Het Kops Plateau: het uiterste oosten van Romeins Nijmegen

112Romeins Nijmegen is zo uitgebreid dat het meerdere steden en forten bevat, zodat we nu al een tijdje bezig zijn met het behandelen ervan. Na Ulpia Noviomagus in Nijmegen-West, Batavodurum en een Laat-Romeins fort op het Valkhof en de grote castra op de Hunnerberg, is er nog één belangrijke plaats over. Aan de Hunnerberg grenst namelijk een derde heuvel, het Kops Plateau. Deze heuvel werd al bewoond in de steentijd en was ook voor de Romeinen van uiterst belang.

Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.
Het zogenaamde Huis van Drusus was verdeeld in twee vleugels, met een grote binnenplaats ertussen.

Nadat het grote troependepot van de Hunnerberg in de 1e eeuw ontruimd werd, bleef een kleiner castellum op het Kops Plateau in gebruik, niet ver ten oosten van het grote kamp. Het fort werd waarschijnlijk al gebouwd rond 12 v. Chr., toen Drusus aan zijn veldtochten in Germania begon. Vanuit de omgeving van Nijmegen kon in dat jaar zowel een aanval op de Sugambren als een vlootexpeditie naar het land van de Frisii worden gecoördineerd. Wellicht diende het Kops Plateau dus als hoofdkwartier van deze operaties. Mede hierom is het ongewoon grote praetorium, de commandantswoning van het fort, vaak het “Huis van Drusus” genoemd, al is daadwerkelijke bewoning door de beroemde veldheer niet met zekerheid aangetoond. Andere theorieën bevatten dat het huis werd bewoond door een prefect of ander soort gouverneur die de verantwoordelijkheid over de Bataven droeg. Het huis besloeg 60 bij 35 meter.

De grote hoeveelheden keramiek die bij het hoofdkwartier van het fort werden aangetroffen.
De grote hoeveelheden keramiek die bij het hoofdkwartier van het fort werden aangetroffen.

Het Huis van Drusus leek qua ontwerp veel op een Romeinse villa in Italië. De oostzijde van het huis bevatte de privévertrekken van de commandant, terwijl de westelijke kamers in gebruik waren voor de officiële ontvangsten. De muren van het gebouw waren, zoals de meeste in een dergelijk fort, van leem en hout gemaakt, maar met witgepleisterde muren, fresco’s en een binnenplaats met zuilengalerij. Doordat de binnenplaats aan de noordzijde open was, was het wellicht mogelijk om van daaruit het geweldige uitzicht over het rivierengebied te overzien. De commandant zal het dus niet slecht hebben gehad. Op een zelfde manier is er luxe gebleven uit resten van een maaltijd die vlakbij de principia, het hoofdkwartier van het fort, waren gedumpt. Naast allerlei kostbaar aardewerk en een bronzen ketel bevatte de dumpplaats resten van linzen, gerst, olijven, haas, speenvarken, wintertaling, eend, korhoen, kip, rund en 200 vissen! Ook bevatte de maaltijd vissaus van Spaanse makreel. Luxe-producten dus, waarvan een deel duidelijk van ver moest worden aangevoerd! Een vorstelijke maaltijd dus.

De stallen en cavaleriebarakken moeten opvallend genoeg buiten het castellum gelegen hebben.
De stallen en cavaleriebarakken moeten opvallend genoeg buiten het castellum gelegen hebben.

Het fort op het Kops Plateau was ondanks het grote praetorium naar verhouding klein, zodat er dus weinig soldaten in gelegerd moeten zijn geweest. De stallen van het fort stonden er waarschijnlijk zelfs buiten, aan de Ubbergseveldweg. Deze gebouwen dienden niet alleen om paarden te stallen, maar bevatten ook de woonruimtes voor de ruiters. Mogelijk zat hier dus de Ala I Batavorum gelegerd, waarschijnlijk gerekruteerd uit de Bataafse krijgselite. Een teruggevonden scherf noemt de naam van ene Titus Ussus als ruiter. Daarbij wordt Legio I Germanica, dat rond die tijd dus in Nijmegen gezeten kan hebben.

