Forum Hadriani: centrum van bestuur en handel in Zuid-Holland

kaart z-hNa de Romeinse plaatsen aan de Rijn en de kust behandeld te hebben, komen we dit keer voor het eerst aan een plaats die gegarandeerd geen militair fort gekend heeft. In hartje Zuid-Holland, tussen Rijn en Maas, ligt Voorburg. Slechts weinigen zouden nu kunnen vermoeden dat deze voorstad van Den Haag ooit misschien wel de belangrijkste plaats van de regio was. Op de plek waar Voorburg nu staat lag namelijk ooit een Gallo-Romeinse stad, de noordelijkste van het Europese vasteland: Forum Hadriani.

Waarneming van het Kanaal van Corbulo, afgelopen mei bij Leidschendam. De opvallend grijze klei tussen het lichte zand en zwarte veen laat duidelijk zien waar het kanaal liep.
Waarneming van het Kanaal van Corbulo, afgelopen mei bij Leidschendam. De opvallend grijze klei tussen het lichte zand en zwarte veen laat duidelijk zien waar het kanaal liep.

Het exacte ontstaan van Forum Hadriani is onduidelijk, maar in de groei van de stad heeft de aanleg van het Kanaal van Corbulo vast en zeker een rol gespeeld. Gouverneur Corbulo hield zich rond het jaar 49 bezig met de aanleg van het kanaal. Volgens Tacitus was het kanaal vooral van economische aard en diende de aanleg om het leger, dat Corbulo op last van keizer Claudius uit de Friese gebieden had teruggetrokken, bezig te houden. Het is echter zeker niet ondenkbaar dat de aanleg eigenlijk van meer defensieve aard was, want de aanleiding voor Corbulo’s veldtocht naar het noorden was het bestrijden van piraten die de rivieren onveilig maakten. Een kanaal tussen Rijn en Maas maakte niet alleen dat als de vloot zich van Rijn naar Maas of Waal verplaatsen moest de onheilspellende Noordzee met zijn zandbanken vermeden kon worden, maar ook maakte het de tocht een stuk sneller. Ook Tacitus’ bewering dat er 23 mijl gegraven zou zijn is wat te lovend: de Romeinen hoefden waarschijnlijk alleen wat bestaande stroompjes te verbinden.

De Cananefaten kwamen in 69 AD het eerst in opstand, onder leiding van een zekere Brinno.
De Cananefaten kwamen in 69 AD het eerst in opstand, onder leiding van een zekere Brinno.

Wellicht bestond er oorspronkelijk al een belangrijke nederzetting van de Cananefaten in de omgeving, zodat deze al snel door de Romeinen aangewezen werd als bestuurscentrum voor hun stam. Dat maakt de opkomst van een Gallo-Romeins stadje, bewoond door veteranen en handelaren (vergelijkbaar met Batavodurum in Nijmegen) begrijpelijk. De exacte stichting van Municipium Cananefatum (“Cananefatenstad” of “Cananefaatse gemeenschap”) is onbekend, maar het zou kunnen dat de stad is ontstaan na de Opstand der Bataven, waarin de Cananefaten overigens zelf als eerste naar de wapens gegrepen hadden. De oorspronkelijke verdragen werden voor zover bekend grotendeels intact gelaten toen de rebellen verslagen waren en de stad kende, zoals de rest van Germania Inferior, een bloeitijd in de eeuw na de opstand.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg).
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg).

Vanaf de 2e eeuw begon de stad de naam Forum Hadriani te gebruiken, wat vaak heeft geleid tot de conclusie dat keizer Hadrianus bij zijn bezoek aan Germania Inferior (121-122 na Chr.) marktrechten aan de stad gegeven had. Dat Forum Hadriani voor die tijd dit recht nog niet bezat lijkt wat vreemd, aangezien de stad als bestuurscentrum van de Cananefaatse gemeenschap moet hebben gediend. Het is in elk geval duidelijk dat de stad zich rond deze tijd met de naam van de keizer ging tooien. Mijlpalen van latere tijd uit Wateringse Veld vermelden echter een plaats die is afgekort als MAC, wat vermoedelijk staat voor Municipium Aelium Cananefatum. Zo vreemd is dat niet, omdat de tweede naam opnieuw verwijst naar keizer Aelius Hadrianus. Waarschijnlijk was dit dus de officiële naam van Forum Hadriani.

De mijlpalen van Wateringse Veld tonen de officiële naam van Forum Hadriani.
De mijlpalen van Wateringse Veld tonen de officiële naam van Forum Hadriani.

Door het gebruik van de afkorting MAC op de mijlpalen, waarvan de jongste uit de tijd van Antoninus Pius stamt, zegt men vaak dat de stad de status van municipium kreeg onder deze keizer en dus rond het jaar 150 beperkt stadsrecht zou hebben gehad. Dit is een misvatting, want stadsrecht zoals in de middeleeuwen en daarna aan plaatsen verleend werd, bestond niet in de Romeinse tijd. Wel bestond er de naam municipium, maar dit is eerder de algemene benaming voor een stad of gemeenschap dan dat het op een speciale status van een stad tussen colonia (Romeinse burgerstad) en vicus (niet-militaire nederzetting) in zou zitten.

Reconstructie-tekening van Forum Hadriani met insteekhaven. Deze lag min of meer op het zuiden.
Reconstructie-tekening van Forum Hadriani met insteekhaven. Deze lag min of meer op het zuiden.

