Atuatuca Tungrorum: het Romeinse Tongeren

Tongeren AmbiorixNa afgelopen jaar de Romeinse plaatsen in Nederland te hebben behandeld, zullen we in elk geval de belangrijkste steden uit de rest van Germania Inferior, waar het grootste deel van Romeins Nederland toe behoort, behandelen. Tot deze Romeinse provincie behoorden ook Duitsland ten westen van de Rijn (van Remagen tot aan Nederland) en het noordoosten van België. Vanuit de hoofdstad Keulen liep een belangrijke weg naar het westen, de zogenaamde Via Belgica. Wie deze weg vandaag de dag volgt zal daarbij door Zuid-Limburg trekken, om via Maastricht aan de grens met België te komen. Daar kun je, via de Maastrichtersteenweg, in een uur of 3 aankomen in de stad die bekend staat als de oudste van België, namelijk in Tongeren.

Gouden munt van de Eburonen, met op de keerzijde een paard in Keltische stijl. Door hun edelmetaal om te smelten en er munten van te slaan konden de Eburonen bondgenootschappen kopen en hun bezit veiligstellen.
Gouden munt van de Eburonen, met op de keerzijde een paard in Keltische stijl. Door hun edelmetaal om te smelten en er munten van te slaan konden de Eburonen bondgenootschappen kopen en hun bezit veiligstellen.

De naam Atuatuca lijkt te verwijzen naar de Atuatuci of Aduatieken, een Belgische stam die Caesar in zijn verslag van de Gallische oorlog noemt als verslagen tegenstanders. De naam Atuatuca gebruikt Caesar echter voor het oppidum waar hij de Eburonen onder Ambiorix verslagen had, een paar jaar later. Waar het Eburoonse machtscentrum zich exact bevond is niet duidelijk en het is nog maar de vraag of het latere Atuatuca, waar Tongeren nu ligt, er wel mee overeenkomt. Regio’s als Nederlands Zuid-Limburg of zelfs Noord-Brabant zijn ook gesuggereerd. Er zijn overigens ook theorieën dat de term Atuatuca gewoon het inheemse woord voor een burcht was.

Het gebied van de Tungri moet zich vooral in Belgisch Limburg en Nederlands Zuid-Limburg geconcentreerd hebben.
Het gebied van de Tungri moet zich vooral in Belgisch Limburg en Nederlands Zuid-Limburg geconcentreerd hebben.

Caesar beweerde de stam der Eburonen volledig uitgeroeid te hebben, al wijst pollenonderzoek in de regio hier helemaal niet op. Vermoedelijk gaat het dus vooral om het uitschakelen van de politieke elite, degenen die zich blijkbaar als Eburonen zagen. Dit biedt ook enige discussie over de aard van de Tungri, die in de eerste eeuwen na Christus de Belgische provincie Limburg en de omgeving ervan bewoonden. Het zou net als bij de Bataven en Ubiërs een groep van achter de Rijn kunnen betreffen die met Romeinse toestemming het gebied binnentrok en de achtergebleven bevolking absorbeerde, maar het zou ook kunnen dat de Tungri behoren tot de overlevenden van de opstand van Ambiorix. Weliswaar worden de Tungri door de Romeinen onder Germanen gerekend, maar dit gold ook al voor de Eburonen. Tacitus beweert dat Tungri een nieuwe naam voor de Germanen was, maar hoe hij dit precies bedoelt is erg onduidelijk.

De Gallo-Romeinse tempel van Tongeren, gereconstrueerd in het Gallo-Romeins Museum.
De Gallo-Romeinse tempel van Tongeren, gereconstrueerd in het Gallo-Romeins Museum.

Hoe het ook zij, na de Gallische Oorlog werd er mogelijk een legerkamp opgericht op de plaats waar Tongeren nu ligt, hoewel het bewijs hiervoor moeilijk te vinden is. De oudste sporen van bewoning gaan terug op 30 v. Chr. Als er een legerkamp gestaan heeft werd dit waarschijnlijk ontruimd rond 15 v. Chr., toen keizer Augustus besloten had om Gallië verder te integreren in het rijk en om te expanderen in Germania. Rond die tijd vestigden veel Tungri zich op de plek waar het kamp gestaan had. Hierdoor waren er al verdedigingswerken gereed en stonden er al straten in dambordpatroon. Zodra de Tungri hun eigen civitas kregen, werd de stad als hoofdplaats hiervan aangewezen en bestempeld als Atuatuca Tungrorum, het Atuatuca (al dan niet “de burcht”) van de Tungri!

De werkelijke funderingen van het tempelcomplex.
De werkelijke funderingen van het tempelcomplex. De tempel was ouder dan de stadsmuren zelf.