Germanicus zou op het Kops Plateau gewoond kunnen hebben, net als zijn vader Drusus en zijn oom en adoptievader Tiberius.
Germanicus zou op het Kops Plateau gewoond kunnen hebben, net als zijn vader Drusus en zijn oom en adoptievader Tiberius.

Rond 10 na Chr., kort na de Varusslag, werd het castellum op het Kops Plateau ligt uitgebreid. Na de desastreuze nederlaag in het Teutoburgerwoud was het Romeinse gezag achter de Rijn grotendeels ingestort en dat maakte het Kops Plateau weer relevant, zeker als men bedenkt dat de Romeinen niet bereid waren dit zonder slag of stoot te accepteren. Bovendien gaat een houten omwalling vaak 20, hooguit 30 jaar mee, zodat vernieuwing van de muur nodig was. Als het Kops Plateau opnieuw als hoofdkwartier werd gebruikt, zou het kunnen dat veldheer Tiberius, de broer van de inmiddels overleden Drusus, intrek in de commandantswoning nam, gevolgd door Drusus’ zoon Germanicus nadat Tiberius in 14 na Chr. keizer geworden was. De wraaktochten in Germania duurden tot 16 na Chr., waarop Tiberius besloot dat de kostbare operaties te weinig opleverden om nog voort te zetten. Ook het depot op de Hunnerberg was in deze korte tijd weer in gebruik.

De Ala I Batavorum zat waarschijnlijk enkele decennia gelegerd op het Kops Plateau.
De Ala I Batavorum zat waarschijnlijk enkele decennia gelegerd op het Kops Plateau.

Nadat het troependepot na 16 na Chr. voorgoed verlaten werd, bleef het Kops Plateau het belangrijkste militaire bolwerk in de omgeving van Nijmegen. Rond 40 na Chr. werd het fort opnieuw gerenoveerd. Waarschijnlijk is dit de periode waarin keizer Caligula de grens van het rijk flink liet verstevigen, ter voorbereiding van de invasie van Brittannia waar hij zo vurig van droomde. Het fort was na al die jaren sowieso weer aan vernieuwing toe, maar werd ditmaal ietsje verkleind, waarbij de zuidwal enigszins naar het noorden verplaatst werd. De Ala I Batavorum werd nu permanent in het fort gevestigd.

Nijmegen voor de Bataafse opstand. In het oosten liggen het castellum van het Kops Plateau en de stalgebouwen in het zuiden.
Nijmegen voor de Bataafse opstand. In het oosten liggen het castellum van het Kops Plateau en de stalgebouwen in het zuiden.

Het castellum op het Kops Plateau vond een roemloos einde in de Opstand der Bataven. De Bataafse cavalerie liep op listige wijze middenin de slag op de Betuwe over naar de kant van de opstandelingen. De cavalerie werd volgens Tacitus geleid door Claudius Labeo, de neef van de rebellenleider Julius Civilis. Of Labeo daarmee ook hoofd van het castellum op het Kops Plateau was is niet bekend, maar zeker niet onwaarschijnlijk. Opvallend genoeg is er in de resten van het fort geen brandlaag aangetroffen, wat impliceert dat de Bataven het fort om een of andere reden gespaard hebben. Ook de Romeinen hebben het lege fort naderhand niet verwoest. Na het jaar 70 werd het waarschijnlijk niet meer in gebruik genomen, maar de grafvelden die vanaf die tijd zijn aangelegd liggen allemaal nadrukkelijk ten oosten van het fort, alsof de plaats toch nog herkenbaar was als militaire vesting.

