Sablones en Blariacum: de Romeinen in en om Venlo

blariacumWe vervolgen onze tocht langs Romeinse plaatsen aan de Maas. Na ons bezoek aan Ceuclum is de eerste plaats die we tegenkomen op de Peutinger kaart Blariacum, dat dus ook op de linkeroever van de Maas gelegen moet hebben. Deze plaatsen lagen aan een weg die vanuit Noviomagus leidde naar de Via Belgica, de handelsroute tussen het huidige Keulen en Boulogne. Tegelijkertijd liep er ten oosten van de Maas waarschijnlijk een tweede weg, die vanuit Colonia Ulpia Traiana (Xanten) naar de Via Belgica liep. Het Itinerarium Antonini, een bekende Romeinse reisgids, vermeldt als eerste stop na Xanten een plaats genaamd Mediolanum (vermoedelijk Geldern-Pont, in Duitsland), gevolgd door Sablones. Vermoedelijk lagen Blariacum en Sablones niet ver van elkaar, aan weerszijden van de Maas bij Venlo: Blariacum te Blerick, het stadsdeel in het westen van Venlo, en Sablones in het oosten van Venlo of ten oosten daarvan in het Duitse Kaldenkirchen.

Lottum bevat vandaag de dag een veerpont over de Maas. Was er in de Romeinse tijd al een oversteek?
Lottum bevat vandaag de dag een veerpont over de Maas. Was er in de Romeinse tijd al een oversteek?

Het noorden van Limburg en het daaraan grenzende deel van Noord-Brabant is een rijke omgeving als het gaat om Romeinse en inheemse vondsten. We stuiten er op tal van villa’s, nederzettingen en muntvondsten, bijvoorbeeld in de omgeving van Venray. De eerste maal dat we aan een vermoede Romeinse plaats komen is bij Lottum, op meer dan 10 km ten noorden van Venlo. Vondsten van twee altaren van militairen doen de aanwezigheid van een statio, een Romeinse militaire pleisterplaats, vermoeden. Vondsten in 1986 toonden inderdaad funderingen aan, maar niet per se van een statio. Het zou ook kunnen dat er een tempel stond waaraan de altaarstenen als votief geschonken waren. Slechts op een paar kilometer afstand, te Lomm, bevond zich namelijk een heiligdom uit de IJzertijd. Van de andere kant zou Lottum een goed punt zijn voor een statio op de weg tussen Nijmegen en Tongeren en een interessante oversteekplaats richting bovengenoemd Mediolanum.

De Romeinse wegen in het oosten van Germania Inferior. Sablones en Blariacum lagen aan weerszijden van de Maas.
De Romeinse wegen in het oosten van Germania Inferior. Sablones en Blariacum lagen aan weerszijden van de Maas.

Als we vanuit Lottum naar Venlo trekken komen we nog steeds villa’s en grafvelden tegen. De stad zelf is niet minder rijk aan vondsten. In Blerick, het westelijke stadsdeel, zou Blariacum gelegen kunnen hebben. Als Sablones werkelijk aan de overkant lag, kan er in de Laat-Romeinse tijd een brug bij Blerick zijn geweest. Van de andere kant zou er in die tijd dan ook een fort moeten zijn gebouwd, wat tot op heden niet ontdekt is. Sporen van een weg die haaks op de Maas staat ondersteunen de theorie echter een beetje. In 2012 vond men een groot gebouw uit de tweede eeuw van 20 bij 10 meter terug. Het zou een herberg kunnen zijn, zodat Blerick toch in elk geval een halteplaats geweest zou kunnen zijn. De omvang is namelijk dusdanig groot dat dit niet bij een kleine nederzetting past. Dit heeft de naam Blariacum al snel aan Blerick gekoppeld. Toch moeten we hier voorzichtig mee zijn, want ondanks de sterke gelijkenis in naam is het bewijs dat Blerick werkelijk Blariacum was nog niet geleverd. Meer naar het westen is de villa van Hout-Blerick gevonden.

Een bronzen Medusa gevonden in een beek bij Hout-Blerick.
Een bronzen Medusa gevonden in een beek bij Hout-Blerick.

