen vinden. De andere soldaten in het detachement lijken ook van niets te weten. Ik begrijp niet hoe dit kan! Het lijkt wel alsof iemand er met de spullen vandoor gegaan is. Maar wie? En waarom?

Octavius reist graag langs de Rijn op en neer. Maar ook andere plaatsen in Nederland bezoekt hij.
Hoe kan ik nou nog fatsoenlijk door jullie land gaan trekken als ik er niet uit zie?

Ik heb het nagekeken en ik mis om precies te zijn negen voorwerpen: mijn gladius (zwaard), mijn cingulum (soldatenriem), mijn tabula (schrijftablet), mijn pugio (dolk), mijn marsupium (buidel), mijn amuletjes en mijn favoriete drinkbekertje zijn allemaal spoorloos. Ik kan natuurlijk niet half aangekleed het land doorgaan, laat staan zonder mijn geluksbrengers en spaarcenten. Bovendien zal ik veel moeten schrijven, dus mag ik wel zoveel mogelijk schrijfgerei bij me hebben. Dit maakt het hele idee van rondreizen door het land er niet eenvoudiger op.

Momenteel zit ik dus goed met mijn handen in het haar. Ik moet diep nadenken hoe ik dit op ga lossen. Als ik de boel zaterdagmorgen nog niet gevonden heb, is het in elk geval duidelijk dat ik elders moet gaan zoeken. Maar ik herinner me nog een plaatselijk tempeltje met een orakel. Wellicht dat het orakel mij meer vertellen kan over waar ik mijn spullen moet gaan zoeken. Desnoods reis ik er heel Germania Inferior voor af, maar ik zal ze terugkrijgen!

Veel plezier in elk geval deze Romeinenweek! Jullie horen nog van mij!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

www.romeinenweek.nl

Hoe Romeins zijn de gebouwen in Romeins Nederland?

boerderijWelaan, mijn waarde barbaarse volgers! Over een paar dagen begint de Romeinenweek alweer en ik, Lucius Octavius Barbatus, ga het zoals elk jaar weer verschrikkelijk druk hebben met het bezoeken van al die prachtige plekjes in jullie land! Omdat het thema dit jaar “100% Romeins?” is, heb ik al sinds het begin van dit jaar elke maand een verslagje geplaatst over hoe divers de Romeinse cultuur door alle lokale en buitenlandse invloeden kon zijn. Dit heb ik al verteld wat betreft de goden, het leger en de kleding. Maar er is natuurlijk ook nog zoiets als de Romeinse bouwstijl. Dat was zeker een eigen bouwstijl, want denk maar niet dat de Romeinen alles van de Grieken hadden gekopieerd! Wat me wel vaak opvalt is dat veel van jullie lijken te denken dat het Romeinse deel van jullie land vol prachtige stenen huizen stond, met strakke witte muren, rechte dakpannen, glazen vensters en grote zuilen, terwijl in het noorden iedereen in vieze primitieve hutjes woonde. Maar is dat wel zo?

Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa's. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort blokken. En dat was niet altijd "je dat"...
Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa’s. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort insulae. En dat was niet altijd “je dat”…

Tja, om te beginnen kloppen deze omschrijvingen al niet helemaal voor de typisch Romeinse en Germaanse bouwstijlen. Lang niet alle Romeinse huizen waren van steen, want dat was voor de meeste mensen veel te duur. Natuurlijk woonden ook lang niet alle Romeinen in een villa. De meeste bewoners van grote steden als Rome bewoonden eerder een appartementencomplex, een insula. De armste van deze appartementen, helemaal bovenin, hadden vaak geen glazen vensters en waren erg karig ingericht. Onderin, vlak boven of achter de winkels op de begane grond, woonden beter gestelde mensen. Ook was het mogelijk dat de rijkere bewoners (maar niet per se de allerrijksten) in een keurig woonhuis leefden. Alleen de rijkste families bezaten echte villa’s. Dat kon in de stad zijn, maar ook op het platteland, vaak met grote landerijen erbij. Zo’n woning kende allerlei vertrekken zoals slaapkamers, een werkkamer, keuken, eetkamer en nog veel meer. Het beroemdst is wellicht het atrium: de open plaats middenin het huis.

In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren...
In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren…

De Germaanse huizen van de andere kant waren zeker meer dan een klein armzalig hutje. Vaak waren het grote, lange boerderijen. De fundering en het skelet waren inderdaad van hout, net als de deur, maar dat was, als je het goed deed, stevig genoeg en er was altijd vrij gemakkelijk aan te komen. Datzelfde gold voor het riet, waar het dak meestal van gemaakt werd, al had je er, net als van alle andere materialen, veel van nodig. Wat in de Romeinse tijd ook voorkwam waren dakspanen: kleine houten plankjes die elkaar overlappen en zo voor een stevig en waterdicht dak zorgen. Dat is iets minder brandgevoelig dan een rieten dak. Verder was zo’n boerderij waarschijnlijk ingedeeld in een leefgedeelte met bedden en een vuurplaats en in een gedeelte dat diende als stal en voedselopslag. Natuurlijk hadden de rijkste Germanen ook grotere huizen met veel meer grond erbij. Dat konden flinke hoeves worden!

De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen. Vermoedelijk bezat Civilis als grootgrondbezitter (hij was edelman en veteraan met burgerrecht) ook een luxueuze Gallo-Romeinse villa.
De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen is de grootste die ooit in Nederland is teruggevonden. De bewoner zal wel erg rijk geweest zijn.

