Primeur: een lang avontuur voor Marcus en Marbod

achtergrondWie Romeinen.info volgt, krijgt regelmatig een “avontuur” van Marcus en Marbod te lezen. “Avontuur” tussen aanhalingstekens, want de Romeinse soldaat en saaie Germaan beleven eigenlijk nooit echt iets spannends in hun stripjes. Maar na lang werk gloort er in de verte een uitgebreid avontuur, heel wat anders dan die korte gags. Tekenaar Gilivs, die ook onze jeugdpagina’s illustreert, heeft er het nodige over te vertellen.

Werk aan de voorplaat van het verhaal.
Werk aan de voorplaat van het verhaal.

Hoe ben je na al die korte grapjes op het idee voor een lang verhaal gekomen? ‘Tja, ik kwam gek genoeg eigenlijk voor het eerst op het idee toen ik thuis Die Hard 3 zat te kijken. Een onwaarschijnlijk duo met een race tegen de klok. “Vrienden met tegenzin”, als het ware. Dat inspireerde mij plotseling om Marcus en Marbod zo neer te zetten, want in feite zijn ze tegenpolen. Waarom trekken ze dan altijd samen op, alsof ze vrienden zijn? Menig spannende film zet twee tegenovergestelde personages neer die aanvankelijk nauwelijks door één deur kunnen om ze vervolgens te laten eindigen als vrienden voor het leven. Dit verhaal verklaart op die manier dus hun vriendschap. Het is daarmee eigenlijk een soort prequel, een eerste ontmoeting.’

Digitale bewerking ten top: de originele scan...
Digitale bewerking ten top: de originele scan…

Een lang verhaal lijkt me heel anders dan een gagstrip. ‘Dat is het zeker. Gags komen gewoon in mijn hoofd op. Om de strip aan de gang te houden ga ik om de zoveel tijd zitten en wat grappen bedenken die ik dan uitwerk. De strookjes krijgen dan een nummer en gaan meestal naar de NoVA, langere gags of losse cartoons publiceer ik zelf. De enige reden dat ik er kladversies van teken is dat ik ze dan onthouden en bijschaven kan. Voor een lang verhaal is het echter anders, omdat ik het hele verhaal uitschrijven moet. Dat gaat redelijk vanzelf, maar kost wel tijd. Om van al het tekenen en kleuren nog maar helemaal te zwijgen. Bovendien moet ik bij het kleuren ook vaak genoeg “vals spelen” en dingen verbeteren aan de tekening. Bijvoorbeeld een tekort lijntje doortrekken of een te ver doorgetrokken lijntje inkorten. Soms ontdek ik dat ik Marcus’ zwaardriem ben vergeten te tekenen en moet ik die er digitaal bij tekenen. In het eindresultaat valt het gelukkig niet eens zo op. In een nieuwe programma moet ik de inkleuringstechniek dan weer aanpassen zodat ik het inkten eigenlijk digitaal over doe, met allerlei verbeteringen daarbij. Soms kopieer ik zelfs plaatjes die vrijwel hetzelfde moeten zijn. Maar omdat daar verschillende tekst op staat of andere afwijkende details is dat nog best een prutswerkje.’

... en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.
… en het resultaat na bijwerken, inkleuren en het kopiëren van de boom en de achtergrond.

Waar liep je het meest tegenaan? ‘Verschillende dingen. Het schrijven zelf is het minste probleem. Maar voor het tekenwerk moet ik soms wel heel uitgebreid zoeken hoe iets er eigenlijk uitziet. En dan nog moet je soms je fantasie gebruiken, terwijl je ondertussen doodsbang bent dat je research toch te slordig is geweest. Ik ken het wereldje van de reënactors en levende geschiedenis aardig goed, maar juist daarom ben ik als de dood om fouten te maken. Niet dat ik zeeën van kritiek krijg: ik heb Marcus vanaf het begin expres die leren polsbandjes uit Hollywoodfilms gegeven, die geen enkele andere functie hebben dan stoer staan, wat juist wel bij hem past. Tot mijn verbazing heb ik er nog nooit commentaar op gehad, evenmin als op de overdadige ruitjes op Marbods kleding. Waar ik ook tegenaan loop is het continu tekenen van Romeinse soldaten: geestelijk erg vermoeiend. Zeker omdat ik bij elke nieuwe soldaat wéér moet nadenken hoe die eruit ziet: wat voor pantser, wat voor helm, welke kleur tuniek… Als je een hele pagina vol soldaten hebt is dat een tergend proces. En dan moet je ze ook nog allemaal inkleuren en opletten dat eerder gebruikte soldaten er hetzelfde uitzien. Verder zijn er ook dingen die ik gewoon erg moeilijk vind om te tekenen. Zoals landschappen of enorme gebouwen. De landschappen heb ik opgelost door ze in stijl van Peter de Smet extreem leeg en simpel te houden. Maar mijn sterkste kant is het nog steeds niet.’