In Venlo ten oosten van de Maas is ook het nodige aangetroffen, tot terra sigilata (duur Romeins aardewerk) uit de tijd van keizer Augustus aan toe, vaak met persoonsnamen en namen van legereenheden erin gekrast, wat impliceert dat er in die tijd soldaten in het gebied gelegerd waren. In 1950 werden er in de Hakkesplaats resten van een kelder aangetroffen, van 4,5 bij 7 meter. Een vreemde hoeveelheid dakpannen die in 1949 aldaar gevonden werden doen een zogenaamd tegelgraf vermoeden. In 1943 werd bij de aanleg van een schuilkelder op de Vleesstraat 51, een Romeinse oven gevonden. In 1935 werd op de Hulsterhof, waar nu de Venlose begraafplaats ligt, een dakpanoven ontdekt. Verder naar het zuiden vinden we trouwens ook een dakpanoven aan Krekelbergs Heide.

Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats.
Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats.

Zoals wel vaker met Romeinse plaatsen in Nederland is de exacte locatie van Sablones en Blariacum nog lang niet bepaald en is het nog maar de vraag of dat ooit zal lukken. Het koppelen van deze namen aan bestaande plaatsen in Nederland is een veelvoorkomende gewoonte, maar is vaak toch meer gebaseerd op aannames en wishful thinking. De Venlose stadsarcheoloog Maarten Dolmans was in 2013 dan ook zo voorzichtig om te benadrukken dat de koppeling van Blariacum aan Blerick verre van bewezen is. Om van Sablones nog maar helemaal te zwijgen. In elk geval bevindt zich in Venlo ook het Limburgs Museum, dat rijk is aan Romeinse vondsten uit de hele provincie.

Flenium en Tablis: het oosten van de Romeinse Maasmonding

peutDe vorige keer hebben we enkele Romeinse plaatsen rondom de monding van de Maas behandeld, zoals Naaldwijk en Oostvoorne, maar de nederzettingen van stadsregio Rotterdam en de Maasmonding zijn hiermee nog niet volledig besproken. Er lagen nog minstens twee nederzettingen rondom dit deltagebied. Hoewel we onmogelijk kunnen zeggen hoe de plaatsen in werkelijkheid heetten, worden twee namen van de Peutinger kaart vaak aan hen toegeschreven: Flenium en Tablis.

Impressie van een inheemse boerderij in Vlaardingen (bron: geschiedenisvanvlaardingen.nl)
Impressie van een inheemse boerderij in Vlaardingen (bron: geschiedenisvanvlaardingen.nl)

Flenio of Flenium wordt genoemd op de Peutinger kaart, waarbij het vermoeden bestaat dat dit een verschrijving is van Helinium. De kaart in kwestie is namelijk niet volledig betrouwbaar: er lijken meerdere verschrijvingen op te staan en er worden enkele plaatsen weggelaten. Volgens de kaart zou de afstand tussen Forum Hadriani en Flenium 12 mijl moeten zijn, wat als we uitgaan van Gallische mijlen zou komen op ruim 26 kilometer, een afstand die dus wel lijkt te kloppen als we ervan uitgaan dat Flenium ter hoogte van Vlaardingen zou liggen. Sporen van Romeinse bewoning zijn zeker aangetroffen in Vlaardingen, zoals hout en liggend vlechtwerk, wat kan duiden op een verharde oeverzone of een verstevigde Romeinse weg.

terraVerder zijn er in de regio Rotterdam nog wat sporen aangetroffen van 2e-eeuwse bewoning. Schiedam kent een eigen boerderij, in de buurt van de Parkweg. Deze boerderij bevatte veel verschillende vondsten, zoals terra sigilata, wat impliceert dat het niet om zomaar een boerderijtje ging. Er moet iemand van enige stand gewoond hebben. In de buurt van de Schiebocht, in Rotterdam zelf, zijn ook sporen uit de 2e eeuw gevonden, zoals een haardplek, stukken dakpan en geïmporteerd aardewerk. Bovendien trof men er een slotenpatroon uit de Romeinse tijd aan.