Ondanks dat de status van de stad dus vrij informeel was, moeten we het aanzien niet onderschatten. De stad was in een keurig schaakbordpatroon gebouwd, zoals bij zoveel Romeinse steden het geval was, met een muur en dubbele gracht eromheen. Wel was de stad vrij klein met pakweg 1000 inwoners en een oppervlakte van 300 bij 400 meter. De inwoners bewoonden eenvoudige woonhuizen met winkeltjes en andere etablissementen. Ook bevatte de stad wat tempeltjes, een badhuis en een haven. De insteekhaven lag min of meer op het zuiden en kon bereikt worden via het Kanaal van Corbulo, dat in de loop der tijden nog een paar keer gerenoveerd werd in verband met verzanding. Veel dakpannen uit de stad en omgeving bevatten het teken van de Exercitus Germaniae Inferioris, het leger van Germania Inferior, en van de Classis Germanica Pia Fidelis, de vloot van de provincie, wat suggereert dat Forum Hadriani ook als vlootbasis gediend heeft.

Een piepklein stukje van het Kanaal van Corbulo, nagemaakt in Leidschendam.
Een piepklein stukje van het Kanaal van Corbulo, nagemaakt in Leidschendam.

In de Crisis van de Derde Eeuw begon Forum Hadriani leeg te lopen. De onveiligheid nam in deze periode teveel toe, zeker rond 270 toen de grensverdediging van het Gallische Keizerrijk instortte en niet door de heroverende Romeinen hersteld werd. Het merendeel van de stad werd rond 275 verlaten om in later tijden als steengroeve gebruikt te worden. Het kanaal van Corbulo, dat in dezelfde eeuw nog drie keer hernieuwd was, raakte in onbruik en verdween.

Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.
Forum Hadriani lag ter hoogte van Park Arentsburgh in Voorburg.

Wie vandaag de dag nog sporen van het Romeinse verleden van Voorburg en omgeving wil zien kan altijd terecht in Museum Swaensteyn of Park Arentsburgh. Het park in kwestie ligt op de plek van een groot deel van Forum Hadriani en bevat derhalve enkele informatiezuilen. Voorburg kent daarnaast ook een standbeeld voor Gnaeus Domitius Corbulo, zonder wiens kanaal er misschien geen Romeinse stad geweest zou zijn. In dezelfde gemeente, om precies te zijn in Leidschendam, zijn een paar kleine reconstructies van het Kanaal van Corbulo te vinden, waaronder een slootje met een Romeinse brug en een paar uit de grond opdoemende “Romeinse schepen”, beschilderd met Corbulo, soldaten en inheemsen. Bovendien ligt Voorburg niet ver van Rijswijk en Den Haag, waar enkele mijlpalen die melding van de stad maken gevonden zijn.

Scheveningseweg en Ockenburgh: de kleine forten van de westkust van Den Haag

ockenburghNiet alleen de Rijn kende in Nederland een reeks van forten waar troepen gelegerd werden met het oog op de defensie van de Romeinse grensprovincie. Ook aan de westkust, die voor vijanden te water een gemakkelijke prooi kon zijn, werd er op den duur op berekend. Wanneer we vanuit Lugdunum (Katwijk aan zee) door de duinen naar het zuiden trekken, komen we op den duur in het gebied waar er forten hebben gelegen die onderdeel uitmaakten van deze kustverdediging. Hoewel Den Haag in de Romeinse tijd nog niet bestond, is in deze omgeving het nodige teruggevonden.

De verdediging van de kust in de Romeinse tijd. Niet elk fort is even zeker.
De verdediging van de kust in de Romeinse tijd. Niet elk fort is even zeker. Maar Ockenburgh en Scheveningseweg zijn vrij waarschijnlijk!

Het westen van Zuid-Holland heeft nature een bodem van stevige zandgrond, die destijds gemakkelijker bewoonbaar en meer begaanbaar was de moerassige veengronden in de rest van het gebied. Het is niet ondenkbaar dat de Cananefaten de grond juist daarom gekozen hadden om op te leven. Het zou zelfs kunnen dat hun naam (‘look-meesters’) hier vandaan komt, omdat de grond goed geschikt was voor het verbouwen van look en soortgelijke groenten. Dat het goed bewoonbaar was blijkt ook wel uit de vondst van sporen van een burgerlijke nederzetting ter hoogte van de bossen van Wassenaar, die Beelaerts van Blokland in 1903 deed bij aanleg van een waterleiding. Spelden, munten en tal van andere voorwerpjes kwamen naar boven. In de eeuw daarop werden nog meer vondsten in de duinen gedaan, waaronder zelfs een vermoedelijk crematiegraf. Bloklands vermoeden van een burgerlijke nederzetting lijkt dus juist, al noemt hij vooral Bataafs en Romeins aardewerk. Van de andere kant moet er in de praktijk weinig cultureel verschil tussen Bataven en Cananefaten geweest zijn.

Eén van de paardengraven die bij Fort Ockenburgh werden gevonden.
Eén van de paardengraven die bij Fort Ockenburgh werden gevonden.