Door de strategische positie aan de Via Belgica en de Jeker, evenals de status van hoofdstad van een civitas, floreerde Atuatuca behoorlijk. Wie de Via Belgica zuidwestwaarts volgde kon Bagacum (Bavay) en uiteindelijk Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer) bereiken, terwijl de route in oostelijke richting naar Mosae Traiectum en uiteindelijk naar Colonia Agrippina ging. Daarnaast kruisten er nog wat wegen met de Via Belgica in Atuatuca. Richting het westen liep een weg die waarschijnlijk naar het land van de Menapiërs in West-Vlaanderen ging. Er waren ook twee zuidelijke wegen, waarvan eentje richting Augusta Treverorum (Trier).

Een zichtbaar deel van de Romeinse stadsmuur in de Cesarlaan.
Een zichtbaar deel van de Romeinse stadsmuur in de Cesarlaan.

In 70 na Chr. werd dit korte tijd lelijk verstoord door de Bataafse opstand. Toen de Tungri weigerden zich aan te sluiten bij de rebellen, moesten zij dit bekopen met een grote aanval op de stad, die vaak als verwoesting uitgelegd is. Daar moet bij gezegd worden dat de stad na de opstand nog steeds bestond en gewoon doorzette. In de tweede eeuw werd de stad steeds vaker Municipium Tungrorum genoemd, wat veel mensen net als bij Nijmegen en Voorburg zien als een soort beperkte stadsstatus, maar wat vermoedelijk niet meer is dan een wijziging in taalgebruik. Dat er qua status dus geen vernieuwing was en de stad een periode van vrede en voorspoed doormaakte, weerhield Atuatuca er niet van om stevige muren te hebben van twee meter dik, met een totale lengte van vier kilometer. Delen ervan zijn nog steeds te zien.

De Jupiterzuil van Tongeren. De schubbige structuur van de zuil inspireerde dezelfde vorm voor de Jupiterzuil in Archeon, waar Jupiter echter op een troon zit.
De Jupiterzuil van Tongeren. De schubbige structuur van de zuil inspireerde dezelfde vorm voor de Jupiterzuil in Archeon, waar Jupiter echter op een troon zit.

Binnen de stad lagen typische gebouwen, zoals een badhuis op de plek waar nu de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek staat. Daar vlakbij, op de Grote Markt, zou het forum gelegen kunnen hebben. Er lagen ook meerdere tempels. zoals eentje aan de noordwest-zijde van de stad. Een speciale vondst uit Tongeren is de top van een Jupiterzuil, die Jupiter uitbeeldt als een ruiter die een Gigant bevecht. Dat is opvallend, want Romeinse goden worden zelden te paard afgebeeld, wat doet vermoeden dat de afbeelding is beïnvloed door een inheemse god. Rondom de stad wemelde het van de grafvelden en villa’s. Ook liep er een aquaduct vanuit het westen naar de stad. In feite was dit aquaduct een 6 kilometer lange aarden wal.

Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken aldaar. De stad onderging veel schade door de oorlogen.
Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken aldaar. De stad onderging veel schade door de oorlogen.

De Crisis van de Derde Eeuw maakte een einde aan de voorspoed, maar in tegenstelling tot Forum Hadriani en Noviomagus was dit blijkbaar geen doodssteek voor Atuatuca. Wel werden er in de vierde eeuw nieuwere, stevigere muren gebouwd, met de voor die tijd zo typisch halfcirkelvormige torens. Atuatuca werd nu een garnizoensstad, waar een ploeg ruiters werd gelegerd die in geval van nood aan de grens razendsnel kon uitrukken om te hulp te schieten. Als economisch centrum van de regio werd Atuatuca echter langzaam aan door Mosae Traiectum overschaduwd. Een interessant wapenfeit is de ontmoeting tussen de leiders van de Salische Franken en onderkeizer Julianus in 358. Hoewel deze onderhandelingen op niets uitliepen, zijn ze een belangrijk onderdeel in de campagnes van Julianus, die kort erna een verrassingsaanval opende op de Franken. Julianus is in Tongeren dan ook niet vergeten. Later in diezelfde eeuw liet bisschop Servatius de eerste bekende christelijke kerk bouwen in Tongeren.

Het Gallo-Romeins Museum staat niet voor niets in Tongeren. En er is een hoop moois te zien!
Het Gallo-Romeins Museum staat niet voor niets in Tongeren. En er is een hoop moois te zien!

Wie heden ten dage naar Tongeren gaat, kan her en der nog duidelijk delen van de oude stadsmuren zien. Veel vondsten uit de stad, maar ook uit andere delen van België, zijn te zien in het Gallo-Romeins Museum. De naam van Julianus is verwerkt in een klein winkelcentrum. Een klein standbeeldje voor de keizer staat in de Maastrichterstraat. Dat valt echter in het niet bij het enorme standbeeld van Ambiorix op de Grote Markt. Het uiterlijk van het beeld is pure fantasie, al maakt dat de aanblik niet minder indrukwekkend. Wel ironisch dat het beeld schittert in de stad die genoemd is naar de Tungri, die eigenlijk profiteerden van zijn grote nederlaag.

