Randwijk en Driel: de onbewezen castella van Over-Betuwe

089 - RandwijkDe weg langs de Limes is in het westen en midden van Nederland erg duidelijk, maar wordt in het oosten gedomineerd door vermoedens en twijfels. Dit hebben we al gezien met de castella van Rijswijk, Maurik en Kesteren, die nooit zijn teruggevonden, ofschoon er aanwijzingen in de omgeving zijn. Nog veel lastiger is het voor de twee wellicht vermoedde castella in gemeente Over-Betuwe, waarvan het bestaan zo mogelijk nog veel twijfelachtiger is: Randwijk en Driel.

Vanaf de Rijnbandijk heb je bij Driel en Randwijk goed uitzicht over de Rijn. De overkant is heel wat heuvelachtiger.
Vanaf de Rijnbandijk heb je bij Driel en Randwijk goed uitzicht over de Rijn. De overkant is heel wat heuvelachtiger.

Castellum Randwijk wordt vermoed op grond van een paar feiten. Ten eerste bevond zich vlakbij Randwijk een lange tijd een belangrijke oversteekplaats over de Rijn, waardoor het vreemd zou zijn om de plek onbewaakt te laten. Ten tweede bevindt Randwijk zich ongeveer halverwege Kesteren en Arnhem, twee Romeinse legerplaatsen, die nogal ver uit elkaar liggen. Archeologische sporen van een castellum in de omgeving van Randwijk zijn er echter niet. Als er zoiets bestaan heeft moet het zijn weggespoeld door de rivier of bedolven zijn onder de grond.

De opvallende scharniersteen uit Driel. Een deel van het castellum?
De opvallende scharniersteen uit Driel. Een deel van het castellum?

Het castellum bij Driel, meer dan 8 kilometer naar het oosten, is evenmin aangetoond. Ook deze plaats lag langs de Limesweg. Van de andere kant ligt Driel al dicht in de buurt van Arnhem, waar een aangetoond castellum stond. Een castellum bij Driel was dus misschien niet nodig, zodat het bestaan ervan nog veel twijfelachtiger dan dat van Randwijk is. Het oosten van Driel is wel opvallend rijk aan vondsten zoals een groot scharnierstuk van tufsteen, dat deel van een toegangspoort lijkt te zijn geweest – van een castellumpoort misschien, zeggen hoopvolle stemmen, al is het bewijs ervoor niet geleverd. Kleine bronzen onderdelen van uitrustingen en andere militaria zijn er ook gevonden. Als het fort bestond, hetgeen nog steeds niet vaststaat, lijkt het gebied bij De Baarskamp hier een goede kandidaat voor gezien de stroomgeulen.

Splitste hier wellicht de weg naar Noviomagus af van de Limesweg? Was het castellum dan ook nabij? Bewezen is het niet.
Splitste hier wellicht de weg naar Noviomagus af van de Limesweg? Was het castellum dan ook nabij? Bewezen is het niet.

De twee castella in Over-Betuwe zijn dus eigenlijk heel onzeker. Men zou ze speculatief kunnen noemen, hoewel de vermoedens wel op enkele vondsten en overwegingen zijn gebaseerd. Concreet bewijs is er echter niet, ondanks de vele interessante vondsten in de omgeving. Driel kende in elk geval wel een nederzetting van inheemse oorsprong. De weg die daarbij zou moeten lopen is echter nog niet teruggevonden. Afgezien van de Limesweg is het erg waarschijnlijk dat Driel een tweesprong kende, omdat het een logisch startpunt is voor de weg naar het zuiden, richting de tempels van Elst en de stad Noviomagus.

Een weefgewicht en wat spinklosjes, gevonden op de Moordakkers bij
Een weefgewicht en wat spinklosjes, gevonden op de Moordakkers bij Herveld.

Volgens bepaalde ideeën zou de Limesweg bij Randwijk een zijsprong kunnen hebben gehad, die met een grote bocht naar Elst liep, waar vanuit Driel waarschijnlijk een directe weg naartoe liep. Niet ver van de mogelijke weg vanuit Randwijk ligt Herveld, waar op de Grote Woerd en Kleine Woerd vondsten zijn gedaan zoals scherven van urnen, tufsteen en funderingen. Vermoedelijk heeft er in die omgeving een villa gestaan. Naar het oosten, bij Valburg, lag een grafveld en vermoedelijk dus ook een nederzetting, wat ook uit sporen van huizen en putten blijkt. Het opvallende is dat een deel van de sporen in de lange 2e eeuw past, terwijl er ook veel Laat-Romeinse sporen zijn, zonder dat continuïteit tussen de twee is. De nederzetting is dus vermoedelijk tussendoor verlaten: bij de aanleg heeft men dwars door de midden-Romeinse begraafplaats heen gebouwd.

Het voetstuk van Vagdavercustis, gevonden bij Randwijk in de buurt.
Het voetstuk van Vagdavercustis, gevonden bij Randwijk in de buurt.

