De Decemberdagen in Gallo-Romeinse stijl

torentjeSalve, mijn barbaarse vrinden! Als jullie favoriete internet-Romein wandel ik natuurlijk geregeld rond in jullie streken. De decemberdagen zijn dan altijd weer best interessant voor mij. Niet alleen vanwege de gezelligheid, maar ook omdat de feesten van deze dagen toch een beetje in verband staan met mijn tijd. We weten natuurlijk allemaal dat het kerstverhaal in de Romeinse tijd speelt (tijdens de regering van keizer Augustus om precies te zijn) en misschien was het je ook bekend dat Sint-Nicolaas bisschop van Myra zou zijn geweest in de tijd van Constantijn de Grote, terwijl zijn lange baard en witte paard veel doen denken aan de Germaanse god Wodan. Maar er zijn nog veel meer connecties met oude feesten uit het begin van jullie jaartelling. En wist je dat de Romeinen ook feestvierden in december?

Voor kerstversiering gaat er niets boven planten die 's winters groen blijven zoals hulst, den en spar. Maar de taxus gaat nog terug op het Joelfeest.
Voor kerstversiering gaat er niets boven planten die ’s winters groen blijven zoals hulst, den en spar. Maar de taxus gaat nog terug op het Joelfeest.

Allereerst maar eens die gebruiken van de Germanen. Hier in het noorden worden de dagen in de loop van de herfst steeds korter en de nachten langer, maar komt in december een keerpunt met de zonnewende. Op deze dag, midwinter, begint de winter en wordt het weer langzaam langer licht. Het is dan ook niet gek dat er met deze winterwende een feest gevierd waarbij licht in het donker een belangrijke rol speelt: een ideaal begin van het nieuwe jaar. De midwinterdag was dan ook het belangrijkste onderdeel van het Germaanse Joelfeest. Behalve licht en donker speelden ook leven en dood een heel belangrijke rol in dit feest. Het licht staat natuurlijk symbool voor leven, waarbij het terugkerende licht voor nieuw leven kan staan. Een ander belangrijk symbool in het Joelfeest is de taxus, die heel lang leeft maar wel dodelijk kan zijn. De kleur rood speelde op dezelfde wijze een grote rol: in de oude heidense culturen was het niet ongebruikelijk om een bloedoffer op de akkers te brengen in de hoop dat deze vruchtbaar zouden zijn. Hoewel er in de loop der eeuwen een hoop nieuwe elementen in zouden sluipen, zijn een aantal typische symbolen van het Joelfeest nooit helemaal verdwenen.

Wodan als aanvoerder van de Wilde Jacht. Het volksgeloof in de Wilde Jacht heeft nog eeuwenlang bestaan, al werd Wodan op den duur vervangen door lokale figuren of historische personen als Herodes.
Wodan als aanvoerder van de Wilde Jacht. Het volksgeloof in de Wilde Jacht heeft nog eeuwenlang bestaan, al werd Wodan op den duur vervangen door lokale figuren of historische personen als Herodes.

Die kleur rood zien we natuurlijk nog vaker terug in december, met name bij enkele heren met witte baarden. Waarschijnlijk speelde Wodan een sterke rol in het Joelfeest, dat ook in verband staat met zijn Wilde Jacht, een spookverschijning van een stoet ruiters, meestal bestaande uit de doden. Wodan, die oorspronkelijk de Wilde Jacht leidde (later kwamen er steeds meer lokale variaties op), werd namelijk ook als een god gezien die de doden naar het hiernamaals begeleidde. Of Germaanse stammen als de Bataven, Cananefaten en Frisii Wodan al aanbaden is niet geheel duidelijk, al schreef Tacitus dat Wodan zeer populair was bij de Sueben, de Germaanse stammen in Duitsland. Tacitus stelt Wodan op één lijn met Mercurius en een Romeins heiligdom voor Mercurius in Germania Inferior kan dus te maken hebben met Wodanverering. Wodans baard en witte paard lijken te overleven in de uitbeeldingen van Sint-Nicolaas, die in de decembermaand in veel Europese landen opduikt – in veel streken met name rond 6 december, maar soms ook later in december, al dan niet als kerstman.

Ik ken een Galliër die graag Joel gevierd zou hebben.
Hmm… Ik ken een Galliër die graag Joel gevierd zou hebben.