"De Komst van de Keizer" vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.
De Komst van de Keizer” vertelt het verhaal van de eerste ontmoeting van Marcus en Marbod.

Maar je hebt toch ook wel genoten van het werk? ‘Zeker. Ik moest voor het verhaal in feite een uitgebreidere wereld rondom Marcus en Marbod creëren. Toen Marcus en Marbod voor het eerst verschenen was er nauwelijks een setting: Marcus was een legionair uit een of ander Romeins fort en Marbod een doodgewone Germaan die in een huis in de omgeving woonde. Natuurlijk was er nog wel een Gallo-Romeinse nederzetting bij het fort en een Germaans dorp verderop, maar meer invulling was er niet. Er waren geen vaste bijfiguren en de achtergrond van Marcus en Marbod was onbekend, behalve dat ze duidelijk van vrij gewone komaf waren. Voor een langer verhaal moest er meer invulling gegeven worden: ik kwam op het idee om Marcus deel uit te laten maken van een contubernium van buitenbeentjes, terwijl Marbod een gezinsvader werd. Al blijft het onduidelijk waar hij nu eigenlijk de kost mee verdient, want Marbod blijft Marbod: saai en onverschillig.’

Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.
Tribuun Candidus, de commandant van het detachement, maakt kennis met de Buitenbeentjes.

Je hebt het over Marbods gezin en Marcus’ kameraden, maar die hebben we volgens mij al eerder gezien… ‘Dat klopt, ik heb ze al in een paar gags gebruikt. Net als tribuun Candidus, de gefrustreerde commandant van het fort. En centurio Ventosus en de barse optio Crudelius. Tegen de tijd dat ze in de gags verschenen was ik al volop met De komst van de keizer bezig. Soms vroeg de gelegenheid gewoon om de aanwezigheid van deze personages. Een beetje consequent zijn kan helemaal geen kwaad vind ik, integendeel. Wie goed oplet zal zien dat sommige personages veel lijken op figuurtjes uit mijn eerste Romeinenstripjes, die je op deze website vindt onder “Uit de archieven”. Dat geldt voor Ventosus en de commandant en ook voor de optio.’

Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.
Het concept van het verhaal is losjes gebaseerd op het bezoek van keizer Hadrianus aan de Germaanse limes anno 121-122.

Als het gaat om de research, speelt het verhaal dan in een bepaalde periode, rondom een historische gebeurtenis? De titel impliceert dat het gaat over het bezoek van Hadrianus aan onze provincie. ‘Ja en nee. De keizer is met opzet naamloos en fictief. Hij bevat elementen van meerdere Adoptiefkeizers, maar inderdaad het meest van Hadrianus. Op eenzelfde wijze wordt het fort van Marcus niet bij name genoemd. Als het een historisch, bestaand castellum zou moeten zijn, dan zou ik denken aan Bodegraven. De naam is onbekend en het ligt op een plek waarvan ik niet zeker zou weten of de lokale bewoners onder de Cananefaten of Bataven gerekend werden. Ideale plek voor een vergeten detachement soldaten en voor een Germaan van onduidelijke stam. Maar het kan ook gaan om een totaal fictief fort, ergens tussen Zwammerdam en Vleuten. In eerste instantie had ik een duidelijkere setting in gedachten, bij Forum Hadriani, waarbij Marcus en zijn kameraden hier in een fictieve castra zaten, als deel van een vergeten legioen. Maar uiteindelijk deed dat mij de waarheid toch iets teveel geweld aan. En de Rijn is nu eenmaal DE setting voor een strip als deze, zodat een detachement bij Nijmegen het ‘m ook niet werd. Sowieso wil ik van Marbod niet per se een Bataaf maken, want dat is mij te afgezaagd; vandaar dat ik eerst aan een Cananefaat dacht, maar uiteindelijk is het gewoon niet duidelijk bij welke stam hij hoort en kan het hemzelf ook niet schelen. Het concept van de vergeten soldaten is wel gebleven. De commandant heeft het gevoel op een soort eindstation te zitten, terwijl de hele boel om hem heen een ingeslapen indruk maakt. Er is aan die grens al zo lang niks noemenswaardigs meer gebeurd dat het saai is geworden.’

Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.
Er worden in het verhaal enkele Rijnforten aangedaan, zoals Albanianae.