Coriovallum: de beroemde thermen van Heerlen

badhuis archeonVanuit Romeins Maastricht kon men meerdere kanten op. Westwaarts liep de weg naar Tongeren, die zich ten oosten van Maastricht in tweeën splitste: de zuidelijke route liep richting Aken en de noordelijke richting Keulen, de hoofdstad van Germania Inferior. Wanneer we die laatste weg volgen reizen we door een landschap dat in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling rijkelijk gevuld werd met Romeinse villa’s, zoals een enorm complex bij Voerendaal. De weg kruist uiteindelijk met een andere heirbaan, die van Aken naar Xanten liep. Hier lag een plaats die de rijke economie van de streek goed weerspiegelde: Coriovallum.

Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen "Atuaca" Tongeren) en Iuliacum Jülich)
Coriovallum of Cortovallum op de Peutinger kaart, tussen “Atuaca” Tongeren) en Iuliacum Jülich)

Uiteraard is Coriovallum het Romeinse Heerlen. Hoewel, daar valt een aantekening bij te maken. Op de Peutinger kaart staat de plaats namelijk vermeld als Cortovallio. Cortovallum zou “versterkte hof” kunnen betekenen, dus het is mogelijk dat Coriovallum een verschrijving is en niet de naam op de Peutinger kaart (die echter niet bekend staat als foutloos). De naam Coriovallum staat echter wel degelijk vermeld in het Itinerarium Antonini, als onderdeel van de heirbaan tussen Xanten en Aken. Bovendien lijkt Maastricht te ontbreken op de Peutinger kaart: als eerste plaats ten westen van Heerlen wordt “Atuaca” vermeld, wat lijkt op een verschrijving van Atuatuca, wat vaak als Tongeren wordt beschouwd. Zoals gezegd is de kaart dus verre van foutloos. Als Coriovallum toch juist is zou dit kunnen duiden op een dal (vallis) en huid (corium), oftewel op een dal die bekend stond om handel in huiden of om leerlooierijen.

Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke "sponsor" van het badhuis.
Steen van het terrein van het thermencomplex. De tekst duidt op een schenking, mogelijk dus van een rijke “sponsor” van het badhuis.

Als de naam Cortovallum juist is, zou dat op een grote militaire rol voor Romeins Heerlen kunnen duiden. Het is dus mogelijk dat de plaats al rond 15 v. Chr. door Legio V gesticht is. Dat moet dan wel tijdelijk zijn geweest, want militaire vondsten zijn er zeldzaam. Officiële stadsrechten bestonden niet zozeer in de Romeinse tijd, al kwam de status van een speciaal gestichte colonia misschien nog het meest in de buurt. Zulke steden bestonden niet in Nederland, dus Heerlen moet officieel niet meer dan een nederzetting zijn geweest, wat in feite voor elke plaats in ons land gold. Dat weerhield de plaats er echter niet van om een flinke bloei door te maken. In de tweede eeuw was de handelsnederzetting dusdanig gegroeid dat we waarschijnlijk rustig van een stadje kunnen spreken. Van oudsher ging men vaak uit een van een nederzetting langs de handelsweg met slechts enkele straten. Een meer recente visie is geopperd door Karin Jeneson, die meent dat de stad 600 bij 1000 meter in oppervlakte kan zijn geweest, twee keer zo groot als Maastricht en maar een klein beetje kleiner dan Keulen!

Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.
Coriovallum als eenvoudige nederzetting, waarbij het badhuis nogal kolossaal afsteekt. Waarschijnlijk was de stad toch veel groter dan aanvankelijk gedacht.

Hoe het ook zij, zelfs als Heerlen niet zo groot was moet het een bruisende omgeving zijn geweest. Zoals gezegd zijn in de omgeving van Heerlen tal van villa’s gevonden. Ook in Heerlen zelf zijn sporen aangetroffen, onder meer van wandschilderingen en hypocausta, vloerverwarmingen. In 2008 werden de resten van een flinke stadswoning aangetroffen. Bovendien zijn er in Heerlen meer dan 40 pottenbakkersovens aangetroffen! Daarnaast waren er grafvelden, godenpijlers en ga zo maar door. De ligging aan een kruispunt heeft Coriovallum dus duidelijk geen windeieren gelegd. De stad was namelijk ook een ideale tussenstop voor wie vanuit het noorden naar Trier wilde of andersom.

De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.
De Thermen van Coriovallum (Heerlen) is de enige Romeinse ruïne in Nederland die je nog in originele staat kunt bekijken.

Het beroemdste gebouw van Romeins Heerlen is ook één van de weinige daadwerkelijk zichtbare ruïnes in Nederland, en ook meteen de grootste. Het thermencomplex van Heerlen is wel een bewijs van hoe rijk deze streek was: het is een naar Nederlandse maatstaven enorm badhuis – naar Nederlandse, want de thermen van Xanten alleen al waren vier keer zo groot, ofschoon dit badhuis praktisch dezelfde plattegrond heeft. Waarschijnlijk is de eerste versie ervan al gebouwd rond het jaar 40, waarna het badhuis tot in de 4e eeuw bleef bestaan. Wel werd het in de loop der eeuwen herbouwd, bijvoorbeeld in de tijd van keizer Hadrianus door Legio XXX Ulpia Victrix. Het badhuis moet een praktische uitgaansgelegenheid zijn geweest, met een restaurantje en zelfs een bibliotheek.

Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna.
Zo zou het thermencomplex van Coriovallum eruit gezien kunnen hebben. Het witte koepeltje bevatte de sauna. De jeugdpagina “In het badhuis” toont er een doorsnee van.

Het water voor de thermen moet zijn aangevoerd vanuit een hooggelegen stroom, wat in het heuvellandschap van Zuid-Limburg niet erg moeilijk is. Via leidingen stroomde een deel van dit water rechtstreeks naar het koude bad en een ander deel naar de ketels in de stookruimte. Door constante stroom van water stroomde het verhitte water dus door naar het hete en vervolgens lauwe bad en eventueel nog naar het buitenbad. Het badhuis van Heerlen heeft dan ook een indeling waarbij de warmste ruimtes achterin zitten en de koudere voorin (waarschijnlijk ook met een hoger plafond). Uitzondering is de sauna, die met een eigen stookoventje onder vloer naast het koude bad gesitueerd was, om tussendoor snel te kunnen dompelen. Gebruikt water werd via riolering (al dan niet via een latrina) weer weggevoerd naar een laaggelegen stroom. Door constante doorstroom werd het water continu ververst. Maar goed ook, want de badhuizen waren al onhygiënisch genoeg. In steden als Rome werden er regelmatig ziektes verspreid via de enorme badhuizen!

Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.
Het badhuis van Museumpark Archeon is gebaseerd op de thermen van Heerlen.

Opvallend is dat het badhuis in de vierde eeuw een verbouwing onderging waarbij de lauwe ruimte (het tepedarium) verkleind werd en er een gracht omheen gegraven werd. Het lijkt er welhaast op dat het badhuis destijds als versterkte legerpost gebruikt werd. Niet ondenkbaar, want in de vierde eeuw was de situatie flink veranderd. De Crisis van de Derde Eeuw had de veiligheid in Germania Inferior ernstig doen afnemen, doordat de legers door onderlinge strijd werden uitgedund en hierop het aantal invallen van steeds beter georganiseerde Germanen toenam. De economie kreeg in die crisis gevoelige klappen, mede dankzij de enorme hyperinflatie die het gevolg was van keizers die enkele eeuwen lang het edelmetaal in de munten hadden verlaagd, wat in de crisis overigens ook een climax bereikte omdat al die soldatenkeizers de soldij moesten verhogen om het leger te vriend te houden. Coriovallum zal hier zeker onder geleden hebben en kan dus zoals veel Romeinse plaatsen in Nederland een flinke inkrimping hebben ondergaan. Wellicht is de stad na de crisis, toen de Constantijnse keizers in de vierde eeuw het gezag over Germania Inferior weer wisten te herstellen, dus veranderd in een kleine vesting.

Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.
Het Therrmenmuseum in Heerlen zal er niet lang meer zo uit zien: het museum zelf zal verplaatst worden en met een tunnel verbonden worden met de ruïnes, die zo beter behouden blijven.

Het badhuis van Heerlen werd in 1940 ontdekt, maar grote opgravingen kwamen pas weer in 1975 op gang. Rond die tijd werd er een museum overheen gebouwd, waar de ruïnes nu nog steeds te bezichtigen zijn. Wel werd in 2013 bekend dat de ruïnes gevaar lopen door zowel het klimaat van de museumhal alsmede door bezoekers die het nodig vinden om de ruïnes te betreden. Dit jaar gaat men met volle teugen aan de slag om zowel het Thermenmuseum te vernieuwen als de ruïnes te restaureren. Wie wil bekijken hoe het badhuis er in de Romeinse tijd zou kunnen hebben uitgezien wordt aangeraden Museumpark Archeon te bezoeken, waar een reconstructie van het gebouw boven alle andere Romeinse bouwwerken uittorent.

Sablones en Blariacum: de Romeinen in en om Venlo

blariacumWe vervolgen onze tocht langs Romeinse plaatsen aan de Maas. Na ons bezoek aan Ceuclum is de eerste plaats die we tegenkomen op de Peutinger kaart Blariacum, dat dus ook op de linkeroever van de Maas gelegen moet hebben. Deze plaatsen lagen aan een weg die vanuit Noviomagus leidde naar de Via Belgica, de handelsroute tussen het huidige Keulen en Boulogne. Tegelijkertijd liep er ten oosten van de Maas waarschijnlijk een tweede weg, die vanuit Colonia Ulpia Traiana (Xanten) naar de Via Belgica liep. Het Itinerarium Antonini, een bekende Romeinse reisgids, vermeldt als eerste stop na Xanten een plaats genaamd Mediolanum (vermoedelijk Geldern-Pont, in Duitsland), gevolgd door Sablones. Vermoedelijk lagen Blariacum en Sablones niet ver van elkaar, aan weerszijden van de Maas bij Venlo: Blariacum te Blerick, het stadsdeel in het westen van Venlo, en Sablones in het oosten van Venlo of ten oosten daarvan in het Duitse Kaldenkirchen.