Het Kops Plateau bevat nu een park zodat je de locaties gemakkelijk bereiken kunt.
Het Kops Plateau bevat nu een park zodat je de locaties gemakkelijk bereiken kunt.

Het Kops Plateau bevat momenteel een openbaar park genaamd het Kopse Hof, waar nog regelmatig tochten over de archeologische geheimen van de bodem gehouden worden. Desondanks is er met het blote oog weinig Romeins te zien voor de gewone man, die zich tot musea als Museum het Valkhof zal moeten wenden. Hier bevinden zich onder meer teruggevonden ruiterhelmen en -maskers van het Kops Plateau, de maaltijdresten uit het hoofdkwartier en een zilveren medaille van Aquilius die in de Bataafse opstand de slag op de Betuwe moet hebben geleid, evenals een grote muntschat met munten van 210 v. Chr. tot 20 na Chr.

Romeinen in Nijmegen-oost: is dit de Castra Herculis?

noviomagusNu we het westen en het centrum van Nijmegen hebben behandeld gaan we naar het oosten. Eigenlijk zijn we daar de vorige keer al aangeland omdat de oostrand van Batavodurum tot op de Hunnerberg reikte. Ditmaal concentreren we ons op die Hunnerberg en het daarnaast gelegen Kops Plateau. Dit zijn enkele eeuwen de belangrijkste militaire punten in de omgeving van Nijmegen geweest. Hoewel de exacte naam onbekend is, gaan er tegenwoordig stemmen op dat de naam die vaak is toegeschreven aan het castellum van Arnhem-Meinerswijk de juiste zou kunnen zijn: Castra Herculis.

Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bouw van kamp in 19 v. Chr.
Marcus Vipsianus Agrippa was waarschijnlijk verantwoordelijk voor de bouw van kamp in 19 v. Chr. wat hem een soort stichter van Nijmegen maakt.

De Hunnerberg is een onderdeel van de grote stuwwallen ten zuiden van de Waal, ontstaan door de gletsjers in de IJstijd. Derhalve is de heuvel aan de noordzijde ontzettend stijl, met een fraai uitzicht over de omgeving, terwijl de zuidkant juist glooiend afloopt. Een zeer strategische plek dus en geen wonder dat de Romeinen dit punt al vroeg uitkozen als militaire versterking. De oudste bekende sporen van Romeinse aanwezigheid op de Hunnerberg zijn uit 19 v. Chr., uit de tijd dat Marcus Vipsianus Agrippa, vriend en schoonzoon van keizer Augustus, gouverneur van heel Gallië was. Er moet rond deze tijd een enorm troependepot zijn gebouwd van wel 650×650 meter! Dit was groot genoeg voor 15.000 soldaten en gaf dus een kampplaats voor 2 à 3 legioenen! Welke legioenen dit precies waren is niet geheel duidelijk, maar er is een graffito gevonden van Legio I Germanica.

Wie vanuit het panorama het uitzicht bewondert snapt de keuze van Agrippa wel. Waarschijnlijk was dit punt de noordwesthoek van het troependepot.
Wie vanuit het panorama het uitzicht bewondert snapt de keuze van Agrippa wel. Waarschijnlijk was dit punt de noordwesthoek van het troependepot.

Het grote kamp werd waarschijnlijk gebouwd met het oog op de defensie van de nog tamelijk onbewaakte en onzekere Rijngrens. of wellicht ter voorbereiding van keizer Augustus’ plannen om het grote Germania toe te voegen aan de Romeinse periferie. Rond deze tijd begonnen de Germaanse stammen in de Nederrijn-gebieden, met name de Sugambren, onrustig te worden. Het kamp zou dus in reactie daarop kunnen zijn aangelegd, maar van de andere kant is het ook mogelijk dat de bouw van het kamp juist onrust gaf. In elk geval was het kamp op de Hunnerberg voorbereid op elk scenario: het werd omgeven door een dubbele greppel en een stevige wal met om de 24 meter een uitkijktoren. Voor de aanwezige officieren waren er woningen van tussen de 240 en 540 vierkante meter aangelegd, met een meer dan twee keer zo groot huis voor de bevelhebber.