Wie de bospaden blijft volgen bereikt uiteindelijk Den Haag. De stad bestond nog niet in de Romeinse tijd, laat staan dat het een politiek centrum was. Wel telt Den Haag meerdere interessante vondsten, waaronder enkele munten her en der. Nog veel interessanter zijn echter de kustforten die zijn teruggevonden in Den Haag. Het eerste fort, aan de Scheveningseweg, wordt slechts vermoed, al zijn hier veel vondsten gedaan die duiden op militaire aanwezigheid. Meer duidelijkheid is er over het tweede fort, aangetroffen in de westelijke wijk Ockenburgh, op de plek waar nu vakantiepark Kijkduinen ligt. Het moet een zogenaamd mini-fort zijn geweest, berekend op slechts enkele tientallen ruiters. De opbouw was vrij simpel: het fort bevatte een groot, u-vormig gebouw, waarin zowel de barakken als de stallen aanwezig waren. Hieromheen lagen muur, wal en greppel, van pakweg 44 bij 42 meter.

Mini-fort Ockenburgh in de duinen van Den Haag. Het werd bezet tussen 150 en 180 en bevatte vermoedelijk tussen de 30 en 50 rutiers.
Maquette van mini-fort Ockenburgh in de duinen van Den Haag.

Minifort Ockenburgh moet gebouwd zijn tussen 150 en 180, rond de periode dat zeerovers uit het noordwesten van Duitsland, meestal van Chaukische komaf, een grotere plaag voor het lange tijd zo vredige Germania Inferior begonnen te worden. Eén aardewerkfragment vermeldt het Cohors Britonum, wat zou betekenen dat er een soldaat van dit uit Brittannia afkomstige cohort aanwezig geweest moet zijn. Afgaande op berekeningen van de omvang van het fort (170 m2) moet het 30 tot 37 soldaten bevat hebben. Indien er echter wordt uitgegaan van een indeling waarbij meerdere van de barakken als stalboxen dienden, zou fort Ockenburgh aan precies één turma van 16 ruiters ruimte geboden hebben. Paardenskeletten rondom het fort, waarvan eentje met een ernstig vergroeide ruggengraat (mogelijk door zwaar gewicht van een ruiter in pantser) lijken de theorie van een ruiterfort te bevestigen.

Meerdere mijlpalen gevonden in het zuidoosten van Den Haag!
Meerdere mijlpalen gevonden in het zuidoosten van Den Haag!

De forten van Ockenburgh en Scheveningseweg waren waarschijnlijk niet buitengewoon lang bemand. In de loop van de derde eeuw moet de situatie in Germania Inferior onveiliger zijn geworden en verslapte de Romeinse militaire aanwezigheid tegelijkertijd door interne crises, wat de onveiligheid uiteraard in de hand werkte. De forten zijn op den duur dus verlaten, maar bestaan hebben zij duidelijk. Daarnaast is Den Haag één van de plaatsen waar in de Romeinse tijd het Kanaal van Corbulo doorheen liep. Hoewel de zuidelijke helft van het kanaal in de tweede eeuw in onbruik raakte, moet de weg die ernaast liep nog in gebruik gebleven zijn. In 1997 werden in de wijk Wateringse Veld namelijk vier mijlpalen aangetroffen! De oudste stamt uit 151 en is van Antoninus Pius, waarbij verwezen wordt naar MAC (Municipium Aelium Cananefatum, oftewel Voorburg). De tweede paal is rond 212 of 213 geplaatst in opdracht van keizer Caracalla. De derde, van Gordianus III, moet tussen 242 en 244 geplaatst zijn, maar veel meer informatie is er niet op bewaard gebleven. De laatste paal is rond 250 gewijd aan keizer Decius. Inheemse aanwezigheid blijkt tot slot uit een cultusplaats, in de buurt van de Lozerlaan. De hoeken waren gericht op de windstreken, met een vorm en ligging die bij veel heiligdommen uit de IJzertijd voorkomt.

De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.
De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.

Wie vandaag de dag Romeinse zaken in Den Haag wil zien kan terecht in het Museon en Museum Meermanno. Het laatstgenoemde bevat vondsten uit onder andere Katwijk en Pompeii. In de straat Oosteinde, waar de vier mijlpalen gevonden zijn, zijn drie nieuwe mijlpalen neergezet om de oude Romeinse weg te herdenken. Tot slot is het tegenwoordig ook mogelijk om fort Ockenburgh digitaal te bekijken: aan de hand van de app van Timetravel.world kunnen nu ook driedimensionale reconstructies van het fort en de nabijgelegen vicus bekeken worden.

Romeinenweek 2017, dag 3 (1 mei): “Het kanaal van Corbulo weer gevonden?” in Leidschendam

Wim en AnsGegroet, waarde barbaren! In de loop van dit weekend heb ik mijn drinkbeker en soldatenriem teruggevonden, maar mijn uitrusting was bij lange na nog niet compleet. ‘Zak de rivieren af en ga naar het kanaal ertussen. Zoek daar de veroorzaker.’ Zo luidde het nieuwe raadsel dat ik gisteren aantrof in Zutphen. Het was mij in elk geval duidelijk dat ik weer aan boord moest van het Romeinse schip dat mij erheen gebracht had. Hiermee voeren we terug naar de Rijn.

Leiden Matilo2
Castellum Matilo, in het oosten van Leiden, is tegenwoordig een prachtig openbaar park dat de omtrek en hoofdwegen van het castellum weergeeft!