Lottum bevat vandaag de dag een veerpont over de Maas. Was er in de Romeinse tijd al een oversteek?
Lottum bevat vandaag de dag een veerpont over de Maas. Was er in de Romeinse tijd al een oversteek?

Het noorden van Limburg en het daaraan grenzende deel van Noord-Brabant is een rijke omgeving als het gaat om Romeinse en inheemse vondsten. We stuiten er op tal van villa’s, nederzettingen en muntvondsten, bijvoorbeeld in de omgeving van Venray. De eerste maal dat we aan een vermoede Romeinse plaats komen is bij Lottum, op meer dan 10 km ten noorden van Venlo. Vondsten van twee altaren van militairen doen de aanwezigheid van een statio, een Romeinse militaire pleisterplaats, vermoeden. Vondsten in 1986 toonden inderdaad funderingen aan, maar niet per se van een statio. Het zou ook kunnen dat er een tempel stond waaraan de altaarstenen als votief geschonken waren. Slechts op een paar kilometer afstand, te Lomm, bevond zich namelijk een heiligdom uit de IJzertijd. Van de andere kant zou Lottum een goed punt zijn voor een statio op de weg tussen Nijmegen en Tongeren en een interessante oversteekplaats richting bovengenoemd Mediolanum.

De Romeinse wegen in het oosten van Germania Inferior. Sablones en Blariacum lagen aan weerszijden van de Maas.
De Romeinse wegen in het oosten van Germania Inferior. Sablones en Blariacum lagen aan weerszijden van de Maas.

Als we vanuit Lottum naar Venlo trekken komen we nog steeds villa’s en grafvelden tegen. De stad zelf is niet minder rijk aan vondsten. In Blerick, het westelijke stadsdeel, zou Blariacum gelegen kunnen hebben. Als Sablones werkelijk aan de overkant lag, kan er in de Laat-Romeinse tijd een brug bij Blerick zijn geweest. Van de andere kant zou er in die tijd dan ook een fort moeten zijn gebouwd, wat tot op heden niet ontdekt is. Sporen van een weg die haaks op de Maas staat ondersteunen de theorie echter een beetje. In 2012 vond men een groot gebouw uit de tweede eeuw van 20 bij 10 meter terug. Het zou een herberg kunnen zijn, zodat Blerick toch in elk geval een halteplaats geweest zou kunnen zijn. De omvang is namelijk dusdanig groot dat dit niet bij een kleine nederzetting past. Dit heeft de naam Blariacum al snel aan Blerick gekoppeld. Toch moeten we hier voorzichtig mee zijn, want ondanks de sterke gelijkenis in naam is het bewijs dat Blerick werkelijk Blariacum was nog niet geleverd. Meer naar het westen is de villa van Hout-Blerick gevonden.

Een bronzen Medusa gevonden in een beek bij Hout-Blerick.
Een bronzen Medusa gevonden in een beek bij Hout-Blerick.

In Venlo ten oosten van de Maas is ook het nodige aangetroffen, tot terra sigilata (duur Romeins aardewerk) uit de tijd van keizer Augustus aan toe, vaak met persoonsnamen en namen van legereenheden erin gekrast, wat impliceert dat er in die tijd soldaten in het gebied gelegerd waren. In 1950 werden er in de Hakkesplaats resten van een kelder aangetroffen, van 4,5 bij 7 meter. Een vreemde hoeveelheid dakpannen die in 1949 aldaar gevonden werden doen een zogenaamd tegelgraf vermoeden. In 1943 werd bij de aanleg van een schuilkelder op de Vleesstraat 51, een Romeinse oven gevonden. In 1935 werd op de Hulsterhof, waar nu de Venlose begraafplaats ligt, een dakpanoven ontdekt. Verder naar het zuiden vinden we trouwens ook een dakpanoven aan Krekelbergs Heide.

Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats.
Foto van de opgraving van de kelder in de Hakkesplaats.

Zoals wel vaker met Romeinse plaatsen in Nederland is de exacte locatie van Sablones en Blariacum nog lang niet bepaald en is het nog maar de vraag of dat ooit zal lukken. Het koppelen van deze namen aan bestaande plaatsen in Nederland is een veelvoorkomende gewoonte, maar is vaak toch meer gebaseerd op aannames en wishful thinking. De Venlose stadsarcheoloog Maarten Dolmans was in 2013 dan ook zo voorzichtig om te benadrukken dat de koppeling van Blariacum aan Blerick verre van bewezen is. Om van Sablones nog maar helemaal te zwijgen. In elk geval bevindt zich in Venlo ook het Limburgs Museum, dat rijk is aan Romeinse vondsten uit de hele provincie.