De re-enactmentgroep Gemina Project hier in samenwerking met Vereniging Pax Romana) is vernoemd naar het legioen dat meer dan 30 jaar op de Hunnerberg gelegerd was.
De re-enactmentgroep Gemina Project (hier in samenwerking met Vereniging Pax Romana) is vernoemd naar het legioen dat meer dan 30 jaar op de Hunnerberg gelegerd was.

Erg lang is het eerste fort op de Hunnerberg niet in gebruik geweest. Toen Drusus in 12 v. Chr. zijn veldtochten in Germania begon, kon hij al snel nieuwe kampen achter de Rijn laten bouwen, waarop de Hunnerberg overbodig werd. De verovering van Germania werd voortgezet na de dood van Drusus, maar ondanks aanvankelijke successen stortte het Romeinse gezag tussen Rijn en Elbe grotendeels in na de Varusslag in 9 na Chr., waarin drie legioenen werden afgeslacht door een Germaanse coalitie onder leiding van Arminius. Tiberius, die een van de opvolgers van zijn halfbroer Drusus was geweest, keerde terug naar de Rijngrens om samen met Drusus’ zoon Germanicus de oorlog voort te zetten. De expedities die hierop volgden waren vooral wraaktochten, bedoeld om de Romeinse eer te wreken door Arminius en zijn bondgenoten te straffen en de adelaars van de legioenen terug te veroveren. Het oude kamp op de Hunnerberg werd tussen 12 en 17 na Chr. daarom weer tijdelijk in gebruik genomen, maar werd vervolgens definitief opgebroken. De militaire aanwezigheid rondom Nijmegen concentreerde zich hierna op het Kops Plateau.

Met zijn steile noordzijde, korte afstand tot Maas en Waal, was de Hunnerberg uitermate geschikt als militair punt.
Met zijn steile noordzijde, korte afstand tot Maas en Waal, was de Hunnerberg uitermate geschikt als militair punt.

Toen de veldtochten in het groot Germania ten einde waren gekomen, bleef het lange tijd rustig in het gebied van de Bataven. In het jaar 69 barstte er echter een spreekwoordelijke bom toen de stam zich aan het hoofd schaarde van een grote opstand, waaraan steeds meer Germaanse en Keltische stammen deelnamen. De Opstand der Bataven verwoestte bijna alle castella en castrae aan de Rijngrens, maar uiteindelijk keerde het tij in de loop van het jaar 70, toen er 8 legioenen onder leiding van Quintus Petilius Cerialis gestuurd werden om de rebellen te verslaan. Ook de stad Oppidum Batavorum ging in de vlammen op toen de Bataven zich ten noorden van de Waal terugtrokken. Toen de rebellen zich zelfs achter de Rijn terug moesten trekken en de herfst begon in te vallen, verklaarden de leiders van de opstand zich bereid tot onderhandelen. De oude verdragen werden waarschijnlijk grotendeels hersteld, maar in het gebied van Nijmegen veranderden er wat zaken permanent.

De locatie van de oostelijke poort van het fort, de porta principalis dextra.
De locatie van de oostelijke poort van het fort, de porta principalis dextra.

Om te beginnen werd Oppidum Batavorum noch het fort op het Kops Plateau opgebouwd. In plaats daarvan ontstond er een nieuwe stad een paar kilometer naar het westen. Op de Hunnerberg werd een nieuwe vesting gebouwd, een zogeheten castra, waarin een legioen gevestigd kon worden. Dit kon de rust en orde in het gebied waarschijnlijk beter garanderen dan een veel kleinere cavalerie-eenheid. Legio II Adiutrix werd aanvankelijk door Cerialis in het fort geplaatst, maar niet lang daarna werd Cerialis zelf benoemd tot gouverneur van Brittannia en nam het legioen met zich mee, waarna Legio X Gemina de vesting op de Hunnerberg overnam.

