Een groot deel van de tweede eeuw na Christus staat bekend als de Gouden Eeuw van Rome, waarin het Romeinse rijk werd geregeerd door de Vijf Goede Keizers, ook wel de Adoptiefkeizers genoemd of de Antonijnse dynastie, omdat de keizers zelf weliswaar geen verwanten waren, maar wel connecties hadden via hun schoonfamilie. De naam Antonijns is terug te geleiden op de vierde Adoptiefkeizer: Antoninus Pius. In zijn tijd was het rijk op een hoogtepunt. Zijn voorganger Hadrianus had zich vooral ingezet om de grenzen te stabiliseren en zogenaamde imperial overstretch te voorkomen. Van systematische expansie was geen sprake meer, zonder dat dit problemen gaf: de Romeinen zaten niet in een daadwerkelijk defensief, maar oorlogen buiten het rijk kwamen neer op weinig anders dan strafexpedities, terwijl invallen eerder uitzondering dan regel waren. In de tijd van Antoninus Pius waren zelfs strafexpedities vrijwel nooit nodig. Het rijk was stabiel, welvarend en vooral vredig, op een paar opstanden in het noorden van Brittannia na. Verder lezen Antoninus Pius, de zenit van het Romeinse rijk