Nogal een contrast met het beeld van de Romeinse tijd als een oorlogszuchtige periode. ‘Omdat dat ook lang niet altijd zo geweest is. In de eeuw na de Bataafse Opstand is er eigenlijk weinig noemenswaardigs gebeurd. Er waren vast wel wat kleine opstootjes en rooftochten, maar dat die niet uitgebreid in onze geschiedenisboeken staan toont wel aan dat het iets triviaals had. Bovendien kennen de mensen de Romeinen het best van een andere strip: Asterix. Hierin spelen de Romeinen vooral de rol van vijandige bezetters. Ik wilde het eens anders doen, dus ligt de focus in mijn strips meer op de Pax Romana, Romein en onderworpene als bewoners van dezelfde samenleving. Qua datering kiest men ook altijd maar voor Julius Caesar, Caligula of Nero, maar waarom juist niet eens de tijd proberen van de Adoptiefkeizers, de Gouden Eeuw van Rome? In dat kader is het veel leuker om Germania Inferior als welvarende, ietwat ingedutte grensprovincie neer te zetten. Ergens past dat zelfs wel bij hoe het moderne Nederland vaak wordt neergezet!’

Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is "De Komst van de Keizer" ook wel spannend.
Marcus & Marbod is vooral een humoristische strip. Toch is “De Komst van de Keizer” ook wel spannend.

Maar je inspiratie uit een actiefilm is daar een flink contrast mee. Is het een spannend verhaal? ‘Het heeft zeker zijn duistere momenten. Eigenlijk botst de saaie, ingeslapen wereld van Marcus en Marbod met het enorme Rome, waar de keizer bezig is een wereldrijk te besturen en het in paleis en politiek wemelt van de intriges. Het bezoek van die machtige keizer aan dat ingeslapen grensplaatsje lijkt voor enkele grijze eminenties een ideaal moment om van die lastpak af te komen. Als Marcus en Marbod toevallig op de bende huurlingen stuiten die de klus moet klaren (geheel in actiefilm-stijl is het een multinationale bende) moeten ze alles op alles zetten om op tijd bij het fort te zijn, terwijl ondertussen de moordenaars hen op de hielen zitten. Dat is niet zonder spanning en geweld, maar natuurlijk valt er ook nog een hoop te lachen. Maar helemaal voor alle leeftijden is het niet, nee. Een humoristische strip hoeft niet kinderachtig te zijn, vind ik. Asterix heeft het imago gekregen van een kinderstrip, maar dat komt denk ik vooral omdat het voor alle leeftijden is: het cartooneske geweld maakt het populair bij kinderen, dus denken ouders die geen strips lezen dat het voor kinderen is, ondanks dat sommige grappen daar veel te moeilijk voor zijn. Van dat imago wil ik ook af. Dus in het kampdorp hangen dames rond met loshangend haar en de slechteriken gaan letterlijk over lijken.’

Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.
Het welvarende, ingedutte Germania Inferior, wordt eens goed wakker geschud.

Komt dat door die inspiratie uit actiefilms? ‘De invloed daarvan valt wel mee. Die blijkt vooral uit wat knipoogjes. Je kan wel stellen dat ik meer invloed heb ondergaan van de wereld van de levende geschiedenis en reënactment. Neem nou die buitenbeentjes, dat zijn een soort karikaturen en optelsommen van de meer bizarre gevallen die je daarin tegenkomt. Sommige “legionairs” zijn opvallend groot of klein, opvallend oud of jong… En natuurlijk heb je altijd nog de enkeling die er gewoon niet uitziet en maar niet snapt hoe het wel moet. In de Romeinse groepen zie je die laatste gelukkig niet zo gauw, maar ze bestaan wel, van die reënactment-gedrochtjes. De reacties van andere reënactors daarop zijn natuurlijk ook erg typerend, hoe terecht ze soms ook zijn. In zulke groepen zie je ook altijd de prachtigste centurio’s rondlopen, dus heb ik de centurio’s in de strip neergezet als pompeuze mannetjes die meer met hun uiterlijk en carrière bezig zijn dan dat ze echt iets nuttigs doen. Hun rivaliteit met de elitaire cavalerie-decurio is dan weer een parodie op de rivaliteit tussen bijvoorbeeld uniformpolitie en recherche. Net zoals de legionairs en hulptroepen elkaar ook niet lijken te mogen in deze strip. Andere knipoogjes vind je in de vorm van figuranten die veel lijken op leden van die Romeinse groepen. En natuurlijk zijn er wat cameo’s voor de mensen van Romeinen.info, waar ik mijn stripjes publiceren mag!’

Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is...
Het gaat nog even duren voor we er achter komen wie dit is…

Wanneer kunnen we de strip verwachten? ‘Door andere verplichtingen was een deadline stellen onmogelijk, zodat ik al een paar jaar zit te prutsen, maar nu is het verhaal bijna af. Ironisch genoeg was het laatste dat ik op papier getekend en geïnkt heb een mijlpaal. Het laatste werk op echt papier is af. Ik ben nu bezig met het bijwerken en inkleuren van die laatste pagina’s, maar dat duurt nog wel even. Ook heb ik nog een zware dobber aan het bijwerken van de belettering van de strip, want mijn handschrift is gewoon te rommelig, zodat ik dit ook digitaal moet overdoen. Dat gaat de komende tijd nog het meeste werk worden. Als dat is afgerond zal ik de strip op de facebookpagina van Marcus en Marbod gaan publiceren in feuilleton, zoals een krantenstrip. Ik kan nog geen exacte datum beloven, maar ik weet zeker dat het ergens in 2019 gaat lukken.’

Iets om naar uit te kijken dus. Kijk als het zover is voor het verhaal  “De Komst van de Keizer” (en voor die tijd voor meer strips en af en toe een teaser) op www.facebook.com/MarcusMarbod. 

Hoe overleeft een Romeinse soldaat de winter?

winterGegroet, Germaanse geweldenaars! Het is er al aardig kouder op aan het worden. Dat merk je als Romeinse soldaat elk jaar. Zeker in vroeger tijden toen deze landen meer tot de periferie van het Romeinse rijk behoorden en nog geen volwaardige provincies waren. De soldaten leefden een tijdelijk opgeslagen kamp in tenten, alsof zij op veldtocht waren, zodat zij zich ’s winters terugtrokken in een meer permanent winterkamp. Dat ’s winters terugtrekken kon natuurlijk het Romeinse gezag wel een beetje doen verzwakken in die maanden, maar er werd nu eenmaal niet zoveel oorlog gevoerd in de winter. (Wat een hinderlaag bij die terugtocht in de herfst natuurlijk niet tegenhield, maar dat moet je maar aan gouverneur Varus vragen, ahum!)

Deze soldaat uit de hulptroepen zit goed ingepakt. Ook de legionairs moeten daar natuurlijk aan geloven.
Deze soldaat uit de hulptroepen zit goed ingepakt. Ook de legionairs moeten daar natuurlijk aan geloven.

Naarmate de troepen permanenter gevestigd worden, in stevige barakken, is het terugtrekken niet altijd meer nodig. Wel is de winter natuurlijk minder de tijd van patrouilles of zelfs verre dagmarsen. Een ideale tijd voor klusjes dus. Dat kan geen kwaad, want de boel moet goed onderhouden worden. Niet alleen het fort zelf, maar ook de spullen die je als soldaat draagt. Pantsers en helmen moeten worden gepoetst en eventueel gerepareerd. Leren riemen moeten soms worden vervangen, kleding moet worden gerepareerd. Enzovoorts.

Je kan ze zo onbeschaafd vinden als je wil, maar deze braccae helpen ons echt de winter door!
Je kan ze zo onbeschaafd vinden als je wil, maar deze braccae helpen ons echt de winter door!

Wat kleding betreft moeten we ons goed inpakken in zo’n koude winter hier in het grensgebied. Hoewel de Romeinen de broek niet erg beschaafd vinden, hebben wij soldaten al snel doorgekregen dat het dragen van een broek in dit koude land wel zo slim is. Zo’n broek noemen we braccae (meervoud dus) of, in het geval van een korte, feminalia. Dat laatste klinkt alsof het vrouwelijk bedoeld is, maar verwijst eigenlijk naar de femen, de dij, die immers door de broek bedekt worden. Dat wij soldaten steeds meer broeken gaan dragen, is een goed bewijs van hoe de Romeinen wel degelijk een hoop van de zogenaamde barbaren geleerd hebben. De hoge heren in Rome vonden het maar niets. Als het in de winter koud werd, verwarmden die zich liever met kousen, extra veel tunica’s en eventueel met beenwindsels. Door die om je benen te wikkelen, kun je je benen goed warm houden! Ze zijn soms enkele meters lang!

Onze sokken of undones kunnen van geweven stof genaaid zijn, maar naaldgebonden zoals deze komen ook voor.
Onze sokken of undones kunnen van geweven stof genaaid zijn, maar naaldgebonden zoals deze komen ook voor.

Ja, sokken of undones zijn ook erg populair bij ons. Zeker voor de soldaten die caligae dragen, van die open soldatensandalen. Maar ook later, als de Romeinse troepen steeds meer dichte laarzen gaan dragen, zijn zachte sokken erg prettig om te dragen. Ze kunnen naaldgebonden zijn of van geweven wol of stof in elkaar genaaid zijn. Op een zelfde manier kun je ook naaldgebonden handschoenen dragen. Als dat goed in elkaar gezet is, kan het onmogelijk afrafelen! Natuurlijk doet een lekkere dikke tunica van wol ook wonderen. Zeker als het een Keltische of Germaanse is, met van die lange mouwen. Dat wordt zo populair dat in een paar eeuwen tijd steeds meer Romeinen op lange mouwen overgaan!