Met minstens 4000 soldaten wemelde het in de castra uiteraard van de barakken.
Met minstens 4000 soldaten wemelde het in de castra uiteraard van de barakken.

Met 340 bij 465 meter nam de vesting 16 hectare in beslag. Dat is groter dan elk castellum aan de Rijn (deze bevatten troepen van 500 tot 1000 man) maar opvallend krap voor een compleet legioen, wat suggereert dat er nog detachementen naar elders gestuurd werden. Het hoofdkwartier, tegenover de huidige Sterredans-school, was 93 bij 65 meter. Om de 45 meter stonden er uitkijktorens op de vestingmuur, die omgeven was door een greppel van vier meter breed. Tijdens de regering van keizer Domitianus (81 t/m 96 na Chr.) werden de houten gebouwen in de vesting door stenen vervangen. Opvallend aan de plattegrond is vooral dat de vorm net niet rechthoekig is: aan de oostkant zit een licht uitstulping.

Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.
Het aquaduct naar de Hunnerberg was meer een reeks geulen. Sommige zijn nog te zien.

Drinkwater werd aangevoerd middels een aquaduct, dat vanuit Groesbeek via Berg en Dal naar het fort toegestroomd moet zijn: geen kolossaal stenen bouwwerk zoals de Romeinen onder meer in Italië bouwden, maar meer een smal kanaaltje van 5 kilometer, met hier en daar een dam tegen de hoogteverschillen. Bovendien lag er een waterput in het fort, niet ver van de oostpoort. De aanleg van een duur aquaduct is opvallend, omdat de Nederlandse bodem hier meestal ongeschikt voor was en er genoeg water in de grond te vinden was. Maar blijkbaar was een enkele waterput niet toereikend voor het hele legioen.

Het amfitheater van Nijmegen-oost was eigenlijk overdadig groot.
Het amfitheater van Nijmegen-oost was eigenlijk overdadig groot.

De canabae die zoals altijd rondom het fort ontstonden, moeten al snel tot een aardige nederzetting zijn uitgegroeid. Geen wonder, want zo’n grote hoeveelheid soldaten bood een aardig inkomen aan kooplui, kroegbazen, prostituees en andere niet-militairen. In hetzelfde kader is waarschijnlijk ook de groei van Noviomagus, drie kilometer naar het westen, te verklaren, want de daar woonachtige ambachtslui produceerden aanvankelijk veel voor de castra. Daarnaast waren er ook havens dichter in de buurt: de Maas was slechts 10 kilometer naar het zuiden en er lag ook een haventje aan de Waaloever ten noorden van het fort. Bovendien was de haven op de plaats van het oude Oppidum Batavorum waarschijnlijk nog in gebruik. Vlakbij, ten oosten van Berg en Dal, werden dakpannen en keramiek geproduceerd voor het legioen.

De Forumzuil in de Eikstraat van Nijmegen herdenkt de locatie van de markthal.
De Forumzuil in de Eikstraat van Nijmegen herdenkt de locatie van de markthal.

Vlakbij de westpoort van het fort lag een herberg en ten zuidwesten van het fort ontstond zelfs een amfitheater, voor zover we weten het enige in Nederland. Het was overdadig groot, waarschijnlijk met genoeg zitplaatsen voor 12.000 man, wat zelfs met de aanwezigheid van alle burgers en soldaten in de omgeving (wat zeer onwaarschijnlijk is) niet gehaald zou worden. Ten oosten van het fort stond tenslotte een groot marktgebouw, gebouwd rond het jaar 100. Van de zuil in het midden ervan is enkel de fundering teruggevonden, maar wellicht stond keizer Trajanus er zelf op afgebeeld.