Daarnaast zijn er nog andere overlevende elementen van het Joelfeest. Zoals veel mensen nu nog ham met kerst eten was het in vroeger tijden gebruikelijk om een varken of everzwijn aan het spit te rijgen. Het marsepeinen biggetje zou hier ook wel eens zijn oorsprong kunnen hebben. Een mysterieuzer element is de Joelbok, al heeft die wellicht iets te maken met Donar. Het Joelblok, een speciaal blok hout voor op het vuur, overleeft in sommige culturen ook, al dan niet als smakelijk gebak dat op een blok hout lijkt. Verder duurt het Joelfeest twaalf dagen: hetzelfde aantal dagen van kerst tot Driekoningen.

Dobbelen en andere gokspellen waren officieel verboden in het Romeinse Rijk. Maar met de Saturnaliën mocht iedereen dit openlijk doen.
Dobbelen en andere gokspellen waren officieel verboden in het Romeinse Rijk. Maar met de Saturnaliën mocht iedereen dit openlijk doen.

Vierden de Romeinen dan geen midwinter- of Joelfeest? In eerste instantie niet zozeer, maar feest rond het einde van december was er wel degelijk. Op 17 december was het de dag van de Saturnalia of Saturnaliën, maar het feest in kwestie had vooral te maken met vrijheid en gelijkheid, waarbij de sociale normen min of meer op hun kop werden gezet, wat een beetje te vergelijken is met carnaval. In plaats van de strakke toga droeg men gemakkelijke, kleurrijke kleding. De festiviteiten werden zelfs overzien door een Saturnaliënkeizer, als een soort prins carnaval! Waarschijnlijk was dit ook werkelijk bedoeld als satire op de Romeinse keizer. Meer in stijl van wat jullie gewend zijn in december werden er cadeautjes uitgedeeld, al dan niet met een versje erbij. Dit kon van hele dure cadeaus variëren tot simpele aardigheidjes. Vooral kaarsen, poppen en maskers waren heel populair, al kregen kinderen vaak ook speelgoed. De poppen en maskers verwezen naar een mythe hoe Hercules in Italië mensenoffers zou hebben beëindigd door de menselijke slachtoffers te vervangen door poppen en maskers. Die maskers konden dan weer gedragen worden als een carnavalesk rollenspel. Verder mocht er tijdens de Saturnaliën gegokt worden, wat gewoonlijk verboden was.

De pileus, het Griekse hoofddeksel dat de vrijheid symboliseerde.
De pileus, het Griekse hoofddeksel dat de vrijheid symboliseerde.

De vreugde en vrijheid van het feest sloegen op de mythe over het Gulden Tijdperk, waarin Saturnus als koning van Italië zou hebben geregeerd in samenwerking met Janus. Deze tijd zou zo welvarend zijn geweest dat er alleen maar vrede was en iedereen gelijk was en dat vond zijn weerklank in de Saturnaliën. Scholen en rechtbanken waren gesloten, er werd geen oorlog verklaard en er bestonden geen rangen: slaaf en meester namen samen plaats aan de dobbeltafel en de meesters brachten hun slaven voedsel. De (symbolische) gelijkheid werd uitgedrukt door het dragen van de pileus, de Griekse puntmuts, die op dit feest ook door slaven gedragen mocht worden. Andere Griekse elementen vond men in de religieuze ceremoniën van het feest, die blootshoofds voltrokken werden in plaats van met bedekt hoofd in Romeinse stijl. Ook van Griekse oorsprong was het lectisternium, het ritueel waarbij de beeltenis van de godheid op een stoel werd geplaatst.

Afbeelding uit de Kalender van Philocalus (354). De maand december toont de Saturnaliën middels dobbelstenen en een masker, met de tekst: "Nu heb je toestemming, slaaf, om samen met je meester te spelen."
Afbeelding uit de Kalender van Philocalus (354). De maand december toont de Saturnaliën middels dobbelstenen en een masker, met de tekst: “Nu heb je toestemming, slaaf, om samen met je meester te spelen.”

Hoewel de Saturnaliën oorspronkelijk op 17 december plaatsvonden, breidde het feest zich op den duur uit naar de dagen erna. Op 18 en 19 december waren scholen en rechtbanken nog altijd dicht en werd het feest in familiekring verder gevierd. Om die reden moest men vroeg op de dag een bad nemen, om zo genoeg tijd over te houden voor het feest. Wie over genoeg middelen beschikte offerde vaak nog een speenvarken, wat het traditionele offer was voor een godheid van de aarde. Ook bij de Saturnaliën speelde vruchtbaarheid dus een rol. Op den duur breidde het feest zich zelfs uit tot en met 23 december.