Undones (sokken), braccae (broek) en paenula (mantel/jas). Deze soldaat is klaar voor de herfst!
Undones (sokken), braccae (broek) en paenula (mantel/jas). Deze soldaat is klaar voor de herfst!

Tot slot mag een mantel natuurlijk niet ontbreken. Dit kan een sagum zijn, een eenvoudige rechthoekige wollen mantel, die je ook gemakkelijk als deken gebruiken kunt, maar ook een paenula, een grote mantel met kap die zowel tegen de kou als tegen de regen kan dienen. Een paenula heeft vaak de vorm van een cirkel, halve cirkel of ovaal. Hij hangt mooi om je romp heen maar kan achterover geslagen worden. Aan de voorkant kun je nog knopen van leer maken, zodat je hem zelfs dicht kunt binden. En als de kap groot genoeg is past hij zelfs over je helm heen, zodat die niet verroest door de regen! Slim, nietwaar? Ik ga in elk geval maar eens hard met mijn winterkleding aan de slag, want de herfst wordt kouder en kouder. Warme groetjes en tot de volgende keer!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Hoe Romeins is Romeinse kleding?

DamesPoeh, poeh, het is alweer eind maart! Nog een maandje en dan staat de Romeinenweek weer voor de deur. Ik heb er zin in en ben heel benieuwd wat me te wachten staat. Tot die tijd zal ik nog eens uitweiden aan de hand van dat thema, “100% Romeins?” Zoals ik al eerder heb uitgelegd, over de Romeinse goden en militaire uitrustingen, is de Romeinse cultuur door dat grote rijk heel divers geworden. Hoewel er een kern van Romeinse cultuur te vinden is, betekent dat nog niet dat iedereen die zichzelf als Romein beschouwde precies die lijn volgde. Tenslotte hebben genoeg Romeinse staatsburgers wortels in de onderworpen bevolking. Het kan zelfs zijn dat iemand zichzelf als Romein ziet zonder staatsburger te zijn! Ook bij de kleding ging je dit steeds meer merken.

Is dit 100 Romeins, een toga en tunica? De toga is in elk geval niet erg praktisch.
Is dit 100% Romeins, een toga en tunica? De toga is in elk geval niet erg praktisch.

Het beroemdste Romeinse kledingstuk is ongetwijfeld de toga, een meterslange doek in de vorm van een halve ovaal, die op nette wijze om het lichaam heen gewikkeld wordt. Toch was dit kledingstuk helemaal niet zo populair. Daar was het nu eenmaal veel te onpraktisch voor. Misschien moet je de toch erg deftige toga vergelijken met een chic kostuum in jullie tijd. Sommige 21e-eeuwers klagen dat ze zich benauwd voelen in zo’n pak en er niet vrij genoeg in kunnen bewegen. Welnu, in een toga beweeg je zo mogelijk nog veel moeilijker. Rennen of ruim bewegen gaat nauwelijks en je linkerhand is vrijwel onbruikbaar voor alles behalve de toga op zijn plaats houden. Niet dat je nu veel bewegingsvrijheid nodig had als je een toga droeg: zoals ik zei, dit is een erg formeel kledingstuk, zodat de drager ongetwijfeld geen fysieke arbeid hoefde te verrichten. Maar dat weerhield ook de Romeinen die niet van arbeid leefden er niet van om liever op mantels over te gaan, zeker wanneer ze op reis gingen maar op den duur ook daarbuiten. Tegen de tijd van keizer Augustus was de toga zo impopulair dat er zelfs een wet werd opgesteld die het kledingstuk in de Senaat verplicht stelde. Uiteindelijk zou de toga steeds meer een ceremonieel kledingstuk worden, om ten slotte voorgoed te verdwijnen.

Deze soldaat herkenbaar aan zijn riem en scheenplaten) is duidelijk Gallo-Romeins.
Deze soldaat herkenbaar aan zijn riem en scheenplaten) is duidelijk Gallo-Romeins gekleed.

Veel meer in gebruik was de Romeinse tunica of tuniek, die door bijna alle standen gedragen werd, zowel door mannen als vrouwen. In eerste instantie was het niet meer dan een soort zak of enorme kussensloop, keurig rechthoekig, open aan de onderkant, met wat gaten voor de armen en het hoofd. Pas later zouden hier mouwen en steeds meer versiering aan toegevoegd worden. De tunica is zo’n voor de hand liggend kledingstuk dat veel bovenkleding uit andere culturen, zoals de Gallische, Germaanse of Dacische, hier wel aardig op leek. Naarmate meerdere van deze volkeren werden opgenomen in het rijk kwam er echter uitwisseling op gang. De plaatselijke bevolking nam, met de elite voorop, Romeinse klederdracht over, terwijl de Romeinen in de omgeving juist lokale invloed ondergingen. Dat betekent natuurlijk niet dat er een stijl totaal verdween: er werden vooral invloeden door elkaar gemengd, zodat er in feite een lokale variant op de Romeinse stijl ontstond. Met name onder het Romeinse leger, dat natuurlijk veel hulptroepen en buitenlandse huurlingen kende, kwamen zaken in opkomst als broeken, kousen en wollen mantels van een Gallisch type.

De meer praktische pallium verdrong langzaam de toga, maar werd niet meteen met gejuich ontvangen.
De meer praktische pallium verdrong langzaam de toga, maar werd niet meteen met gejuich ontvangen.

Invloed van andere volkeren begint natuurlijk al vroeg. De eerste Romeinen werden omgeven door allerlei Italische stammen waar een hoop van te leren viel. In het zuiden van Italië stuitten de Romeinen bovendien al vroeg op de Griekse cultuur. De tunica lijkt bijvoorbeeld sterk op de Griekse chiton. De Grieken droegen ook een kledingstuk dat vaag op de toga leek: een himation. Het grootste verschil, afgezien van de manier waarop hij omgeslagen werd, was dat de himation rechthoekig was in plaats van een halve ovaal. Uiteindelijk namen de Romeinen het idee over en zo ontstond de pallium, die veel praktischer was dan de toga en deze op den duur verdrong. De Romeinse elite gruwde hier eerst van, omdat zij de typisch Romeinse traditie bedreigd zag door een Griekse invloed. Maar geleidelijk aan verstomde de kritiek en in 382 na Chr. werd de pallium zelfs de officiële kleding voor senatoren!

De Syrisch-Romeinse klederdracht uit Palmyra. Maar wel kostbare!
De Syrisch-Romeinse klederdracht uit Palmyra. Maar wel kostbare!

Ook de Romeinse elite was dus niet ongevoelig voor invloed van onderworpen volkeren. Daar moet natuurlijk bij gezegd worden dat de Griekse cultuur op een nogal tweeslachtige manier bekeken werd: van de ene kant was het minderwaardig omdat het “niet Romeins” was, maar van de andere kant stond het stiekem toch weer erg hoog aangeschreven door de vroege bloei van de Griekse cultuur en wetenschap. Vergeet daarbij echter niet dat de elite in de Romeinse tijd ook gevoelig kon zijn voor lokale varianten. Een belangrijke reden hiervoor is dat lokale elites op den duur Romeinse status aannamen en dat plaatselijke Romeinen van stand soms opgingen in die lokale elite. Een rijke Romeinse dame uit Palmyra kan er dus anders hebben uitgezien dan een net zo rijke dame uit Noviomagus. Er zijn een hoop varianten mogelijk.

Als echte infanterist gaat Octavius het liefst te voet. © Gilivs
Mijn tunica en (bij goed weer) blote benen zijn typisch Romeins, maar mijn geruite mantel is meer Gallisch.

Hoe Romeins is Romeinse kleding? Er zijn zoveel varianten. En zelfs de Romeinse kern neemt invloeden van andere volkeren en culturen over. Is er dan wel zoiets als Romeinse kleding, behalve de toga en de tunica? Nou, ik denk van wel. Als iemand zich een Romein voelt en kleding draagt die daar volgens hem of haar bij hoort, waarom zou het dan geen Romeinse kleding zijn? Misschien een beetje Gallo-Romeins, of Syrisch-Romeins, of wat dan ook… Ik zit daar in elk geval niet mee. Ik weet zeker dat ik over een maand heel veel varianten ga tegenkomen!

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Kleren maken de legionair

055Salvete, populi! De afgelopen keren heb ik jullie uitgebreid verteld over de bepantsering en bewapening van een Romeinse soldaat. Maar natuurlijk begint zijn hele uitrusting bij een onontbeerlijke basis: zijn kleren! Daar wil ik het vandaag dan ook over hebben. Je moet er tenslotte niet aan denken dat je als Romeinse soldaat al dat metaal op je blote huid moet dragen!

Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. Maar zonder riem is niet zo best...)
Zonder riem is de tunica net een zak of kussensloop. (Maar zonder riem is niet zo best voor een soldaat…)

Het belangrijkste basiskledingstuk van een Romeinse soldaat is natuurlijk dat wat elke Romein draagt: de tunica! Of het nu wol is of linnen, dik of dun, een Romeinse soldaat draagt gegarandeerd een tunica! Boven de knie, zodat de soldaat genoeg beweegruimte heeft voor zijn benen. Men zegt dan ook wel dat de tunica boven de knie een herkenningsteken van de soldaat was. De tunica had in eerste instantie een brede, vierkante vorm, als een soort enorme kussensloop. Hij was zo breed dat, met je armen wijd, hij bijna tot je ellebogen kwam. Door er je militaire riem omheen te binden leek het net of er korte mouwen aan zaten. Mouwen kwamen echter pas later aan de tunica, toen de Romeinen bijvoorbeeld ook meer in koudere streken gingen opereren. Zo kwamen de lange mouwen op, eerst als winterkleding, maar uiteindelijk als standaard. In die tijd werden er ook kleurige versieringen op aangebracht waar ingewikkelde patronen in verwerkt zaten.