Flenium en Tablis: het oosten van de Romeinse Maasmonding

peutDe vorige keer hebben we enkele Romeinse plaatsen rondom de monding van de Maas behandeld, zoals Naaldwijk en Oostvoorne, maar de nederzettingen van stadsregio Rotterdam en de Maasmonding zijn hiermee nog niet volledig besproken. Er lagen nog minstens twee nederzettingen rondom dit deltagebied. Hoewel we onmogelijk kunnen zeggen hoe de plaatsen in werkelijkheid heetten, worden twee namen van de Peutinger kaart vaak aan hen toegeschreven: Flenium en Tablis.

Impressie van een inheemse boerderij in Vlaardingen (bron: geschiedenisvanvlaardingen.nl)
Impressie van een inheemse boerderij in Vlaardingen (bron: geschiedenisvanvlaardingen.nl)

Flenio of Flenium wordt genoemd op de Peutinger kaart, waarbij het vermoeden bestaat dat dit een verschrijving is van Helinium. De kaart in kwestie is namelijk niet volledig betrouwbaar: er lijken meerdere verschrijvingen op te staan en er worden enkele plaatsen weggelaten. Volgens de kaart zou de afstand tussen Forum Hadriani en Flenium 12 mijl moeten zijn, wat als we uitgaan van Gallische mijlen zou komen op ruim 26 kilometer, een afstand die dus wel lijkt te kloppen als we ervan uitgaan dat Flenium ter hoogte van Vlaardingen zou liggen. Sporen van Romeinse bewoning zijn zeker aangetroffen in Vlaardingen, zoals hout en liggend vlechtwerk, wat kan duiden op een verharde oeverzone of een verstevigde Romeinse weg.

terraVerder zijn er in de regio Rotterdam nog wat sporen aangetroffen van 2e-eeuwse bewoning. Schiedam kent een eigen boerderij, in de buurt van de Parkweg. Deze boerderij bevatte veel verschillende vondsten, zoals terra sigilata, wat impliceert dat het niet om zomaar een boerderijtje ging. Er moet iemand van enige stand gewoond hebben. In de buurt van de Schiebocht, in Rotterdam zelf, zijn ook sporen uit de 2e eeuw gevonden, zoals een haardplek, stukken dakpan en geïmporteerd aardewerk. Bovendien trof men er een slotenpatroon uit de Romeinse tijd aan.

Op dit terrein in Alblasserdam zijn Romeinse vondsten gedaan (Rijksmonumenten.nl)
Op dit terrein in Alblasserdam zijn Romeinse vondsten gedaan (Rijksmonumenten.nl)

Hiermee eindigt echter het meest concrete over de stadsregio Rotterdam. Wanneer we ons langs de wateren naar het oosten begeven, komen we in al het stadse gebied geen Romeinse of inheemse nederzettingen meer tegen. De eerste duidelijke aanwijzingen komen we weer tegen bij Alblasserdam, niet ver van Dordrecht. Aan de Hogendijk werden bewoningssporen gevonden die op een nederzetting wijzen. Ten oosten ervan, in Oud-Alblas ook een aantal resten gevonden. Mogelijk betrof dit een nederzetting met een statio, een militair punt dat diende als pleisterplaats maar ook de taak had om de omgeving in de gaten te houden. Gretig als men dit soort vondsten aan bestaande namen verbindt, is de traditionele conclusie dat het opnieuw een plaats van de Peutinger kaart betreft, namelijk Tablis. Bewezen is dit echter niet.

Met deze tamelijk beknopte informatie eindigen onze verslagen over de Maasmonding. De belangrijkste plaatsen die onze reeks over Romeinse plaatsen in Nederland nog onbehandeld zijn liggen grotendeels aan de Waal en Maas. (De Lek was in de Romeinse tijd nog een onbeduidend zijriviertje, niet de hoofdstroom van de Rijn die het tegenwoordig vormt.) In de komende artikelen zullen we ervoor kiezen om eerst de Waal landinwaarts te volgen.

Het Castellum op de Hoge Woerd: tal van vondsten in en om Vleuten-De Meern

13124572_1081823281879165_6888886327788251958_nWie op Vici.org vanuit Woerden naar het oosten gaat, zal al snel zien dat bij Vleuten-De Meern, een voormalige gemeente die nu deel uitmaakt van Utrecht, er opvallend veel vondsten en waarnemingen gedaan zijn. Datzelfde geldt voor de aangrenzende Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Er zijn zoveel waarnemingen van de Limesweg (of eigenlijk -wegen) dat de loop ervan vanuit het oosten van Harmelen tot aan de oostkant van de stad Utrecht vrij duidelijk te reconstrueren is. Bij de aanleg van een van de eerste wijken van Leidsche Rijn werd in 1997 in één dag tijd een ware schat aan informatie ontdekt. Men vond in één dag tijd een schip, de Limesweg en daarmee ook de toenmalige loop van de Rijn. De vondst resulteerde in een enorm archeologisch onderzoek. Na de weg en het schip volgden er nog meer schepen, wachttorens en een castellum!

De Oude Rijn was in de Romeinse tijd in Vleuten-De Meern allesbehalve recht.
De Oude Rijn was in de Romeinse tijd in Vleuten-De Meern allesbehalve recht.