Sol Invictus, herkenbaar aan de zonnekroon op zijn hoofd. De oude man naast hem zou Jupiter kunnen zijn. Achter hen de maangodin, herkenbaar aan haar maan-diadeem.
Sol Invictus, herkenbaar aan de zonnekroon op zijn hoofd. De oude man naast hem zou Jupiter kunnen zijn. Achter hen de maangodin, herkenbaar aan haar maan-diadeem.

Nu hoor ik jullie denken: “Maar er was toch ook nog zoiets als Sol Invictus? Hoe zit het daar dan mee?” Allereerst, Sol Invictus is geen feestdag, maar een godheid. Sol Invictus, “de onoverwinnelijke zon”, is een benaming die vanaf de 3e eeuw hoe langer hoe meer aan de zon gegeven werd (in diezelfde tijd gingen veel keizers een zonnekroon dragen. Het is niet duidelijk in hoeverre het hierbij gaat om een heropleving van de cultus van de Romeinse zonnegod Sol, of van cultus de Syrisch-Romeinse zonnegod Elagabal, of van een totaal nieuwe god of een versmelting van dit alles. Keizer Aurelianus maakte de cultus van Sol Invictus in 274 een officiële cultus als onderdeel van de Romeinse godsdienst en meer dan een eeuw later zijn er nog bronnen van bekend. Het is bekend dat de Late Romeinen rond de zonnewende een feestdag ter ere van de geboorte van deze zonnegod hadden, Dies Natalis Solis Invicti.

Dit mozaïek uit de Vaticaanse necropolis onder de Sint-Pieter omringt Jezus Christus met de attributen van Sol Invictus. Toch is kerst waarschijnlijk niet gewoon een kopie van het feest van de zonnegod.
Dit mozaïek uit de Vaticaanse necropolis onder de Sint-Pieter omringt Jezus Christus met de attributen van Sol Invictus. Toch is kerst waarschijnlijk niet gewoon een kopie van het feest van de zonnegod.

In de 12e eeuw opperde de Syrische theoloog Jacob Bar-Salibi voor het eerst het idee dat dit feest op 25 december viel en dat deze dag daarom voor kerstmis is uitgekozen, als viering van de geboorte van christelijke “licht”. Tegenwoordig twijfelt men hier wat meer aan. Het is waarschijnlijker dat 25 december is uitgekozen omdat het 9 maanden valt na 25 maart, destijds het begin van de lente. In veel christelijke landen was 25 maart nog lange tijd het begin van het nieuwe jaar. Ook voor de Romeinen was dat oorspronkelijk in maart. Toen in 153 v. Chr. de consuls vanwege hevige opstanden al op 1 januari aantraden, is dat sindsdien zo gebleven. Julius Caesar maakte 1 januari officieel de eerste dag van het Romeinse jaar.

Exclusief interview met stripauteur Ken Broeders over zijn reeks Apostata: ‘Ik denk dat ik een verantwoordelijkheid verschuldigd ben aan al die mensen die leefden in het tijdperk.’

Giel - foto KenNa jaren werk loopt de stripreeks Apostata, door de Belgische tekenaar Ken Broeders (links op de foto), op zijn einde. De strip behandelt het verhaal van de laat-Romeinse keizer Julianus Apostata, die in zijn jaren als onderkeizer ook actief was in de Lage Landen. Speciaal voor Romeinen.info mochten wij Ken, die de strip zelf schrijft, tekent en kleurt (of eigenlijk meer “schildert”), een aantal vragen stellen. Het resultaat was een boeiend interview met de auteur!

Julianus Apostata kan misschien wel een grote onbekende worden genoemd: hij is een belangrijke figuur uit de laat-Romeinse geschiedenis, maar het publiek kent hem nauwelijks. Wat was je motivatie om een stripreeks over hem te maken?

Giel - Apostata VI
Julianus als een keizer met een complexe persoonlijkheid. (Afbeelding uit Apostata VI, © Ken Broeders). “Julianus liet me niet meer los.”

‘Mijn vorige reeks Voorbij de Steen speelde zich af in een wereld die ik min of meer een laat-Romeinse setting had gegeven. Ondanks het feit dat het een fantasy-strip was begon ik me toch grondig te documenteren over de periode en zo kwam ik Julianus tegen. Ik was van plan om zijn verhaal te verwerken in Voorbij de Steen, maar de serie kende een nogal abrupt einde… Julianus liet me in elk geval niet meer los en ik begon steeds meer over hem en zijn tijdperk te lezen.’