Bij Heteren, ten zuiden van de Limesweg, zijn allerlei scherven en een zeldzaam zegelsteentje. In Hemmermeer is een voetstuk ter ere van de godin Vagdavercustis aangetroffen, gewijd aan haar door ene Simplicius Superus, decurio van de Ala Vocontiorum. Deze ruitereenheid zat tussen 70 en 120 na Chr. in Kalkar (Duitsland) gelegerd, waar ook een heiligdom van Vagdavercustis gevonden is. De inscriptie spreekt echter van een Brits leger, wat impliceert dat Superus decurio was na 120, toen de eenheid al naar Brittannia vertrokken was.

Een "ijzersterke" herinnering aan de Romeinse tijd in Driel.
Een “ijzersterke” herinnering aan de Romeinse tijd in Driel.

Ondanks alle vondsten is het dus moeilijk om met zekerheid wat te zeggen over eventuele Romeinse forten in Over-Betuwe. In elk geval zijn er wat vermoedens, maar niet meer dan dat. Romeinse namen zijn er niet aan verbonden. Enkele kunstwerken herinneren in elk geval aan het idee van dergelijke forten. Aan de zuidrand van Driel aan de Romeinse Limes en de handelsroutes langs de Rijn. Curieuzer is het kunstwerk aan de westzijde van Randwijk, dat bestaat uit een Fiat 600 waar voeten onderuit steken, volgens de kunstenaar omdat de schildpadformatie hem aan een autobus denken doet. De tekst op het voetstuk verwijst echter duidelijk naar een Romeinse grens: “Non Plus Ultra” – tot hier en niet verder…

 

Romeinenweek 2017, dag 4 (2 mei): “Rare jongens die Romeinen? Ontdek het zelf!” in Eindhoven

boerderijBeste barbaren, mijn hele hartelijke groeten. Gisteren heb ik een lange reis gemaakt, nadat ik in Leidschendam een nieuw raadsel opgekregen had: “Ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Zo gezegd, zo gedaan, dus maakte ik te paard een lange tocht, tot ik tegen het vallen van de nacht eindelijk Grinnes bereikte. Grinnes of Grinnibus is een plaats aan de Waal, mogelijk ter hoogte van de plaats die jullie Rossum noemen. Van daaruit trok ik naar het zuiden in de hoop het vreemde dorp uit het raadsel te vinden. Daarbij trok ik ook langs Empel, waar de tempel van Hercules Magusanus stond.

Aha! Er zijn hier Romeinen!
Aha! Er zijn hier Romeinen!

Na een paar uur rijden kwam ik terecht bij een plek waarvan ik vrijwel meteen dacht dat ik er niet moest zijn: het was een grote, drukke plaats, die absoluut geen dorp genoemd kon worden. Eindhoven, zo vertelde men mij… Maar net toen ik deze vreemde plaats links wilde laten liggen, stuitte ik op een plek die preHistorisch Dorp genoemd werd. Al uit de verte vielen de huisjes in de voor mij zo bekende stijl erg op. Toen ik er uit nieuwsgierigheid even ging kijken zag ik er zelfs affiches hangen met de tekst “Rare jongens, die Romeinen?” Ik wilde al bijna naar binnen stormen om er iets van te zeggen, maar toen viel het vraagteken me op. Er was duidelijk iets met Romeinen aan de hand hier. Kon het zijn dat ik het juiste dorp gevonden had? Een blik door de omheining maakte me in elk geval duidelijk dat er wel degelijk Romeinse soldaten op het terrein waren.

Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.
Hercules Magusanus, een vermenging van de Romeinse halfgod met de Bataafse god Magusanus.

Het preHistorisch Dorp blijkt niet voor niets zo te heten (dus met “pre” in het klein naast “Historisch”) omdat het verschillende perioden uit de geschiedenis behandelt, al moet je even goed zoeken naar de volgorde. Vanuit de ingang kwam ik op een pleintje uit de 16e of 17e eeuw terecht, maar ik kwam al snel wegwijzers tegen die me naar huizen uit andere tijdperken leidden. Het Romeins-inheemse gedeelte lag rechts van het pleintje en bevatte een bescheiden inheemse boerderij met een dak met spanten erop, waar intussen ook een schuur bij inbouw was. Verder waren in het prehistorische gedeelte van het dorp allerlei Romeinse spelletjes te vinden, zoals het Deltaspel en natuurlijk Mola. Ook trof ik er een schrijn aan voor Hercules Magusanus.

Hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!
Soldaat Bassianus is hard aan de slag om een nieuw leger op te leiden!