De Rijn in dit gebied is gekanaliseerd en loopt vandaag de dag dan ook kaarsrecht. Dat was in de Romeinse tijd allerminst het geval. De Rijn maakte juist meerdere opvallende kronkels en bochten in het gebied, om uiteindelijk een wending naar het noorden te nemen. Dat is ook terug te zien in de ligging van het castellum, dat ongeveer een kilometer ten noorden ligt van de limesweg die van west naar oost loopt. Waarnemingen maken duidelijk dat er sprake was van een kruispunt of tweesprong, waarbij een tweede weg zich naar het noorden afsplitste en zo naar het castellum en langs de Rijn leidde. Wellicht leidde de weg nog verder langs de Rijn, naar Traiectum (Utrecht-Domplein) maar was dit ook via een andere tweesprong sneller te bereiken. De loop van de rivier is ook af te leiden uit het feit dat de brede zijden van het castellum op oost en west liggen, in plaats van op noord en zuid.

Romeinse soldaten in Castellum Hoge Woerd! (Hier uitgebeeld door Gemina Project en Vereniging Pax Romana.)
Romeinse soldaten in Castellum Hoge Woerd! (Hier uitgebeeld door Gemina Project en Vereniging Pax Romana.)

De naam van het castellum op de Hoge Woerd is tot op heden niet bekend. Op de Peutinger kaart staat ten oosten van Laurium wel een castellum vermeld onder de naam Fletio. Als dit de naam van het castellum zou zijn, zou dat mooi aansluiten bij de naam Vleuten. Misschien wel te mooi. Menig archeoloog en historicus acht het idee te speculatief. Fletio zou ook kunnen staan voor het castellum bij Vechten, al dan niet als een verschrijving van de naam Fectio, want schrijffouten staan er genoeg op de kaart. Wel weten we dat het castellum bezet werd van midden eerste eeuw tot en met de instorting van de Limes rond het jaar 270. Mogelijk is het gebouwd rond het jaar 40 op last van keizer Caligula, of rond 47 in opdracht van gouverneur Corbulo. Van de canabae, het omringende kampdorp, weten we dat het door de soldaten gefrequenteerde badhuis aan de noordzijde van het fort lag. Het lijkt erop dat het fort bezet werd door de Cohors I Classica pia fidelis, een marine-eenheid.

De Meern 1, het schip dat in 1997 gevonden werd. Het is te bewonderen in Castellum Hoge Woerd.
De Meern 1, het schip dat in 1997 gevonden werd. Het is te bewonderen in Castellum Hoge Woerd.

Over marine gesproken, net als Woerden en Zwammerdam telt De Meern meerdere Romeinse schepen. Het eerste hiervan was De Meern 1, het schip dat in 1997 ontdekt werd. Dit schip was 25 meter lang, 2,7 meter breed en gebouwd van drie grote eiken die rond 148 na Chr. gerooid moeten zijn. Net als meerdere schepen uit Woerden en Zwammerdam was dit schip een platbodem. In dit geval bevatte het schip ook een soort kajuit, met een kast en een bed. Verder werden er wat zagen, beitels, schaven, een koevoet en een houweel in het schip aangetroffen, zodat vermoed wordt dat het door genietroepen gebruikt werd. Onderzoek van aan boord gevonden schoeisels heeft aangetoond dat het schip ongeveer een halve eeuw in gebruik is geweest.

"Romeins schip" in het Balijepark, waar De Meern 4 gevonden is. (Aan de Augustusweg.)
“Romeins schip” in het Balijepark, waar De Meern 4 gevonden is. (Aan de Augustusweg.)

De Meern 4, ontdekt in 2003, lag op pakweg 270 meter afstand en was aanzienlijk ouder, van rond 85 na Chr. Aanvankelijk leek dit ook een Noordwest-Europees Zwammerdamschip, maar tot ieders verrassing bleken er mediterrane bouwelementen in verwerkt. De scheepshuid werd bijvoorbeeld door veren en deuvels verbonden. In het schip zelf lagen tientallen blokken basalt: de vraag is of dit een bulklading was of dat het diende om het afgezonken schip op zijn plaats te houden. Andere vondsten zijn de resten van twee boomstamkano’s uit de 2e eeuw (De Meern 2 en 3) en van een vrij bijzonder puntertje, van ongeveer 9 meter lang (De Meern 6). Een vijfde schip was al enkele decennia eerder aangetroffen, maar de locatie ervan is niet meer bekend.

Gereconstrueerde wachttoren aan 't Zand, bij Castellum Hoge Woerd. Een vrij accurate reconstructie, behalve de moderne trap en glazen wanden die om veiligheidsredenen zijn aangebracht.
Gereconstrueerde wachttoren aan ’t Zand, bij Castellum Hoge Woerd. Een vrij accurate reconstructie, behalve de moderne trap en glazen wanden die om veiligheidsredenen zijn aangebracht.