Toen ik vanmorgen wakker werd, bleek dat we inderdaad de Rijn af waren gezakt: de rivier was beduidend smaller dan in het oosten, met stevige kades. Het leek me duidelijk dat het om de Oude Rijn ging. Dat vermoeden werd snel bevestigd toen ik niet ver van de aanlegplaats een castellum ontdekte. Ik hoefde niet lang na te denken waar ik was: het was Matilo, het castellum dat in Leiden-Roomburg ligt en in jullie tijd wordt gemarkeerd met een compleet openbaar park. Dit herinnerde me er ook aan dat bij Matilo het Kanaal van Corbulo op de Rijn uit kwam. Gouverneur Gnaeus Domitius Corbulo liet rond 47 na Chr., om zijn soldaten bezig te houden en de waterwegen beter te verbinden, een kanaal graven tussen de Maas en de Rijn. Tussen de rivieren dus! Ik wist dat ik op het goede spoor zat en besloot de loop van het kanaal naar het zuiden te volgen.

Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!
Zie ik daar ineens de MobiLimes staan!

Na een uurtje of twee lopen stuitte ik op iets interessants. Voor de deur van een tuincentrum in Leidschendam zag ik de MobiLimes staan, de mobiele bus van Romeinse Limes Nederland, die ik de afgelopen jaren al wel eerder ben tegengekomen. Binnenin vind je een kleine interactieve tentoonstelling over de Limes. Dit gaf mij de indruk dat ik warm zat. Op de deur van het centrum, Life & Garden, hing een tekst over de herontdekking van het kanaal, dus ging ik nieuwsgierig het centrum binnen. Het bleek dat ik het gebouw door moest lopen, helemaal naar achteren. Daar trof ik een vitrine, met wat vondsten uit de Romeinse tijd, maar ook uit oudere en latere tijden, van de steentijd tot de 17e eeuw.

Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!
Kijk eens wat een enorme sleuf! Daar valt vast wat in te vinden voor een archeoloog!

Ieder halfuur ging er een rondleiding van start, die vanuit de oranjerie van het tuincentrum het weiland in ging. Hier, in de Vlietvoorde bij Leidschendam, worden namelijk archeologische opgravingen gedaan: het is de bedoeling dat er woningen gebouwd gaan worden, maar dan moet volgens de Nederlandse wet de bodem eerst onderzocht worden. De gids legde uit hoe de bodem hier in elkaar zit: van oorsprong was het westelijke deel van het terrein een zogenaamde strandwal, die bestaat uit stevige zandgrond. Meer naar het oosten, richting een modern kanaal dat de Vliet heet, was de grond een lagere strandvlakte, van veen. Het is moeilijk om veel sporen van bewoning in de grond te vinden, want de bovenlaag van de strandwal, die oorspronkelijk veel hoger lag, is op den duur weggesleten, terwijl de bovenlaag van het veen in de loop der eeuwen door turfstekers is verwijderd. Toch is er wel degelijk het een en ander te zien en te vinden.

Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.
Over de zwarte veengrond ligt nog een dun zandlaagje.

De gids nam ons door het hoge gras mee naar de sleuven op het terrein. In de eerste was een grote graafmachine bezig om de aarde voorzichtig te verwijderen, al schrapend, zodat eventuele voorwerpen niet beschadigen. Het verschil tussen de zand- en veengrond was goed te zien: het veen was donker, terwijl de zandgrond er veel lichter en droger uit zag. Zo kun je dus goed zien dat de lagen op den duur over elkaar zijn gegaan. In de tweede sleuf, die behoorlijk lang was, was geen machine meer, maar er werd niet minder hard om gewerkt. Waar de kaartjes op de aarde voor waren, wilde één van de kinderen weten. Het antwoord luidde dat die dienen om te onthouden op welke exacte plek een voorwerp gevonden is. Meerdere voorwerpen die ik in de vitrine had gezien, kwamen rechtstreeks uit deze sleuf.

Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!
Tussen het lichte zand en de zwarte veengrond is grijze klei te zien. Daaraan kun je het Kanaal van Corbulo herkennen!

De sleuf in kwestie had ook een opvallende laag die veel weg had van grijze klei, min of meer in de vorm van een halve ovaal, 14 meter breed. Dit was waarschijnlijk het kanaal van Corbulo: de klei zal op den duur door het water zijn aangevoerd en het kanaal zou een meter of 12 breed moeten zijn. Een stuk verderop lijkt er echter nog een gang van het kanaal gevonden, legde de gids uit, maar dan met een breedte van 8 meter. Het vreemde is dat beide delen niet op één lijn liggen en ook niet handig met elkaar te verbinden lijken. Wellicht is er op den duur dus een nieuw kanaal aangelegd of in elk geval een nieuw gedeelte omdat het oude deel aan het verzanden was.

Archeologisch talent in voorbereiding!
Archeologisch talent in voorbereiding!

De laatste sleuf die de gids ons toonde bevatte geen Romeinse opgravingen: in plaats daarvan was de fundering van een 17e-eeuws landgoed blootgelegd. Extra leuk hier was dat de kinderen de gelegenheid kregen om zelf archeoloog te zijn: in een klein zandterreintje had één van de projectmedewerkers meerdere munten en andere metalen voorwerpen begraven. De jongelui konden dit met metaaldetectors opsporen en vervolgens met een schop of troffel uitgraven. Het enthousiasme vierde hoogtij!

Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.
Gannascus! Een Cananefaatse auxiliair die het blijkbaar leuker vond om zijn eigen land te teisteren.