Veel auteurs houden het in biografische strips bij één deel of een drieluik. Maar jij hebt wel zeven delen over keizer Julianus gemaakt. Hoe is dat zo gekomen?

‘Het oorspronkelijk idee was om acht albums te maken. Het werd me echter al pijnlijk snel duidelijk dat de toenmalige uitgever geen ervaring had en zijn uitgeverij geen budget wilde spenderen aan de lancering van een nieuwe stripreeks voor volwassenen… Het draaide bijgevolg uit op een debacle en men wilde kappen met de serie. Maar dat was me al eens eerder geflikt met Voorbij de Steen en ik weigerde om me gewonnen te geven. Dankzij de hulp van uitgeverij Indruk kon ik verder werken. Het zevende album financier ik nu met eigen middelen door onder meer handgeschilderde tegeltjes te verkopen.’

JulianusII-antioch(360-363)-CNG
Munt van keizer Julianus.

Je werk ziet eruit alsof er een hoop research aan te pas is gekomen. Wat zijn je belangrijkste bronnen hiervoor?

‘Eigenlijk was vooral het boek Julian van Gore Vidal de belangrijkste aanzet… Maar het was natuurlijk Ammianus Marcellinus [Romeins historicus, ca. 330-400 AD, red.] die me de sleutel gaf tot de wereld van Julianus. En ik kocht zowat elk boek over Pompeii dat ik tegenkwam. Want ik was op zoek naar heel specifieke dingen: hoe leefde men in die tijd, wat aten ze, hoe sliepen ze, wat voor schoenen droegen ze…; het waren dingen die ik wilde tekenen en laten zien.’

En waar liep je bij je research het meest tegenaan? Waren er lastige struikelpunten?

Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken, in Nederland en België.
Een klein standbeeld voor Julianus in Tongeren herinnert aan zijn grote rol in de Romeinse strijd met de Franken, in Nederland en België.

‘Het derde deel van Apostata gaat voor een groot stuk over de slag bij Argentoratum [Straatsburg, 357 AD]. Daar was ik al mee bezig tijdens het maken van deel 1… En het ging voornamelijk over het opzoeken van de schildemblemen die de verschillende Romeinse eenheden gebruikten. Herculani, Cornuti, Primani… hou ze maar eens uit elkaar!’

Het Dominaat (de laat-Romeinse tijd) is een wat minder bekend tijdperk dan het Principaat (de vroege keizertijd). Ben je nog dingen te weten gekomen die je erg verrasten?

‘De samenstelling van de laat-Romeinse legers (geen legioenen maar comitatenses!) was heel erg interessant om me in te verdiepen. Ik heb de indruk dat er een soort van opvatting is dat het laat-Romeinse militaire apparaat een beetje sukkelde, dat ze inferieur waren aan de legioenen van de 1e en 2de eeuw. Ik denk dat dat volledig verkeerd is. De laat-Romeinse soldaten moesten aan heel andere uitdagingen het hoofd bieden en de manier van oorlogvoeren was helemaal anders geworden.’

Giel - Apostata IV
Julianus brengt een offer (afbeelding uit Apostata IV, © Ken Broeders). “Ook de opkomst van het christendom en de ondergang van de heidense cultuur is erg fascinerend.”

‘Ook de opkomst van het christendom en de ondergang van de heidense cultuur is erg fascinerend en dan bovenal natuurlijk het feit dat er tal van christelijke sekten waren die onderling erg van elkaar verschilden qua visies en opvattingen… En het is onthutsend om te ontdekken dat die sekten erg gewelddadig met elkaar omgingen. Het is een triest maar vertrouwd iets…’

Het medium strip is zeer afhankelijk van beeld en dialoog, terwijl je dat laatste toch grotendeels zelf moet bedenken. Is het niet lastig om historische feiten in een dergelijke verhaalvorm te gieten?

Julianus in Parijs tot keizer uitgeroepen. Het heffen op het schild zou een Germaans gebruik zijn, wat een groot aantal huurlingen in zijn leger doet vermoeden.
Julianus in Parijs tot keizer uitgeroepen. Het heffen op het schild zou een Germaans gebruik zijn, wat een groot aantal huurlingen in zijn leger doet vermoeden.