Aan de andere zijde van het preHistorisch Dorp, eigenlijk in een vroegmiddeleeuws gedeelte, bevonden zich de Romeinse soldaten van Legio II Augusta, die ik door de omheining heen gezien had. Behalve deze heren waren ook Romeinse burgers aanwezig evenals wat inheemse dames en heren. Bovendien had Legio II Augusta zijn eigen Keltische afdeling meegebracht! Het was me dus duidelijk dat ik de juiste plek gevonden had! Te zien en te doen was er genoeg. De soldaten hadden hun eigen kamp opgeslagen en vertelden aan iedereen die het maar horen wilde over hun uitrusting en hun leven. Een Germaanse smid was druk in de weer en liet zo zijn smeedkunst zien, terwijl een veldarts vertelde over de gruwelijke verwondingen die hij en zijn assistenten moeten behandelen. Veel minder gruwelijk waren de Romeinse dames die zich bezighielden met textiel en het geven van Romeinse massages. De Kelten en Germanen waren ook druk bezig met hun ambachten, onder andere in de vorm van potten boetseren (dus zonder draaischijf) en het vlechten van matjes.

De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.
De Romeinse soldaten en Keltische krijgers trekken gezamenlijk ten strijde.

Ja, ik keek mijn ogen uit. Een aanwezige Romeinse wapenmeester had een hele voorraad helmpjes en oefenwapens meegenomen om zoveel mogelijk jonge rekruten te trainen in de Romeinse vechtkunst met zwaard en schild. Daarbij verdeelde hij de groepen in tweeën, waarbij de ene helft de andere moest zien te raken terwijl de ander de verdediging met het schild oefende. De echte soldaten lieten ook hun kunsten zien, in de vorm van een exercitie waarbij ook formaties als de schildpad werden uitgevoerd. Het was een klein groepje, maar dat maakte het er niet minder indrukwekkend op. Uitleg over de wapenrusting werd in deze opvoering niet vergeten. De Kelten kregen ook gelegenheid om te tonen hoe hun wapens in elkaar zaten en welke verschillende klassen hun maatschappij kende. En natuurlijk dat de Belgen het dapperst waren van de drie grote groepen in Gallië. Wel was het stamhoofd wat wantrouwend in mijn richting: ‘Die Romein maakt al de hele dag foto’s van ons,’ bromde hij wijzend.

De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.
De schildmuur werd daadwerkelijk met pijlen beschoten om te laten zien hoe effectief hij kan zijn.

Bij het rondvragen werd me nog niet duidelijk wie ik zoeken moest, want ik vroeg aan alle aanwezige Romeinen, Kelten en Germanen of ze wellicht een vrouw uit Rome hadden gezien. Iedereen zei nee, dus was het duidelijk dat het woord “hoofdstad” in het raadsel niet aan Rome refereerde. Misschien de hoofdstad van de Cananefaten dan? Het raadsel kwam immers van Gannascus, een Cananefaat. Maar er was ook niemand uit Forum Hadriani geweest. Ik stond net op het punt om op te geven toen een schrandere knul opmerkte dat ik nog een hoofdstad vergeten was: die van deze provincie, Germania Inferior! Die hoofdstad is natuurlijk Colonia Claudia Ara Agrippinensum! (Voor wie dat te lastig vindt: in jullie tijd heet die stad Keulen.) CCAA is door de Romeinen gesticht als een colonia, een stad voor Romeinse staatsburgers (met name veteranen), de hoogste status die een stad in de provincie bereiken kan.

Dag 4 Claudia Sacrata
Ondanks haar naam in Romeinse stijl was Claudia Sacrata afkomstig uit de stam der Ubiërs, die woonden in het zuidoosten van Germania Inferior.

Inderdaad was er iemand langs geweest uit Keulen of in elk geval uit de omgeving daarvan! Haar naam was Claudia Sacrata. Ondanks haar duidelijk Romeinse naam was Claudia Ubisch van geboorte, maar de Romeinse naam is niet zo vreemd als men bedenkt dat veel veteranen Romeins burgerrecht kregen en in steden gingen wonen. De Ubiërs waren daar geen uitzondering in: zij werden zelfs Agrippinensen genoemd vanwege hun sterke romanisering. Toch zijn nooit alle inheemse elementen verdwenen. Soms nemen de soldaten in deze provincie die zelfs over: mijn eigen Keltische armband, van zwart smeedijzer, is daar een goed voorbeeld van. Het was dan ook deze armband die ik terugvond in het dorp, met daarbij een brief van Claudia met een nieuw raadsel: ‘Stap in de reiswagen en zoek de man die mij beminde, in de burcht tussen grafveld, villa en altaar.’

Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.
Mijn van oorsprong Keltische armband was in een hoekje neergelegd.

Wat voor vreemd spel er met mij gespeeld wordt is me nog steeds niet duidelijk, maar ik krijg steeds meer het idee dat er sprake is van afgesproken werk: er stond inderdaad een Romeinse reiswagen klaar (eentje uit Keulen, goh) die mij wel mee wilde nemen in de goede richting. Op hoop van zegen ben ik toch maar weer ingestapt. Waar de reis precies heen zal leiden is mij niet erg duidelijk, maar ik weet wel dat we over een tijdje halt zullen houden en dan morgen verder zullen rijden. Ik ben heel benieuwd…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein