Romeinenweek 2017, dag 8 (6 mei): “100% Romeins 2017 in Houten”

stationBeste barbaren, een Romeinse groet vanuit hartje Utrecht! Na gisteravond voor anker te zijn gegaan ter hoogte van Rijswijk (misschien het castellum Fletio) zijn we heden morgen verder gevaren, over dat vreemde 21e-eeuwse kanaal dat hier ligt. Het was een rustige tocht waarop weinig te melden viel. Na een opvallend koude, natte Romeinenweek (met uitzondering van het eerste weekend) was de temperatuur nu eindelijk een beetje aan het stijgen, dus kon ik volop genieten. Maar tegen het einde van de ochtend kwam het schip aan in de buurt van Houten, wat uiteraard mijn bestemming was. Want zo luidde het raadsel: ‘Ten zuiden van Traiectum en Fectio ligt een plaats met een nieuw castellum. Zoek daar een slaaf die uitleent.

Dag 8 castellum
De castellum-wijk in Houten, is qua plattegrond en bouwstijl losjes op een Romeins fort gebaseerd. Gaaf, hè?

Het raadsel verwees natuurlijk naar Houten, omdat daar een woonwijk staat die “Castellum” heet. De straten hebben daar zelfs Latijnse namen, al is het wel een beetje potjeslatijn, geloof ik. Al voor ik Houten binnen kwam, stuitte ik in een weiland ten zuiden ervan op een kunstwerk met de tekst: “Hier wordt gewerkt aan geschiedenis; intussen vervliegt de tijd, onherroepelijk.” Op de plek van de tekst moet een villa hebben gestaan als deel van één van de vele nederzettingen in de streek. De Castellum-wijk bevindt zich meer naar het noorden, ook ter hoogte van zo’n nederzetting.

Een fraaie houten Romeinse soldaat! Daar heeft duidelijk veel werk in gezeten!
Een fraaie houten Romeinse soldaat! Daar heeft duidelijk veel werk in gezeten!

In Houten volgde ik min of meer de spoorweg, bij wijze van het goede spoor volgen. Dat bleek een slimme zet, want daardoor liep ik tegen het archeologisch museum aan, waar vandaag toevallig een Romeins evenement aan de gang bleek. Vlak naast het gebouw van het oude station, waarvan de zolder het hoofdkwartier van ArcheoHouten vormt, waren allerlei kraampjes en informatie te vinden. Door middel van een stempelkaart kon je alle activiteiten af en zo punten sparen. Bij de ingang van het evenement stond een houten Romeinse soldaat, compleet met leren riemen. Zijn gezicht was uitneembaar, zodat kinderen in zijn uitrusting als Romein op de foto konden. Zijn naam was blijkbaar nog onbekend, dus kon je deze raden door hem op te schrijven en in een bak te doen. Ik ben benieuwd…

Archeologie is meer dan alleen graven, vondsten classificeren en boeken schrijven: het vereist ook veel precisie.
Archeologie is meer dan alleen graven, vondsten classificeren en boeken schrijven: het vereist ook veel precisie.

De AWN liet iedereen die het maar wilde kennismaken met archeologie: niet alleen door middel van opgravingen, maar ook aan de hand van de optische en geografische technieken die hier bij komen kijken. Aan de hand van een kaart en kompas kun je je locatie veel nauwkeuriger bepalen, terwijl je met een lens en landmeetapparatuur de details kunt uitmeten. Daarnaast kon je scherven identificeren of in elkaar puzzelen in de hoop een compleet potje te maken.

Roma victrix! De 21e eeuw moet het toch mooi afleggen tegen de 1e eeuw!
Roma victrix! De 21e eeuw moet het toch mooi afleggen tegen de 1e eeuw!

Natuurlijk ontbraken de Romeinen en andere re-enactors ook niet. Eén van de aanwezigen was een Romeinse dame die ik de dag ervoor al in Cuijk had gezien. Hier in Houten bemande zij opnieuw een stand vol Romeinse spelletjes: ‘Ik ben eigenlijk helemaal niet zo van het spelletjes doen,’ zei ze tegen een meneer van de AWN, maar dat weerhield haar er niet van om hem in te maken met mola. De dame had voor een aantal vrijwilligsters van de werkgroep ook wat Romeinse klederdracht geregeld: het resultaat was welhaast oogverblindend! Een heer in Laat-Romeinse dracht liep ook nog rond, al denk ik dat de metaaldetector die hij bij zich had van nog veel latere tijd is. Een inheemse dame (dus uit de ijzertijd) kon aan iedereen uitleggen hoe je van ruwe vlas of wol echte kleding maken kunt!

Dag 8 CarusUiteindelijk kwam ik op de oplossing van het raadsel. De slaaf die uitleende was natuurlijk Carus, de auteur van het schrijfplankje van Tolsum. Tolsum is, in tegenstelling tot wat je door de naam zou kunnen denken, geen Romeinse stad maar een plaats in Friesland. Carus was hier in opdracht van zijn meesteres om een geldlening af te handelen en het plankje verhaalt over de transactie. Slaven die een dergelijke functie in een huishouden hadden waren wel vaker geletterd en hadden soms genoeg geld om zelf geld uit te lenen aan vrije Romeinen. Natuurlijk waren er ook slaven die veel erger af waren, zoals degene die in een groeve of mijn moesten werken, maar dat kwam in dit land zelden voor, zodat de meeste slaven in Germania Inferior eigenlijk beter af waren dan een dagloner.

Mijn tabula en stilus, door Carus achtergelaten achter de houten Romein.
Mijn tabula en stilus, door Carus achtergelaten achter de houten Romein. Hoewel je het op het plaatje niet zo goed ziet, stond er een boodschap op geschreven.

Geheel in stijl had Carus mijn tabula achtergelaten, zonder bijgevoegde papyrus: het raadsel stond gewoon op de tabula zelf. ‘Ga vanuit Fectio twee castella naar het westen. Zoek daar een vechtersbaas zonder naam.’ Wie een beetje kennis heeft van de Romeinse Limes en tegelijkertijd mijn belevenissen van deze week heeft bijgehouden, kan de oplossing al wel raden. Vol goede moed om dit alles voor eens en voor altijd te klaren ging ik naar het noorden. Tegen vijven bereikte ik Fectio (Vechten) en sloeg af naar het westen. De Limesweg is in het moderne Utrecht echter veel moeilijker te volgen dan in onze tijd, zodat ik uiteindelijk het spoor wat bijster ben geraakt en maar onderdak ben gaan zoeken. Morgen maak ik de tocht af. Dan vind ik, als alles meezit, mijn laatste voorwerp. Hopelijk krijg ik dan ook te horen waar dit goed voor was. Tot morgen!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

De Decemberdagen in Gallo-Romeinse stijl

torentjeSalve, mijn barbaarse vrinden! Als jullie favoriete internet-Romein wandel ik natuurlijk geregeld rond in jullie streken. De decemberdagen zijn dan altijd weer best interessant voor mij. Niet alleen vanwege de gezelligheid, maar ook omdat de feesten van deze dagen toch een beetje in verband staan met mijn tijd. We weten natuurlijk allemaal dat het kerstverhaal in de Romeinse tijd speelt (tijdens de regering van keizer Augustus om precies te zijn) en misschien was het je ook bekend dat Sint-Nicolaas bisschop van Myra zou zijn geweest in de tijd van Constantijn de Grote, terwijl zijn lange baard en witte paard veel doen denken aan de Germaanse god Wodan. Maar er zijn nog veel meer connecties met oude feesten uit het begin van jullie jaartelling. En wist je dat de Romeinen ook feestvierden in december?

Voor kerstversiering gaat er niets boven planten die 's winters groen blijven zoals hulst, den en spar. Maar de taxus gaat nog terug op het Joelfeest.
Voor kerstversiering gaat er niets boven planten die ’s winters groen blijven zoals hulst, den en spar. Maar de taxus gaat nog terug op het Joelfeest.

Allereerst maar eens die gebruiken van de Germanen. Hier in het noorden worden de dagen in de loop van de herfst steeds korter en de nachten langer, maar komt in december een keerpunt met de zonnewende. Op deze dag, midwinter, begint de winter en wordt het weer langzaam langer licht. Het is dan ook niet gek dat er met deze winterwende een feest gevierd waarbij licht in het donker een belangrijke rol speelt: een ideaal begin van het nieuwe jaar. De midwinterdag was dan ook het belangrijkste onderdeel van het Germaanse Joelfeest. Behalve licht en donker speelden ook leven en dood een heel belangrijke rol in dit feest. Het licht staat natuurlijk symbool voor leven, waarbij het terugkerende licht voor nieuw leven kan staan. Een ander belangrijk symbool in het Joelfeest is de taxus, die heel lang leeft maar wel dodelijk kan zijn. De kleur rood speelde op dezelfde wijze een grote rol: in de oude heidense culturen was het niet ongebruikelijk om een bloedoffer op de akkers te brengen in de hoop dat deze vruchtbaar zouden zijn. Hoewel er in de loop der eeuwen een hoop nieuwe elementen in zouden sluipen, zijn een aantal typische symbolen van het Joelfeest nooit helemaal verdwenen.