De locatie van de schepen valt ongetwijfeld samen met de toenmalige loop van de Rijn. Waarschijnlijk was die erg kronkelig, zoals ook blijkt uit de vondst van meerdere wachttorens in het gebied. Dergelijke torens stonden meestal bij bochten in de rivier, zodat de rivier en de weg bewaakt konden worden en er in geval van alarm onmiddellijk een sein aan de volgende post kon worden doorgegeven, net zolang tot het meest nabije castellum bereikt werd. De meest westelijke, wachttoren a, stond aan de Doyenneperenlaan, en stamt waarschijnlijk al uit de jaren ’40 van de eerste eeuw.

Markering van wachttoren B aan de Claudiuslaan, een toepasselijke straatnaam.
Markering van wachttoren B aan de Claudiuslaan, een toepasselijke straatnaam.

Van veel latere bouw was de stenen wachttoren van Vleuterweide, die rond 150 na Chr. gebouwd werd. Deze wachttoren stond tussen de Veldhuizerweg en de Clappsperenlaan. In en om de resten van de toren zijn ook pijlpunten en slingerkogels betroffen, zoals te verwachten valt bij een dergelijke militaire uitkijkpost. Palingfuiken en landbouwgereedschappen als een ploeg en sikkel verraden dat de soldaten – in geval van zo’n toren waren dat vier tot acht man – nog best een poos in zo’n toren zaten. Gaan wonder dan ook dat er ook kinderschoenen en een damessieraad gevonden zijn: de gezinnen van de soldaten leefden blijkbaar vlakbij de toren. Veel ouder is wachttoren c, in Groot Zandveld, op ruim een kilometer noord-noordoost van Castellum de Hoge Woerd. Mogelijk werd deze toren later zelfs door een minifort opgevolgd. Een vierde toren, wachttoren b, bevond zich aan de Claudiuslaan.

De Limesweg dwars door Vleuten-De Meern. Wie hem volgt komt tal van monumentjes en wetenswaardigheden tegen.
De Limesweg dwars door Vleuten-De Meern. Wie hem volgt komt tal van monumentjes en wetenswaardigheden tegen.

De vondsten waar dit gebied zo rijk aan is, zijn des te duidelijker gemaakt. Alle vier de wachttorens zijn aangegeven met een metalen plaat op de plek waar de fundering is aangetroffen. Wie bovendien de plattegrond van de wijk Veldhuizen bekijkt, zal nog twee andere ontdekkingen doen. De eerste hiervan is een opvallend schuin lopende weg, wat nogal opvalt tussen de zo kaarsrecht gebouwde straten. Deze weg loopt van de Keerderberg over een schoolplein, gaat hierbij tussen twee flatgebouwen door (die hiervoor schuine muren hebben, alsof de weg erdoorheen is aangelegd) en loopt vervolgens door een klein park. De nadenkende lezer begrijpt wellicht al dat het hier om een reconstructie van de Limesweg gaat! Wie de weg volgt komt informatie tegen over de Limesweg en over De Meern 1, dat aan deze plek gevonden is. Door de weg nog verder te volgen gaat men langs de vindplaatsen van De Meern 4 en Wachttoren b, welke omringd zijn door een woonwijk. Maar opnieuw komt de oplettende kaartlezer hier iets interessants tegen: een hele buurt genoemd naar prominente Romeinen!

Uitzicht vanaf Castellum Hoge Woerd op de Limesweg naar het noorden. Links ervan het badhuis. Aan het einde de wachttoren.
Uitzicht vanaf Castellum Hoge Woerd op de Limesweg naar het noorden. Links ervan de contouren van het badhuis. Aan het einde de nagebouwde wachttoren.

Castellum Hoge Woerd (niet ver van de toepasselijke Vicuslaan) is te vinden aan het Hoge Woerdplein. Al eerder werden hier de contouren van het militaire badhuis zichtbaar gemaakt, evenals de noordwaarts lopende Limesweg. Aan het noordeinde van die weg, vlakbij de rotonde, verrees later een replica van een Romeinse wachttoren. Bij wijze van historisch experiment is de toren in 2016 zelfs een tijdje door Romeinse soldaten van Vereniging Pax Romana bezet geweest! De vereniging in kwestie wprdt wel vaker op Castellum Hoge Woerd gezien, want sinds een paar jaar is hier een museum verrezen, gebouwd in de vorm van de omwalling van het castellum. Middels digitale schermen kan men vanaf de “poortgebouwen” een indruk krijgen hoe het castellum en de omgeving er destijds uitzagen. Binnen in het museum is De Meern 1 in volle glorie tentoongesteld. Daarnaast zijn er rondom het castellum wat mijlpalen met grappige Latijnse teksten aan te treffen. Om de archeologische vindplaats en alles wat daar nog ligt zo min mogelijk te verstoren, is er gebruik van uiterst licht bouwmateriaal gemaakt. Zo blijven de bodemschatten van Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn veilig bewaard. De Meern 1 en 6 zijn nagebouwd en varen daadwerkelijk rond over Nederlandse wateren, zij het vanuit Woerden.