Op dit terrein in Alblasserdam zijn Romeinse vondsten gedaan (Rijksmonumenten.nl)
Op dit terrein in Alblasserdam zijn Romeinse vondsten gedaan (Rijksmonumenten.nl)

Hiermee eindigt echter het meest concrete over de stadsregio Rotterdam. Wanneer we ons langs de wateren naar het oosten begeven, komen we in al het stadse gebied geen Romeinse of inheemse nederzettingen meer tegen. De eerste duidelijke aanwijzingen komen we weer tegen bij Alblasserdam, niet ver van Dordrecht. Aan de Hogendijk werden bewoningssporen gevonden die op een nederzetting wijzen. Ten oosten ervan, in Oud-Alblas ook een aantal resten gevonden. Mogelijk betrof dit een nederzetting met een statio, een militair punt dat diende als pleisterplaats maar ook de taak had om de omgeving in de gaten te houden. Gretig als men dit soort vondsten aan bestaande namen verbindt, is de traditionele conclusie dat het opnieuw een plaats van de Peutinger kaart betreft, namelijk Tablis. Bewezen is dit echter niet.

Met deze tamelijk beknopte informatie eindigen onze verslagen over de Maasmonding. De belangrijkste plaatsen die onze reeks over Romeinse plaatsen in Nederland nog onbehandeld zijn liggen grotendeels aan de Waal en Maas. (De Lek was in de Romeinse tijd nog een onbeduidend zijriviertje, niet de hoofdstroom van de Rijn die het tegenwoordig vormt.) In de komende artikelen zullen we ervoor kiezen om eerst de Waal landinwaarts te volgen.

Castellum Kesteren

Vandaag vervolgen we onze artikelenreeks over Romeinse plaatsen in Nederland. Momenteel behandelen we de Limes in Gelderland, een grotendeels vrij onzeker gebied waarvan we van een aantal castella niet meer dan vermoedens hebben. Eén van de plaatsen waar een castellum aan toegewezen wordt is Kesteren. Wat betreft de vermoedens kunnen we meteen met de deur in huis vallen: concrete sporen van dit castellum zijn er niet. De locatie wordt vooral vermoed vanwege een opvallende hoeveelheid voorwerpen in de omgeving. De naam Carvium of Carvo, die voorkomt op de Peutingerkaart, is in de loop der jaren wel eens aan het vermoede castellum van Kesteren toegeschreven, maar dat is pure speculatie en ook verre van waarschijnlijk. De naam hoort waarschijnlijk bij het castellum in de buurt van Herwen.

Door de ligging van Carvone of Carvo tussen Levefanum en Castra Herculis op de Peutingerkaart, is men er traditioneel van uitgegaan dat dit Kesteren zou zijn. Inmiddels worden Levefanum en Castra Herculis echter niet meer als respectievelijk Rijswijk (Gld.) en Arnhem gezien, zodat deze uitleg naar het rijk der fabelen verwezen wordt.
Door de ligging van Carvone of Carvo tussen Levefanum en Castra Herculis op de Peutingerkaart, is men er traditioneel van uitgegaan dat dit Kesteren zou zijn. Inmiddels worden Levefanum en Castra Herculis echter niet meer als respectievelijk Rijswijk (Gld.) en Arnhem gezien, zodat Kesteren als Carvo uitgesloten is.

De vermoedens van een castellum in de omgeving van Kesteren zijn te wijten aan vooral burgerlijke vondsten in de buurt. Er is een concrete vicus teruggevonden, met duidelijk militaire invloed, wat dus sterk te denken geeft. De vicus werd namelijk omgeven door een gracht en bovendien zijn er in de restanten graffiti teruggevonden die ook op de aanwezigheid van militairen duiden. De vicus moet rond het jaar 225 verlaten zijn. Het fort zelf zou in de Laat-Romeinse tijd nog steeds of opnieuw in gebruik kunnen zijn geweest, aangezien de naam castra toen meer algemeen in gebruik was. De naam Kesteren zou namelijk van castra kunnen komen…

Aardewerk en crematieresten uit het grafveld op de Prinsenhof. De kruiken en de terra sigilata zijn duidelijk geïmporteerd.
Aardewerk en crematieresten uit het grafveld op de Prinsenhof. De kruiken en de terra sigilata zijn duidelijk geïmporteerd.