Wodan als aanvoerder van de Wilde Jacht. Het volksgeloof in de Wilde Jacht heeft nog eeuwenlang bestaan, al werd Wodan op den duur vervangen door lokale figuren of historische personen als Herodes.
Wodan als aanvoerder van de Wilde Jacht. Het volksgeloof in de Wilde Jacht heeft nog eeuwenlang bestaan, al werd Wodan op den duur vervangen door lokale figuren of historische personen als Herodes.

Die kleur rood zien we natuurlijk nog vaker terug in december, met name bij enkele heren met witte baarden. Waarschijnlijk speelde Wodan een sterke rol in het Joelfeest, dat ook in verband staat met zijn Wilde Jacht, een spookverschijning van een stoet ruiters, meestal bestaande uit de doden. Wodan, die oorspronkelijk de Wilde Jacht leidde (later kwamen er steeds meer lokale variaties op), werd namelijk ook als een god gezien die de doden naar het hiernamaals begeleidde. Of Germaanse stammen als de Bataven, Cananefaten en Frisii Wodan al aanbaden is niet geheel duidelijk, al schreef Tacitus dat Wodan zeer populair was bij de Sueben, de Germaanse stammen in Duitsland. Tacitus stelt Wodan op één lijn met Mercurius en een Romeins heiligdom voor Mercurius in Germania Inferior kan dus te maken hebben met Wodanverering. Wodans baard en witte paard lijken te overleven in de uitbeeldingen van Sint-Nicolaas, die in de decembermaand in veel Europese landen opduikt – in veel streken met name rond 6 december, maar soms ook later in december, al dan niet als kerstman.

Ik ken een Galliër die graag Joel gevierd zou hebben.
Hmm… Ik ken een Galliër die graag Joel gevierd zou hebben.

Daarnaast zijn er nog andere overlevende elementen van het Joelfeest. Zoals veel mensen nu nog ham met kerst eten was het in vroeger tijden gebruikelijk om een varken of everzwijn aan het spit te rijgen. Het marsepeinen biggetje zou hier ook wel eens zijn oorsprong kunnen hebben. Een mysterieuzer element is de Joelbok, al heeft die wellicht iets te maken met Donar. Het Joelblok, een speciaal blok hout voor op het vuur, overleeft in sommige culturen ook, al dan niet als smakelijk gebak dat op een blok hout lijkt. Verder duurt het Joelfeest twaalf dagen: hetzelfde aantal dagen van kerst tot Driekoningen.

Dobbelen en andere gokspellen waren officieel verboden in het Romeinse Rijk. Maar met de Saturnaliën mocht iedereen dit openlijk doen.
Dobbelen en andere gokspellen waren officieel verboden in het Romeinse Rijk. Maar met de Saturnaliën mocht iedereen dit openlijk doen.

Vierden de Romeinen dan geen midwinter- of Joelfeest? In eerste instantie niet zozeer, maar feest rond het einde van december was er wel degelijk. Op 17 december was het de dag van de Saturnalia of Saturnaliën, maar het feest in kwestie had vooral te maken met vrijheid en gelijkheid, waarbij de sociale normen min of meer op hun kop werden gezet, wat een beetje te vergelijken is met carnaval. In plaats van de strakke toga droeg men gemakkelijke, kleurrijke kleding. De festiviteiten werden zelfs overzien door een Saturnaliënkeizer, als een soort prins carnaval! Waarschijnlijk was dit ook werkelijk bedoeld als satire op de Romeinse keizer. Meer in stijl van wat jullie gewend zijn in december werden er cadeautjes uitgedeeld, al dan niet met een versje erbij. Dit kon van hele dure cadeaus variëren tot simpele aardigheidjes. Vooral kaarsen, poppen en maskers waren heel populair, al kregen kinderen vaak ook speelgoed. De poppen en maskers verwezen naar een mythe hoe Hercules in Italië mensenoffers zou hebben beëindigd door de menselijke slachtoffers te vervangen door poppen en maskers. Die maskers konden dan weer gedragen worden als een carnavalesk rollenspel. Verder mocht er tijdens de Saturnaliën gegokt worden, wat gewoonlijk verboden was.

De pileus, het Griekse hoofddeksel dat de vrijheid symboliseerde.
De pileus, het Griekse hoofddeksel dat de vrijheid symboliseerde.