Witte tunicas, rode tunicas... We weten nog steeds niet wat het meest klopt.
Witte tunicas, rode tunicas… We weten nog steeds niet wat het meest klopt.

Over kleur gesproken: er is al jarenlang veel discussie over wat voor kleur zo’n soldatentunica nu precies had. Reënactors kiezen vaak voor rood of wit, afhankelijk van wat zij mooi of realistisch vinden. Ook is er een theorie dat de legionairs wit droegen in vredestijd en rood in tijden van oorlog. Echt definitief bewijs voor een vaste kleur is er echte niet en bovendien hadden de Romeinen geen uniform, zodat het mogelijk is dat ze allerlei verschillende kleuren droegen. Wie zal het zeggen…? Zuiver wit (candidus) was niet goedkoop, maar aangezien de namen van kleuren in vrij rekbare zin werden gebruikt kan wit (albus) ook voor gebroken wit hebben gestaan. Misschien stond het zelfs wel voor ongeverfde stof, ietwat gebleekt met ammoniak (uit urine, ahum). Dat zou al een veel goedkopere optie geweest zijn. Zo kan rood ook worden opgevat als bruinrood, zalmroze of zelfs aubergine. Ook rode stof kostte niet weinig. Van de andere kant gold dat voor de hele uitrusting, waarvoor sowieso geld op je soldij werd ingehouden. Een ervaren soldaat kon zich dus gemakkelijker wat duurdere kleding veroorloven. Zo is het mogelijk dat groen vooral een officierskleur was, omdat dit een uitgebreider kleurproces was. Geel was waarschijnlijk niet zo populair voor militaire kleding omdat het de kleur van een bruidssluier was.

Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen foto van legioxi.be)
Verschillende soldatenmantels op verschillende manieren gedragen (foto van legioxi.be)

Geelbruine mantels kwamen wel voor, maar dat kwam omdat het hier ongeverfde wol betrof. Mantels waren er zeker niet alleen voor de sier, hoor! Een goede soldatenmantel kan dezelfde functie hebben als jouw jas, tegen de kou en tegen de regen. Ongeverfde schapenwol bevatte dan ook lanoline, een soort vet dat de wol waterafstotend maakt. De twee belangrijkste soorten soldatenmantels waren de sagum en de paenula. De sagum had een vierkante vorm en kon ook als deken worden gebruikt. De sagum was niet al te dik, zodat hij als zomermantel kon dienen. Hij zat om de schouders, vastgespeld aan de rechterkant zodat het zwaard vrij bleef. De paenula daarentegen had meer weg van een soort lange regenjas en diende ook als reismantel. De paenula hing helemaal om je heen, maar was open aan de voorkant (mogelijk kon je hem met veters of houten knoopjes afsluiten). Oorspronkelijk was het bij uitstek een kledingstuk van militairen of mensen in laag aanzien, maar toen het Romeinse rijk in de 3e eeuw sterk militariseerde werd het een algemene reismantel. Natuurlijk konden officieren zich ook duurdere siermantels veroorloven. De kleur zei soms iets over je rang. Tribuuns en veldheren konden rode mantels dragen, vaak in combinatie met een rode sjerp om hun middel. Bij legioensgeneraals was wit ook een erg populaire kleur. Buiten het slagveld werd een speciale siermantel of paludamentum gebruikt, gedrapeerd over de linkerarm gelijk een toga.

Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.
Caligae worden met stevige noppen beslagen, zodat ze minder snel kapot gaan.

Dat brengt mij op het belangrijkste reismiddel van de legionair: zijn voeten. Het Romeinse soldatenschoeisel was uiteraard berekend op lange, zware dagmarsen. De beroemdste variant is natuurlijk de caliga: de hoge, sandaalachtige laarzen, met dikke zolen van drie lagen rundleer. Om slijtage van de zolen tegen te gaan, werden er ijzeren noppen in de zool geslagen: een stuk of 80! Deze noppen gaven bovendien extra grip op ruw terrein. Dat wil overigens niet zeggen dat de caligae daardoor eeuwig bruikbaar bleven: mogelijk moest een gemiddelde soldaat zelfs een paar keer per jaar nieuwe caligae aanschaffen! Uiteindelijk zouden de caligae vanaf 80 na Chr. uit de mode raken ten gunste van dichte schoenen, de calcei. Misschien speelde oorspronkelijk opnieuw de temperatuur een rol?

Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.
Sokken en windels kunnen je onderlijf lekker warm houden in de winter.

In elk geval waren de Romeinen natuurlijk niet zo dom om in een koud winterlandschap met blote benen en alleen sandaaltjes aan de voeten rond te gaan lopen. Dikke wollen sokken (udones) maakten al een hoop verschil, net als lekker warme beenwindsels (tibialia), die ook wel erg handig bleken als extra beenbescherming tegen struikgewas of je ruwe scheenplaten, net zoals een sjaaltje, de focale, diende om je nek tegen je pantser te beschermen. De broek was in eerste instantie een zeer impopulair kledingstuk bij ons: in de Romeinse cultuur was het niet beschaafd of mannelijk om er eentje te dragen. Naarmate de soldaten echter langer aan de Rijn verbleven, begonnen ze te merken dat een broek hier toch een hoop warmte bied. De korte broek van de soldaten heet feminalia, naar de femur (dij). Langere broeken waren toch meer iets van barbaren en verschenen lange tijd dus vooral bij de hulptroepen. Maar in de loop van de 3e en 4e eeuw werd de soldaat met broek steeds meer standaard en breidde dit zich ook meer en meer uit naar de burgerij (tot afkeer van de Romeinse elite, hihi).

Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, "op z'n cowboys"
Romeinse baltei met cingulum, zoals in de 1e eeuw, “op z’n cowboys”

Tot slot heb ik één kenmerk nog steeds nauwelijks behandeld, terwijl het toch wel het allerbelangrijkste is om de soldaat aan te herkennen: de soldatenriem! Deze balteus werd om het middel gedragen en was te herkennen aan zijn metalen beslag. Het afnemen van deze riem kon een grote vernedering zijn, wat bij wijze van straf nog wel eens gedaan werd. Links aan de balteus zitten twee haken om je dolk aan te bevestigen. Begin 1e eeuw droegen de Romeinse soldaten vaak twee van deze riemen, zodat de dolk aan de ene riem en het zwaard aan de andere hing, een soort cowboy-stijl. Op den duur werd er nog een element aan toegevoegd: de cingulum militaris, leren stroken beslagen met metalen cirkeltjes. De functie hiervan is niet helemaal duidelijk: als leken denken jullie vaak aan bescherming, maar het is wel duidelijk dat die bungelende strookjes niets tegenhouden. Misschien gaat het om psychologische bescherming? Wel konden de hangertjes aan de uiteinden rammelen en zo met een flink leger flink imponerend werken. Bovendien konden de balteus en cingulum als een soort spaarrekening werken: wie geld over heeft kan dit in extra duur riembeslag investeren, zodat je niet al dat geld hoeft mee te zeulen.

Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.
Soldaat in stijl van begin 1e eeuw, zonder cingulum met twee baltei en pteruges. De soldaat achter hem draagt wel een cingulum, zoals een halve eeuw later.

Naarmate de tijd verstreek verhuisde het zwaard naar een riem over de schouder, zodat de soldaat nog maar één balteus droeg. In de loop van de 2e of 3e eeuw verdween de cingulum weer, maar de soldatenriem bleef bestaan en breidde zich (door de militarisering) zelfs uit naar de ambtenarij. Wie “psychologische bescherming” wilde dragen kon altijd nog terugvallen op de pteruges: leren flapjes bevestigd aan het onderharnas van de soldaat. Deze bestonden al lang voor de cingulum en zouden lang daarna ook nog in gebruik blijven. Omdat het extra duur was en sierlijk staat, lijken ze vooral populair te zijn geweest bij officieren, maar het was allerminst verboden dat soldaten ze droegen. Het resultaat liegt er niet om.

Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)
Laat-Romeinse soldatenkleding: tunica met lange mouwen en versieringen, een broek, beenwindsels, dichte schoenen en een Dacische muts. (Natuurlijk gaat er nog een pantser overheen indien nodig.)

Als kleding dan zo’n hoofdzaak is moet ik toch nog even het hoofd behandelen. Eerder noemde ik al de focale, de sjaal die waarschijnlijk diende om je nek te beschermen tegen je pantser of de leren veters waaraan je bagage kon dragen, tot en met je helm aan toe. Als je je helm als soldaat om je nek droeg, had dat waarschijnlijk te maken met het feit dat je onderweg was. Dan kon het erg fijn zijn om een strooien zonnehoed op te hebben: die beschermt niet alleen je hoofd tegen de zon, maar ook je ogen! Voor onder je helm was een dikke muts verstandiger, waarschijnlijk van vilt of ruwe wol. In de Laat-Romeinse tijd werden Dacische mutsjes steeds populairder.