Ondertussen was er echter nog geen spoor van mijn spullen. Ik vroeg mij af of ik Corbulo soms zoeken moest, maar die leek geen deel van de 9 te zijn. De aanwezige Romeinen, een gepensioneerde cavalerist en zijn echtgenote, verklaarden ook dat ze gouverneur Corbulo niet gezien hadden. Toen realiseerde ik mij dat Corbulo bij zijn aantreden als gouverneur van Germania Inferior te kampen had met zoetwaterpiraten, die vanuit het noorden langs de kust trokken en dan de rivieren opvoeren om de nederzettingen te plunderen. De beruchte aanvoerder van deze bende was Gannascus, een Cananefaat uit de hulptroepen die was gedeserteerd en de Rijndelta op zijn duimpje kende. Het zou kunnen dat Corbulo het kanaal liet aanleggen om zijn schepen gemakkelijker van Maas en Rijn te laten wisselen en zo de waterdefensie van het westen te verbeteren. Met de veroorzaker van het kanaal bedoelde het raadsel dus niet Corbulo maar Gannascus!

Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.
Mijn pugio! Ik ben nu in elk geval weer wat beter bewapend voor als ik een schurk tegenkom.

Inderdaad troffen we in de sleuven van het onderzoeksterrein één van mijn voorwerpen aan, met een brief erbij. Het was mijn pugio, mijn militaire dolk die als reservewapen dient. Toepasselijk, want Gannascus eindigde bij wijze van spreken met een “dolk in zijn rug”: Corbulo veinsde dat hij onderhandelen wilde maar liet zijn onderhandelaars Gannascus vermoorden. Dat gebeurde in het land van de Chauken, rond de Eemsmonding, wat bijna een grote oorlog gaf omdat de Chauken deze actie als een grote belediging zagen. Corbulo kreeg van keizer Claudius echter geen toestemming voor een oorlog en moest zich terugtrekken: ook de Frisii, die hij een Romeins bestuur had opgelegd, moest hij met rust laten. Maar de piraterij was flink ingedamd en de Limes goed versterkt.

Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.
Dit monument in Park Arentsburgh, in Voorburg, geeft de plek van Forum Hadriani aan.

De brief bij mijn dolk had Gannascus geheel in zijn stijl geschreven: “Hee, Romeinse dienstklopper! Als je je zooi terug wil, ga naar Grinnes en dan naar het zuiden! Ga daar naar een dorp vol Romeinen, Germanen en Kelten! Zoek de vrouw uit de hoofdstad!” Weer een raadsel. En wat Gannascus hier nu mee bedoelt… Grinnes ken ik in elk geval wel. Dat ligt aan de Waal, maar dan flink naar het oosten. Het beste wat ik dus doen kon was het kanaal blijven volgen en dan uiteindelijk linksaf slaan en langs de Maas trekken. Gelukkig mocht ik het paard van de oude ruiter lenen. Zo reed ik verder vanuit Leidschendam en kwam ik langs Forum Hadriani, oftewel Voorburg. Het is de hoofdstad van de Cananefaten (eigenlijk heet het Municipium Aelium Cananefatum) en is genoemd naar keizer Aelius Hadrianus, die de stad marktrechten gaf.

De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.
De mijlpalen in Wateringseveld, Den Haag. De namen van keizers als Antoninius Pius en Caracalla staan erop.

Al volgend kwam ik terecht in Den Haag, waar ik in Wateringseveld langs een monument met drie mijlpalen kwam. Geen wonder, want langs de weg aan het kanaal zijn meerdere mijlpalen gevonden en op de plek van het monument zelfs vier! Uiteindelijk eindigde ik in Naaldwijk, waar misschien ook een mijlpaal gevonden is, maar dan wel lang voor jullie tijd. Naaldwijk bevatte sowieso een vicus, maar misschien ook een militair fort met een vlootbasis. Als dat zo was zou het de vlootbasis Helinium geweest kunnen zijn. Afslaand naar het oosten kwam ik in de loop van de avond door meer plekken waar Gallo-Romeinse nederzettingen en wellicht ook forten of pleisterplaatsen gestaan kunnen hebben. Dit zijn onder andere Flenium (Vlaardingen?) en Tablis (Alblasserdam?). Grinnes ligt vermoedelijk wat verderop, misschien bij Rossum, waar de Waal en Maas dicht bij elkaar liggen. Terwijl ik probeer dit te bereiken voor het donker wordt, stuur ik alvast dit bericht aan jullie. Hopelijk kan ik het geheimzinnige dorp morgen vinden…

L. Octavius Barbatus

www.twitter.com/OctaviusRomein

Hoe Romeins zijn de gebouwen in Romeins Nederland?

boerderijWelaan, mijn waarde barbaarse volgers! Over een paar dagen begint de Romeinenweek alweer en ik, Lucius Octavius Barbatus, ga het zoals elk jaar weer verschrikkelijk druk hebben met het bezoeken van al die prachtige plekjes in jullie land! Omdat het thema dit jaar “100% Romeins?” is, heb ik al sinds het begin van dit jaar elke maand een verslagje geplaatst over hoe divers de Romeinse cultuur door alle lokale en buitenlandse invloeden kon zijn. Dit heb ik al verteld wat betreft de goden, het leger en de kleding. Maar er is natuurlijk ook nog zoiets als de Romeinse bouwstijl. Dat was zeker een eigen bouwstijl, want denk maar niet dat de Romeinen alles van de Grieken hadden gekopieerd! Wat me wel vaak opvalt is dat veel van jullie lijken te denken dat het Romeinse deel van jullie land vol prachtige stenen huizen stond, met strakke witte muren, rechte dakpannen, glazen vensters en grote zuilen, terwijl in het noorden iedereen in vieze primitieve hutjes woonde. Maar is dat wel zo?

Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa's. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort blokken. En dat was niet altijd "je dat"...
Bij Romeinse steden denken we snel aan fraaie tempels en grote villa’s. Maar veel Romeinen woonden eerder in dit soort insulae. En dat was niet altijd “je dat”…

Tja, om te beginnen kloppen deze omschrijvingen al niet helemaal voor de typisch Romeinse en Germaanse bouwstijlen. Lang niet alle Romeinse huizen waren van steen, want dat was voor de meeste mensen veel te duur. Natuurlijk woonden ook lang niet alle Romeinen in een villa. De meeste bewoners van grote steden als Rome bewoonden eerder een appartementencomplex, een insula. De armste van deze appartementen, helemaal bovenin, hadden vaak geen glazen vensters en waren erg karig ingericht. Onderin, vlak boven of achter de winkels op de begane grond, woonden beter gestelde mensen. Ook was het mogelijk dat de rijkere bewoners (maar niet per se de allerrijksten) in een keurig woonhuis leefden. Alleen de rijkste families bezaten echte villa’s. Dat kon in de stad zijn, maar ook op het platteland, vaak met grote landerijen erbij. Zo’n woning kende allerlei vertrekken zoals slaapkamers, een werkkamer, keuken, eetkamer en nog veel meer. Het beroemdst is wellicht het atrium: de open plaats middenin het huis.

In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren...
In het Prehistorisch Dorp Eindhoven vind je ook gebouwen uit de Romeinse tijd, maar dan wel inheemse! Neem nou deze uitkijktoren…

De Germaanse huizen van de andere kant waren zeker meer dan een klein armzalig hutje. Vaak waren het grote, lange boerderijen. De fundering en het skelet waren inderdaad van hout, net als de deur, maar dat was, als je het goed deed, stevig genoeg en er was altijd vrij gemakkelijk aan te komen. Datzelfde gold voor het riet, waar het dak meestal van gemaakt werd, al had je er, net als van alle andere materialen, veel van nodig. Wat in de Romeinse tijd ook voorkwam waren dakspanen: kleine houten plankjes die elkaar overlappen en zo voor een stevig en waterdicht dak zorgen. Dat is iets minder brandgevoelig dan een rieten dak. Verder was zo’n boerderij waarschijnlijk ingedeeld in een leefgedeelte met bedden en een vuurplaats en in een gedeelte dat diende als stal en voedselopslag. Natuurlijk hadden de rijkste Germanen ook grotere huizen met veel meer grond erbij. Dat konden flinke hoeves worden!

De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen. Vermoedelijk bezat Civilis als grootgrondbezitter (hij was edelman en veteraan met burgerrecht) ook een luxueuze Gallo-Romeinse villa.
De Gallo-Romeinse villa van Groesbeek-Plasmolen is de grootste die ooit in Nederland is teruggevonden. De bewoner zal wel erg rijk geweest zijn.

De in Romeinse ogen nogal eenvoudige bouwstijl van de Germanen gaat in de Romeinse tijd natuurlijk gewoon door. Niet alleen in het noorden, waar de Romeinen niet direct de baas zijn, maar ook in het door de Romeinen veroverde zuiden. Is dat zo vreemd? Eigenlijk niet, want de Frisii en andere stammen aan de overkant van de Rijn hadden vaak genoeg contact met de Romeinen, bijvoorbeeld via de handel. Het voornaamste verschil was dus dat er geen Romeinse forten stonden, waar vaak gebouwen in meer Romeinse stijl omheen ontstonden omdat er handel te drijven was. Het was in het zuiden voor de meeste mensen al te moeilijk om aan Romeins bouwmateriaal te komen, dus voor de Germanen in het noorden was het bijna onmogelijk. Ook ontstonden er daar geen stadjes in Romeinse stijl, zoals in Nederland bij Voorburg en Nijmegen gebeurd is. Deze steden ontstonden in eerste instantie als handelsnederzettingen of als woningen van veteranen rondom een administratief centrum. Het mag dus duidelijk zijn dat de Romeinse invloed qua bouwstijlen het sterkst was op plaatsen waar veel handel gedreven werd of waar de politieke invloed van de Romeinen het sterkst was. Soms werden dit officiële steden, soms bleven het nederzettingen. In elk geval verrezen hier de meest Romeins ogende gebouwen. Maar ook rijke ex-officieren die zich vestigden op het platteland konden er wat van. Sommige villa’s op het platteland namen de vorm aan van kolossale landgoederen. Met name in Limburg zijn veel villa’s uit de Romeinse tijd teruggevonden.

De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland.
De villa van Rijswijk is bij Archeon nagebouwd als het Archeologiehuis Zuid-Holland. Zoals je ziet is het een echte Gallo-Romeinse boerderij.

Dat wil echter niet zeggen dat elke villa in dit land een keurig Romeinse plattegrond en bouwstijl volgde. Dit was afhankelijk van verschillende factoren zoals de financiële mogelijkheden van de eigenaar, maar misschien ook puur van zijn persoonlijke voorkeuren. Er zijn dus ook villa’s verrezen die meer Gallo-Romeins waren en eigenlijk meer wat weg hadden van een opvallend luxe boerderij. De villa die bij Rijswijk, in Zuid-Holland, is teruggevonden is er zo eentje. De villa had waarschijnlijk voor het overgrote deel een rieten dak en lemen wand, waarbij de uiteinden nog het meest Romeins oogden, ook omdat hier het woongedeelte stond. Op het platteland was het dus geen strakke tweedeling van Germaanse boerderijen en enorme Romeinse villa’s, maar bestonden er allerlei varianten.