Ietsje naar het oosten, in de Prinsenhof, zijn in 1967 tijdens de aanleg van de wijk meerdere crematiegraven gevonden, gevolgd door een compleet grafveld van wel 140 graven, waarvan de oudste rond 70 na Chr. lijken gemaakt, dus rond de tijd van de Bataafse Opstand. Opnieuw zijn de aanwijzingen voor militaire aanwezigheid sterk: er was weinig inheemse invloed aanwezig in het aardewerk dat in grote getale werd aangetroffen. De vraag is dus of de oudste graven van het veld van oorlogsslachtoffers waren of eenvoudigweg strookt met de theorie dat het merendeel van de Gelderse Limes na de Bataafse opstand werd aangelegd. Een aantal paardengraven doen vermoeden dat er ook ruiterij in de omgeving zat. Een tweede grafveld volgde in 1972, meer naar het oosten. De straat waar de vondst gedaan is heet dan ook de Carvonestraat, al weten we inmiddels dat die naam niet juist is.

De helm van Kesteren bevindt zich momenteel in Museum het Valkhof. Hoewel hij uit elkaar ligt zijn de onderdelen vrijwel compleet.
De helm van Kesteren bevindt zich momenteel in Museum het Valkhof. Hoewel hij uit elkaar ligt zijn de onderdelen vrijwel compleet.

Nog een belangrijke militaire vondst werd ten zuiden van de bebouwde kom gedaan in de vorm van een helm, in de Peppelenwoerd. Rond 1890 zijn hier al tufsteen-resten van de fundering van een bouwwerk teruggevonden. Omdat de tufsteen destijds verkocht is om er cement van te maken, is het nu vrijwel onmogelijk om nog te achterhalen wat voor gebouw dit was. De op dezelfde locatie gevonden bronzen helm is echter in handen van Museum het Valkhof beland. Dat de helm op het land is gevonden in plaats van in een rivierbedding betekent waarschijnlijk dat hij met opzet begraven is, wellicht als een offer aan de goden, wat de soldaten blijkbaar wel eens deden. De nekbeschermer van deze helm bevat de namen van drie soldaten: Titus Varronius, Gaius Iulius en Titus Iulius.

Soms duidt men Kesteren aan als Carvo en Herwen als Carvium. Erg waarschijnlijk is dit niet.
Soms duidt men Kesteren aan als Carvo en Herwen als Carvium. Erg waarschijnlijk is dit niet.

De omgeving van Kesteren en gemeente Neder-Betuwe bevat enkele inheemse nederzettingen.  Eentje hiervan bevond zich in Opheusden, ter hoogte van het Vispad. De ander bevond zich ten zuiden van Kesteren in de Woerd, waar vanaf 1891 in de loop van ruim een eeuw meerdere vondsten en opgravingen gedaan zijn. Deze nederzetting bevatte allerlei aardewerk en munten, maar ook dakpannen en slingerkogels. De derde nederzetting bevond zich ter hoogte van IJzerendoorn. Ook hier zijn stukken van dakpannen gevonden, evenals brokken tufsteen.

De wachttoren bij Opheusden werd in 2016 geopend.
De wachttoren bij Opheusden werd in 2016 geopend.

Alle vondsten van nederzettingen, graven en militaire voorwerpen ten spijt is castellum Kesteren tot op heden niet teruggevonden. De vraag is of dat ooit nog gebeuren gaat. De loop van de Nederrijn is in de loop der eeuwen langzaam verschoven en heeft een eventueel castellum mogelijk weggespoeld, zodat het nooit meer terug te vinden zal zijn. De meest zichtbare herinnering aan de Limes in de omgeving van Kesteren is de wachttoren in Opheusden, die vanaf de Rijnbandijk uitkijkt over de gracht en de Nederrijn.