Zo zag de binnenplaats van het marktgebouw er wellicht uit op zijn drukste dagen. Na het vertrek van het legioen zal dit aardig afgenomen zijn.
Zo zag de binnenplaats van het marktgebouw er wellicht uit op zijn drukste dagen. Na het vertrek van het legioen zal dit aardig afgenomen zijn.

In het jaar 104 of 105 werd het tiende legioen opgedragen om zich te verplaatsen naar Aquincum, bij het huidige Boedapest, om deel te nemen aan de Dacische oorlogen. De Bataven waren al meer dan 30 jaar braaf en het werd niet langer nodig geacht om hier een volledig legioen te installeren. In plaats hiervan werd de Vexillatio Brittanica in het fort gelegerd: een detachement uit Britannia, dat onder meer delen van Legio VIII Hispanica bevatte. Vanaf het jaar 120 zullen er detachementen van Legio XXX Ulpia Victrix gelegerd zijn – een legioen met een naam die ironisch genoeg naar keizer Trajanus verwijst, de keizer die het 10e legioen juist opdracht gaf te vertrekken. Naarmate de jaren verstreken werd het aantal troepen in het fort steeds kleiner, tot de castra ergens rondom 175 definitief ontruimd werd. De Hunnerberg was hiermee niet langer van militair belang.

Door de tekenwijze van de Peutinger kaart lijken de Castra Herculis en Carvo ten westen van Nijmegen te liggen. Maar was dit wel zo>
Door de tekenwijze van de Peutinger kaart lijken de Castra Herculis en Carvo ten westen van Nijmegen te liggen. Maar was dit wel zo>

De nog boven de grond gelegen resten werden in de middeleeuwen gebruikt als bouwmateriaal in Nijmegen. De naam van de vesting was toen allang vergeten en is tot op de dag van vandaag onbekend. Nieuwe ideeën over de afstanden op de Peutinger kaart hebben echter het idee doen ontstaan dat het om de Castra Herculis zou kunnen gaan: de naam komt overeen met het feit dat het fort in kwestie een castra was en de god Hercules is ons land verbonden aan de Bataafse god Magusanus. De Peutinger kaart plaatst de Castra Herculis tussen Carvo en Noviomagus, waarbij Carvo vaak als Kesteren en Castra Herculis als Arnhem is geïnterpreteerd. Nieuwe ontdekkingen en het bestuderen van de aangegeven mijlen op de kaart doen echter duidelijk anders vermoeden. Carvo is waarschijnlijk hetzelfde fort als Carvium, oftewel de Bijlandse Waard. Als dat zo is zou Castra Herculis dus tussen Noviomagus en de Bijlandse Waard moeten liggen, wat de castra van de Hunnerberg een goede kandidaat maakt.

De herberg van Nijmegen-oost, nagebouwd in Archeon.
De herberg van Nijmegen-oost, nagebouwd in Archeon.

De ruïnes van de forten op de Hunnerberg zijn niet zichtbaar, maar wel is er een tijdpad dat de locaties van verschillende bouwwerken aangeeft. De locatie van de oostpoort is zichtbaar aan de hand van markeringen en een nagebouwd funderinkje. Hetzelfde geldt voor de waterput, die zich echter op privéterrein bevindt. Vlakbij de locatie van de markthal is een gedenkzuil opgericht, terwijl de omtrekken van het gebouw ook hier weer met straatstenen zijn aangegeven. Op een zelfde wijze is het mogelijk om in de Rembrandtstraat en de Mesdagstraat de contouren van het amfitheater te zien. In onder andere Museum het Valkhof zijn ook tal van vondsten zichtbaar. Tot slot is een reconstructie van de herberg van de Hunnerberg te vinden in Museumpark Archeon, waar het gebouw daadwerkelijk als restaurant dienst doet. De naam van Legio X Gemina leeft voort in de re-enactmentgroep Gemina Project.