De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.
De domus van Archeon is gebaseerd op een huis uit Forum Hadriani (Voorburg), een typisch provinciestadje.

Men zou op grond hiervan gaan denken dat de steden dus eigenlijk de meest “zuivere” Romeinse stijl hebben, maar ook daar moet je in Germania Inferior een beetje voorzichtig mee zijn. Om te beginnen hangt het ervan af wat je dus een stad noemt, want een nederzetting als Coriovallum (Heerlen) had voor zover bekend geen stads- of marktrechten, maar het indrukwekkende Romeinse badhuis toont wel aan dat dit niet zomaar een kneuterig, ingeslapen dorpje was. Toch betekent dat niet dat elk huis in zo’n nederzetting er “echt” Romeins uitzag. Datzelfde geldt voor de huizen in steden als Noviomagus. Niet iedereen had nu eenmaal genoeg geld voor een fraaie woning met witte muren en dakpannen. Dakspanen en rieten daken kwamen hier dus waarschijnlijk ook voor.

Reconstructie van de tempel van Empel, het heiligdom van Hercules Magusanus. Daar vlakbij versloeg Postumus de Franken. Hij werd een fanatiek aanbidder van de godheid.
De tempel van Empel is een typisch Gallo-Romeinse tempel, met een hofje en de porticus rondom het hoofdgebouw.

Het beste voorbeeld van hoe Romeins iets kan ogen zonder het volledig te zijn, zijn waarschijnlijk toch de tempels in dit land. Naarmate de maatschappij aan de handelsroutes romaniseerde, werden de ogenschijnlijk simpele heiligdommen van de Germanen vervangen door tempels van steen, met daarin een godenbeeld. Er werd door wel bedeelde mensen uit de buurt net zo graag in tempels als in badhuizen geïnvesteerd – niet zozeer om winst maar vooral om er status mee te verwerven. De tempels, waar soms weer nederzettinkjes omheen groeiden, werden omgeven door een hofje. Het hoofdgebouw had een dak met dakpannen en werd omgeven door een zuilenomgang met afdak, een porticus. Meer Romeins kan het niet… Toch? FOUT! De tempels in Rome zagen er heel anders uit dan de tempels hier! De zuilen liepen hier enkel aan de voorkant, in plaats van geheel om het gebouw heen! Ook steekt het dak van het hoofdgebouw bij de Gallo-Romeinse tempels duidelijk boven de porticus uit. De Gallo-Romeinse tempels waren qua bouwmateriaal dus heel erg Romeins, maar volgden een heel eigen bouwstijl!

Kortom, het ligt zo eenvoudig niet met de bouwstijlen in Romeins Nederland. De Germaanse en Romeinse stijlen worden flink door elkaar gemengd. Hoeveel gebouwen waren nu werkelijk Romeins? Wie zal het zeggen? Zo, ik hoop dat ik jullie de afgelopen maanden wat meer duidelijkheid heb geboden over de Romeinse cultuur en hoe dit zich met allerlei andere culturen in het rijk vermengd heeft. Ik ga er vanaf zaterdag 29 april in elk geval naarstig naar op zoek. Al heb ik het idee dat ik ook naarstig op zoek moet naar wat van mijn spullen, want volgens mij ben ik het een en ander kwijtgeraakt. Eerstdaags maar eens naar zo’n Gallo-Romeins tempeltje om te vragen of een orakel wat helderheid bieden kan.
Je kunt mijn tochten en ontdekkingen de hele week volgen op www.twitter.com/OctaviusRomein. Tot dan! Valete!

L.Octavius Barbatus

Albanianae: Alphen a/d Rijn en het Romeinse verleden

Alphen-castellumAndermaal trekken we verder langs de Limes. Vanuit onze laatste locatie, Matilo, is de Rijn gemakkelijk te volgen en de Limesweg was ongetwijfeld niet ver. De dorpen Zoeterwoude-Rijndijk, Hazerswoude-Rijndijk en Koudekerk aan de Rijn kennen meerdere nederzettingen uit de Romeinse tijd. De eerstvolgende middelgrote plaats, Alphen aan den Rijn, kent ook enkele nederzettingen, ter hoogte van de Compierekade en De Schans. De laatste bevatte veel dakpannen. Maar de belangrijkste vondst van Alphen vindt men middenin het centrum, zo ongeveer bij het Rijnplein. Hier bevond zich castellum Albanianae.

Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.
Replica van een Romeinse munt van Caligula op het Rijnplein in Alphen.

Albanianae of Albaniana werd waarschijnlijk rond 41 of 42 na Chr. gesticht op last van keizer Caligula. Dit gebeurde dus waarschijnlijk tegelijkertijd met de bouw van Praetorium Agrippinae, op dat moment het dichtstbijzijnde fort in westelijke richting. Het aantal forten langs de Rijn bleef destijds nog beperkt: het dichtstbijzijnde fort naar het oosten was Fectio (Vechten). Pas een jaar of zeven later, onder gouverneur Corbulo, werden er meer castella tussen Fectio en Praetorium Agrippinae gebouwd. In 69 na Chr. werd Albanianae verwoest tijdens de opstand der Bataven. Dit zou het werk van de Cananefaten kunnen zijn, maar het is ook mogelijk dat de terugtrekkende Romeinen dit zelf uit voorzorg hebben gedaan.

Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm.
Impressie van Albanianae. Het fort heeft een opvallende vorm. Rechts de kade. (Foto: Echo tekst en presentatie)

Zoals bekend werd de opstand uiteindelijk neergeslagen, waarna de verwoeste forten werden herbouwd. In deze periode werd het Cohors VI Breucorum hier gelegerd, een cohort van hulptroepen geronseld onder de Breuci, een Pannonische stam die woonde ten noorden van de Sava in het huidige Kroatië. Vanaf dat moment kende de streek lange tijd rust en was er tijd om de zaken uit te bouwen. Eind 1e eeuw, waarschijnlijk rondom het jaar 94, werd er een kade gebouwd aan de oostzijde van het fort, waar de Oude Rijn stroomde. Rond 160 werd de houten castellummuur vervangen door een stenen. Uit een gevonden inscriptie blijkt dat keizer Septimius Severus rond het jaar 200 bevel gaf om de stenen muur te vernieuwen, met als reden dat deze beschadigd was geraakt. Castellum Albanianae werd vermoedelijk verlaten rond 270 of 275, zoals voor de meeste Rijnforten geldt.

Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)
Op en om het Rijnplein wordt het Romeinse verleden van Alphen herkenbaar gemaakt. (Een fossa is de greppel of gracht rondom het fort.)

Recentere opgravingen uit 2001 en 2002 hebben meer duidelijkheid over het castellum gegeven, met name over de vorm en de gebouwen. De beschoeiing van de kade werd ontdekt en naast meerdere barakken stonden er binnen in het fort ook enkele waterputten, een horreum (graanopslag) en mogelijk ook een fabrica (werkplaats). Hoewel de gebouwen netjes volgens schaakbordpatroon staan opgesteld, was de plattegrond van de muur van het castellum niet rechthoekig, maar meer in de vorm van een parallellogram. De reden hiervoor was vermoedelijk de moerassige omgeving, die het keurig recht bouwen bemoeilijkte. Bij de opgravingen werden ook een houten deur, etensresten, persoonlijke eigendommen zoals een spiegel en wel 700 munten gevonden! Ook werden de houten castellumwallen teruggevonden, zodat men door middel van dendrochronologie kon vaststellen dat de oudste omwalling uit de tijd van Caligula stamde. Resten van een vicus werden niet gevonden, al veronderstelt men dat er eentje aanwezig was ten westen van het fort. Deze zou dan tussen 80 en 275 bewoond kunnen zijn geweest.

De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.
De tekst van Tacitus aan de kade van het Rijnplein.

Hoewel de contouren van het castellum niet zichtbaar zijn in het Alphense stadshart, is men er het Romeinse erfgoed niet vergeten. In en om het Rijnplein zijn er tal van verwijzingen naar verwerkt. In en op de gebouwen bijvoorbeeld. 40 Romeinse portretten sieren de muren van het centrum, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Ook straatnamen zoals het Fossapad en de Castellumstraat spreken boekdelen. In de tegels van het Rijnplein zelf zijn vergrote kopieën van enkele Romeinse munten uit de Rijn aangebracht. De kopieën zijn van brons en worden begeleid door teksten die verwijzen naar de keizers op de munten. Caligula ontbreekt hierbij niet. Aan de kade van het plein vindt men een stoep met inscriptie, waarin een tekst van Tacitus geciteerd wordt: ‘Quis porro, praeter periculum horridi et ignoti maris, Asia aut Africa aut Italia relicta Germaniam peteret, informem terris, asperam caelo, tristem cultu adspectuque, nisi si patria sit?’ (Germania, hoofdstuk 2; ‘Bovendien, afgezien van het gevaar van de ruige en onbekende zee, wie zou Azië of Afrika of Italië verlaten om op zoek te gaan naar Germania, woeste grond, ruw klimaat, somber leven en landschap, als dat niet zijn vaderland is?’) En tot slot bevat het plein een ultieme verwijzing in de vorm van het Theater Castellum.

Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.
Het bijna dagelijkse (vegetarische) offer aan Nehalennia in de Gallo-Romeinse tempel van Archeon.

Zuidelijker in Alphen, in de wijk Kerk & Zanen, bevindt zich het Museumpark Archeon. Het park werd in 1994 na een lange voorbereiding geopend en bevat een prehistorisch, Romeins en middeleeuws gedeelte. Van oorsprong was de opzet echter zo ambitieus dat Archeon in 1996 al failliet ging, maar na een doorstart en inkrimping van het terrein is het blijven bestaan om in 2015 de museumstatus te verwerven. Het Romeinse gedeelte van Archeon bevat vier gebouwen gebaseerd op vondsten uit heel Nederland: de thermen van Heerlen, de herberg uit Nijmegen, de domus (woonhuis) uit Voorburg en de tempel van Cuijk (omringd door een hofje uit Maastricht). In de arena vindt een dagelijks gladiatorengevecht plaats, naast dagelijkse activiteiten als een tempelceremonie voor Nehalennia, Romeinse massage en legionairstraining. Elke zomer, in de eerste helft van augustus, vindt er het Romeinse festival plaats, waarvoor tal van re-enactors uit met name Nederland en het Verenigd Koninkrijk uitrukken. Het park bevat tevens het Archeologiehuis Zuid-Holland, een klein museum met vondsten uit alle perioden (dus ook Romeinse) en een interactieve Romeinse benedenzaal, die zeer de moeite is. Het gebouw is een reconstructie van de villa van Rijswijk. Vlakbij kijkt er een metalen Romein uit over de N11.