De in Romeinse ogen nogal eenvoudige bouwstijl van de Germanen gaat in de Romeinse tijd natuurlijk gewoon door. Niet alleen in het noorden, waar de Romeinen niet direct de baas zijn, maar ook in het door de Romeinen veroverde zuiden. Is dat zo vreemd? Eigenlijk niet, want de Frisii en andere stammen aan de overkant van de Rijn hadden vaak genoeg contact met de Romeinen, bijvoorbeeld via de handel. Het voornaamste verschil was dus dat er geen Romeinse forten stonden, waar vaak gebouwen in meer Romeinse stijl omheen ontstonden omdat er handel te drijven was. Het was in het zuiden voor de meeste mensen al te moeilijk om aan Romeins bouwmateriaal te komen, dus voor de Germanen in het noorden was het bijna onmogelijk. Ook ontstonden er daar geen stadjes in Romeinse stijl, zoals in Nederland bij Voorburg en Nijmegen gebeurd is. Deze steden ontstonden in eerste instantie als handelsnederzettingen of als woningen van veteranen rondom een administratief centrum. Het mag dus duidelijk zijn dat de Romeinse invloed qua bouwstijlen het sterkst was op plaatsen waar veel handel gedreven werd of waar de politieke invloed van de Romeinen het sterkst was. Soms werden dit officiële steden, soms bleven het nederzettingen. In elk geval verrezen hier de meest Romeins ogende gebouwen. Maar ook rijke ex-officieren die zich vestigden op het platteland konden er wat van. Sommige villa’s op het platteland namen de vorm aan van kolossale landgoederen. Met name in Limburg zijn veel villa’s uit de Romeinse tijd teruggevonden.

De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland.
De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland. Zoals je ziet is het een echte Gallo-Romeinse boerderij.

Dat wil echter niet zeggen dat elke villa in dit land een keurig Romeinse plattegrond en bouwstijl volgde. Dit was afhankelijk van verschillende factoren zoals de financiële mogelijkheden van de eigenaar, maar misschien ook puur van zijn persoonlijke voorkeuren. Er zijn dus ook villa’s verrezen die meer Gallo-Romeins waren en eigenlijk meer wat weg hadden van een opvallend luxe boerderij. De villa die bij Rijswijk, in Zuid-Holland, is teruggevonden is er zo eentje. De villa had waarschijnlijk voor het overgrote deel een rieten dak en lemen wand, waarbij de uiteinden nog het meest Romeins oogden, ook omdat hier het woongedeelte stond. Op het platteland was het dus geen strakke tweedeling van Germaanse boerderijen en enorme Romeinse villa’s, maar bestonden er allerlei varianten.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.

Men zou op grond hiervan gaan denken dat de steden dus eigenlijk de meest “zuivere” Romeinse stijl hebben, maar ook daar moet je in Germania Inferior een beetje voorzichtig mee zijn. Om te beginnen hangt het ervan af wat je dus een stad noemt, want een nederzetting als Coriovallum (Heerlen) had voor zover bekend geen stads- of marktrechten, maar het indrukwekkende Romeinse badhuis toont wel aan dat dit niet zomaar een kneuterig, ingeslapen dorpje was. Toch betekent dat niet dat elk huis in zo’n nederzetting er “echt” Romeins uitzag. Datzelfde geldt voor de huizen in steden als Noviomagus. Niet iedereen had nu eenmaal genoeg geld voor een fraaie woning met witte muren en dakpannen. Dakspanen en rieten daken kwamen hier dus waarschijnlijk ook voor.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.
De tempel van Empel is een typisch Gallo-Romeinse tempel, met een hofje en de porticus rondom het hoofdgebouw.

Het beste voorbeeld van hoe Romeins iets kan ogen zonder het volledig te zijn, zijn waarschijnlijk toch de tempels in dit land. Naarmate de maatschappij aan de handelsroutes romaniseerde, werden de ogenschijnlijk simpele heiligdommen van de Germanen vervangen door tempels van steen, met daarin een godenbeeld. Er werd door wel bedeelde mensen uit de buurt net zo graag in tempels als in badhuizen geïnvesteerd – niet zozeer om winst maar vooral om er status mee te verwerven. De tempels, waar soms weer nederzettinkjes omheen groeiden, werden omgeven door een hofje. Het hoofdgebouw had een dak met dakpannen en werd omgeven door een zuilenomgang met afdak, een porticus. Meer Romeins kan het niet… Toch? FOUT! De tempels in Rome zagen er heel anders uit dan de tempels hier! De zuilen liepen hier enkel aan de voorkant, in plaats van geheel om het gebouw heen! Ook steekt het dak van het hoofdgebouw bij de Gallo-Romeinse tempels duidelijk boven de porticus uit. De Gallo-Romeinse tempels waren qua bouwmateriaal dus heel erg Romeins, maar volgden een heel eigen bouwstijl!

Kortom, het ligt zo eenvoudig niet met de bouwstijlen in Romeins Nederland. De Germaanse en Romeinse stijlen worden flink door elkaar gemengd. Hoeveel gebouwen waren nu werkelijk Romeins? Wie zal het zeggen? Zo, ik hoop dat ik jullie de afgelopen maanden wat meer duidelijkheid heb geboden over de Romeinse cultuur en hoe dit zich met allerlei andere culturen in het rijk vermengd heeft. Ik ga er vanaf zaterdag 29 april in elk geval naarstig naar op zoek. Al heb ik het idee dat ik ook naarstig op zoek moet naar wat van mijn spullen, want volgens mij ben ik het een en ander kwijtgeraakt. Eerstdaags maar eens naar zo’n Gallo-Romeins tempeltje om te vragen of een orakel wat helderheid bieden kan.
Je kunt mijn tochten en ontdekkingen de hele week volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein. Tot dan! Valete!

L.Octavius Barbatus