‘Ik heb Ammianus Marcellinus als voornaamste leidraad genomen en zoveel mogelijk over de periode gelezen en proberen op te zuigen. En dan laat je dat zoveel mogelijk los en begin je een verhaal in elkaar te steken. Op een bepaald moment lijkt dat verhaal zichzelf te schrijven… hoe raar dat ook klinkt om te zeggen. Maar plotseling beginnen alle stukjes in elkaar te passen en je verhaal in een bepaalde richting te stuwen. Pas daarna ontdek je dat heel veel van wat je allemaal gelezen en opgezocht hebt in dat verhaal verwerkt zit. Het is een proces dat je regelmatig hoofdpijn bezorgt… En uiteindelijk is Apostata ook maar mijn eigen visie op de laat-Romeinse periode.’

Heb je ten bate van je verhaal nog historische zaken moeten “wijzigen”, zoals veel makers van historische films en strips doen?

‘Ja, en dat is één van de punten die verantwoordelijk zijn voor de hierboven aangehaalde hoofdpijn. Ik ben van de hoogdravende mening dat ik een zekere verantwoordelijkheid en achting verschuldigd ben aan al die mensen die leefden in het tijdperk dat ik neerzet. Als je al die wonderlijke en dikwijls ontstellende duistere aspecten van een tijdperk niet getrouw neerzet doe je afbreuk aan hen.’

Romeinse soldaten in de 4e eeuw worden gekenmerkt door hun ronde schilden en opvallend dekkende pantsers. Het beroemde platenharnas heeft dan allang afgedaan.
Romeinse soldaten in de 4e eeuw worden gekenmerkt door hun ronde schilden en opvallend dekkende pantsers, zoals de helm met neusbeschermer. Het beroemde platenharnas heeft dan allang afgedaan.

‘Uiteraard wil je een spannend en leesbaar verhaal aan de lezer kunnen presenteren. En je hebt nu eenmaal maar een beperkt aantal pagina’s om dat uit de doeken te doen en dus begin je te schrappen of bijeen te voegen. Soms zijn het ook verhaaltechnische ingrepen: als je een aantal personages hebt die deelnemen aan een veldslag en ze dragen allemaal een historisch correcte helm zal het voor de lezer moeilijk zijn om ze van elkaar te onderscheiden. En dus geef ik de ene een heel herkenbare helm, een andere een helm zonder neusbeschermer [laat-Romeinse helmen hadden duidelijke neusbeschermers, red.] en Milius gaat zonder helm de strijd in.’

‘Ook niet onbelangrijk: er is ook veel dat we niet precies weten over de periode van Julianus. En hoe nauwkeurig was Ammianus Marcellinus als historicus? Ik vond dat ik redelijk wat beweegruimte had als verhalenverteller. Ik heb ook de beslissing genomen om de enorme hoeveelheid Latijnse titels en ambten zo goed als achterwege te laten om de leesbaarheid te bevorderen.’

Vaak heb ikzelf het gevoel dat veel historische verhalen, met name over de Romeinen (maar ook over andere historische periodes) de laatste jaren bizar veel seks en geweld bevatten, alsof dat allemaal aan de orde van de dag was. Wat is jouw kijk hierop?

‘Dat je gelijk hebt. Vanuit mijn perspectief, dat van een verhalenverteller, is het een erg lastig iets. Het succes van bepaalde tv-series kleurt het beeld van je publiek. Het krijgt meestal een totaal verkeerde perceptie van hoe het er werkelijk aan toe ging. De vraag is hoever je daar als stripmaker in mee moet gaan… Dat houdt me echt bezig.’

Giel - Apostata III
“Ik toon het geweld zoals het is: schokkend en brutaal.” (Afbeelding uit Apostata III, © Ken Broeders)

‘Het geweld toon ik zoals het is: schokkend en brutaal. En ik probeer er over te waken dat mijn personages toch min of meer kinderen van hun tijd zijn. Als ik mijn werk goed gedaan heb krijg je als lezer sympathie voor Julianus. Maar het is ook diezelfde Julianus die beveelt dat een Germaanse stam uitgeroeid moet worden. Ze gingen in die dagen heel anders om met geweld en seks dan nu. Het moeilijke is om dat getrouw weer te geven zonder te verzinken in gruwelijke exploitatie neem ik aan. Als je het juiste evenwicht weet te vinden bereik je ook veel meer. Want als je dan laat zien wat een scherp geslepen zwaard kan doen met een menselijk lichaam… dan hoop ik dat de lezer toch eventjes ontzet is.’