De vreugde en vrijheid van het feest sloegen op de mythe over het Gulden Tijdperk, waarin Saturnus als koning van Italië zou hebben geregeerd in samenwerking met Janus. Deze tijd zou zo welvarend zijn geweest dat er alleen maar vrede was en iedereen gelijk was en dat vond zijn weerklank in de Saturnaliën. Scholen en rechtbanken waren gesloten, er werd geen oorlog verklaard en er bestonden geen rangen: slaaf en meester namen samen plaats aan de dobbeltafel en de meesters brachten hun slaven voedsel. De (symbolische) gelijkheid werd uitgedrukt door het dragen van de pileus, de Griekse puntmuts, die op dit feest ook door slaven gedragen mocht worden. Andere Griekse elementen vond men in de religieuze ceremoniën van het feest, die blootshoofds voltrokken werden in plaats van met bedekt hoofd in Romeinse stijl. Ook van Griekse oorsprong was het lectisternium, het ritueel waarbij de beeltenis van de godheid op een stoel werd geplaatst.

Afbeelding uit de Kalender van Philocalus (354). De maand december toont de Saturnaliën middels dobbelstenen en een masker, met de tekst: "Nu heb je toestemming, slaaf, om samen met je meester te spelen."
Afbeelding uit de Kalender van Philocalus (354). De maand december toont de Saturnaliën middels dobbelstenen en een masker, met de tekst: “Nu heb je toestemming, slaaf, om samen met je meester te spelen.”

Hoewel de Saturnaliën oorspronkelijk op 17 december plaatsvonden, breidde het feest zich op den duur uit naar de dagen erna. Op 18 en 19 december waren scholen en rechtbanken nog altijd dicht en werd het feest in familiekring verder gevierd. Om die reden moest men vroeg op de dag een bad nemen, om zo genoeg tijd over te houden voor het feest. Wie over genoeg middelen beschikte offerde vaak nog een speenvarken, wat het traditionele offer was voor een godheid van de aarde. Ook bij de Saturnaliën speelde vruchtbaarheid dus een rol. Op den duur breidde het feest zich zelfs uit tot en met 23 december.

Sol Invictus, herkenbaar aan de zonnekroon op zijn hoofd. De oude man naast hem zou Jupiter kunnen zijn. Achter hen de maangodin, herkenbaar aan haar maan-diadeem.
Sol Invictus, herkenbaar aan de zonnekroon op zijn hoofd. De oude man naast hem zou Jupiter kunnen zijn. Achter hen de maangodin, herkenbaar aan haar maan-diadeem.

Nu hoor ik jullie denken: “Maar er was toch ook nog zoiets als Sol Invictus? Hoe zit het daar dan mee?” Allereerst, Sol Invictus is geen feestdag, maar een godheid. Sol Invictus, “de onoverwinnelijke zon”, is een benaming die vanaf de 3e eeuw hoe langer hoe meer aan de zon gegeven werd (in diezelfde tijd gingen veel keizers een zonnekroon dragen. Het is niet duidelijk in hoeverre het hierbij gaat om een heropleving van de cultus van de Romeinse zonnegod Sol, of van cultus de Syrisch-Romeinse zonnegod Elagabal, of van een totaal nieuwe god of een versmelting van dit alles. Keizer Aurelianus maakte de cultus van Sol Invictus in 274 een officiële cultus als onderdeel van de Romeinse godsdienst en meer dan een eeuw later zijn er nog bronnen van bekend. Het is bekend dat de Late Romeinen rond de zonnewende een feestdag ter ere van de geboorte van deze zonnegod hadden, Dies Natalis Solis Invicti.

Dit mozaïek uit de Vaticaanse necropolis onder de Sint-Pieter omringt Jezus Christus met de attributen van Sol Invictus. Toch is kerst waarschijnlijk niet gewoon een kopie van het feest van de zonnegod.
Dit mozaïek uit de Vaticaanse necropolis onder de Sint-Pieter omringt Jezus Christus met de attributen van Sol Invictus. Toch is kerst waarschijnlijk niet gewoon een kopie van het feest van de zonnegod.

In de 12e eeuw opperde de Syrische theoloog Jacob Bar-Salibi voor het eerst het idee dat dit feest op 25 december viel en dat deze dag daarom voor kerstmis is uitgekozen, als viering van de geboorte van christelijke “licht”. Tegenwoordig twijfelt men hier wat meer aan. Het is waarschijnlijker dat 25 december is uitgekozen omdat het 9 maanden valt na 25 maart, destijds het begin van de lente. In veel christelijke landen was 25 maart nog lange tijd het begin van het nieuwe jaar. Ook voor de Romeinen was dat oorspronkelijk in maart. Toen in 153 v. Chr. de consuls vanwege hevige opstanden al op 1 januari aantraden, is dat sindsdien zo gebleven. Julius Caesar maakte 1 januari officieel de eerste dag van het Romeinse jaar.