Het is natuurlijk geen eenvoudige opgaaf om een strip van zulke proporties te produceren, zeker als je dat onafhankelijk doet. Het tekenwerk is erg gedetailleerd evenals de inkleuring, die je ook zelf doet. Heb je een idee bij welke doelgroep je werk het meest in de smaak valt?

‘Nee, eigenlijk niet. Ik merk wel op dat de laatste jaren de reeks “ontdekt” is door de Europese re-enactors en dat die enthousiast reageren.’

Giel - Apostata VII
Afbeelding uit Apostata VII (in voorbereiding, © Ken Broeders). “Het zevende deel is letterlijk een afscheid van Julianus.”

Dat verbaast me niet. Als ik het goed nakijk is het eerste deel van Apostata in 2009 verschenen. Voelt het als “het einde van een tijdperk”?

‘Jazeker. Ik vrees dat ik hierna in een zwart gat ga vallen. Ik was al langer met Apostata bezig voor het verschijnen van het eerste deel. Ik denk dat ik een goede tien jaar elke dag ben opgetrokken met Julianus en ik ga hem zeker missen. Mijn vrouw is ook nauw betrokken bij het maken van de reeks en heeft het er emotioneel wat moeilijk mee. Dit zevende deel is dan ook letterlijk een afscheid van Julianus. Het was een hele uitdaging om dat op een mooie manier te doen en de reeks niet af te sluiten met een deprimerend einde.’

Nu de reeks ten einde loopt: zijn er al andere plannen of ideeën? Ga je wellicht nog een andere periode van de (al dan niet Romeinse) geschiedenis behandelen?

‘Ideeën en plannen genoeg… Het is een uitgever vinden dat ondertussen nagenoeg onmogelijk is geworden.’

Heb je nog een advies voor iedereen die ooit hoopt een werk in historische setting aan de man te brengen?

Giel - Apostata V
“Je moet steeds proberen de balans te vinden tussen ontspanning en het aanreiken van soms complexe gebeurtenissen.” (Afbeelding uit Apostata V, © Ken Broeders)

‘Laat je liefde en kennis van de betreffende historische periode niet de bovenhand halen. Vergeet nooit dat eenieder welke lezer geboeid moet zijn door je werk en het met plezier moet kunnen lezen. Je moet steeds proberen om de juiste balans te vinden tussen ontspanning en het aanreiken van soms complexe gebeurtenissen of ideeën. Niet simpel, hoor. En je mag je niet al te zeer laten afleiden door het feit dat ook anderen bezig zijn met gelijklopende projecten. Ik moet bekennen dat ik aarzelde om aan Apostata te beginnen, omdat er al genoeg strips over de Romeinen zijn. Er was al Murena [door Jean Dufaux en Philippe Delaby, speelt ten tijde van keizer Nero, red.]. En De adelaars van Rome [door Enrico Marini, rondom de Slag in het Teutoburgerwoud, red.] verscheen toen ik aan deel 1 van mijn reeks bezig was. Maar uiteindelijk had ik er genoeg vertrouwen in (of pretentie) dat ik iets ging maken dat mijn stempel zou dragen.’

Het lijkt erop dat dat zeker gelukt is. Het werk aan het zevende deel van Apostata is op dit moment nog in volle gang en de tekeningen zien er veelbelovend uit. De eerste zes delen zijn nog steeds te krijgen, ook in bundeling, bij uitgeverij Indruk. 

De mysterieuze Mithras

stierenslachtIn de keizertijd kende het Romeinse rijk een grote hoeveelheid invloeden van allerlei verschillende volkeren en culturen in en om het rijk. Ook op godsdienstig terrein. Naast de klassieke “Romeinse” goden (die al sterk beïnvloed waren door of direct overgenomen van de Griekse) werden er dus ook veel goden geïmporteerd, van wie de Perzische Mithras misschien wel de bekendste is. De naam Mithras gaat mogelijk terug op Mithra, een Perzische zonnegod die tevens als yazata (soort engel) een belangrijke rol speelt in het nog altijd bestaande Zoroastrisme, waarin hij een schepping of zelfs reïncarnatie van de grote Ahura Mazda is. Mithra wordt al rond 1400 v. Chr. genoemd in een vredesverdrag tussen de Hettieten en hun buren de Mitanni. Mithra lijkt ook verwant aan de Vedische god Mitra, die nog altijd een zonnegod is in het Hindoeïsme. Verder lezen De mysterieuze Mithras